JAARGANG 1953

                              WEDSTRIJDEN R T/M R

RAAMDONKSVEER.(6 april).1953

Amateurs: 1. Marie Ligtvoet, 2. de Jongh, 3. Schollen,

 

RAAMSDONKVEER (15 augustus).1953

Amateurs: 1. Wolfs (Vlijmen); 2. Keepers (Roosendaal); 3. .Vos (Den Haag); 4. Sonnemans (Geldrop); 5. C. Verstraeten (Breda); 6. Thiessen (Duitsland); 7. Jacobs (Breda); 8. Emmen (Raams­donkveer); 9. Den Ouden (Noordeloos); 10. Pirel (Breda).

 

REYMERSTOK (9 augustus).1953

Nieuwelingen: 1. H. Bruinen (Maastricht), 64 km. in 1 uur 56 min. 40 sec.; 2. L. van Loo (Kerkrade), op 25 sec.; 3. Abels, op 32 sec.; 4. J. Vek (Waubach), op 1 min. 25 sec.; 5. N. Lemmens (Beek), op 1 min. 57 sec.; 6. Remmel (Nieuwenhagen), op 2 min. 30 sec.; 7. ex aequo het peloton op 2 min. 35 sec.

 

RIJEN.LEREN ZOOL (2 augustus).1953

Amateurs: 1.Sonnemans, Geldrop; 2. Vos, Den Haag; 3. Rus-­man, Haarlem; 4. C. Verstraten, Breda; 5. Bachetti, Rotterdam; 6. Mehagnoul, Amsterdam; 7. Sanders, Geldrop; 8. Timmer­mans, Den Bosch; 9. Jacobs, Breda; 10. v. d. Veeken, St. Wille­brord; 11. P. Emmen, Raamsdonkveer.

Nieuwelingen: 1. v. d. Pluym, Dussen; 2. Kiviets, Elshout; 3. Vink, Rotterdam; 4. Scholten, Den Haag; 5. Stoop, Zevenber­gen; 6. Verhoef, Rotterdam; 7. Graafmans, Gilze; 8. A. v. d. Linden, Tilburg; 9. Damen, Oud Gastel; 10. De Wit, Leur.

 

RIJSBERGEN (31 mei).1953

Amateurs: 1. Piet Maas, 2. Jac van Nispen, 3. Jan van Osta,

Nieuwelingen: 1. Piet van de Avoird, 2. C. Schijvenaars, 3. Adrie Wuyts,

 

RONDE VAN DRENTHE (24 juni).1953

Na een mooie eindspurt won GERARD BACKX de grote Ronde van Drenthe

Ze zagen goed, neen ze zaten “prima gebeiteld", de vier man, die kilometers achtereen de kopgroep hadden gevormd in de Ronde van Drenthe, welke Woensdag 24 juni werd verreden, toen zij 8 kilometer voor het einde er nog eens een schepje opgooiden om niets van hun voorsprong van 6 minuten prijs te geven. Twee van hen, Backx (Amsterdam) en diens plaats­genoot De Hoog, hadden ruim 165 kilometer kop gedaan in zeer hoog tempo, om respectievelijk de eerste en de derde prijs te kunnen bemachtigen. Ook de andere twee, v. d. Broek (Breukelen) en Roelofs (Arnhem), hebben in voldoende mate bijgedragen om het tempo van 40 a 50 kilometer te handha­ven. Dit hoge tempo was nu ten eenmale onontbeerlijk om inlopen te voorkomen en zij moeten warbij  een ploeghomo­geniteit handhaven om dit te kunnen bereiken. Dat uiteinde­lijk Gerard Backx in een verbeten eindsprint beslag wist te leggen op de eerste plaats, met minimum verschil, doet niets aan de prestaties van de drie anderen af. Dit koppeloton be­stond niet uit een „locomotief” en drie „tenders", maar uit vier „locomotieven met grote trekkracht"!

Deze Ronde van Drenthe, een van plaats tot plaats wegwed­strijd over 185 kilometer, bracht 70 amateurs aan de start, die van en naar Assen dwars door een, groot gedeelte van het mooie Drente reden. Onder deze amateurs troffen wij Krijn Post uit Nieuw-Vennep, winnaar van Rond het IJselmeer. Met hem waren meer strijdmakkers meegekomen wier namen een goede klank hebben. Fre Mik, kampioen van het Noorden; Gerard Backx, een Amsterdammer met goede naam; v. d. Broek uit Breukelen; De Hoog, Amsterdam, drager van een in ren­nerskringen zeer bekende naam; Roelofs uit Arnhem, een man die goed werk leverde in het clubkampioenschap van Neder­land op de weg; De Roo, Emmen, kampioen van Drenthe, “kei harde trekker" in aanval en boordevol initiatief; Zieleman, Amsterdam, in vele wedstrijden vermeld bij de eersten. En zo waren er meer onder de deelnemers, die een goede staat van dienst zouden kunnen overleggen en wier namen wij meer dan eens vermeld zagen in de annalen der wielersport­historie. Assen zag dus die Woensdag om 1 uur een behoorlijk veld renners aan de start verschijnen, waarbij het weer die dag veel goeds beloofde. Na het startsein vertrokken de ren­ners in een zeer hoog tempo. Dit hoge tempo werd vrijwel de gehele wedstrijd gehandhaafd op liniaal-rechte wegen, aansluitende op diverse binnenweggetjes met haarspeld­bochten, sommigen met vrijwel haakse hoeken. Af en toe voerde de weg over bospaadjes met van de regen doorweekte bodem, waardoor de wedstrijd dan voor een moment het beeld van cycle-cross kreeg. Natuurlijk konden accidenten en scri­mages daardoor niet uitblijven. Het eerste en ergste slacht­offer noteerde wij 16 kilometer na de start, toen een klein smal bruggetje, dat bovendien nog haaks in de smalle en bochtige weg lag, oorzaak werd van een valpartij waardoor Van de Berg (Driel) een pols brak en vanzelfsprekend de strijd moest staken. Warta (Groningen), die zeer actief was, kreeg, na een aanvankelijk goed geslaagde uitlooppoging, zulk een formidabele inzinking dat hij het toneel van de strijd moest verlaten. Dit was een teleurstellende ervaring voor zijn provincienoot Fre Mik (Nw. Pekela), die zijn strijdmakker in diens uitlooppoging had gesteund door het hoofdpeloton af te remmen om zodoende Warta in staat te stellen een zo groot mogelijke voorsprong te verkrijgen.

Alvorens wij er toe overgaan om hier in chronologische volg­orde verslag van de wedstrijd in haar geheel te geven, willen wij niet nalaten op te merken, dat in grove lijnen gezien de organisatie van deze Ronde geen grote leemtes vertoonde. Wel zullen in de, toekomst enige nadere regelingen getroffen

dienen te worden om officials, pers en renners van duidelijke route-kaarten te voorzien en in kennis te stellen van de sa­menkomstplaatsen. Voorts is aan te bevelen, om ten aanzien van de perswagens regelend op te treden. Overigens hebben jury, wedstrijdofficials, politie en motorcontroleurs voortref­felijk werk geleverd. De publieke belangstelling in de provin­cie was vrij groot, in Assen zelf zeer groot.

De chronologische gebeurtenissen in de wedstrijd waren als volgt. Reeds kort na de zeer snelle start, waarbij het tempo rond de 45 kilometer schommelde, moest Fokkema (Sint Jac. Parochie) lossen. Het plaatsje De Haar, waar de T.T.-pits, als stille aankondigers van de te verwachten grote motorsnel­heden, gereed stonden, werden in vol tempo door het peloton gepasseerd. Op de erbarmelijk slechte weg naar Laag-Haler­veen liep een renner weg wiens nummer door ons niet te zien was. Hij werd echter 2 kilometer verder weer ingehaald net op het moment dat Roelofs (Arnhem) pech kreeg. Hij wist echter weer spoedig bij het peloton te komen.

De wegen slingerden als het ware door de fraaie korenvelden totdat wij na 16 kilometer rijden aan de smalle brug kwamen, waar genoemde valpartij plaats vond en waarbij v. d. Berg (Driel), Beverwijk (Assen), Kel (Deventer), Scholte (Gronin­gen) en een niet te identificeren renner betrokken werden. Zonder v. d. Berg konden zij echter; na een kort oponthoud, hun weg weer vervolgen en aansluiting krijgen met drie an­dere renners, die uit het hoofdpeloton hadden moeten lossen. Van Gols (Groningen) was inmiddels ook een ongeval overko­men. Hij lag met van pijn verwrongen gezicht langs de kant van de weg. Scholte moest wegens een klein defect even van zijn fiets af, maar vervolgens na een kleine reparatie snel weer zijn weg. Al deze wederwaardigheden en het hoge tempo aan de kop hadden als gevolg, dat bij Beilen, 21 kilometer na de start, het peloton verbrokkeld werd. Inmiddels had zich een kopgroep van 5 man gevormd bestaande uit: Van Staten (Rot­terdam), De Hoog (Amsterdam), Backx (Amsterdam), Chari­sius (Leeuwarden) en Warta (Groningen). Hun voorsprong be­droeg ruim 1 minuut. Fre Mik stelde alles in het werk om het tempo van het hoofdpeloton te drukken om daardoor Warta van dienst te zijn. Verstegen (Heesch), Kel (Deventer), Koenders (C'oevorden), v. d. Schaaf (Apeldoorn) en Beverwijk (Assen), welke voor Beilen achter waren geraakt, liepen snel op bet hoofdpeloton in. Zij wisten, met uitzondering van Ver­stegen, aansluiting met dit peloton te krijgen. In rustig tempo passeerde het hoofdpeloton het pittoreske Zwiggelte, vooraf­gegaan door de vijf koplopers, die nog steeds ruim 1 minuut voorsprong hadden. Slot (Nw. Amsterdam) kreeg hier een lek­ke band. Tot aan 50, kilometer na de start bleef deze situatie gehandhaafd. Mik, rijdende met zijn handen boven op het stuur, bleef het pelotontempo ten voordele van Warta druk­ken, waardoor de koplopers hun voorsprong op 1 minuut 15 seconden konden brengen.

Onder het vallen van de eerste regendruppels werden van­uit het hoofdpeloton verschillende uitlooppogingen onderno­men. Blaauw (Arnhem) en v. d. Broek (Breukelen) wisten op halve afstand tussen de koplopers en het peloton te komen, achtervolgd door enige anderen die jacht op hen maakten. Hendriksen (Veendam) kwam in aanrijding met Zieleman (Amsterdam), welke laatste, die zeer goed reed, door een gebroken wiel de strijd moest staken. Na precies 70 kilometer was de stand als volgt: Op kop met 2 minuten voorsprong op het hoofdpeloton: Warta, De Hoog en Backx; met 11/2 minuut Charisius, Wagenaar, Roelofs en v. d. Broek; daarna volgde het hoofdpeloton bestaande uit de volgende zeventien ren­ners: Mik, Meeuwsen, Vermeijs, Vermast, Scholten, Nijkamp, Waijboer, Hermes v. d. Reijt, Pendavingh, Blaauw, De Roo, Biesterveld, Blankevoort, Neijring, Krijn Post en Elling. Zeer opvallend was, dat Krijn Post, van wie men zeer hoge ver­wachtingen had en als favoriet was getipt, weinig liet zien. Voorbij Rolde, 80 kilometer na de start, had zich, met 2 1/2 mi­nuut voorsprong, een nieuwe kopgroep gevormd bestaande uit de volgende zes renners: v. d. Broek, De Hoog, Backx, Charisius, Roelofs en Wagenaar. Nabij het dorpje Annen, moest Charisius echter uit de kopgroep, lossen. Bij Vries volg­de Wagenaar dit voorbeeld, zodat de kopgroep toen nog uit 4 man bestond.

In Gaasteren heeft het voortbestaan van deze kopgroep aan een zijden draad gehangen toen een kind plotseling tussen de vier renners inliep. Gelukkig behielden dezen hun tegenwoor­digheid van geest en konden het kind ontwijken. Vooral v. d. Broek, die het meeste in het nauw zat, ontsprong de dans op het nippertje. Blijkbaar waren de gemoederen van de kop­lopers door dit incident niet onherstelbaar geschokt. Na van de schrik te zijn bekomen, gingen zij met een verhoogd tem­po van 45 kilometer verder. Dit tempo bracht hen bij de tweeds doortocht in Assen 6 minuten voorsprong op het ach­tervolgende peloton.

Tussen de koplopers en het achtervolgende hoofdpeloton re­den, met 2 minuten voorsprong op laatstgenoemde, Fre Mik, Blankevoort, Vermeijs en Wagenaar, die felle jacht op de vier koplopers maakten. Het was vooral Fre Mik, die op dit mo­ment, nadat hem bekend was gemaakt, dat Warta de strijd had moeten staken, alle remmen losgooide en een aanval van groot formaat op de koplopers ondernam. Met voorbeeldige moed heeft hij zich toen in volle strijd geworpen om te trach­ten de overwinning, die Warta was ontgaan, alsnog zelf te behalen. Maar deze strijd werd door Mik te laat ingezet en kon ook niet door Blankevoort, Vermeils en Wagenaar vol­doende genoeg warden ondersteund. Ook de latere assistentie van Vermast, Biesterveld, Wolf en Krijn Post vermocht niet Mik tot de overwinning te brengen.

Na 165 kilometer rijden mengde ook De Roo (Emmen) zich in­tensiever in de strijd. Deze joeg met enige andere renners tussen- Norg en Donderen achter Mik aan. Deze laatste was inmiddels 2 minuten op de kopgroep ingelopen en lag dus toen nog op 4 minuten van deze kopgroep twee minuten ach­ter Mik volgden Blaauw, Van Selm, De Boer en Waijboer. Kort achter hen Vermast, Wolf, De Roo, Biesterveld en Krijn Post. Op ruim 100 meter volgden Beef (Bonnerveen), Chari­sius en Kenken. Deze stand bleef tot aan de laatste aankomst in Assen vrijwel ongewijzigd. Met De Hoog aan de leiding en wiel aan wiel v. d. Broek, Backx en Roelofs, welke laatste door een lekke band-niet aan de eindsprint kon, deelnemen, werd deze sprint ingezet, die genadeloos door Backx met mi­nimum verschil werd gewonnen.

BRON: P.M. KORF

Amateurs, afstand 185 km: 1. Gerard Backx (Amsterdam) tijd: 4 uur 53 minuten; 2, H. v. d. Broek (Breukelen); 3. A. A. de Hoog (Amsterdam); 4. A. G. Roelofs (Arnhem); op 6 minu­ten: 5. F. Mik (Nw. Pekela); 6. P. Vermast (Assendelft); 7. W. A. Biesterveld (Amsterdam); 8. H. Wolf (Wezep); 9, K. Post (Nw, Vennep); op 8 minuten: 10. Regter (Apeldoorn); 11. H, de Roo (Emmen); 12. J. F. Hoefnagel (Vlaardingen); 13. W. J. Vermeijs (Apeldoorn); 14. G. Hermes (Coevorden); op grotere en onderlinge afstanden: 15. P. D. Waijboer (Jisp); 16. J. Blaauw (Arnhem); 17. A. v. Selm (Den Haag); 18. Th. J. de Boer (Borne); 19. G. Biel (Bonnerveen).

 

RONDE VAN HET IJSSELMEER (6 juni t/m 7 juni).1953

duel - Krijn Post – Daan de Groot

prachtig sluitstuk van zonnige Ronde om het IJsselmeer

De zege van de ongelooflijk sterke Krijn Post in het wegkam­pioenschap van Noord-Holland was, zei ; “men", slechU een uit­schieter. En bovendien, zei „men" verder, zat menige gerenommeerde amateur uit deze provincie in Frankrijk, Duitsland en Zweden. Maar al een week later heeft de ijzeren Post uit Nieuw Vennep getoond, hoezeer; „men" ongelijk had. In de zesde Ronde om het IJsselmeer voerrde hij met de Amsterdamse wielerathleet, Daan de Groot-- pure klasse - zulk een seherpe eindstrijd, dat al de makkers in de kopgroep er het hoofd gelaten voor moesten buigen. Daarmee ging de bloemenkrans naar de Haarlemmermeer en werd het zonnige weekeinde van „De Germaan" even zonnig besloten. Want deze tweedaagse weg­wedstrijd van „De Germaan", waarvoor de overige bestuurders van de populaire Amsterdamse rennersclub “De Germaan" zich een jaar lang inspanden, mag dan vooral op de, tweeds dag enige monotone phasen, hebben gekend, er waren zulke brillante sluitstukken,dat de volgers er meer dan voldaan nee waren. .

Het wieierfestijn began al kort voor Ilpendam (12 km), -toen de Halfwegger Cornelisse -en de Amsterdammers Veltman en Van der Neut (winnaar in 1948); het 88 man sterke peloton ont­vluchtten, overtuigd, dat strijd de bron van alle succes is. Maar dat avontuur begon wel een beetje te vroeg: men moet als ren­ner niet alleen op de pedalen duwen, men moet ook leren den­ken. Toen Stolker, De Hoog, Slingerland, Donker en Looyen zich even voor de wagen spanden, was het met de drie durfals rap gedaan. Kilometerslang trok het bijna voltallige peloton in galop door Purmerend, Oosthuizen; Zwaag en Wognum in de buurt van Sjjberkarspel (46 km); viel de eerste “banden­pechvogel" te noteren- Wuijts uit Rotterdam. Niet veel later moest Ab Bakker; uit Halfweg, voor een lege tube van de fiets en moesten ergens,nabij Lambertscha de Giethoornse renner Groen en de oud-Amsterdammer, thans Haarlemmer, Cees Ruiter; afhaken; Maar terwijl-Groen en Ruiter op eigen kracht de reis zouden vervolgen - tegen de bolderende wind in op de Afsluitdijk -, kropen negen andere „geloste" makkers (of wa­ren er onder die malheur hadden gehad?) vrolijk achter een auto of motor, om op deze minder sportieve wijze de achter­stand weg te werken.. Op verzoek van de jury geven wij hier de namen: Buker, Veltman, Janbroers, Scheffer, Schotman, Wolf, Kuitwaard, De Graaf en Van Maris.

Nu moet ons echter een ding van het hart. Wij zijn  van al dat ,,gestayer" geen getuigen geweest; hadden wij het wel gecon­stateerd, dan zouden we met het publiceren van de namen zeer zeker niet achter zijn gebleven. Als sportman moet men met open-vizier strijden gelijk de ridders in de middeleeuwen. Maar, zo vragen wij, is het niet bedroevend, dat autobestuur-ders en motorrijders achterbljjvers in de gelegenheid stellen, om te stayeren, ja, hen hiertoe zelfs aansporen?

Op de zonovergoten Afsluitdijk, waar Frans Mahn de premie­spurt won met in zijn kielzog Arend van 't Hof, had de “Tulpenhandler", David Janbroers, een klap van belang meeten, incasseren. Zomaar, ineens. Twee dagen voordien uit Zwitser­land gekomen, waar hij in tal van wegcoursen van betekenis, vaak onder de eersten eindigde, was de plotselinge luchtver­andering voor hem  een te grate opgave. Hoopvol in Amsterdam gestart om op eigen bodem aan vrienden en supporters van zijn vooruitgang te getuigen, bracht deze zesde IJsselmeer-rondrit hem een ontgoocheling. Om een beeld te gebruiken: Janbroers droomde van schol en vond slechts spiering. Dat hij het later zocht in „stayeren" vonden wij jammer.

Om verder te gaan; in hoog en droog tempo werd Bolsward, met zijn prachtige zestiende-eeuwse stadhuis, door 25 kopmannen “genomen": Die 29 waren: Arie de Hoog, Frans Versluis, Ko Zieleman, Jan Ottenbros, Ab Donker, Jan Willemsen, Piet en Tonny Peters, Harm Schouten, Wout Bos Krijn Post, Jan Witteveen, Adri van Steenselen, Leen Boellaard, Frans Mahn, Wim Snijders, Arend van 't Hof, Wim Rusman, Michael Stol­ker, Jean Mehagpoul, Dick Meier, Jaap Slingerland, Daan de Groot, Piet van Roon en Wout Verhoeven. Renners dus, die er in alle opzichten mogen zijn en die met ruime voorsprong ver­der trokken door het bloeiende Friese land; door vriendelijke dorpjes en gehuchten als Hichtum; Wommel, Spannel, Win­sum en Bayum, op weg naar Leeuwarden (150 km),, dat om vijf uur in de middag werd bereikt. Duizenden Friezen en Friezinnen juichten met glunderende koppen de dappere strij­ders toe, die tussen Akkrum en Heerenveen (175 km) het tem­po steeds meer begonnen op te voeren. Michael Stolker, het jonge Zuilense talent, had al eens een schuchtere poging ge­daan om het veld door een fikse demarrage te dunnen; op weg naar Wolvega (191 km), deelden Van 't Hof, Piet Peters, Van Roon, De Groot, Post en vooral Boellaard, om beurten “stoten" uit, die menig knappe wielerridder deed doen “lossen". Mahn bijvoorbeeld, die overigens best, heel best heeft gefietst, be­hoorde daartoe. De kleine Larense amateur Meier, op de tan­den bijtende om geen contact met de leiders te verliezen, werd, geens kans meer ziende om mede het tempo aan te geven, op een geoorloofde wijze “in de wind gezet" en was meteen ver­loren. Wim Snijders, het vorige jaar in splendid-conditie etap­pe-winnaar, moest afhaken toen het er om ging. De “vorm" is nu eenmaal een teer iets. Om hem te vinden is het al moei­lijk, last staan om hem te bijhouden. Wat moet de renner daar­voor al niet doen en, vooral, laten.

De slag der sterken.

Tussen het aardige plaatste De Blesse (200 km) en het oude vestingstadje Steenwijk (205 km), spitste de strijd zich toe. De gebrilde Amsterdammer, Leen Boellaard (vol aanvalsdrift), Daan de Groot, Ab Donker, Michael Stolker en Arend van 't Hof waren uit het “gewonde" hoofdpeloton weggevlucht en joegen met ruin 200 meter voorsprong voor een groep van acht vurige jagers uit: Piet Peters, Arie de Hoog, Krijn Post, Adri van Steenselen, Jean Mehagnoul, Wout Verhoeven, Piet van Roon, die zeer sterk reed, en de stijlvolle Wout Bos. Toe­schouwers langs het door de avondzon beschenen traject, vol­gers in auto of op de motor, zij leefden mee met dit spranke­lende gevecht. Was bij de vijf vluchters Boellaard absoluut de levendigste, maar De Groot de machtigste in het aangeven van het tempo (tegen de 50 kilometer), bij de achtervolgers joegen Van Roon en Post hun makkers tot nog groters krachtsinspan­ning op. Voor hot binnenrijden van Steenwijk, waar honderden op de trottoirs stonden geschaard, waren de vijf koplopers, zij het na dapper verweer, tot orde geroepen.

Meppel was in zicht. De minder snellen voelden zich vanzelf­sprekend niet op hun gemak en bombardeerden om beurten er op los. Vooral Van Roon, De Groot, Donker, Bos en Boel­laard, speelden hierbij de eerste viool. Maar wat voor Boel­laard niet beschoren was - bijna 100 meter winst op vier kilometer voor het finishdoek - omdat zijn kameraden toe­sloegen, belust als zij waren op een zege in de eerste etappe, dat geluk was wel weggelegd voor Adri van Steenselen. Toen die zijn sprong plaatste, keken al de anderen in de kopgroep van dertien, elkaar beduusd aan. U ziet het: een wegwedstrijd zit vol raadselen. Dit is er een van.

Om de winnaar van de eerste rit ten voeten uit te tekenen, het volgende. Van Steenselen, die een joviale verschijning is, rijdt ontegenzeggelijk goed; hij heeft stijl en wedstrijdinzicht. Maar hij dient-te weten dat een coureur, om te slagen, niet te veel nog rekenen. Dat doet de man uit Mijnsheerenland nogal

eens. En dat is jammer, omdat Adri van Steenselen, die in zijn streekgenoot Wouter Bos een goede leidsman heeft, een dergelijke manier van strijden niet nodig heeft.

Van Meppel naar Amsterdam.

De tweede koersdag, van Meppel naar de hoofdstad des lands, begon voor de jonge, levendige Zeeuw, Rien Verhelst, minder fleurig. Toen de 55 man sterke wielerhorde - 23 man minder dan op de eerste dag - pas het pittoreske Staphorst passeerde, na amper zeven lichte kilometers, stumperde hij al met ruime achterstand over de brede, zonnige asfaltweg. Verhelst, die toch wel bewezen heeft, uit de voeten te kunnen, zat, vroeger dan hem lief was, met de klassieke ram. Met nog 200 kilome­ters voor-de boeg zag hij de hele rataplan, de zwakke broeders inbegrepen, van zich wegzeilen. En hij kon zich,voortsjokken­de door lanen, overkoepeld door het lover van hoog oprijzende bomen, afvragen, waar het 'm eigenlijk in zit zonder een be­vredigend antwoord te vinden: 't Is nu eenmaal  zo: in de ene wedstrijd gaat alles gesmeerd, in de andere mis je de juiste cadans.

Het kan raar lopen soms. Tussen Zwolle en Elburg waren ne­gen man haast ongemerkt uit de groep weggevloden: De Groot, Bloedies, Post, Balder, Boellaard, Van der Neut, Bredius, Van Steenselen en Slot. In Nunspeet (51 km) hadden zij hun voor­sprong al tot een dikke kilometer opgevoerd. Maar waarom waren Van Roon, Donker, Piet Peters, Van 't Hof, Stolker en andere kopmannen van de eerste etappe niet attent genoeg om onmiddellijk toe te staan toen De Groot, Post, Boellaard en Van Steenselen, die toch ook voor de eindzege in aanmerking kwamen, op winst uitgingen, zij het met vijf anderen? Zagen zij in deze uitlooppoging geen gevaar en spaarden zij daarom hun krachten? Alles goed en wel, maar om de kans voor de volle honderd procent uit te buiten, moet men van voren te vinden zijn. Daar alleen kan men de slag overzien en meteen ingrijpen als het nodig is.

Tamelijk hard hebben de renners, al de renners het te verdu­ren gehad bij hun tocht tussen Vierhouten en Ermelo. Te mid­den van donkere dennebossen, waar de herten vrij spel hebben, werd slag geleverd op een zeer slecht wegdek, dat bezaald is met grint en keislag en waar de stofwolken hoog oplaaiden, die de adem deed stokken. Nochtans, hier, in deze majestueuze omgeving, leerde de ziener onder de volgers zijn land liefheb­ben; leerde hij, dat men niet naar den vreemde behoeft te gaan en dat het gezegde nog altijd opgeld doet: geen rijker kroon dan eigen schoon.

In het bos-vol-obstakels kwamen twee kanshebbers voor de eindzege slecht uit de bus: Arend van 't Hof, die met Tonny Luyckx, die uitstekend marcheerde, vrijwel de hele kilometer achterstand op de koplopers had weggewerkt, maakte een lelijke tuimeling, terwijl Piet Peters een band zonder lucht kreeg. Daarmee was hun lot bezegeld. Ook Wim Snijders, die toch al het stimulerende zelfvertrouwen mist, plukte nijdig aan een lege tube. De strijd ging echter door, rustig, te rustig soms. Wim Rusman en Tonny Peters demarreerden en het pe­loton, na de geslaagde tegenaanval van Piet van Roon en zijn metgezellen, 25 man sterk, vond het allang goed. Hier zijn de namen van de koplopers: Jan Verhoeven, Stolker, Wout Ver­hoeven, Boellaard, Ottenbros, Mehagnoul, Meier; Luyckx, A. Biesterveld, De Hoog, Donker, Zieleman, Looyen, Ruys, Post, Van Roon, Mahn, Bos, Mannaart, Versluis, De Groot, Cornelisse en Haster. Harm Douwes had weer eens een lekke band ge­kregen en was er dus niet bij, evenmin als Jan Willemsen. Die reed tegen een wagen, die er eigenlijk niet had moeten staan. Met als resultant een voorvork, die de andere kant uitkeek. Weg kans om een goede beurt te maken in het veld van de eerste amateurs.

Tussen Nijkerk en Putten begon het in de grote groep stilletjes aan wat onrustiger te worden. Tonny Peters was al ingelopen en ook Wim Rusman-de-moedige zou niet lang meer alleen blijven. In Amersfoort (140 km) had men de jonge Haarlem­mer teruggehaald en toen ging het weer verder. Door Soest en Soestdijk, door Hilversum en Bussum. En overal langs de weg duizenden op de been. Toen, in Weesp (178 km), begon het feest pas goed. Vele renners hadden al moeten afhaken toen Lee­n Boellaard probeerde uit te vliegen. Hij nam veertig meter,

Was, weggesprongen De eindstrijd was gonnen. Arie de Hoog, de jonge Amsterdammer, die zo’n mooi werk had later zien in deze zes-provincien-wedstrijd over-420 kilometers, moest in het heetst van het gevecht voor “bandje" van de fiets. Ja, beste jongen, de een vliegt door de wereld, de ander kruipt er door. Zo is het leven nu eenmaal.

Daan de Groot, die in zeer hoog tempo met een voorsprong van wel tweehonderd meter door Ouderkerk raasde, keek om en zag Krijn Post “komen". De prachtige vechter uit de Haarlem­mermeer, die met inzet van al zijn krachten de achterstand wegwerkte. Toen was de strijd tussen bijde jonge kerels be­slist. Daan de Groot was weliswaar de bollebof door zijn mak­ker in het Olympisch Stadion te verslaan, de uiteindelijke zege was voor een man, op wiens triomf niets valt aan te merken en die deze zege op een sportieve wijze bevocht.

Hij  lijkt zo rustig, die Krijn Post. Maar hij is met zijn geest bij de wedstrijd als een verliefde jongeling bij zijn eerste meisje. Onder de opkomende generatie moge hij niet de zuivere wie­leraanleg hebben als Daan de Groot, die inderdaad bezegeld is met rijke gaven, zijn ongebreidelde kracht, energie en zelf­vertrouwen maken van de Nieuw Vennepper een wegrenner, in wie men het volste vertrouwen mag hebben.

Daan de Groot en Krijn Post.

Twee verschillende typen renners. Van aanleg is De Groot naar onze mening het best te vergelijken met een Schulte; Post heeft meer weg van een Van Est.

't Is nu maar te hopen, dat al die ”kenners” begrijpen wat wij bedoelen;

BRON:EVERT VAN MOKUM.

Amateurs Uitslag le etappe, Amsterdam-Meppel (228 km): 1. A. van Steenselen, 5 uur 37 min. 44 sec.; 2. W. Verhoeven (z.t.);,3. K. Post (Z.t.); 4. P. v. Roon (z.t.); 5. M. Stolker (z.t.); 6. A, Donker (z.t.); 7. W. Bos (Z.t.); 8. P. Peters (zt.); 9. t.m. 13. gelijk D. de Groot, J. Mehagnoul, A. de Hoog, L. Boellaard en A. v. 't Hof, allen in dezelfde tijd als de winnaar; 14. F. Versluis (5.42.13); 15.J. Zieleman (5.4325); 16. W. Rusman (5.43.25); 17. W. Snijders (5.45.11); 18. T. Peters (5.45.11); 19. J. Schouten (5.45.11); 20. J. Ottenbros (5:47.36):

Amateurs Uitslag 2e etappe, Meppel--Amsterdam (190 km): 1. D. de Groot, 5 uur 1 min. 33 sec.; 2. K. Post (z.t.); 3. A. Donker (5.02.6); 4. J. Looyen (5.03.4); 5. F. Versluis (5.03.4); 6. T. Peters (5.03.20); 7. W. Verhoeven (zt.); 8. J. Verhoeven (zt.); 9. L. Boellaard (z.t.); 10. W. Bos (z.t.);, 11. J. Zieleman (z.t.); 12. J. Mehagnoul (zt.); 13. T. Luykx (z.t.); 14. F. Mahn (z.t.); 15. P. v.. Roon (z.t.); 16.W. Rusman (z.t.); 17. D. Meyer  (z.t.); 18. M. Stolker (z.t.); 19. A. v. Steenselen (zt.); 20. A. de Hoog (5.07.5);; 21. J. Ottenbros (5.12.11); 22. A. Mannaert (5.12.11),

Amateurs Totaaluitslag: 1. K. Post (Nieuw Vennep), 10.39.17;2. D. de Groot (Am­sterdam), 10.39.17; 3. A. Donker (Amsterdam); 11.39.50; 4. W. Verhoeven (Overschie), 10.41.04; 5. W. Bos (Greup), 10.41.04; 6. P. v. Roon-(Haarlem); 10.41.04; 7. A. v. Steenselen (Mijnsh.land), 10.41.04; 8. L. Boellaard (Am­sterdam), 10.41.04; 9. M. Stolker (Zuilen),10.41.04; 10. J. Mehagnoul (Am­sterdaxn), 10.41:04; 11. A. de Hoog (Amsterdam), 10.44.49; 12. F. Versluys (Waddinxveen), 10.45.17; 13. J. Zieleman (Amsterdam) 10.46.45; 14. W. Rusman (Haarlem), 10.46.45; 15. T. Peters (Haarlem), 10.48.31; 16. J. Ver­hoeven (Overschie), 10:52.05; 17. T. Luykx (Halfweg), 11.52.05; 18. F. Mahn (Amsterdam), 10.52.05; 19. D. Meyer ('s-Gravenland), 10.68:17; 20. J. Ot­tenbros (Alkmaar), 10.59.49; 21. A. Mannaert (Krommenie), 11:00:56; 22. A. Biesterveld (Amsterdam),. 11.00.56, 23. J. Looyen (Steenbergen), 11.02. 07; 24. A. v. d. Neut (Amsterdam), 11.12.05; 25. J. Cornelissen (Half­weg), 11.14.21; 26; H. Douwes (Amsterdam), 11.23.23; 27. H. Haster (Am­sterdam), 11.28.14.

 

RONDE VAN LIMBURG (19 juli).1953

Fraaie overwinning van Frans Mahn in de Ronde van Limburg

Flor v. d. Weyden, Wim Snijders en Daan de Groot de grote pechvogels

Toen de “overlevenden" van de bijzonder veel slachtoffers eisende Ronde van Limburg-karwei voor de eerste keer de Adsteeg-klim achter de rug hadden, boden de kaarten nog zo­wat alle mogelijkheden. Van een dikke troef was niets te_be­speuren.In de nog resterende negen kilometers kon nog van alles uit de bus komen. In de buurt van de jury-tent werden zoals gebruikelijk velerlei prognoses gelanceerd. Limburg gokte ijverig op Piet van den Brekel, Brabant helde naar de nationale kampioen Kees Paymans over en tipte verder op de heel wat in zijn mars hebbende Piet de Jongh.

Met minimaal verschil begonnen diverse kleine groepjes aan de slotfase van dit enorm veel bekijks trekkend wielergebeu­ren. Overal waar de stoet passeerde stonden aanhangers en toevallige kijkers in dichte rijen opgesteld. En behoudens de beginperiode zag het decor er eveneens doorlopend geheel anders uit. Een typisch verschil met de editie 1952? Verleden keer zorgde de voorste linie voor tintelend en spectaculair vuurwerk, ditmaal bood de achterhoede talrijke bijzondere dingen, welke voornamelijk door fatale tegenslagen werden veroorzaakt.

Maar de toeschouwers op de Adsteeg interesseerden zich na­tuurlijk voornamelijk voor wie meteen de vette prijzen waren bestemd. Daar daagde de kop op: Frans Mahn, Henk Smeets en Piet van den Brekel. In deze volgorde werd de finishlijn be­reikt, zodat even later - na felicitaties van de T. en W. ,Maas­tricht"-voorzitter Willy Corstjens en Burgemeester Martin (Hoensbroek) namens de K.N.W.U. Sportcommissie - de direc­teur van de Eroba-fabrieken een fonkelend Eroba-racekarretje aan de lachende Amsterdammer Mahn kon overhandigen.

De wegrensport kan hard zijn. Wat gaat in een jonge kerel om, die, serieus solliciterend voor een hoofdrol, plots met een lekke tube langs de weg komt te staan en jan en allemaal ziet passe­ren? Gebeurt dit euvel kort na de start of tijdens een rustige periode, dan wordt de schade wel teniet gedaan, maar komt deze pech terwijl vooraan de slag in alle hevigheid is losge­brand, dan verdwijnen veelal de mooie illusies. De veelbe­lovende West-Brabander Piet de Jongh reed in Stein (na 28 km) een bandje aan flarden. Hij kon na een felle achtervolging weer zijn plaats in het lange peloton innemen. Hierin slaagde Daan de Groot niet meer. De sterk aan Gerrit Schulte herinnerende Mokummer maakte in de overigens weinig aspect biedende overture diverse onfortuinlijke voorvallen mee. Daan de Groot klemde de tanden eens extra op elkaar, maakte aanstal­ten om op de Rijksweg tussen Maasbracht en Echt aansluiting te boeken, doch een sissend bandje betekende finaal het einde. Kuitwaard - een andere favoriet - werd op vrijwel dezelfde wijze gevonnist. Hofland deed de door bandenmisere opgelopen achterstand netjes teniet, wat de Belg Raymond Vrancken hem keurig nadeed. En zo ging het verder. Vooraan duurde het tot in de buurt van Koningsbosch en de Zelfkant, voordat leven in de brouwerij kwam. Wel werd steevast een hoog gemiddelde gedraaid, doch pas in genoemde contreien trachtten Smeets (Eght), Van den Broek (Breukelen), Gramser (Siebengewald), Tonny Peters (Haarlem), Martin Cuyten (Mierlo), de kersverse amateurs Van den Borgh (Koningsbosch) en Snijders (Zwanen­burg) de zaak een wending te geven. Een halve minuut voor­sprong was dra bereikt, waarna eerst Smeets en vervolgens v. d. Borgh door rake tegenslagen een toontje lager moesten zingen.

Op de Cauberg lag het gezelschap vrijwel weer bijeen, want de 15 seconden die Wim Snijders aldaar nam, telden nauwelijks. Vlak achter deze leider flitsten Peters, Gramser, Cuyten, Van den Broek, Van den Brekel, Arend van 't Hof, Konings, Leo Stevens en Nieskens voorbij, terwijl achteraan de moedige Flor van der Weyden in zijn eentie een hels tempo onderhield om er van te maken wat er nog van te maken was. Want de Maas­trichtenaar kreeg bijzonder vervelende mankementen. Versa­gen of opgeven stond evenwel niet in zijn woordenboek en Van der Weyden zette energiek door tot het einde. Een houding die een dik pluimpje waard is. In het Zuid-Limburgse heuvelland­schap vonden vermeldenswaardige affaires plaats. In Wittem passeerde de taaie Arend van 't Hof met een minuut winst. Vijftien kilometer later - te Mechelen - was Van 't Hof niet meer in de eerste linie te ontdekken. Daar poetste Van Steen­selen de plaat. Snijders huisde toen al achterin, door derailleur­pech, Piet de Bruyn moest in Piet Haan's woonplaats een nieuw bandje opleggen, waarmede Van Steenselen zich bij het uit­gaan van Mechelen ook al onledg moest houden. Van den Broek kreeg een tik die aankwam, Boeilaard had een nieuwe fiets nodig en trachtte via een dalen a la Magni het verlies weg te werken. In Epen belandde Van 't Hof pardoes aan het staar­tje, welk lot in Gronsveld de Pool Zukowski (winnaar van de Grote Prijs van Dolhain) trof.

En juist op het zwaarste gedeelte van de Ronde, deden Leo Stevens en Harry Schoenmakers een gooi naar de eindbuit. De volgers blikten met interesse op de twee vluchtelingen, die met nog 64 kilometer voor de boeg op volle winst speelden. Ook hiervan kwam niets terecht. De minuut voorsprong verdween als sneeuw voor de zon, toen het peloton keihard van leer trok. En weer vroeg de achterhoede alle attentie. Door tegenslag kwam hierin de sterke Cuyten terecht, die zijn inhoud demon­streerde door het verlies in enkele kilometers in het reine te brengen. Konings sukkelde achteruit (ook pech), zette energiek door en had nog voor Cuyten zijn voormalige gezellen te pak­ken. In de buurt van Amby werd dit tafereel opgevoerd.

Wie ging winnen?

De kop ijlde door Eperheide, Heijenrath, Slenaken, Hoogcrutz en Noorbeek. Stevens en Schoenmakers zaten weer in de groep, die nog vele knapen van formaat telde.

Henk Smeets streed doorlopend heel vooraan, Paymans, De Jongh, Mahn, Van den Brekel en Nieskens weken geen voet. Tienduizenden en nog eens tienduizenden moedigden hen aan. Pogingen om op de vlucht te slaan werden steevast in de kiem gesmoord.

Daar daagde Beek op, de stijging van de Adsteeg kon geen uit­spraak doen. Zou Piet van den Brekel in de spurt aan het langste eind trekken? Of zegevierde Kees Paymans? Steevast huisde Henk Smeets in de frontlinie, De Jongh had behoorlijke kansen.

Het werd, zoals in de aanhef beschreven, de Amsterdammer Frans Mahn, die de vijfde Ronde van Limburg op zijn naam schreef. Keurig arriveerde Smeets in tweede stelling, netjes was de derde plaats van Piet van den Brekel.

Weer slaagde de Ronde van Limburg. Goede sport werd ge­boden. De publieke belangstelling was groter dan ooit. Waar­mede ook een record werd geboekt? Met de volgwagens. Met de auto's en motoren wel te verstaan, die zonder volgbewijs in de karavaan slopen en daar het werk van functionarissen en journalisten danig bemoeilijkten.

BRON: GERARD SILLEN

Amateurs: 1. Frans Mahn (Amsterdam), 196 km in 5 uur 6 min. 24 sec.; 2. Henk Smeets (Rothem),'z.t.; 3. Piet van den Brekel (Echt), z.t.; 4. Kees Paymans (Tilburg), op 25 seconden; 5. M. Wolfs (Vlij­men), z.t.; 6. Piet de Jonghe (Made), z.t.; 7. P. Schollen (Tilburg), z.t.; 8. R. Vrancken (Belgie), z.t.; 9. H. Schoenmakers (Blerick), z.t.; 10. L. Cantineau (Breda), z.t.; 11. L. Stevens (Elsloo), z.t.; 12. E. Lute ('s-Gravenland), z.t.; 13. W. Gramser (Siebenge­wald), z.t.; 14. A. v. Dongen (Breda), z.t.; 15. J. Nieskens (Swal­men), z.t.; 16. G. Keulers (Geleen); 17. M. Cuyten (Mierlo); 18. J. Konings (Breda); 19. W. Verhoeven (Overschie); 20. Th. Ver­sluis (Waddinxveen); 21. P. v. Roon (Haarlem); 22. T. Peters (Haarlem); 23. P. Peters (Haarlem); 24. J. la Grouw (Amster­dam).

 

RONDE VAN MIDDEN-BRABANT (15 augustus).1953

Amateurs: 1. Borremans (Hoogerheide); 2. Meesters (Tilburg); 3. Timmermans (Den Bosch); 4. Fok (Hoorn); 5. Nuijten (Ter­heijden); 6. Doeland (Nieuwkuijk); 7. Blauw (Arnhem); 8. Coen­se (Den Bosch); 9. Kriin Post (Nieuw Vennep) pech!; 10. Van Vliet (Rotterdam); 11. Van Gool (Rotterdam); 12. Kiviets (Els­hout); 13. Slingerland (Zoetermeer); 14. Van Ingen (Zuilen).

 

RONDE VAN MIDDEN-NEDERLAND (25 mei).1953

Schitterende overwinning van de Berg RIK VAN LOOY

Pauw, Schollen, Stoete en Krijn Post de beste Nederlanders

De Utrechtse Wieler Club De Volharding heeft nu eens perse klasserenners voor haar zesde Ronde van Midden-Nederland willen hebben Welnu, zij heeft ze gehad, Pink­stermaandag bij kokende zon. Van de veertig Belgische liefhebbrs, die beloofd hadden mee te doen aan deze ook buiten de landsgrenzen zo bekende wegwedstriijd over 210 lichte, maar ook zeer harde kilometers, meldden zich een derde op de Veemarkt in de Jaarbeursstad. Dat waren, op een enkele uitzondering na, stuk voor stuk renners, die wat in hun ransel hebben; die erelijsten konden tonen, dikwijls van zeer recente datum. Jos Bosmans uit Idegem bijvoorbeeld won deze Meimaand vier wedstrijden in tien dagen; Jos Stereks uit Herenthals versloeg Zaterdag nog een hele rits landgenoten en de Antwerpenaar Frans van Looveren bezette elders de tweede plaats. Maar Rik van Looy uit Grobbendonk schudde een dag voor zijn uitkomen in de Nederlandee klassieker al zijn makkers nog van zich af. Dat was in Pulle in een wegcourse over 100 kilometer. Dezelfde Rik van Looy, die in de prachtige Pinkstertocht door het land van Vechten Eem niet alleen zijn Belgische college's, maar ook een dikke 150 Neder­landse amateurs de das omdeed.

Of wij in ons land wel een amateur-weg­renner hebben die een wel zeer begaafde liefhebber als de Belg Rik van Looy kan weerstaan? In een lastige, werkelijk las­tige course als deze Ronde van Midden-­Nederland misschien een Daan de Groot of een Piet van Roon, die ons inziens in de spurt tegen de snelle en bovendien in­telligente Belg kansloos zijn. Want om een Gijs Pauw in de beslissende meters te kunnen kloppen, moet men toch zeker rap zijn. Bijzonder rap zelfs.

In deze zesde en opnieuw schitterend ge­organiseerde wegwedstrijd door het bloeiende Utrechtse land won inderdaad de sterkste man, al maakte Gijs Pauw, die heel hard is vooruitgegaan en die ab­soluut klasse heeft, een kapitale blunder in de eindstrijd, die hij met Van Looy had uit te vechten. Pauw was het eerst de baan opgerend, een baan die hij kent. Waarom hij die laatste halve ronde de Belg niet de leiding opdrong, in ieder ge­val niet in het midden van de baan bleef rijden, zal zelfs voor hem wel een raadsel blijven. Zo gauw Pauw het Utrechtse stadion-cement opvloog, zocht hij het „gootje" op. Hij kon eenvoudig niet lager. Van Looy volgde de voluit spurtende Nederlander in het midden van de bocht, schuin boven zijn tegenstander. De ne­derlaag van Pauw was voor ons toen al een voldongen feit. Hij, die tot de snelste eindsprinters onder onze amateurs be­hoort, misschien op de Bredanaar Leo Cantineau na de rapste is, hij werd door zijn Belgische makker als 't ware van de baan geveegd. Wieler-Utrecht, dat zijn favoriet bij zijn verschijning op het ce­ment geestdriftig had begroet, wieler­ Utrecht, dat de Ronde van Midden-Ne­derland zeker apprecieert, werd er koud van. Al stak de zon nog zo onbarmhartig op hun hoofden.

Wij hebben anders naar die Rik van Looy in zijn „Rode Duivels"-trui met veel plezier zitten te kijken. De jonge Belg, die op ons de indruk maakt nogal grillig van aard te zijn - kenmerk van het ras -, zit uitstekend op de fiets; hij is er als 't ware mee vergroeid. De pedalen schijnt hij te strelen; het „hoge mes" (54-14 soms!) krijgt hij vrij gemakkelijk rond. En toch, waar gaat het met het voort­durend opvoeren van de versnellingen naar toe? Waar is het einde? In Zand­voort moet Van Est de laatste ronde met 54-13 (112 inch) hebben gereden en een olijke toeschouwer vroeg zich af, of er voor de ijzersterke man uit Sint Wille­brord nog wel een andere „plaat" te krij­gen is. Maar alle gekheid op een stokje: hoeveel jonge renners bezondigen zich vandaag de dag niet aan een veel te hoog „verzet", ofschoon zij nog lang niet vol­groeid zijn. We constateerden het ook weer in de Ronde van Midden-Nederland waarin heel wet jeugdige amateurs zich forceerden. Als zij even voelden dat het tempo werd opgevoerd, vooruit maar, jongens, schakelen maar weer. Dat dit op den duur funest is, spreekt vanzelf. Daarom hopen we, dat de bonden zullen ingrijpen, omdat de ene renner de andere gek maakt. 't Is zelfs zo, dat als Fausto Coppi morgen met een rode hansop gaat trainen omdat het “goed voor de vorm" is, heel wat renners het hem na gaan doen.

Maar laat ons terugkeren naar de klas­sieker van De Volharding, naar de wed­strijd, waarin zoveel deelnemers doornen op hun pad vonden. We zouden ze graag, heel graag noemen, al die pech­vogels: tussen Zeist en Renswoude had­den we er, de prachtige wegen ten spijt, al meer den dertig genoteerd. In ieder geval, Piet Peters was er bij en Persoon, Reyngoud, Van de Weyer (die sterk ,te­rugkwam" na een bandje zonder lucht), Zwitser, die met een onwillige ketting sukkelde, hoewel het tempo voor hem heus niet te hoog lag, en Bakx. Deze laatste, ook al pechvogel, werkte zijn achterstand (ruim 400 meter) op magni­fieke wijze weg.

De felle, sprekende jachten bleven voor­lopig echter nog uit, al konden de vol­gers in de karavaan hun hart ophalen aan het zeer moedige rijden van de Rot­terdammer Van Til, wiens derailleur niet werkte: driemaal moest hij van de fiets, driemaal wist hij zich weer in de groep, overigens flink aangetast, te nestelen. Toen, ineens, moest de Olympische weg­kampioen Andre Noyelle, afhaken. Hij miste door militaire dienst het aantal ki­lometers, die men voor een klassieker als de Ronde van Midden-Nederland toch zeker nodig heeft. Wat verder, tussen Soestdijk en Hilversum, kreeg Ed Koe­man zijn zoveelste bandbreuk van dit jaar en ook Ko Zieleman had met een dergelijk euvel te kampen.

In de wijde, winderige polder, op verre van ideale wegen, begon het spel pas goed. Bij tientallen vielen ze, tussen Vin­keveen, via Wilnis naar Kamerik, terug. Ook door malheur. Reus Slingerland uit Zoeterwoude, die wij in de Ronde van Noord-West-Nederland ook al aan de kant van de wag zagen staan repareren, kreeg een lekke band, de Brabander Schrijvers kwam ten val en diens pro­vinciegenoot Coone sukkelde met een „lachend" achterwiel. Voor hen was de strijd, die zij zo hoopvol waren begonnen, gedaan. 't Is nog. altijd zo: een course brengt vreugde en verdriet, de een heeft pech, de ander niet. Wat reed de Tilbur­ger Verhoeven bijvoorbeeld geen goede wedstrijd; voortdurend was hij „van voren" te vinden. Edoch, een kopspijker­tje (of was het een steentje?) ontnam hem alle illusies om een goede beurt te maken in deze zoveel eisende wedstrijd, die zo'n prachtig slot kende. De jonge Brabander Van de Weyer, de teleurstel­ling van de lekke band in het begin van de course allang weer te boven, sloeg keer op keer toe. Op weg naar Wijk bij Duurstede, nadat de goed marcherende Aad van de Voort door een val heel wat „behang" was kwijtgeraakt, joeg hij voor een groepje van vijf niet minder dappe­ren uit: Gijs Pauw, die beslag had gelegd op Alle premies, Frans Mahn, Piet de Jongh, Timmermans en Martin Wolfs, die een voortreffelijke indruk achter liet en in het aangeven van het tempo de kroon spande. Maar noch Van de Weyde, noch de vijf anderen konden het bolwerken, toen Van Looy en Stolker in het peloton de zaken regelden, bij welke tegen-aan­val ook de Amsterdammer Stoete, de Til­burger Schollen, het jonge talent De Jongh uit Made, de slagvaardige Lim­burger Henk Stevens, de licht pedale­rende Amsterdammer Mehagnoul en de sterk rijdende Belgen Jos Stercks en Leopold de Weerdt niet ten achter ble­ven. Stuk voor stuk streden zij mee om die paar honderd meter terreinverlies teniet te doen. Hetgeen gelukte. Maar toen gaf de Belg Rik van Looy, de beste man uit de wedstrijd, die zich voordien enige malen rustig uit de kopgroep had laten afzakken om zijn drinkkruik ergens te vullen, de beslissende ruk, die alleen Jean Mehagnoul vermocht te beantwoor­den. Maar de blonde Amsterdammer mag dan nog zo goed op de fiets zitten, nog zo'n mooie pedaalslag hebben, daarmee alleen wint men geen wedstrijd. Bijten, doorbijten in moeilijke ogenblikken, daar komt het op aan..Die kunst verstond Me­hagnoul ditmaal niet: toen hij met Van Looy ruim tweehonderd meter voor de gedunde kopgroep uitjoeg, liet hij zich plotseling terugvallen. Een voor hem met gedroomde kans ging zomaar, ineens, verloren. Die laatste kans om de prach­tig rijdende Van Looy nog voor Wijk bij Duurstede-te achterhalen, gelukte Gijs Pauw, Piet Schollen en Loot Stoete, die aangenaam verrast heeft, wel. In de slot­kilometers wisten Van Looy en Pauw zich nog van hun beide makkers te ont­doen met het reeds vermelde resultaat.

Hier volgt de uitslag van de Ronde, waarvoor de heren Ducaat, Blekemolen, Westbroek en Cardol, nadat andere en­thousiaste Volharding-mensen, zich naar opperste vermogen hebben ingespannen om hun pracht van een klassieker te doen slagen. En geslaagd is de Ronde van Mid­den-Nederland ten volle.BRON: EVERT VAN MOKUM

Amateurs: 1. Van Looy (Belgie), 204 km in 5 uur 16 min. 29 sec.; 2, Pauw (Utrecht), zelfde tijd; 3. Schollen (Tilburg), op 20 sec.; 4. Stoete (Amsterdam), op 40 sec.; 5. De Weerd (Belgie), op 1 min.; op 1 tot plm.,, 10 min.: 6. Post (Nieuw-Vennep); 7. Ste­vens (Elsloo); 8. Mehagnoul (Amster­dam); 9. Stolker (Zuiien); 10. Timmer­mans (Den Bosch); 11. Wolfs (Vlijmen); 12. De Jongh (Made); 13. Wouters (Bel­gie); 14. Mahn (Amsterdam); 15. Boel­laard (Amsterdam); 16. Daems (Belgie); 17. Patsy Willekes (Amsterdam); 18. Vermast (Assendelft); 19. Wallet (Leimui­den); 20. Rusman (Haarlem).

 

RONDE VAN NOORD-WEST-NEDERLAND (14 mei).1953

Verdiende zege, van PIET DE JONGH in Noord-West-Nederland

Jaap Bruggenkamp een goede tweede

Ze begonnen allemaal zo blij, die om en nabij de tweehonderd amateurs, toen zij op Hemelvaartsdag om even over twaalf in de zonnige middag het volle Waagplein in Alkmaar verlieten voor de 223 kilometer lange wielertocht door het bloeiende Noord­West-Nederland. Ze waagden, stuk voor stuk, een gok je in dit pronkstuk van de club uit de kaasstad: Alcmaria Victrix. Omdat goede soldaten geen vuur vrezen en omdat een stout hart kloeke benen maakt. Vanzelfsprekend sneuvelden er, als gewoonlijk in de beginfase van de strijd, tientallen tegelijk, die, of de afmars bliezen of volhielden. Zij, die tot het laatste slag behoren, weten, dat niet iedere sportman bij zijn geboorte het rijke talent in de wieg vindt; dat niet iedereen een even schone ster aan de hemel kan hebben. Maar die, hoewel zij meer moeten “afzien", tonen „hart" te bezitten, niet bang zijn voor 'n stootje en, hoe groot hun achterstand ook mag worden, met bruisende levensdrift de strijd tot het einde voortzetten. Ook zulke renners verdienen onze waardering.

Toen in de jubileumronde door Noord­-West-Nederland de kleurige stoet ama­teurs bij wijze van spreken Egmond aan de Hoef, Bakkum en Limmen, Beverwijk, Zaandam en Purmerend al had “geno­men"; er dus nog heel wat kilometers in bet verschiet langen, toen fladderden er al zo'n man of vijftig, zestig, ver, heel ver soms, achter de kopgroep aan. Kopgroep, nu ja, die bestond eigenlijk meer in de verbeelding; die had zich, in waarheid, nog lang niet gevormd: het veld was finaal aan flarden getrokken.

Onder de “gelosten" waren anders heel wat renners - nu, in Mei nog! - die duidelijk blijk gaven te weinig kilome­ters in hun ransel te torsen. De amateur Breek bijvoorbeeld, die een verre van afgetrainde indruk maakt en die nodig met wollen beenstukken moet oefenen, wil hij over wat meer „lucht" beschik­ken. En laat de Hagenaar Nulle eens naar zijn stadgenoot, de oud-ploegcour­ser en stayer Willem Matena stappen om te praten over een wat betere „zit" op de fiets. Willem geeft, als een echte sportman, gratis advies. In ieder geval: voor ons zit Nulle veel te kort, te ineen­gedrongen op het rijwiel.

Pechvogels anders genoeg in deze klas­sieker van Alcmaria Victrix, dat weer voor een opperbeste organisatie zorg­droeg. De Amsterdammers Pafort en Douwes, wier derailleur het al gauw ver­tikte, en Broekhof die, evenals.de Aals­meerder Delmonte, de Eindhovenaar Van de Waterland en de kleine Van de Borst uit Etten (een der grote figuren op het Zandvoort-parcours), voor een plat bandje van de fiets moest, terwijl de Veendammer Scheuneman, De Boer uit Amstelveen en de Amsterdammer Kim­mijzer met rijwieldefect sukkelden. Dat alles gebeurde nog voor het peloton op de prachtige, brede wegen van de Beem­ster als 't ware werd versplinterd door de vele aanvallen en tegenaanvallen.

Vanzelfsprekend stonden meer teleurgestelde renners langs de kant van het tra­ject te repareren. Wie het allemaal wa­ren? Alleen de handigen onder hen stel­len zich na hun pech zo op, dat iedere volger hun rugnummer onmiddellijk ge­waar wordt. Moeilijk is het niet. Men moet het alleen maar weten. En er naar handelen.

In de Beemster was de pret eigenlijk pas goed begonnen. Daar werden stoten uit­gedeeld waar voor velen geen lieve moe­deren aan hielp; daar streelden Wout Verhoeven (ondanks blessures), Matthieu Stolker, de revelatie uit de Ronde van Noord-Holland, de weer veel beter mar­cherende Henk Kuitwaard en „raspaard" Frans Mahn de pedalen; daar ook reed bijvoorbeeld Willem Remkes “geen me­ter". Waar zou toch die „vorm" gebleven zijn; de vorm, die niet door de post wordt thuisgebracht?

Hoe het zij, ergens, tussen Hoorn en Enk­huizen joegen dertien kopmannen met een voorsprong van een kleine 300 meter en met rond hun, de lucht, de zon en de wind, de drommedarisstad (99 kilome­ter) tegemoet. Die dertien vluchters wa­ren: Bruggenkamp (vol strijdlust), Wolfs, Donker, Zieleman, Edelenbosch (in Enk­huizen door honderden supporters ver­wacht), Van de Neut, die weer sterk rijdt, Boellaard, Stolker, Mahn, Willekes, De Booy en Wout Verhoeven. Wout Ver­hoeven uit Overschie, want er was ook nog een Tilburger van die naam, Gerrit Verhoeven. Maar beiden kregen een tube zonder lucht, evenals Martin Wolfs uit Vlijmen en de Amsterdammer Leo de Booy, die daar een abonnement op heeft. Minder prettige geluiden dus, die echter bij een wegwedstrijd behoren zoals een Van Est bij Bordeaux-Parijs,

Krijn Post, de ijzersterke coureur uit de Haarlemmermeer, met weinig snelheid, waar veel, heel veel tempogevoel; ver­droot de achterstand, die zijn groep in Wervershoof nog steeds noteerde. Dat terreinverlies moest, hoog nodig worden weggewerkt. Met al het vechtersinstinct, hem eigen, vuurde Krijn zijn mannen aan, die, ook al omdat er „van voren werd gelummeld" en het overnemen verre van ideaal was, op weg naar het middeleeuwse stadje Medemblik aanslui­ting vonden. Zodat, naast de reeds ge­noemden, ook de volgende renners zich in de kopgroep hadden genesteld: Post, De Jongh, Hofland, Kuitwaard, Biester­veld, Ottenbros, Luyckx, Coone, Damen, Snijders, Meier en Schollen. In de buurt van Lambertschaag zeilden tenslotte ook Mehagnoul, Van de Putten, Kempff, Hendriks, Piet Peters en La Grouw op de kopgroep neer. Jan la Grouw heeft de wind dit voorseizoen echter niet helemaal mee. Pas genezen van een sleutelbeen­breuk, kneusde hij in deze Ronde van Noordwest-Nederland dit lichaamsdeel opnieuw.

Was al de moeite van Wout Verhoeven en Leo de Booy door die domme band­breuk dus tevergeefs geweest, ook Kootje Zieleman kreeg een tube zonder inhoud. Kans om die paar minuten achterstand te reduceren was zowel voor de gemakke­lijk “draaiende" Amsterdammer als voor de vele “jagers in de achterhoede" uitge­sloten. Voor een Rusman, Reijngoud, Van de Putten, Tonny Peters en De Hoog, Van Straten, Van de Linden, Fok, Blaauw en Harm Haan. Het terreinver­lies teniet te doen was ook al uitgesloten, omdat de kopgroep plots in tweeen viel. Na 167 kilometer rijden raasden, met een voorsprong van een dikke 300 meter, tien man het eivolle en jubelende Den Hel­der door: Jan Hofland, beter en ijveriger dan ooit tevoren; Piet de Jongh, zo sterk, dat het lijkt of hij zijn fiets als 't ware onder zich vandaan duwt; de kleine, en­thousiaste Halfwegger Ton Luyckx, wiens wieg echter in Sint Willebrord stond; Dick Meier, die ongemerkt mee­marcheert, maar het lastige werk niet af­schuift op zijn makkers, evenals Henk Kuitwaard, Krijn Post, Matthieu Stolker, Jean Mehagnoul, Ap Donker, Jan Otten­bros en Frans Mahn.

Van Den Helder naar Schagen is goed vijf en twintig kilometer. Hier, op de lange asfaltweg, met de wind pal tegen, vochten acht man samen om de tien lei­ders “terug te halen": hun werd geen glorieuze tocht naar het einddoel Alk­maar gegund. Piet Peters, Coone, Bies­terveld, Damen, Schollen, Snijders, Hen­driks en Bruggenkamp wilden hun rob­bertje nog meevechten. Vooral de kleine IJmuidenaar Jaap Bruggenkamp, na al zijn “Belgische wedstrijden" wat teleur­gesteld omdat de Sportcommissie van de K.N.W.U. hem niet in de gelegenheid stelde aan een belangrijke wedstrijd in het buitenland deel te nemen, was haast niet te houden. Had hij het vorige jaar niet de Acht van Bolsward gewonnen voor Jan Plantaz en ook in andere weg­coursen niet getoond iets in de mars te hebben? “Vooruit, aanpakken," zei hij tot zijn makkers. Er werd aangepakt: in Schagen waren de twee groepen tot een samengesmolten. Twee renners had deze jacht echter aangegrepen. De Halfweg­ger Luyckx en de Ossenaar Hendriks, voor wie het een troost is - zij het een schrale - te weten, dat zij een beste Ronde van Noord-West-Nederland heb­ben gefietst.

De eindstrijd van Zijdewind naar Alk­maar is een prachtig sluitstuk geworden. Zoals in het staartje het venijn zit, zo ook beloerden de zeventien overgeblevenen, onder wie er waren met getekende ge­zichten van het slopende werk, elkaar in die laatste, alles eisende kilometers naar de witte kalkstreep in de kaasstad. Zo­veel andere makkers waren in de Route de France, Ile de France en in Aken aan de slag en ook de koplopers van de Noordhollandse klassieker zouden wel eens graag aan zoiets groots deelnemen. Daarom was uitkijken en dagen tellen de boodschap. Maar de zwierige Jean Me­hagnoul, die zo gemakkelijk pedaleert, probeerde plots tot driemaal toe de krampen uit de spieren te wrijven; Henk Kuitwaard, steeds in de voorste gelede­ren te vinden, moest, ineens, extra op de tanden bijten om het contact niet te ver­liezen; Piet Damen uit Lieshout, die overigens best- reed, zat ook even in moeilijkheden; een rappe man als Frans Mahn, die een goed uur voordien in een stijl, die het oog bekoorde, vaak met wat al te veel bravour op tien, twaalf meter achterstand achter de kopgroep “zat" en daardoor veel onnodige krachten verspil­de, zij konden de moed en de kracht haast niet meer opbrengen, toen Jaap Brug­genkamp de beslissende stoot uitdeelde.

Deze beslissende ruk van de vechter uit IJmuiden kon slechts een man in het pe­loton, met Coone, Donker, Post en vooral Hofland als sterkste temporijders in de slotfase, pareren: de pas achttienjarige Westbrabander Piet de Jongh. Deze jon­geling uit Made, die het vorige jaar na zijn vijftiende triomf bij de nieuwelingen als geschenk van zijn vader een auto ver­wierf - moge hij daar weinig gebruik van maken -, is wel de verrassing ge­weest van deze zware wegcourse door het Noordhollandse land. Onbedreigd draai­de hij naar de aankomstlijn op de Jan van Scorelkade in Alkmaar toe. Daar werd Piet de Jongh door de duizenden enthousiast begroet; de duizenden kijk­lustigen, die ook gul waren met hun applaus voor de tweede aankomende, Jaap Bruggenkamp, en de ijzersterke Krijn Post, die met al de wilskracht die in hem huisde, zijn derde plaats tegen meer snellere kameraden verdedigde.

Tot slot een vriendelijk en welgemeend verzoek aan de heren-juryleden, bij een klassieker aanwezig. Neen, we gaan niet critiseren op al deze mensen, met wie wij het heel goed kunnen vinden en die haast al hun vrije tijd, werklust en liefde ge­ven aan een sport die je, eenmaal in de greep er van, niet meer loslaat. Er zijn prachtkerels onder de juryleden. Daar niet van. Maar er zijn soms van die din­gen, die je even pijn doen. Innerlijk pijn. Dingen, die je niet zomaar kwijt raakt.

Een vraag: zou het, met 'n beetje goede wil, niet mogelijk zijn, dat er na afloop van een klassieker, van een wegcourse over de lange adem dus, een of twee juryleden nog wat nablijven om ook de renners op te nemen, die, om welke re­den ook, later binnenkomen? In de Ronde van Noord-West-Nederland bijvoorbeeld was niemand meer te ontdekken, toen Schotman de streep passeerde en, wat later, nog een tiental anderen, wier rug­nummer wij niet konden ontwaren van verre. We werden zelfs nog vergast op 'n juweel van een eindspurt tussen De Balder uit de Haarlemmermeer en De Jong uit Den Helder. Om de zeventigste, misschien wel om de tachtigste plaats. Wie kan het zeggen? En keken de Am­sterdammer Haster en de Halfwegger Bakker, die broederlijk door de finish snelden, niet met moedeloze gezichten naar de plek, waar nog geen half uur voordien de juryleden zetelden?

Wat hebben die jongens onderweg mis­schien moeten doorstaan? Een valpartij; een of meer lekke banden; machinede­fect; mensen, die hun in de weg lopen als de grote groepen voorbij zijn; verkeers­stremming; vermoeidheid en wat al niel meer? Wie eenmaal los zit van de grote kopgroep, bevindt zich als het ware in een niemandsland, En daar is het moei­lijk, heel moeilijk rijden. Moeilijker nog dan vooraan, waar de zegedrift een ren­ner opzwiept tot daden, die soms ver bo­ven zijn macht reiken. Daarom: geen minachting voor de achterhoede. De ren­ners, die daar zitten, zullen misschien geen kampioenen worden. Maar hun doorzetten maakt van hen karakters. En daar heeft de wereld voor alles behoefte aan.

BRON:EVERT VAN MOKUM.

Amateurs: 1. P. de Jongh (Made), 223 km in 5 uur 39 min. 16 sec.; op 6 sec. 2. J. Bruggen­kamp (IJmuiden); op 39 sec. 3. K. Post (Nieuw-Vennep); 4. J. Coone (Eindho­ven); 5. W. Snijders (Zwanenburg); 6. J. Mehagnoul (Amsterdam); 7. J. Hofland (Beverwijk); 8. D. Meier ('s-Gravenland); 9-16. ex aequo A. Donker (Amsterdam), F. Mahn (Amsterdam), W. Biesterveld (Amsterdam), P. Peters (Haarlem), H. Kuitwaard (Velsen), W. Damen (Lies­hout), P. Schollen (Tilburg), M. Stolker (Zuilen); 17. J. Ottenbros (Alkmaar); op 10 min. 38 sec. 18. A. van de Putten (Den Haag); op 12 min. 2 sec. 19. A. de Hoog (Amsterdam); op 12 min. 44 sec. 20. P. van de Linden (Helmond); op 13 min. 58 sec. 21. P. Vermast (Assijdelft); 22. J. Reyngoud (Culemborg); 23. R. Janissen (Amsterdam); 24. W. Rusman (Haarlem); 25. P. de Wayboer (Krommenie); 26. T. Peters (Haarlem); 27. J. van Amen (Rot­terdam); 28. P. Hooiveld (Wervershoof); 29. J. Groot (Lage Zwaluwe); 30. A. Luyckx (Halfweg); 31. B. Fok (Hoorn); 32. C. Blaauw (Zaandam); 33. H. Haan (Amsterdam); 34. P. Voorting (Haarlem); 35. J. van Putten (Hoorn); 36. W. van Straten (Rotterdam); 37. J. Veltman (Am­sterdam); 38. P. Innemee (Den Haag); 39. J. Cornelisse (Halfweg); 40. H. Schouten (Amsterdam).

 

RONDE VAN OVERIJSSEL (11 juli).1953

M.Stolker won ronde van Overijssel

Langs een driedubbele haag van juichen­de Twentenaars reed de snelle Zuilenaar Michael Stolker na een stijlvolle tocht over de eindstreep in Rijssen: hij was de overtuigende winnaar van een opperbeste Ronde van Overijsel. Op 15 kilo­meter voor het einde van deze 217 kilo­meter lange tocht, tegen de langgerekte betonbrug tussen Almelo en Wierden, lanceerde Stolker zijn beslissende aanval. Zelfs de moedige strijders Van de Broek en Fok, rusteloze vechters in deze uitste­kende course, wisten geen antwoord op dit offensief.

Meer dan honderd amateurs namen deel aan deze Ronde, die voor de derde maal werd georganiseerd door het Ronde­comite Overijssel in samenwerking met de V.V.V. van Rijssen. De eerste van die deelnemers, welke de aandacht trok, was de Amsterdammer Mahn. Deze jongen, die een week later de Ronde van Lim­burg zo schitterend op zijn naam zou brengen, staakte hier al na vier kilome­ter de strijd wegens een lekke band. Hij gaf maar meteen op.

Goor, op 13 kilometer na de start, gaf De Roo (Emmen), de gelegenheid een premie te winnen en Fok de kans om een zijner vele uitlooppogingen te lanceren. In Hol­ten sprong Rodel (Borne) naar Fok toe, achtervolgd door een lang lint van ren­ners. Allen kwamen later bijeen. Toen zagen wij bij kilometer 58 Fok en Van de Broek wegspringen en zij zouden ook later een ferm partijtje blijven meebla­zen. Bij Raalte, na 68 kilometer, werden Jonker, Blauw, Van Diemen, Balder en Stolker bij een valpartij betrokken. En­kelen konden echter weer aansluiting krijgen. Maar juist op dat moment zaten anderen te berekenen hoe en wat zij zou­den gaan doen. Fok en Van de Broek kregen gezelschap van Regter en Way­boer. De premie op de Nijverdalsche berg was voor Van de Broek, die met voorsprong op Fok het eerste boven was. Maar de spoorbomen in Nijverdal brach­ten alles bij elkaar.

Bij Ootmarsum (135 kilometer) lagen acht man op kop, onder wie Splinter, Van de Broek, Wayboer, Fok, Stolker, Ver­mast. Op enkele minuten volgde een groep bestaande uit: Lute, Meeuwsen, Van Mierlo, Wagenaar, Ruys, Nijman, Van de Wel, Koper, Nieuwenhuis en De Roo. In de omgeving van Delden, 195 ki­lometer na de start, wisten Van de Broek en Stolker weg te komen, waardoor de wedstrijd werd “afgetekend". Even voor Almelo (205 km) werden Fok, Wayboer en Splinter in een valpartij betrokken. Stolker, die nog steeds zeer soepel reed, kon Van de Broek op de langgerekte klim naar de betonbrug tussen Almelo en Wierden van zijn wiel ,draaien".

Amateurs:1. M. J. Stolker (Zuilen), 217 kilometer in 5 uur 41 min. 46 sec.; 2. P. Vermast (As­sendelft), op l min. 43 sec.; 3. P. D. Way­boer (Jisp); 4. N. de Reuver ((Oss), op 1 min. 48 sec.; 5. H. v. d. Broek (Breukelen), op 1 min. 59 sec. (winnaar prestatieprijs); 6. P. Splinter (Ankeveen), op 2 min. 29 sec.; 7. B. Fok (Hoorn), op 4 min. 30 sec.; 8. J. Nieuwenhuis (Wierden), op 7 min. 21 sec.; op 7 min. 31 sec. de volgende renners: 9. A. G. Roelofs (Arnhem); 10. Th. Timmermans (Arnhem); 11. A. Ruys (Oss); 12. B. Lute ('s-Graveland); 13. J. Rol (Alkmaar); 14. F. Nijmeijer (Henge­lo); 15. G. Meeuwsen Arnhem); 16. H. de Roo (Emmen); 17. M. Luppes (Glaner­brug); op 12 min. 32 sec. en meer: 18. D. Bos (Haarlem); 19. N. Regter (Apeldoorn); 20: L. van Mierlo (Amsterdam); 21. P. Wagenaar (Arnhem); 22. A. v. Selm (Den Haag).P. M. K.

 

RONDE VAN ZUID-HOLLAND.(12 april).1953

Slappe Ronde van Noord Holland,

maar een goede winnaar : WOUT VERHOEVEN

Zonder er doekjes om te winden: D.T.S. achtste Ronde van Noord-Holland voor amateurs is een tegenvaller geweest. Wat het verloop van de strijd dan aangaat. Want de organisatie was, als gewoonlijk, voortreffelijk. Wat een steun ondervond de Zaanlandse wielerclub allerwegen, ook van de politie. De witgehelmde die­naren, die op de motor de dikke 200 man sterke karavaan volgden, waren steeds op hun post en o wee als een “onbevoeg­de" zich in de stoet nestelde. Dan ging hij er uit. Zo gauw mogelijk,,

De wedstrijd over 210 kilometer door het verrukkelijke Noordhollandse landschap verwarmde het hart van de volgers niet, droeg niet het stempel van een verbeten gevecht. Van sprekende jachten was geen sprake, slechts van een droog tempo zon­der meer.

Het liet zich nochtans voor de officieuze start in Koog aan de Zaan allemaal zo mooi aanzien. Een blauwe lentehemel, waarin de zon uitbundig scheen; honder­den kijklustigen aan beide kanten van de nauwe, slingerende straten van dit nij­vere Zaanse stadje, en dan al die renners in kleurige shirts op niet minder kleurige fietsen, op weg naar de Wijde Wormer, waar de bonte meute een „goede reis en behouden weerzien" werd toegewenst. Jawel, maar voor het zover was, had Wil­lem Dams uit Meerveldhoven (een kleine Brabantse gemeente) al zijn witte spat­bord verloren en moest Wim Snijders voor een lege tube van de fiets. Gelukkig had het startschot nog niet geklonken en kon de man uit Zwanenburg zich rap weer aansluiten.

Het leek allemaal zo mooi, die tocht door die vriendelijke straten en dorpen van Noord-Holland met hun alleraardigste huizen, vruchtbaar land en het vette vee in de weide. En dan, hoeveel illusies leef­den er voor het vertrek van de Ronde niet in menig jong rennershoofd. Dit zou nu eens een wegwedstrijd worden, een echte, onvervalste wegwedstrijd met de mogelijkheid tot het maken en breken van reputaties. Maar hoe teleurstellend bleek deze voorjaars-klassieker niet voor velen. Het startschot was nauwelijks ge­gaan, of het achterwiel van Rien Verhelst werd door een makker aan diggelen ge­reden. “Donderju," brulde de jonge Zeeuw, haalde bliksemsnel een wiel uit de fiets van de man, die hem dat grapje had aangedaan, zette dat in zijn eigen rijwiel en vervolgde zijn weg. Maar dat nieuwe wiel paste niet al te best bij Ver­helst's „apparaat", waardoor Rien draai­de als een koffiemolen. Weg kans. Weg hoge reiskosten.

Sterke Zuid-Westenwind in de rug, rich­ting Purmerend. Uitstekende, snelle we­gen in de Beemster. Desondanks: pech aan de lopende band. De Brabander Piet de Jongh uit Made, die wat in de mars moet hebben, kreeg al gauw een tube zonder lucht, evenals zijn Amsterdamse makkers Stakenburg en Broekhof, Ver­meijst uit Apeldoorn rijwieldefect en de Alkmaarder Jan Schuitemaker kwam in de buurt van Oosthuizen op zijn hoofd te staan. In Hoorn, waar we na lange tijd de zee weer ontwaarden, die nog steeds voortklotst in eindeloze deining - om met Kloos te spreken - knalden zowat vijf banden tegelijk: Jan Slingerland (Zoeterwoude), de Amsterdammers Jan Moorman en Harm Scheffer, Piet Jacobs uit de stad van „De Pell" en Gijs Pauw, de broze Utrechter, zij zagen daar, in­eens, al hun kansen de bodem ingeslagen. Door een enkel steentje misschien.

O, die tegenslag. De hoofdstedelijke ama­teurs Ko Zieleman en Arie de Moor, Henk Kessels uit de Domstad en de Alk­maarder Piet Hofmans kwamen ten val, terwijl de Nieuwe Niedorper Jan Keuken rijwielmalheur kreeg. Wat verder, tussen Blokdijk en Broekerhaven, na nog geen veertig kilometer fietsen, verdwenen twee der favorieten vrijwel tegelijk door een luchtloze band uit de course: Jean Mehagnoul en Jan la Grouw. Gedeelde smart is halve smart, was hier schrale troost voor beiden.

Inmiddels was het veld, na de oude Dromedarisstad Enkhuizen in vliegende vaart te hebben ,genomen" (de jonge Aalsmeerder Delmonte stond hier met een lekke band), volkomen uiteengeploft. Hier reed een groep en daar en vele ren­ners bleken allang hun cadans te hebben verloren. Temeer daar de wind in kracht toenam. Andijk (53 km) gaf pas wat kijk op de course. Er was een “gat" gevallen van voren, waardoor een kopgroep van dertien man ontstond. Die dertien aan­voerders zonder veel strijd weggevlucht, waren Kuitwaard (Velsen), Ottenbros (Alkmaar), Broerse (Zaandam), de Amsterdammers Kempff, Jannissen, Boel­laard, Mahn en Willekes, Van't Hof (Sas­senheim), Tonny Peters (Haarlem), Hof­land (Beverwijk), Stolker (Zuilen) en Wout Verhoeven. Wout, want er was ook nog een Gerrit Verhoeven uit Tilburg die meedeed. Hoe het zij, deze koplopers beukten door en in Medemblik, met z'n prachtig middeleeuws kasteel Radboud, noteerde het grote, alhoewel zwaar ver­minkte peloton een achterstand van 1 minuut en 20 seconden.

De leidende groep mocht dan twee gezel­len (Jannissen en Kempff) door kramp

 (spreek vermoeidheid) verliezen, een­maal Kolhorn (88 km) in zicht, bleek de voorsprong al tot bijna twee minuten te zijn op gevoerd. Nochtans mocht het tweede peloton er zijn, ja, kwalitatief was zij sterker dan de mannen die de toon aangaven. Naast de favorieten Van Roon, Koeman, Rusman en Snijders, die elkaar geen meter winst gunden, bevon­den zich in groep twee de goed marche­rende en ook goed willende Brabander Wolffs uit Vlijmen, de Hagenaars Van Rijn en Kooyman (wat stumperde Piet ditmaal), de Amsterdammers Van Maris en Schotman, Klein (Zaandam), Ligtvoet (Waalwijk), Schollen (Tilburg) en Van de Heuvel (Hengelo). Renners uit alle stre­ken dus. En dan te weten, dat de vol­ijverige D.T.S.-secretaris Duijf er nog honderd heeft moeten afwijzen.

Om op groep twee terug te komen: zij verloor steeds meer terrein. Hoe gaat het echter als zovelen – en vooral goede renners - bijeen zijn? Dan ontbreekt meestal de harmonieuze samenwerking voor een succesvolle tegenaanval. Bo­vendien: Wim Rusman marcheerde niet erg. De jonge, stijlvolle Haarlemmer, de vorige week in Wetteren (BeIgie) ten val gekomen, reed met een dikke, zwaarver­pakte linkerhand, waaruit juist de dag voor de course de krammetjes waren ge­haald.

Na een tocht langs velden vol gele nar­cissen, bij De Stolpen (100 km op de kop af), waar de leidersgroep Tonny Peters en Henk Kuitwaard zomaar kwijtraakte (o, die ,vorm"!) en bovendien iets van haar winst inboette, ging het door het duingebied. En daar werd weer terrein veroverd. In Callantsoog lag groep twee op 2 minuten 50 seconden, gevolgd op 3 minuten 35 door: Slot (Alkmaar), Kloos­terziel (Wezep), Piet Peters, De Vos (Den Haag), Ligtvoet (Waalwijk), die terug was gevallen, Van de Weijer (Oploo) en Ver­hoeven (Tilburg). Deze laatste heeft zich na het juichende Den Helder (120 km) zo goed geweerd, dat hij in de einduitslag zevende werd. Na de marinestad, waar de Amsterdammer Van Maris met een gebroken zadelpen stond, kregen de ren­ners de wind tegen. En niet zo zuinig ook. Nu zou het dus gaan gebeuren. Nu zouden we strijd te zien krijgen. Nu zou­den de “grote mannen" in groep twee de handen eendrachtig ineen slaan. Even zijn wij er voor gaan zitten. Even. Want de course bleef dood. Dooier dan dood. Trouwens, Piet van Roon was de eerste, die dit toegaf. „Nee, gereden is er in onze groep niet," zei hij. Waarmee wij het kranige werk van de koplopers zeker niet willen verlagen.

De koplopers. Op de terugweg, ergens in 't Zand (132 km), op een lange, met kei­slag bezaaide weg, begon de Zaankanter Broerse, die het tot dit ogenblik best deed, met zijn hoofd te knikkebollen. Niet veel later moest hij „op de knieen". „Kapot" heet dat in rennersjargon. Nog acht aanvoerders dus. Te veel, vond Wout Verhoeven, die even enige duwen meer gaf, waardoor Van 't Hof er af moest. Zonder pardon. En toen een band van Frans Mahn, die door zijn gemakke­lijk rijden de volgers in extase bracht, de geest gaf, waren er plots nog maar zes koplopers. Die zes verstonden elkaar wonderwel, tot dat Jan Hofland steeds minder kopwerk deed en ook de bijna 35-jarige Jan Ottenbros (een van de gangmakers) met moeilijkheden te kam­pen kreeg. Die twee dapperen werden in de nabijheid van Nieuwe Niedorp “uit de wielen gereden" en toen waren er nog maar vier aan de spits. Hier zijn de na­men: Wout Verhoeven (absoluut de sterkste in het aangaven van het tempo), Michael Stolker, wiens pedaalslag licht en lenig bleef en die vrijwel niet van bet zadel hoefde, de harde wind ten spijt), Patsy Willekes, de pracht-athleet, en de piep-jonge Leen Boellaard. Deze laatste mocht nog wat kilometers te kort komen, hij kan op een opperbeste wedstrijd te­rugzien. De Amsterdammer kan wat en heeft gevoel voor tempo. Wat belang­rijk is.

Verder ging het. Door Alkmaar en Eg­mond aan de Hoef (178 km), waar het vrij grote peloton (renners uit groep drie hadden na moedig volhouden groep twee weten te achterhalen) al een achterstand had van bijna vier minuten. Hoe kon het ook anders: er werd meer gelummeld dan gereden en van een serieuze tegen­aanval is nooit sprake geweest.

In Krommenie (197 km) keek men reik­halzend uit naar de plaatselijke groot­heid; Ed Koeman - die er echter niet bijzat. Maar Boellaard zat er wel bij, al was het dan met pijn. Amsterdamse Leen draaide haast niet meer, bij hem kwam het nog slechts op duwen aan. Het hoofd diep over het stuur gebogen reed de jonge kerel verder louter op z'n energie. „Moet ik nu nog „lossen"," zo dacht hij, „terwijl in de verte de kerktoren van

Koog aan de Zaan al wenkt? Daar staan vrienden op mij te wachten, goede vrien­den, die mij steunen en op mij rekenen. Dat zou toch al te gek zijn na 200 kilo­meter rijden waarvan 150 mee in de slag. Nu nog afhaken? Dat nooit." En de ge­brilde Boellaard draaide moeizaam zijn laatste kilometers. Tussen Wormerveer en Koog aan de Zaan mocht hij dan moe­ten loslaten bij de “beklimming" van, een simpel bruggetje, we hebben bewonde­ring voor hem. Hij toonde zich een jon­gen van Jan de Wit, waar Hildebrandt zo juichend van zong.

Dat simpel bruggetje, nog geen twee Am­sterdamse Hogesluizen op elkaar. Maar als je niet fris meer zit, als die sterren maar voor je ogen dansen en als er dan nog een de moed en kracht heeft om nog eens toe te slaan, dan ga je, of je wil of niet, voor de bijl. ,Allez, Leen, haal alles uit je donder," riepen enthousiaste club­genotenw Maar Leen Boellaard hoorde niets meer. Hij viel terug.

Maar dat bruggetje. Het was Verhoeven, die daar wegvluchtte en meteen een ein­de maakte aan de prettige samenwerking onderweg, zulks op nog geen kilometer van de eindstreep. Patsy Willekes keek verlangend naar de Zuilenaar Michael Stolker, in de hoop, dat dit jonge talent de achtervolging zou aangaan. Dit ge­beurde niet, al bracht Stolker, die naast stijl en allure veel “inhoud" heeft, nog wel zoveel op, dat hij de populaire Patsy in de strijd om de tweede plaats wist te verslaan.

Een verdiende triomf dus voor Wout Verhoeven, de broodmagere Overschie­er, die overigens al meer van zich heeft doen spreken. Dat deze achtste Ronde absoluut niet boeide, was niet zijn schuld. Van de start af vocht Verhoeven zijn robbertje niet alleen mee, maar was hij met de Alkmaarder Ottenbros de grote gangmaker. Bewondering hebben we ook voor zijn drie metgezellen, Mi­chael Stolker (nota bene zijn tweede amateurwedstrijd), Patsy Willekes en Leen Boellaard; voor Wim Snijders, die op zo'n verbluffende wijze de spurt van de groep (om de vijfde prijs) won, en voor al die jongens, die de wedstrijd tot een goed einde brachten. Er zijn er onder, die nog veel, heel veel moeten leren. Hun „zit" is verre van volmaakt en zij. rijden nog te geforceerd. Hindert niet. In wedstrijden als de Ronde van Noord­Holland over een paar honderd kilometer doe je pas leergeld op en niet thuis in een stoel. Daar loop je maar kans in slaap te vallen.BRON:EVERT VAN MOKUM.

Amateurs:1. W. Verhoeven (Overschie), 210 km in 5 uur 49 min. 44 sec.; op 18 sec. 2. M. Stolker (Zuilen); 3. P. Willekes (Amsterdam); 4. L. Boellaard (Am­sterdam); op 3 min. 11 sec. 5. W. Snij­ders (Zwanenburg); 6. Ed. Koeman (Krommenie); 7. G. Verhoeven (Til­burg); 8. A. van 't Hof (Sassenheim); 9. P. van Roon (Haarlem); 10. M. Wolfs (Vlijmen); verder ex aequo P. Schollen (Tilburg), E. Kloosterziel (Wezep), L. van de Weijer (Oploo), M. Ligtvoet (Waalwijk), H. de Vos (Den Haag), H. Kuitwaard (Velsen), A­Klein (Zaandam), P. Peters (Haarlem); op 12 min. 11 sec. 19. N. Siebeling (Wormerveer); 20. P. Vermast (Assen­delft); 21. M. van Rijn (Den Haag); 22. H. Timmermans (Den Bosch); 23. A. van de Neut (Amsterdam); 24. P. de Jongh (Made); op 13 min. 25 sec. 25. K. Slot (Alkmaar); op 14 min. 16 sec. 26. M. van de Heuvel (Hengelo); op 14 min. 34 sec. 27. C. Blaauw (Zaan­dam); op 14 min. 45 sec. 28. C. Broers (Wognum); 29. J. van de Putten (Den Haag).

 

ROOSENDAAL (14 juni).1953

Amateurs en Nieuwelingen: 1. Wout Bos, 2. Dick Wallet, 3.---

 

ROOSENDAAL (10 september).1953

Beroepsrenners: 1. Henk Stevens, 2. Piet Haan, 3. Hans Dekkers, 4. G. Voorting, 5. Wim van Est, 6. Harm Smits, 7. Wout Wagtmans, 8. Cor Bakker, 9. Adri Voorting, 10. Thijs Roks,

 

ROTTERDAM (15 augustus).1953

Beroepsrenners finale achter motoren: 1. Thijs Roks, 20 km. in 25 min. 43 sec.; 2. Gerrit Voorting, op 150 meter; 3. v. Est, op 200 m.; 4. v. As, op 350 m.; 5. Adri Voorting, op 400 m.; 6. Wagtmans, op 600 m.; 7. Nolten, op 1000 m.

Nieuwelingen: 36 km. in 1 uur 4 min. 21 sec.: 1. Somers (F.); 2. Lokker (F.); 3. v. Kleef (F.); 4. v. Doesburg (P.); 5. Wouters (P.).

 

ROTTERDAM –SLUISJESDIJK.(29 maart).1953

Wielrennen ten bate van het Nationaal Rampenfonds

Het heeft waarlijk -niet aan de in grote getale opgekomen wielrennersschare gelegen, dat Zondag „slechts" 500 gulden voor het Nationaal Rampenfonds kon worden gereserveerd, toen na afloop de organisatoren van de op Sluisjesdijk gehou­den wedstrijden de balans opmaakten. Immers van de klein­ste junior tot de oudste, meest bedreven amateurs en profs, gaven dezen zich tot het uiterste en resulteerde dit in een uitermate spannende wedstrijd in alle gelederen. De gure, alles met zich voerende stormwind was er echter debet aan, dat velen liever thuis bleven bij de warme haard.

Reeds bij de junioren gaf de strijd van begin of een leven­dige kamp te zien, toen in eerste instantie J. de Haan het hazenpad koos, kort daarop gevolgd door Spanjersberg, Bin­neweg, Zeelenberg en De Graaf. De Haan zou later een flinke inzinking krijgen en zo bracht het slot een fraaie spurt, waar­uit Spanjersberg als overwinnaar te voorschijn kwam, gevolgd door De Graaf, Zeelenberg, De Haan en v. Iersel. De 20 km werd afgelegd in 38 min. 20 sec.

Bij de B-klasse kwamen ongeveer 120 renners aan de meet, waaronder vele pas van junior tot nieuweling gepromoveer­den. De zo zeer gevreesde valpartijen bij een dergelijk groot veld renners bleven uit en ook hier waren het 4 renners, nl. Bierhuizen, Heiden, v. Loenen en Stelloo, die bij het ingaan van de 9e der af te leggen 30 ronden, een lichte voorsprong wisten te nemen. Drie ronden later probeerde Vink het veld weer bijeen te brengen, doch dit mocht hem niet lukken. De rijzige Verhoef had meer succes en zagen wij hem aanvanke­lijk met Heiden, De Jong en v. Loenen en later in gezelschap van Diepstraten, Wouters en Zeelenberg aan de leiding, om uiteindelijk met een grote voorsprong te finishen.

Hij legde de 45 km of in 1 uur, 12 min. 11 sec., gevolgd door Zeelenberg, Kallensberg, Wouters, v. Wijk en Poldervaart.

Bij de A-klasse was het de oude garde, die de kat de bel aanbond en zo zagen wij geruime tijd alleen aan de leiding de schier onuitputtelijke renners De Korver en Berwers, waar­tegen de jongere garde in het eerst niet opgewassen scheen. Na ongeveer 20 km ging het peloton zich roeren en konden Wout Verhoeven, Van Vliet, Geluk, v. Steenselen zich afschei­den, op jacht naar de uitlopers. Ook Versluis trok te velde en halverwege zagen wij aan de leiding De Korver, Berwers, Ge­luk en Verhoeven, op ruime afstand gevolgd door een 4-tal renners, op hun beurt gevolgd door de fraai rijdende Oelen en Van Gool. De wind had inmiddels reeds talrijke slacht­offers in het rennersveld gemaakt en het pleit voor de kracht van een man als Berwers, dat hij zich pas enkele ronden voor het einde van de strijd gewonnen gaf.

Met een volle ronde voorsprong op hun naaste concurrenten moest De Korver zich gewonnen geven en mocht Verhoeven met het zweet van de zege naar Overschie vertrekken. Hun tijd over 74 km was 2 uur 3 min. 25 sec.

De verdere uitslag was hier:

3. A. Geluk; 4. H. Brinkman (op 1 ronde); 5. A. Hogendoorn; 6. A. v. Steenselen; 7. v. Gool; 8. J. v. Vliet; 9. F. Versluis; 10. J. Oelen (op 2 ronden).

Simpele, van een kleine inscriptie voorziene medailles waren de beloning voor deze mooie wielerdag, waarop wieler-Rotter­dam met genoegen mag terugzien.

 

ROTTERDAM.CROOSWIJK (26 juli).1953

Amateurs: 1. J. Bruggenkamp, 2. Wim Rusman, 3. P. Muilwijk, 4. H. Vos, 5. A. geluk, 6. A. de Hoog, 7. F. Luijckx, 8. F. Versluis, 9. W. Bravenboer, 10. A. Smits,

Nieuwelingen: 1. A. Huys, 2. Joop van der Putten, 3. Schalk Verhoef, 4. M. Vink, 5. Post,

 

ROTTERDAM.FEIJENOORD (30 april).1953

DAAN DE GROOT winnaar van de Ronde van Feijenoord

Prachtig rijden van de Brabander Wies van Dongen

Voor een onschatbaar aantal toeschouwers werd voor de 13e maal de Ronde- van Feijenoord op Koninginnedag verreden. Vele rijen dik stonden de talrijke toeschouwers, men spreekt zelfs van 100.000.

Deze Ronde geniet altijd een beste reputatie, doordat er ook wordt gereden voor een ploegenklassement. Om deze reden kan men dan ook steeds een sterk veld waarborgen, wat dan ook ditmaal het geval was. Zelfs zagen wij nu de befaamde Zuiderlingen aan de start, die in Rotterdam bewezen ook boven de Moerdijk hun mannetje te kunnen stasn.

Het startschot werd gelost door de Burgemeester van Rotter­dam, de heer G. E. van Walsum en niet minder dan 165 ver­trekkers bonden de strijd aan, over een afstand van 120 km.

Reeds spoedig waren het Van Dongen en Van Steenselen, die de bekende lont in het kruitvat staken, maar hun poging lever­de geen succes op. Vreeswijk probeerde het op zijn eentje, maar ook hij werd weer tot de orde geroepen.

Na 20 km waren de kansen van Bruggenkamp verkeken door een platte tube. Het tempo bleef vrij hoog en geen enkele uit­looppoging hield enig succes in. Achtereenvolgens probeerden Schollen, Klein en de schaatsenrijder Wim van der Voort het, doch het bleef bij pogingen.

De Zuiderlingen Leo Stevens en Pauw Scholien kozen het ha­zenpad, doch onder luide aanmoedigingen van het publiek haalde de plaatselijke favoriet Wout Verhoeven de vluchtelin­gen terug. Totdat 70 km voor het einde Wies van Dongen an­dermaal demarreerde, nu samen met De Bruin. Na een ronde van 2.5 km was hun voorsprong reeds aardig gegroeid, maar na 7 km loste De Bruin door een klein mankement en werd hu spoedig weer door het peloton opgeslokt. Van Dongen trok zich hier niets van aan en soepel rijdend en luide aangemoedigd liep hij steeds, meer en meer uit. Grote spanning heerste er en het publiek zweepte Van Dongen op tot uiterste krachtsinspan­ning. Nog 40 km waren er te rijden en men vroeg zich al af of deze renner niet veel te veel van zich vergde, want het was nog te vroeg om met succes alleen zo'n voorsprong te verdedigen.

In het peloton begon men zich danig te roeren en het drietal Van de Weyden, Innemee en Hendriks probeerde de vluchte­lingen tot de orde te roepen, echter zonder succes. Van Osta, Borremans en Maas namen de taak van dit drietal nog even over, doch het enige resultaat was, dat de voorsprong van de vluchteling wat kleiner werd. Doch zodra was de rust weer wat teruggekeerd, of Van Dongen voerde zijn voorsprong op tot

1 min. 6 sec., ondanks pogingen van A. Donker en P. Marchant. Nog 10 ronden, dat waren 25 km, scheidden Van Dongen van de overwinning en de voorsprong bedroeg nog 54 sec. Met nog 9 ronden te rijden was de voorsprong al weer kleiner en 20 km voor het einde had de leider nog slechts 25 sec. op Coone, Van de Borst en Maas, die zich bijzonder actief toonde en de Belg Vermeier. Op 30 sec. volgde het peloton. Het plait was beslist.

Wies van Dongen kreeg gezelschap van zijn clubmakker Van de Borst en de Belgen De Bie en Vermeier. De Bredase wieler­club “Sportief" kwam er toen goed voor te staan, met twee renners bij de eerste vier. Voor korte duur slechts, want 10 km voor het einde werden alle vluchtelingen gehaald en meteen viel de ware slag. Door een felle demarrage ontsnapten Daan de Groot, Leo Stevens en Wout Verhoeven, Precies op tijd kwam deze laatste kopgroep tot stand en sterk rijdend ver­grootte dit drietal snel hun voorsprong tot 12 sec.

In de allerlaatste ronde wist de Amsterdammer Daan de Groot, die er weer een aardige vorm op na gaat houden, nog los te komen en finishte onze kampioen van Nederland onbedreigd als eerste voor Stevens en Verhoeven. Een tweede Olympiaan, Ab. Donker, won de sprint van het peloton.

Amateurs: 1. D. de Groot (Amsterdam), 120 km in 2 uur 59 min.; 2, L. Stevens (Flsloo); 3. W. Verhoeven (Overschie); 4. H. Ste­vens (Elsloo); 5. A. Donker (Amsterdam); 6. De Bruin (Roosen­daal); 7. Van Gool (Rotterdam); 8. Zieleman (Amsterdam).

Winnaar clubprijs: A.S.C. „Olympia", Amsterdam.

BRON: HANS VAN DE KAMP.

 

ROTTERDAM.KAMPIOENSCHAP (30 augustus).1953

Amateurs: 1. Brinkman; 2. F. Versluis; 3. Den Outer; 4. P. Ver­sluis; 5. Verveer.

Nieuwelingen: 1. Verhoef; 2. De Graaf; 3. Jacobs; 4. v. d. Leij; 5. Poldervaart.

Veteranen: 1. Berwers; 2. Duivenbode; 3. v. d. Broek; 4. Schou­ten; 5: Tonder.

 

ROTTERDAM.KATENDRECHT (6 september).1953

Amateurs: 1. Wies Van Dongen (Breda); 2. Hofland (Beverwijk); 3. Post (Nw. Vennep); 4. Van Steenselen (Mijnsheerenland); 5. Verstraeten (Breda); 6. Konings (Breda); 7. Geluk (Rotterdam); 8. De Bruyn (Roosendaal); 9. Rusman (Haarlem); 10. De Vos (Den Haag).

Nieuwelingen: 1. Captein (Amsterdam); 2. Verhoef (Rotter­dam); 3. Alblas (Overschie); 4. Knegt (Rotterdam); 5. Jansen (Rotterdam).

 

ROTTERDAM.WITTE DORP (12 september).1953

Nieuwelingen: 1. R. Stout, 2. J. Knegt, 3. E. Marelisse,