JAARGANG 1954

                              WEDSTRIJDEN R

RAAMSDONKSVEER.(7 juni).1954

             PIET MAAS WON RONDE VAN RAAMSDONKSVEER.

De circa 10.000. bezoekers, die zich op 2e Pinksterdag rond het parcours van de 7e Ronde van Raamsdonksveer hadden ver­zameld, zullen daar geen spijt van gehad hebben. Zij hebben kunnen genieten van een spannende wedstrijd, met vele uit­looppogingen waarin Van Grinsven het leeuwenaandeel had en daarvoor dan ook zeer terecht beloond werd met de pres­tatieprijs. Voorts zagen wij in de voorste gelederen De Jongh, Jacobs, v. d. Berg en Geluk, die weer in vorm schijnt te komen.

Amateurs: 1. P. Maas (Pindorp), 100 km in 2 uur 29 min.; 2. 'G. v. d. Berg (Sliedrecht); 3. C. v. d. Borst (Eaten); 4. P. Ja­cobs (Breda); 5. W. v. Brunschot (Den Haag); 6. A. v. d. Linde (Tilburg); 7. C. Verstraeten (Breda); 8. P. Muilwijk (Den Haag); 9. P. de Jongh (Made); 10. A. Geluk (Rotterdam).

Nieuwelingen: 1.G. Jacobs uit Rotterdam in 1 uur en 4 sec.; 2. C. Schijvenaars (O'ud­Gastel); 3. M. v. d. Pluym (Hank); 4. H. Kivits (Vlijmen); 5. A. v. Gaol (Dongen); 6. W. v. Dongen (Dongen).

Adspiranten: 1.C. Niesten (Beverwijk) in 39'lnin. 4 sec.; 2. W. Verstappen (T'il­burg); 3. T. de Groot (Oud Beijerland); 4. D. Vis (Rotterdam).

 

REUSEL.(27 juni).1954

Amateurs: 1. Willie van de Waterlaat, 2. Thijs Roks, 3. Frans Braat,

Nieuwelingen: 1. Jo van Ham, 3. J. van de Heijden,

 

RIJSBERGEN

Amateurs: 1. Jac Looijen,

Nieuwelingen: 1. Piet Hanegraaf, 2. Jo de Roo, 3. Antoon van Steen,

 

RONDE VAN DE HAARLEMMERMEER.(5 mei).1954

            WIM SNIJDERS WON RONDE VAN DE HAARLEMMERMEER

De Ronde van de Haarlemmermeer, die op Bevrijdingsdag (5 Mei) door de Halfwegse Sport Club „De Bataaf " werd ge­houden, is er een van het zwaarste soort geweest. Door het verbod om met derailleur te rijden en de krachtige wind - die ongenadig over de polder blies en het stille water van de Ringvaart tot echte golven opzwiepte - bleven alleen de allersterksten overeind in het gevecht met de “windgoden" en de 168 slopende kilometers die afgelegd moesten worden. Deze zware ronde - die niet voor een klassieker hoeft onder te doen en zeker een herhaling verdient - leverde een “her­boren" en nu eens niet door pech achtervolgde Wim Snijders als winnaar op. Samen met zijn clubgenoten Jan Buis en Mik Snijder, de Amsterdammer Nico de Clerk, de Beverwijker Jan Hofland en Mie Stolker uit Zuilen, behoorde hij tot de hoofd­rolvertolkers van de wedstrijd.

Ondanks de twintig frame eindprijzen - waaronder een com­plete racefiets als hoofdprijs - die beschikbaar waren gesteld, ontbraken er vele bekende namen op de deelnemerslijst. Een beetje meer propaganda van “Bataaf" zij de voor deze belang­rijke wedstrijd en meer inschikkelijkheid van de renners met het vragen om startvergoeding, hadden deze lijst heel wat selecter kunnen doen zijn. Van de 83 renners die nu vertrok­ken, stond de helft na de eerste ronde van 56 kilometer reeds als toeschouwer langs de kant en reden slechts 21 renners de wedstrijd uit. Een en twintig man die het harde “sportmetier" dat zij kozen, niet verloochenden en deze zware koers de be­nodigde kleur gaven.

Wedstrijdverloop,

Na ongeveer dertig kilometer deed de sterke wind -die het tempo deed varieren van dertig tot over de vijftig kilometer - haar invloed gelden en werd in de buurt van de Nieuwe Wetering, het peloton uiteen geslagen. Twaalf man, t.w. de jonge Amsterdammer De Clerk, de Beverwijkers Jan Hofland en Ab Geldermans, Meier uit 's-Graveland, de Overijselse kampioen Mart v. d. Heuvel, de Halfweggers Wim Snijdem Jan Buis, Mik Snijder, Cees Jansen en Tommy Luikx, de Arn­hemmer Blaauw en Mie Stolker uit Zuilen, werkten zich op het voorplan en vormden een kopgroep, die het verbrokkelde peloton geen kans meer gaf pm bij te komen.

Ondanks verwoede pogingen van het tweede groepje met onder meer de Amsterdammers Olivier en Schild, Verseveld (Aals­meer), De Wolf (Zwolle), Zondag (Delfzijl) en de Arnemmer Timmermans in de gelederen, om bij de koplopers te komen, werd de afstand tussen beide groepen steeds groter. Bij de eerste doortocht van Halfweg (56 km) - toen v. d. Heuvel en Blaauw door een valpartij uit de kopgroep waren verdwe­nen - bedroeg het verschil reeds 1 minuut. De kopgroep kreeg evenwel nog meer verliezen te incasseren: bij het gemaal De Lijnden maakte de jeugdige Beverwijker Ab Geldermans resoluut rechtsomkeert en enkele kilometers verder moest Jansen noodgedwongen „lossen". Toen de gehavende kopgroep buiten Aalsmeer weer de Ringdijk opdraaide, bestond zij nog uit acht renners. Van dit achttal moest de 's-Gravelander Meier bij de Cruquiusbrug (104 km) „lossen" en kreeg vechter Luikx voor eigen publiek in Halfweg een.zware inzinking, die hem naar het tweede plan, verwees.

Ook het tweede groepje - waar Luikx zich in Badhoevedorp (120 km) bij aansloot - had zware verliezen -geleden, alleen Verseveld, Timmermans, Zondag, Olivier en De Wolf -die 3.1/2 minuut achterstand op de leiders boekten - hadden zich weten te handhaven. Het resiterende negental, dat nog in de strijd lag, keek toen al tegen een kwartier achterstand op.Onbedreigd snelden de zes koplopers naar de finish in Zwa­nenburg en het opmerkelijke hierbij was, dat de kersverse amateurs Nico de Clerk en Jan Buis - met genoegen door zijn vader, de oud-wegkampioen Leen Buis, gadegeslagen - en de steeds beter rijdende Mik Snijder, gelijke tred wisten te houden met de favorieten Holland, Stolker en Wim Snijders.

Geen der koplopers had in de laatste fase van de strijd nog een uitlooppoging ondernomen en toen een ieder zich al met een eindspurt verzoende, maakte Buis 800 meter voor de streep van een weifeling in de groep gebruik om enkele me­ters te nemen. Bijna scheen de jonge „rebel" in zijn greep naar de zege succes te hebben, maar een wakker geschudde Stolker en Snijder overbrugden het gat weer. In de felle eind­sprint - die nu toch de beslissing moest brengen, bleef Wim Snijders - luide toegejuicht door zijn plaatsgenoten - zijn tegenstanders de baas.

Amateurs: 1. Wim Snijders (Zwanenburg), 168 km in 4 uur 47 min. 32 sec.; 2. N. de Clerk (Amsterdam); 3. J. Hof­land (Beverwijk); 4. J. Buis (Halfweg); 5. M. Snijder (Halfweg); 6. M. Stolker (Zuilen); 7. op 8 man. 14 sec. J. Verseveld (Aals­meer); 8. T. Timmermans (Arnhem); a. D. Olivier (Amsterdam); 10. C. Zondag (Delfzijl); 11. T. Luikx (Halfweg); 12. op 11 min, 31 sec. H. de Wolf (Zwolle); 13, op 18 rain. 32 sec. A. v. d. Bosch (De Meern); 14. H. Stakenburg (Amsterdam); 15. G. Pas (Vreeland); 16. R. Schipper (Halfweg); 17. K. Koper (Zand­voort); 18. A. Mannaart (Krommenie); 19. J. Bloetjes (Alk­maar); 20. op 21 min. 42 sec-J. Bril (Amsterdam); 21. B. Boelee (Rotterdam).   BRON:JAN ROOSEBOOM DE VRIES.

 

RONDE VAN DRENTHE.(7 juli).1954

Piet van Dungen won de Ronde van Dren-te

De jeugdige Brabander Piet van Dungen had het in de vierde Ronde van Drente allemaal. Hij had het paar ogen om rustig een koers te bekijken en geen dingen te doen, die op een be­paald ogenblik ongewenst waren te doen. Hij bezat de hard­heid om elke stoot op te vangen, die de “knokkers" uit deze wedstrijd, de Alkmaarder Jan Rol, de Hagenaar Van der Put­ten of de Utrechtenaar Gijs Pauw, met kwistige hand uitdeel­den. En bovenal had hij de snelheid om op het laatste rechte eind door het Asser Bos, toen elf renners de wedstrijd beslisten in een pure sprint, zich met enkele pedaaltrappen van de anderen los te maken en met een ruime voorsprong als eerste over de eindstreep te flitsen.

Die eindsprint was werkelijk magistraal. Hij bevestigde de vermoe­dens, die al in de volgwagens waren gerezen, toen deze zich nog mid­den in de hevigste slag van de koers bevonden. Want, hoewel het in deze slag anderen waren, die de grootste aandacht opeisten, moest het oog van de kenner toch wel getrokken worden door de rappe pedaalslag van de blonde Tilburger.

Die vierde Ronde van Drente had overigens een markwaardig verloop. Lange tijden was de koers zo “dood als een pier". Er waren ogen­blikken, waarop de karavaan in alle rust door het Drentse land toerde, maar op de meest onverwachte ogenblikken laaide de strijd toch weer in alle hevigheid op. Het was duidelijk, dat in dit sterke veld de rivaliteit op veel plaatsen om het hoekje loerde. Dat maakte, dat ogenblikken van een geladen soort van rondkruiperij en de hef­tigste explosies elkaar voortdurend afwisselden.

Maar er was meer! Er was bijvoorbeeld de rol, die het pechduiveltje vooral in bet begin van de wedstrijd speelde.Nog maar nauwelijks waren de 66 renners met de hun begeleidende karavaan van auto's van de Kolk in een reeds geheel in T.T.-kleed gestoken Assen ver­trokken, of bats, daar stond Piet Peters in een stromende regen langs de kant. Op het T.T..-circuit nog wel, dat als het ware noodt tot het ontwikkelen van grote snelheden. Wel, voor Peters was dat er niet meer bij, want men zag hem na dit kettingdefect niet weer terug.

Korte tijd later stond een der Noordelijke favorieten, de Veendammer vechtjas Frans Scheuneman, met een lekke band langs de weg. En weer even later overkwam Mik Snijder (Halfweg), De Vries (Hoog­karspel), Piet Steenvoorden (Heemstede), Theo Bulten (Zwolle), J. Post (Amstelveen) en Gerard Bakx (Amsterdam), de winnaar van de derde Ronde van Drente, iets dergelijks.

Sensatie genoeg dus. Van de wedstrijd kon men dat op dit ogenblik echter nog niet zeggen, maar het was ook nog te vroeg. Wel waren er wat lichte schermutselingen aan de kop, maar die hadden nog geen enkele betekenis.

Achter Westerbork kwam er pas wat leven in de brouwerij. Een aantal kopstukken in het peloton zette er flink de sokken in. Pal tegen de wind in, op een open weg, werd een felle jacht ontketend, die al spoedig de eerste slachtoffers eiste. Naar adem snakkend vielen er velen in de achterhoede terug. Maar daar bleef het voorlopig weer bij. Bij de eerste doorkomst van Assen, waar het weer regende, kwam een der beigeleidende Rijkspolitiemensen met zijn motor in een bocht te vallen en de Amsterdamse renner De Vries tuimelde over hem heen. Nog geen 100 meter verder reed de Enschede-er Drost tegen een onverwacht de weg overstekende toeschouwer op. Maar voor de rest zag Assen op dit ogenblik nog niets bijzonders, als men tenminste een voorbijpeddelend peloton wielrenners als iets gewoons wil bescbouwen. Ook in de tweede lus - het parcours van de Ronde van Drente be­schrijft een drietal verschillende lussen, waarvan telkens Assen in het knooppunt ligt - gebeurden vooralsnog geen opzienbarende dingen. Het tempo zakte zelfs zo, dat het op de stilte voor de storm begon te lijken. En inderdaad, achter Ekelaaar sprong een groep van zes renners weg, o.w. de Ensehede-er Matty v. d. Heuvel en de Noor­delijke „vedetten" Coen Zondag en Sjabbe Hoving. Dat had tussen Rolde en Gieten weer een heftige jacht tot gevolg, die er mee eindigde, dat de uitlopers werden teruggehaald, maar het peloton weer aan­merkelijk kleiner was geworden.

De rust keerde weer en in gesloten peloton werden Annen, Zuidlaren genomen. Matty v. d. Heuvel kreeg moeilijkheden met zijn ketting, maar voorzag zich van een ander wiel. Dat kostte hem na afloop diskwalificatie van de veertiende plaats, waarop hij de eindstreep overschreed. De sterke Kayer uit Hoorn werd in Loon door een lekke band uitgeschakeld.

Assen werd voor de tweede maal „genomen", nu met een kopgroep van 32 renners, die dank zij vooral de voortdurende activiteit van Jan Rol geen gelegenheid kreeg in te sluimeren. En pas na de ravitaillering aan de Smildervaart begon het in dit hoofdpeloton geducht te rom­melen.

Van de Smildervaart boog de karavaan in de richting Norg af. En hier op een geheel open weg, waarop de wind de renners tegemoet bolderde, wierpen de groten zich voor het eerst met geweld in de slag. In een ogenblik dansten alle ruggen verwoed boven de wielen en het duurde niet lang of er vielen gapende gaten.

Tot hen, die hier moesten lossen, behoorden v. d. Brug (Amersfoort), Arend van 't Hof (Sassenheim), Schipper (Amsterdam), Talens (Hooge­veen), Aafjes (Wormerveer), Van Sas (Den Haag), Blauw (Arnhem), Fok (Hoorn), Voorend (Bodegraven), Vermast {Assendelft), De Reuver (Oss) en Hoving (Hoogkerk).

Een kopgroep van 17 man bleef over, waaruit een tijdje later ook nog Piet Waaijboer wegzakte. Hier viel het voor het eerst op, hoe „bekeken" Piet van Dungen zijn koers reed. Hij volgde de voorposten­gevechten van al die strijdbaren als Gijs Pauw, Wim Snijders en vooral Jan Rol en Van der Putten, vol belangstelling. Maar hij hield zich er buiten. En loslaten was er niet bij! Pas tegen het einde mengde Van Dungen zich daadwerkelijk in de slag.

Op een moment, dat weer de in de slotfase van de strijd onuitputtelijke Van der Putten zijn rug kromde en met heftige rukken aan het stuur een gat trapte tussen zichzelf en het peloton, kwam in sierlijke vlucht ook Piet van Dungen naar voren gestoven. Samen met Jan Mehagnoul, die nog juist op tijd bij de vliegende Brabander had kunnen aanhaken. De beslissende slag was nu in alle hevigheid ontbrand. Van der Putten, Van Dungen en Mehagnoul kwamen niet weg, al snelden zij geruime tijd met een kleine voorsprong in de richting van Assen. Maar deze jacht velde tenslotte opnieuw enkele renners, die sterk genoeg moch­ten worden geacht om in Assen voor een verrassing te zorgen. Dat waren Piet Degeling (Venhuizen),, Den Ouden (Noordeloos), Matty v. d. Heuvel, Roelofs (Arnhem) en Budde (Zutphen).

Elf renners bleven er over voor het pure snelheidsgevecht in het Asser Bos: Van der Putten, Van Dungen, Mehagnoul, Pauw, Stolker, Jan Rol, Wim Snijders, Schild, v. d. Broek, Blauw en Coen Zondag. Een van deze elf zou de uitverkorene zijn. Maar wie?

Piet van Dungen liet over die vraag niet lang twijfel bestaan. Hij zette de spurt vroeg in. Met enkele vlijmende pedaaltrappen maakte hij zich van zijn belagers los. En in onbeteugelde vlucht zeilde hij ver voor de anderen uit als eerste over de eindstreep.

De uitslag van deze door de Asser wielervereniging Excelsior en de Middenstandsvereniging Assen georganiseerde Ronde was:

Amateurs:1. P. van Dungen (Tilburg), 185 km in 5 our 41 min. 0.6 sec.; 2. G. Pauw (Utrecht); 3. J. v. d. Putten (Den Haag);. 4. M, J. Stolker (Zuilen); 5. J. Mehagnoul (Amsterdam); 6. J. Rol (Alkmaar); 7. W. Snijders (Halfweg); 8. F. Schild (Amsterdam); 9. H. v. d. Broek (Breukelen); 10. N. Roelofs (Arnhem); 11. G. Blauw (Zaandam); 12. C. G. Zondag (Delfzijl); 13. A. den Ouden (Noordeloos); 14. H. Budde (Zutphen); 15, P. Degeling (Ven­huizen); 16. N. de Reuver (Oss); 17. B. Fok (Hoorn), 18. E. G. Talens (Hoogeveen); 19. J. Aafjes (Wormerveer); 20. G. Voorend (Bodegraven).BRON:PIETER M. KORF.

 

RONDE VAN GRONINGEN.(3 juli).1954

Ronde van Groningen voor WOUT BOS

De Ronde van Groningen is een Ronde van pijn geweest. Pijn voor de organisatoren, pijn voor de renners, althans voor enige van hen die wel zeer hard door de vuist van fatum worden geraakt. Want het noodlot heeft nogal rake klappen uitge­deeld aan goede kanshebbers in deze Ronde.

De organisatoren hebben echter ook hun portie gehad. Met veel moeite waren zij er in geslaagd om de Ronde startklaar te maken. Veel steun van industrie of van andere zijde hebben zij niet genoten en als niet ten elfder ure gerekend had kunnen worden op de steun van de Noordelijke Wieler Vereniging, onder leiding van haar eminente voorzitter de heer Dolf van den Velde, dan had het misschien kunnen zijn, dat de inschrij­vers hadden kunnen thuisblijven. Deze Ronde van Groningen heeft groot nut afgeworpen. De critieke momenten, die de or­ganisatrice, het Ronde-comite Groningen heeft beleefd, hebben er toe geleid dat de heren Heinis, v. d. Velde en Nankman samen zijn gaan werken om deze Ronde mogelijk te maken. Dit is wel de grootste winst geweest. En al mogen er nu zijn, die met “bloedend hart" die samenwerking aanschouwen, ver­geten mag toch niet worden, dat in het bijzonder voor het Noorden geldt, dat eendracht macht maakt. Vanzelfsprekend zijn nog niet alle wonden geheeld, althans bij een zeker ge­deelte der “patienten" niet. Deze laatsten kunnen er zich van verzekerd houden, dat ook zij eenmaal genezen en wel - en zonder littekens - binnen de kring van welwillende wieler­sportliefhebbers zullen wederkeren.

Wat de wedstrijd zelf betreft zullen wij deze niet op de voet volgen. Wanneer wij een einduitslag hadden mogen bepalen naar door de renners geleverde prestaties, dan zou deze er als volgt uit zien: 1. met eervolle vermelding D. de Ruiter, Bever­wijk; 2. W. Bos, Greup; 3. C. van. Houwelingen, Sassenheim; 4. G. Bakx, Amsterdam en 5. C. Zondag, Delfzijl. Een eervolle vermelding is die kleine De Ruiter meer dan ten volle waard. Vele kilometers heeft hij op een leeglopende band gevochten om aan de wielen van zijn twee mede-koplopers te blijven. In het zicht van Groningen, na een dramatisch gevecht, moest hij van de fiets af. .

Deze De Ruiter, een felle Beverwijkse terrier, heeft ons plas­tisch gedemonstreerd, wat de rennerstermen “afzien" en “rij­den totdat je hardstikke dood was" betekenen. Later hebben wij De Ruiter zien liggen, huilende als een kind, ontroostbaar, weeklagend over de slag, die juist hem getroffen had. Zij, die ons kunnen, weten wel, dat wij niet zo erg weekhartig van aard zijn. Daarvoor hebben wij in de veertig jaar die wij in de wielersport hebben meegemaakt, teveel ondervonden. Maar in, dit geval van De Ruiter werd ook ons hart geraakt. Wij voelden diep mee met deze jongen, die zo, in zijn sport opgaat, dat deze teigenslag voor hem schier ondraagbaar werd. Een ander drama, minder groot van indruk voor ons gevoel, voltrok zich aan Van Houwelingen nadat De Ruiter van zijn fiets moest. Halverwege, of feitelijk na goed 120 km rijden, hadden Wout Bos, Bakx, De Ruiter en Van Houwelingen kans gezien 1 minuut voorsprong op een hen volgende grote groep te ver­krijgen. Reeds eerder had Fre Mik twee lekke banden gehad. Genoemde vier renners reden voor wat zij waard waren en bij Garrelsweer, met nog ongeveer 50, km voor de boeg, kreeg Bakx een lekke band. Hij repareerde snel, zette de achter­volging in, doch kon niet meer op de koplopers komen. Later liet hij zich opnemen in de grote groep. De toen uit drie man bestaande kop reed met gestrekt tempo verder en niets wees er toen op, dat de grote groep nog een bedreiging zou gaan vormen voor de koplopers. Wout Bos - een renner met een smakeloze zit op zijn fiets, maar desondanks een zeer sterke treinloper - trok zijn makkers over de smalle wegen van het Gronings Hooge Land. Houwelingen, sierlijk pedaleur met een oogbekorende stijl, nam van tijd tot tijd over en de kleine De Ruiter bleef maar, pedalenstaande, aan het wiel worstelen. Wij wisten toen nog niet wat de oorzaak daarvan was. Menig kwaad woord hebben wij toen in onszelf aan het adres van De Ruiter gericht. Maar de martelgang van De Ruiter viel ons op. Wij hebben toen de brutaliteit genomen om de voor ons rijdende politie-radiowagen een iet of wat terzijde te komen en zagen toen de platgereden band om de velling van De Rui­ter's fiets zitten. Toen wij terug gingen naar onze plaats, zagen wij De Ruiter afstappen. Inmiddels was Wout Bos, het was toen zo ongeveer 10 km voor Groningen, met machtige rukken van zijn lange benen bezig Van Houwelingen te kraken.

En zoals het meestal bij renners met een goede zit op de fiets en prima rijstijl gaat, niets wees er zo, op het oog op, dat' Van Houwelingen bezig was ineen te storten. Maar net zo, sierlijk als hij de strijd mee aan de kop had gevoerd, zo sierlijk ging hij ook ten onder. Slechts een onderdeel van een seconde wipte hij even van zijn zadel op, maar toen hij weer zijn oorspron­kelijke zit had aangenomen, was het met hem gebeurd. Vol­komen met hem gebeurd. Voor hem uit, met onoverbrugbare meters voorsprong, reed Wout Bos. Het veld achter de kop­lopers bleek niet te hebben stil gezeten. Met grote snelheid stormde het op koploper Bos af. Maar deze, het gevaar in­ziende, zwoegde zich naar het Stadspark te Groningen toe en wist zegevierend over de eindstreep te komen toen de hem achtervolgende, groep de sintelbaan kwam oprijden. Een inci­dent ontstond nog toen de grote groep de baan opkwam. Door het ontbreken van een goede aanduiding reden verschillende renners de verkeerde kant van de baan op. Coen Zondag, die een gerede. kans op de tweede plaats had, werd hier, met anderen, de dupe van. De totaaluitslag van deze wedstrijd was als volgt:

Amateurs:1. Wout Bos (Greup), tijd over 215 km 5 uur 20 min. 42.8 sec.; 2. J. Keijer (Hoorn), 5 uur 21 min. 24.5 sec.; 3. J. Rol (Alkmaar); 4. Jan Buis (Halfweg); 5. A. Geldermans (Beverwijk); 6. C. Jansen (Halfweg); 7. H. van Hoeven (IJsselstein); 8. C. Zondag (Delfzijl); 9. H. Wolf (Wezep); 10. G. Bakx (Amsterdam); 11. N. Soellaart (Utrecht); 12. G. Voorend (Bodegraven); 13. C. van Houwelingen (Sassenhe m); 14. F. Scheuneman (Veendam); 15. W. v. d. Bogaard; 16. A. de Vries (Amsterdam); 17. D. de Ruiter (Beverwijk); 18. H. de Rbo (Enimen); 19. M. Spijkerman (Mep­pel); 20.B. Fok (Hoorn); 21. J. Aafjes (Wormerveer); 22. J. Knegt (Rotterdam); 23. Th. Bulten (Zwolle); 24. A. Drenth (Wildervank); 25. E. G. Thalens (Ho~ogeveen); 26. M. Straatman (Eindhoven).

BRON:PIETER M. KORF.

 

RONDE VAN HET IJSSELMEER.(19 juni t/m 20 juni).1954

       WIES VAN DONGEN oppermachtig in Ronde van IJsselmeer

Twee dagen zijn we weer met de Ronde van het IJssehneer, die pracht van een klassieker voor amateurs, op stap geweest. Door Noord-Holland en Friesland en Drente, door Overijssel, Gelderland en Utrecht.

Om het maar meteen te zeggen: er zijn zeker wel eens ver­betener gevechten geweest in voorgaande IJsselmeer-ronden dan die van Zaterdag en Zondag. Er waren, vooral in de eerste en langste etappe van de hoofdstad naar Meppel over 235 kilo­meter, nogal wat monotone fasen en soms werd er, ook door de „grote jongens", aardig gelummeld. Maar denk nu in hemelsnaam niet, dat deze zevende IJsselmeer-uitgave, op­nieuw door de A.S.C. De Germaan op perfecte wijze georgani­seerd, louter een afvalwedstrijd is geweest zonder meer, een tamme wegcourse zonder veel inhoud dus. Zo was het zeker niet. Er waren momenten, dat geweldige slagregens en hevige rukwinden de routiers om de vastberaden koppen gierden; er hadden soms jachten plaats, waarvan de vonken afspatten. Maar bovenal werd er door menig renner een moed ten toon, gespreid, die de bewondering opwekte van allen, die van dit gebeuren getuige waren. Een wielergebeuren, dat de sterkste man na bijna elf uur fietsen de triomf bracht: de West-Bra­bander Wies van Dongen, eerste voor de Noord-Hollander Jan Hofland.

De Amsterdammer Kitsz had eens moeten weten, dat het bijna voltallige peloton, lachend en schertsend door Purmerend (17 km) trok - misschien had hij, toen hij na nauwelijks 400 meter rijden een leeg bandje kreeg, de reis voortgezet. Of is hij doorgegaan? In ieder geval, we hebben hem niet meer te­ruggezien. Die lekke band heeft anders knap huis gehouden onder de 93 amateurs, die vol goede moed waren gestart voor de tocht van twee dagen.

Hoe het ook zij, in de Midden-Beemster worstelde mr. Jochems uit Wassenaar in zijn eentje op een halve kilometer achter het peloton, waaruit zes man, waren ontvlucht, misschien wel met de gedachte, dat men met kousen en schoenen niet in de hemel komt en dat men wat moet wagen om te slagen. Die zes durfals waren Plasmeyer uit Voorhout, de Amsterdam­mers Bakx en Rijkers, de als gewoonlijk strijdlustige Bever­wijker De Ruiter, de favoriet van alle Hoornse sportliefheb­bers, Fok, die naar zijn streek ging, en de Utrechtenaar Pauw, die, later in de middag, nijdig aan een lekke band zou staan plukken. Maar inmiddels verloor het peloton langzaam maar zeker aan mankracht. Groen uit Giethoorn, die met de Mep­pelse amateur Spijkerman het Noorden des lands vertegen­woordigde, moest, toen er van voren even hard werd getrok­ken, afhaken. Wat niet mag hinderen, want alle begin is moei­lijk. Delvaux, uit de stad van Arie van Vliet, had in Sijber­karspel (46 km) geen olie meer in de lamp; de Rotterdammers Kroon en Wouters, de Halfwegger Troost, Van Houwelingen uit Sassenheim en goeie, brave Bertus Ouwehand uit het def­tige Haagje, zij allen lieten weliswaar de kam er niet bij han­gen, maar bengelden toch met flink wat achterstand achter de kleurrijke meute aan. Want bij de zes koplopers, die geen oog hadden voor een opgetogen bruidspaar langs het par­cours - het bruidje was waarlijk een juweeltje - was de hoog op de fiets zittende Bertus Fok onder de rook van Hoorn de sterkste temporijder. Maar kraait een haan gewoonlijk niet (het best op zijn eigen erf?

Een favoriet uit de strijd.

Bakx, Plasmeyer, De Ruiter, Fok, Pauw en Rijkers boorden maar door, ook toen zij op dik driehonderd meter vijf  jagers zagen naderen: Koper, Douwes, Pafort, Wout Bas en Frits Rube, die, nog wat uitgegroeid, een gevaarlijke klant kan wor­den in wegcoursen van betekenis. En achter al deze op avon­tuur beluste mannen, joeg het peloton, waarin vooral Piet de Bruin, Arie de Hoog, Tonny van Bockel, Adri Braspennincx en Tonny Luykx zich dapper weerden. Zo werd Abbekerk bereikt en Lambertshaag waar een van de grote favorieten, Henk van de Broek, die prachtige strijder uit Breukelen, het achterwiel van Jean Mehagnoul raakte en lelijk ten val kwam. Met als gevolg een gebroken wiel, veel schaaf-wonden en een illusie minder ook in deze tweedaagse wegwedstrijd door zes onzer mooiste provincies een goede beurt te maken.

In de Middelmeer begon het feest pas goed. Donkere wolken hadden zich al een heel tijdje samengepakt totdat, ineens, de hemel als 't ware uiteen scheurde en de hele streek onder water zette.

Het zoo goed zijn als de mensen eens konden meemaken wat wij als volgers van deze wedstrijd hebben gezien. Dit was wegrennen in optima forma. Beestenweer. Tropische regens met een vrijharde Zuidwestenwind, striemden en geselden de renners. Wij maken geen onderscheid voor welke deelnemer ook, omdat zij, stuk voor stuk, dit noodweer manmoedig trot­seerden. Dit kweekt karakter waarvan zij later, in hun ver­dere leven, de vruchten kunnen plukken: En het is niet om een of ander, maar het zou heus niet kwaad zijn als andere sportslui in Nederland dat eens met eigen ogen hadden kun­nen aanschouwen. Mensen, die zo gauw, het bijltje er bij neer­leggen of die hun mond vol hebben als een voetbalwedstrijd eens voor een keertje met een half uurtje wordt verlengd.

Wat te denken van renners, van amateurs nota bene, die bij dit verschrikkelijke weer een lekke band kregen of een on­willige derailleur, afstapten, repareerden, en, of er niets aan de hand was, de tocht vervolgden. De wegrensport is met de bokssport wel de zwaarste die er is. Daarnaast een van de meest heroische, romantische en tot de verbeelding van het publiek sprekende. Daarom nogmaals, zonder namen te noe­men, hulde aan deze jonge, dappere kerels. ,

Op de Afsluitdijk.

Door de geweldige slagregens hebben wij op de Afsluitdijk een gedeelte van de course niet zo goed kunnen volgen als wij wel hadden gewild. Jan Willemsen had van het peloton moe­ten afhaken - voor de zoveelste maal in een klassieker slachtoffer van een tube zonder lucht; Plasmeyer stond met malheur langs de kant van de weg evenals Janissen, Mies Stolker en Looyen. De jonge talentvolle, Brabander Jaak Looyen, die wij in onze voorbeschouwing van de Ronde van het Wsselmeer al warm hadden aanbevolen aan de Sportcom­missie van de K.N.W.U., de blonde kerel uit Steenbergen, heeft Zaterdag misschien wel de wedstrijd van zijn leven gereden. Kort nadat hij achter de stijlrijke en goed marcherende Me­hagnoul op de tweede premiespurt-prijs beslag had gelegd, kreeg hij, in stromende regen, derailleurbreuk. Met de rust van de man die zeker van zichzelf is, bracht Jaak Looyen de ketting weer in het goede spoor, sprong weer op de fiets, joeg in hoog tempo zijn makkers aehterna en had ze spoedig weer te pakken. Maar nauwelijks aansluiting, of weer toonde de ketting kuren en toen de West-Brabander wat later ten val kwam en er ook nog een lekke voorband bij kreeg, dach­ten wij dat Looyen de Ronde van het IJsselmeer de Ronde van het IJsselmeer zou laten. Maar zo was het niet. “Harde schokken leren wel", moet blonde Jaak op dat ogenblik heb­ben gedacht, toen hij, na gerepareerd te hebben, de strijd ver­volgde. Hij liep heel wat,,gelosten" in, kreeg een mannetje of vijf aan zijn wiel mee, duwde wat harder op de pedalen, voel­de zich plots als het vogeltje in de wijde wereld, en nestelde zich met opgeruimd gezicht opnieuw in de kopgroep, welk kunststukje ook Jan Hofland - een brok energie - volbracht. Want de nogal lichtgeraakte Beverwijker had eveneens ach­terstand opgelopen door bandbreuk.

Waren al degenen, die het helemaal niet riskant hadden ge­vonden zo, vroeg op- avontuur uit te gaan, allang weer achter­haald, in Bolsward, na bijna 130 kilometer course, had het peloton toch heel wat aderlatingen ondergaan. Athleet Jaap Slingerland zette na zijn tweede lege tube weliswaar de reis voort, maar de echte lust was er toch uit; Adri van Steenselen, Wout Verhoeven, Gerard Bakx en Adri Braspennincx (door een of meer lekke banden geremd) en Van der Pluym (door een val) waren ook uit de hoofdmacht weggeworpen en verder stapten tal van moedelozen in de brokkenwagen, die het dag­blad „De Volkskrant" aan het Germaan-bestuur welwillend ter beschikking had gesteld voor deze zevende Ronde van het. IJsselmeer.

De Haarlemmer Tonny Peters, die meer waard is dan zijn uitslagen doorgaans doen vermoeden, wist van broer Gerard al dat de gebraden lijsters iemand niet in de mond vliegen. En dus sprong hij, met gebrilde Loot Stoete aan het wiel, weer eens naar voren. De demarranten behielden weliswaar hun voorsprong (ruim 200 meter) niet, maar in het typische plaats­je Bayum, na 138 kilometer, was het peloton toch weer een man of vijftien dunner geworden. Maar toen was het ook een tijdje wandelen geblazen.

Tussen Dronrijp en Leeuwarden, waar eerst de Amsterdam­mer Rijkers en wat later de Arnhemmer Timmermans een „bandje" kreeg, waagden, kort voor de verzorgingspost, de Zandvoorter Koper en de Bredanaar De Vree een “uitloop­poging". 't Was helemaal niet gek bekeken, maar het blijft altijd gevaarlijk, ook voor de makkers in de groep, als de ren­ner zijn (verse) etenszak -- beide handen van het stuur - om zijn schouders wil doen. Koper maakte er een schuiver door en kan er nu van meepraten. Neen, dan De Ridder, wiens rugnummer maar gedeeltelijk te ontwaren was. Toen een van de juryleden de jonge amateur uit Den Helder vanuit de volg­wagen naar diens nummer vroeg, kreeg hij het net onverma­kelijke antwoord, dat hij, de renner, wel wat anders aan zijn hoofd had. Gelijk had De Ridder, want op dat ogenblik “hing" hij met enkele andere doorzetters op een kleine tweehonderd meter achter het peloton.

Rake klappen.

Na de Friesche hoofdstad zijn er rake klappen uitgedeeld, al kon menig knappe wielerridder daar niet aan meedoen. Zo had Sonnemans een lekke band evenals Van de Brand, Bras­pennincx, Troost, Piet Peters, Bredius (die geen sleutel bij zich had nota bene), Lute, Wim Snijders, die heel verstandig demarreerde en nog enkele honderd meters “pakte" voor de tube helemaal leeg was; Teysse, Rijkers, Krijn Post, die trou­wens niet goed reed, en Bakx. Was het niet begrijpelijk, dat een jonge man als Gerard Bakx de waterlanders rijkelijk liet lopen na zijn tweede handbreuk? En dan moet je lekker mar­cheren terwijl het einde van de course in zicht is.

Wies van Dongen, een van de grote gangmakers in deze eerste etappe naar de Drentse hoofdstad, liet zich zo'n twintig kilo­meter voor Meppel op zijn best zien. Met veel, weliswaar niet allemaal gelukkige Route de France-kilometers in de gespier­de benen, sloeg de vrolijke Brabander zijn slag. Hij sloeg zelfs zo hard toe, dat zijn makkers in de kopgroep, om met Arie de Hoog te spreken, “blij waren dat ie weg was". In Havelte met nog acht kilometer voor de boeg, joeg de Bredanaar met grote snelheid over de smalle, landelijke wegen; onder de rook van Meppel verspeelde hij nog een dikke minuut doordat een openstaande brug hem tot stoppen dwong - maar verder stond niets de prachtige triomf van Wies van Dongen meer in de weg.

Van Meppel naar, Amsterdam.

De tweede etappe, van Meppel naar Amsterdam, begon kalm­pjes aan. Met een man of dertig minder dan in de eerste rit. Zonder Krijn Post, die verkouden was, en zonder nog een ren­ner, die door de jury uit de wedstrijd was genomen omdat hij zou hebben „gestayerd", al ontkende hij dit tegenover ons pertinent. Gelukkig was dit het enige zwarte vlekje, zijn ons geen andere gevallen bekend. We voelen gerust met het lief en leed van onze renners mee, maar als er bij zijn die een prijs willen veroveren op een slinkse manier, dan hopen we van harte, dat deze parasieten zo snel mogelijk uit de wieler­wereld worden verbannen. Belgie gaf al in zoverre het goede voorbeeld, dat het de professional Karel Borgmans, die in de Ronde van Frankrijk-ploeg was opgenomen, voor zes maan­den schorste omdat hij zich in een wedstrijd aan een motor had vastgehouden.

Wat nu die tweede etappe betreft, de Arnhemmer Blauw en de Hagenaar Kooyman - onder zijn collega's bekend als „Slimme Pietje" - hadden na wat luttele kilometers al enige „speldeprikken" uitgedeeld, die echter niet hard .genoeg aan­kwamen. De uitlooppoging van Olivier, Stoete, Van Bockel, Moolenijzer en Rijkers was van betere makelij, al leverde deze uiteindelijk evenmin terreinwinst op. Het wachten was op het zeer slechte wegdek tussen Vierhouten en Ermelo. Daar, te midden van donkere dennebossen, zou het hele peloton wel uit elkaar worden gerafeld. De Rotterdammer Knegt, Meier uit 's-Graveland en de Amsterdammer Stoete hadden voor het „slagveld" al achterstand opgelopen doordat -een van hun tuben weer eens knalde. (Loot Stoete had zijn weg kunnen vervolgen op de fiets van clubgenoot Pafort), en verder waren er, voor wie het tempo te hoog lag. Maar als de bonte meute eenmaal in het bos zou zijn, eenmaal met de smalle, oneffen wegen vol zand en steenslag zou kennis maken, ia, dan. ...

Er gebeurde letterlijk niets tussen Vierhouten (waar u gerust uw vacantie kunt doorbrengen) en Ermelo. Toen Tonny Peters met de Zuilenaar Stolker met inzet van al hun krachten het gevecht de nodige kleur wilder geven en met driekwart mi­nuut voorsprong op winst uitgingen, toen kreeg Stolker weer een „bandje" en boerde hij te midden van hoog oplaaiende stofwolken, meer achteruit dan vooruit. Tien minuten later viel Gerard Bakx en trok in zijn val Mik Snijder, De Ruiter, Piet van Os, Koper en Harry Moolenijzer mee. Eeuwige pech­vogel Snijder kon door een defecte fiets niet meer verder; de jonge Moolenijzer, die zeker niet van talenten ontbloot is - hij is wat te smal van borst en moet de komende winter aan gymnastiek doen, wilt zijn achterstand echter knapjes weg te werken. Ook Bakx kwam na een mooie jacht weer bij. Zelfs was hij een van de eersten, die Piet Steenvoorde bij diens demarrage (na rond de honderd kilometer) vermocht te vol­gen. Met Roel Schipper - een jong en fris coureurtje, Cees Jansen en Tonny Luykx. Deze vijf op winst beluste mannen hadden in Hoevelaken (1281 km) een voorsprong van bijna twee en een halve minuut op Corbran, Piet Peters, Van Bockel, De Clerk en Pas, bijna drie minuten op Wout Verhoeven en dik drie minuten op het peloton, waarin Adri van Steenselen, Wim Snijders en de Brabanders De Bruin, Braspennincx, Roo­vers, Looyen en Wies van Dongen een eerste viool speelden. In Amersfoort was de kopgroep tot zeven man uitgegroeid: Bakx, Jansen, Steenvoorde, De Hoog, Lilykx, Schipper en Barlage. Zo op het oog geen namen met stuk voor stuk een bekende klank. Maar hebben dappere mannen nu juist lange degens nodig? Het hoofdpeloton moest in Soest, zo'n veertig kilometer voor het einde, toch nog altijd vier minuten en tien seconden wegwerken. Maar zie, ineens begon de lange Haar­lemmer Steenvoorde, die in deze werkelijk aantrekkelijke eindfase als de machtigste temporijder van de zeven kop­lopers gold, moeilijk te draaien. Het ene ogenblik “hing" hij op vier meter achter zijn makkers, een ander moment op tien meter. Hij zag sterretjes voor zijn ogen dansen - hij beet op de tanden, niet een, maar wel twintig, dertig keer. Hij wilde volhouden, niet versagen, zich niet overgeven. Vele, vele kilo­meters voerde hij een gigantische strijd met inzet van zijn langzaam wegebbende kracht. De negentienjarige Haarlemmer Piet Steenvoorde, koppig volhouder, wilde overeind blijven tot in Diemen de finish was bereikt.

Maar Wies van Dongen, de glorieuze winnaar van de eerste etappe, voelde dat de eindzege in gevaar kwam. Hij was de slotaanval begonnen. Met goede partners als Versluis en Bras­pennincx, Verhoeven, Van Bockel, Van Steenselen en de niet minder prachtig rijdende Hofland, onlangs zegevierend in de Adht van Bolsward en nu tuk op minstens de tweede plaats. Wel gaf de piepjonge Cees Jansen - wat brengt De Bataaf uit Halfweg weer veel nieuwe en goede krachten op de wie­lermarkt - zich nog niet gewonnen. Hij, die enkele kilometers voordien nog dankbaar in de rug werd geduwd door zijn niet minder beloftevolle cluggenoot Roel Schipper, zag zich echter in een van de smalle lanen, waar zeer veel kijklustigen zich hadden opgesteld, gepasseerd. Eerst door Braspennincx, die winnaar zou worden van deze tweede etappe, en Verhoeven, die samen met „Den Bras" de Witte kalklijn passeerde, en ten­slotte nog door Hofland (spurtwinnaar van de groep), Van Dongen (eindoverwinnaar) en Van Steenselen, ook al een van de uitblinkers in een wielerronde, die het weer best heeft ge­daan. Dank zij het prachtige werk van de eminente voorzitter van De Germaan, Joop Sibeijn, de uitstekende secretaris Jaap Witteveen en de volijverige Gerrit Boelenkamp, de man met de rode vlag. En wat ons allang op het hart ligt: een ere­saluut aan de mannen van de Rijksmotorpolitie, die deze zevende Ronde van het IJsselmeer door een voortreffelijke opvatting van hun moeilijke taak, de wegrensport in Neder­land opnieuw een zeer grote dienst bewezen.

le etappe, Amsterdam-Meppel, 235 km: 1. W. van Dongen, 5 uur 57 min. 54 sec.; 2. J. Hofland, 5.58.57; 3. W. Rusman,, z.t.; 4. P. Kooyman, z.t.; 5. A. v. Bockel, z.t.; 6. P. de Bruyn, z.t.; 7. J. Mehagnoul, z.t.; 8. M. Snijder, z.t.; 9. P. Steenvoorde, z.t.; 10. T. Luykx, z.t.; 11. A, de Hoog, z.t.; 12. L. Stoete, z.t.; 13. A. v. Steenselen, 6.02.43; 14. B. de Vree, z.t.; is. A. Roovers, 6.03.32.

2e etappe, Meppel-Amsterdam, -170 km: 1. A. Braspenning; 4 uur 56 min. 42 seta; 2. W. Verhoeven, z.t.; 3. J. Hofland, 4.57:33 4. W. v. Dongen, z.t.; 5. A. v. Steenselen, z.t.; 6. C. Jansen, z.t.; 7. G. Bakx, z.t.; 8. W. Snijders, z.t.; 9. J. Rijkers, z.t.; 10. A. Roovers, 4.58.00; 11. T. Peters, 4.58.04; 12. A. v. Bockel, 4.58.17; 13. T. Luykx, z.t.; 14. P. Steenvoorde, z.t.

Algemeen klassement:

  1. W. van Dongen

  2. J. Hofland

  3. A. van Bockel

  4. A. Luykx

  5. P. Steenvoorde

  6. A. de Hoog

  7. A. Mehagnoul

  8. P. de Bruin

  9. P. Kooyman

10. W. Rusman

11. W. Verhoeven

12. A. v. Steenselen

13. W. Snijders

14. C. Jansen

15. A. Roovers

16. T. Peters

17. L. Stoete

18. B. de Vree

19. P. Vermast

20. J. Looyen

21. N. Ballangee

22. G. Pos

23. d. Barlage

24. J. Corbran

25. F. Versluis

BRON:EVERT VAN MOKUM.

 

RONDE VAN LIMBURG.(13 juni).1954

       MART van de BORGH wint de zware Ronde van Limburg

             Metgezel Leo Stevens sneuvelde door een fatale bandbreuk

Over de gladde wegen tussen-Meerssen en Beek ijlde - aan­gemoedigd door tienduizenden - een jonge kerel in de richting van de Adsteeg. Hoog bleef zijn tempo. Van een inzinking of iets in die trant. was nimmer iets te bespeuren. Met welgeval­len bekeken de volgers de rustige en soepele cadans van deze knaap, die straks - indien hij van brute tegenslag verschoond bleef - als glorieuze triomfator van een zware en boeiende Ronde van Limburg de wite streep op de top van Adsteeg zou passeren. Tijdens deze indrukwekkende solo-vlucht speelde het woordje “pech" wellicht door zijn hoofd. Reed zijn met­gezel - de dappere Leo Stevens - niet zojuist in de straten van Meerssen een tube aan flarden? Dit lot kon hem ook treffen en dan belandde hij temidden van een lange sliert en kwam de naam van iemand anders in de headlines van cou­ranten en sportbladen terecht. Voort ging het. Hij deed er zomaar nog een schepje op. Achter hem verkeerde het peloton al lang in een rumoerige bui. Herhaaldelijk trachtte iemand zijn maten in de steek te laten, maar zulke pogingen waren steevast ten doodde opgeschreven. Precies alsof de uitloper aan­voelde wat zijn belagers probeerden ten uitvoer te brengen, zo waren zijn tegenzetten. Nog harder trapten de sterke benen op de pedalen. Van “duwen" was evenwel geen sprake. Hij „draaide”, waaruit de klasse van nummer een kon werden afgelezen: Daar daagde Beek op, nog eenmaal een toer van elf kilometer en de zaak was gebakken. Topspanning op het circuit. Een kiezeltje en .... Gelukkig werd de pret niet ver­stoord en even later reed een dolgelukkige Mart v. d. Borgh als groot overwinnaar voorbij de jury-tent.

Kwaliteiten op de weegschaal.

De ontknoping werd traditiegetrouw ingezet in het heuvel­land. De stijgingen en grintwegen nabij Epen, Slenaken, Hoog­crutz en Mheer waren velen te machtig. Klappen werden uit­gedeeld, rake klappen waardoor het decor duidelijk werd ge­wijzigd. Voordat het zover was, zongen verschillende Zweden een aardig liedje, maar toen Henk v. d. Broek sollicitatie­brieven op tafel deponeerde, kwam het antwoord van Lim­burgse kant. Mart v. d. Borgh, Leo Stevens en Flor v. d. Weijden deden met een klinkende wip de achterstand teniet. In de klims konden v. d. Broek en v. d. Weijden het gehalte van de twee gezellen niet halen en juist toen v. d. Borgh en Stevens het voornemen kenbaar maakten om afscheid van de twee anderen te nemen, reed v. d. Broek ook nog een bandje aan diggelen. Flor v. d. Weijden. had geen antwoord klaar en dus reisden v. d. Borgh en Stevens gezamenlijk verder. De weg was nog ver. Moeilijkheden daagden op. De tegenstanders ga­ven zich niet zomaar gewonnen. Zij klemden de kaken ener­giek op elkaar. Maar v. d. Borgh en Stevens bijbenen vermoch­ten zij niet.

In Mheer gingen de twee vluchtelingen met bijna een minuut winst op kop. Het veld lag inmiddels in brokken en stukken. door elkaar. Van 't Hof, Bertus Lute, Van Grinsven, Steen­voorde (mannen die het liedje toch zeer behoorlijk kunnen zingen) zaten in de achterhoede. Vlak in de buurt hiervan huis­den ook de Zweed Bengtsson, Schoen, Van Bockel, Snijder en Meier. Een eind vooruit dartelde het peloton voort, naarstig op zoek naar de uitlopers. De wind deed een duit in het zakje, de afstand sprak een woordje mee. Stevens en v. d. Borgh trokken zich van al deze factoren niets aan en gezamenlijk - prachtig combinerend - ging het door Gronsveld, Heer, Maastricht. In Meerssen maakte Leo Stevens een der ver­velendste voorvallen uit zijn loopbaan mee. Een magnifieke uitslag leek vrij zeker. De jongste van het bekende broeder­paar stond plots aan de kant van de weg. Een lekke tube be­tekende het einde. Stevens probeerde het bandje zo snel mo­gelijk te vervangen. Dit verliep niet naar wens en daar stoof de groep al voorbij.

Overweg deed duit in het zakje.

De overweg tussen Linne en Echt speelde eveneens een rol. Een voor velen allesbehalve plezierige rol, wel te verstaan. Voordat deze overweg opdaagde was al van alles te beleven. De Duitser Horst Bakat sukkelde al kort na het vertrek op het Vrijthof met een levensgrote inzinking. Hij kwam “terug", om na enkele tientallen kilometers weer te verpozen. In Bun­de (11 km) werd Pluymakers door een kapok bandje gekweld. Het pleitte voor deze jeugdige ,” liefhebber", dat hij nadien naarstig voorwaarts stoof en na een ruk van .bijna 40 km bij het ingaan van Echt aansluiting kon verkrijgen.

Inmiddels sloegen diverse durvers op de vlucht: Gerard Keu­lers, Jan Willemsen (deze viel weer terug), Coone, Van Grins­ven. Het was nog vroeg, maar leven in de brouwerij brengen verdient altijd een pluimpje. Een nieuw groepje zette de ach­tervolging in en kwam dicht achter, de uitlopers te liggen. En toen kwam het „drama" bij genoemde overweg. Om 2.27 en om 2.31 moesten aldaar treinen passeren. Dat werd critiek. De trein van 2.27 was al voorbij. Een paar honderd meter voor dit obstakel kwamen de twee groepjes tezamen. En enkele secon­den later gingen de bomen weer neer. De bijna 2 minuten winst van Balder, Blaauw, Bloetjes, Schoen; Steenvoorde, Keulers, Stolker, Coone, Sichtermann, Ehlen, v. d. Waterlaat, v. d. Brand, De Vree en Van Grinsven behoorden bruut tot het verleden.

Tussen Pey en de Zelfkant werden heel wat pechgevallen (en ook inzinking.en) geregistreerd. Roovers kreeg een tik en kon het verlies goedmaken; Coone reed een band aan flarden, her­stelde in recordtijd en zat dra in de ,groep, de Belg-Donneux „loste" en bracht de balans in evenwicht;ToonNysten kreeg last met zijn derailleur; Keulers viel „plat"; Tony Peters maakte dit laatste voorval eveneens mee. En zo passeerden Liebelt (Duitsland), Sjogvist (Zweden), Braspenninx en v. d. Waterlaat met 35 sec. voorsprong Sittard.

Zo ging het verder. Lekke tubes waren schering en inslag. Het kaf werd langzaam van het koren gescheiden. Na de Cauberg kwam het moeilijkste gedeelte. Genoemde “col" werd het eerst door Bergmans (Aalst) bereikt, maar de 30 seconden waren van geen invloed. Na deze stijging kwam Steenbakkers met een lekke band te zitten, Van Duppen kwam in het gedrang, welk lot velen was beschoren en brak Krijn Post zijn zadel. Tussen Cauberg en Simpelveld werden (St. Jansbosch en Ra­vensbosch) de kwaliteiten nog eens op de weegschaal gelegd. Velen werden te licht bevonden. De Ronde van Limburg bleek voor „zwakkeren" geen geschikt werkterrein. Henk v. d. Broek waagde een kansje, juist op het moment dat de goed voor de dag komende Jacq. Nieskens een nieuw bandje moest opleggen, een bezigheid welke hij even later noodgedwongen nog eens moest herhalen.

En na de episode v. d. Broek viel de beslissing gelijk elders uitvoerig werd verhaald. Het is niet doenlijk om alle ,ge­losten" op te sommen. De Duitsers haalden het noodzakelijke niveau niet, de Zweden waren geregeld in de voorste linies te vinden, behalve Peterson en Daun. De beste troeven bleken uiteindelijk in het bezit van Leo Stevens en Mart v. d. Borgh te zijn. Dit tweetal beheerste de slotfase, dit duo had “inhoud"; Stevens sneuvelde, de ruim 19-jarige Mart v. d. Borgh zege­vierde glansrijk.

Toen de winnaar binnenkwam, werd hij door enthousiaste supporters gewoonweg van de sokken gelopen, zo groot was de begrijpelijke geestdrift. Uit handen van de heer Geurts - directeur van de Eroba-rijwielfabrieken - mocht v. d. Borgh een piekfijn Eroba super-racekarretje in ontvangst nemen, waarna de voorzitter van de T. en W. „Maastricht", de heer Corstjens, de Rizla-beker overhandigde en meteen de ver­wachting uitsprak, dat Mart v. d. Borgh straks te Solingen in de race om het wereldkampioenschap de Nederlandse kleuren mocht verdedigen.

Amateurs: 1. Mart v. d. Borgh (Koningsbosch), 196 km in 5 uur 10 min. 15 sec.; 2. op 1.10 min. Nico Lppage (Belgie); 3. op 1.32 min. Daan de Groot (Amsterdam); 4. Willy Temmerman (Bel­gie); 5. Joan Lindberg (Zweden); 6. Gunnar Joransson (Zwe­den); 7. J. Looyen (Steenbergen); 8. Alfred Huber (Duitsland); 9. Arnold Ehlen (Broeksittard); 10. G. Pauw (Utrecht); 11. A. Braspenninx (Zundert); 12. Pierre Meers (Belgie); 13. Stolker (Zuilen); 14. W. Snijders (Zwanenburg); 15. J. C'oone (Eind­hoven); 16. W. Rusman (Haarlem); 17. H. v. d. Broek (Breuke­len); 18. Owe Nordqvist (Zweden); 19. A. de Rooy (E'ygelsho­ven); 20. J. Kersten (Siebengewald).BRON:GERARD SILLEN.

 

RONDE VAN MIDDEN-BRABANT.(26 juni).1954

                       Ronde van Midden Brabant voor Gijs Pauw

                    Van de Pluym vestigde de aandacht op zich

Gijs Pauw, rond als een gespannen boog op zijn fiets zittend, liet het al vrij vroeg in deze Ronde van Midden-Brabant, die maar 200 kilometer lang was, doorschemeren, dat hij het plan had in Waalwijk triomfen te vieren.

Het kleine kopgroepje liep hard als het de beurt van de Utrechtenaar was om „over" te nemen.

Dat was een slecht teken voor Tini Wolfs, die in zijn eigen streek o zo graag gewonnen had. Want Pauw is in de spurt feller dan de minder explosieve Wolfs, die over een berg macht beschikt, waar hij zelf niet overheen kan kijken. Hij was de machtigste man van de course, maar in de eindspurt zou hij geen kans hebben.

Het kwam precies uit. Op het Waalwijkse Spoorbaancriterium won Pauw de spurt voor de rustig-rijdende Lute, die zo stijlvol pedaleert, dat hij moeilijk te doorgronden is. Brammetje Hee­ren, slim ventje, werd derde, nadat hij toch een kwaad moment had beleefd. Wolfs, die de spurt had ingezet, kwam pas op de vierde plaats.

Er waren er nog twee bij de kopgroep van zes, die uit de fine fleur van het veld voortgekomen waren: Van den Brand uit Schijndel en Van de Pluym uit Dussen. De Schijndelse Van den Brand kennen we. Voor ons was het al geen verrassing meer, dat hij zich in de kop handhaafde. Het deed ons plezier, dat hij zelf voelde naar de wel erg vroege vluchtelingen te moeten springen. Hij heeft dus course-gevoel en ondernemingslust. Wie wel verraste? Dat was Van de Pluym uit Dussen. Geen imponerende renner, maar- een jongen, die goed rijdt. Wij heb­ben hem geen moment in moeilijkheden gezien. In de laatste kilometers probeerde deze sprintloze nog zijn slag te slaan. Er was niemand die hem liet lopen. Maar daaruit blijkt, dat hij zelfkennis bezit en dat hij zich niet laat intimideren. Die Van de Pluym zullen we nog wel vaker tegenkomen.

Dat waren dus de zes mannen, die een hoofdrol vervulden in de course;.waarvoor de heer Blom uit Waalwijk zich al enkele jaren zoveel moeite getroost. Hij heeft de steun van de K.N.W.U. gekregen, die een deel van haar pupillen de raad gaf, in Waalwijk aan de start te komen. Zij gaven er prompt gevolg aan. Courseleider Jan Rengenhart had dus een lange karavaan in toom te houden. En Theo van Aalst moest goed uit zijn ogen kijken om als kamprechter volkomen op de hoogte to zijn. Er deden zich echter geen problemen voor. Tenzij. die overweg in Helvoirt waar weer alle groepen bij elkaar vielen. Dat is de tweede keer! Volgend jaar, als dit obstakel weer ge­passeerd wordt, gaan we net als in Belgie timen. De groepen starten we dan opnieuw met tijdsverschil. Nietwaar? Een ezel stoot zich nu eenmaal geen drie keer aan dezelfde steen. Nu waren het Boelhouwers, Westdorp en Hamelink, die strop hadden. Zonder gesloten overweg zouden zij de kopgroep goedendag gezegd hebben. Dat vertelden zij tenminste. We hebben het niet gezien. De perslui konden het niet zien. Die willen het volgend jaar dan ook een tikkeltje bewegingsvrij­heid hebben. Aan optocht-rijden hebben zij niets. Zij willen de course zien om er naar eigen inzicht over te schrijven. Er is dus nog altijd-wat te verbeteren. T'och zullen we op alle slakjes geen zout leggen. Het was bewonderenswaardig wat men in Waalwijk met bescheiden middelen heeft gepresteerd. Er is veel werk verzet. Honderden bochten werden met kalk aangetekend. Zeg, dat er in het polderland bomen en beneden de Maas bochten in de wegen liggen. Het kalkkarwei kostte 12 uren. Zelfs met een wagen als vervoermiddel. De wagens van de heer Nijnatten hebben er hard voor moeten lopen.

Die bochten hebben in deze course door Midden.-Brabant ook beslissende betekenis. De coureurs moeten weten, dat een kleine groep ze veel gemakkelijker neemt dan een gesloten peloton. Door het snijden van de bochten rijdt men, met een paar man, honderden meters gerichter. Dat was ook een der oorzaken waarom dat kopgroepje niet achterhaald werd. Na enkele tientallen kilometers had zich dit gevormd uit Berg­mans, Heeren, Van den Broek, Van Loon, Hooymayers, Peters, Pauw, Slits, Slingerland, Kivits enz. Het logge, moeilijk wend­bare peloton kon hen niet tot de orde roepen, hoe het zich ook weerde. Wolfs, Van de Pluym en Lute, een kleine groep, spron­gen er wel bij. En Van den Brand, in gezelschap van Jacobs, haalde het eveneens. Na zestig tot honderdtwintig~kilometer rijden waren ook de zwakkere broeders weer uit de kopgroep verdwenen. Alleen de reeds genoemde zes bleven over.

Intussen was ook het peloton gedund en verbrokkeld. Gramser, Van der Weijden en Rutten hadden in de eerste kilometers al op hun velling gereden. De groepjes waren al jagend zo klein geworden, dat de bochtentechniek verbeterde en er achter­stand werd teruggenomen. In Helvoirt gooiden daarop de spoorbomen roet in het eten. Volggroepje Boelhouwers, dat weer op de hielen gezeten werd door Van de Borgh, Van Grins­ven, Kersten, Verstraeten, Schoenmakers, Verhoeven, Mar­chant en Wuijts, verloor alle voorsprong. Er zou zich zelfs een nieuw peloton formeren, dat uit 25 renners bestond, waarbij ook Braspenninekx, Van den Dungen, Van Dongen, Van Steen­selen, Rusman, Pardoel, Van Laarhoven en Hoefnagels te vinden waren. Toen na vijf minuten wachten de bomen ge­opend werden, ontspon zich een nieuwe jacht, die ertoe leidde, dat een uur later in Waspik, een kleine twintig kilometer voor de finish, weer Boelhouwers ontsnapt was en nagejaagd werd door twee groepen, waarvan Van Steenselen met een onwillige derailleur de laatste man was. In, de laatste fase stak Wies van Dongen nog over Boelhouwers, die weer in gezelschap van Westdorp en Hamelink de eindstreep zou pas­seren.

De jagers, die tenslotte harder reden dan de vluchtelingen, hadden dus geen succes. Ze hadden het belang van de eerste uitlooppoging op dit bochtenparcours dus schromelijk onder­schat. BRON:FRITS VAN GRIENSVEN

Amateurs: 1. Pauw, Utrecht, 200 km in 4 uur 58 min. 56 sec.; 2. Lute, 's-Graveland; 3. Heeren, St. Willebrord; 4. Wolfs, Vlijmen; 5. Van den Brand, Schijndel; 6. Van de Pluym, Dus­sen; 7. op 2.31 Van Dongen, Breda; 8. op 2.50 Boelhouwers, Bunde; 9. Westdorp, 's-Heerenhoek; 10. Van de Borgh, Ko­ningsbosch; 11. Rusman, Haarlem; 12. Hamelink, Den Hang; 13. Kersten, Siebengewald; 14. Van Grinsven, Eindhoven; 15. Van den Dungen, Tilburg; 16. Wuijts, Kruisland; 17. Bras­penninck, Zundert; 18. Marchand, Tilburg; 19. Schoenmakers, Blerick; 20. Looyen, Tilburg; 21. Van Steenselen, Mijnsheren­land; ;2. Goossens, St. M. Gestel; 23. Van de Borst, Etten; 24. Verstraeten, Breda.

 

RONDE VAN MIDDEN-NEDERLAND.(7 juni).1954

       RONDE VAN MIDDEN-NEDERLAND opnieuw een succes!

KRIJN POST onweerstaanbaar in slotfase.Looyen 2e en De Groot 3e

Laten we maar meteen met de deur in huis vallen: de zevende Ronde van Midden-Nederland voor amateurs - de wedstrijd met de mooiste erelijst van alle vaderlandse klassiekers -, prachtig van opzet, glanzend van organisatie en met kerels aan het roer, die enorm veel liefde tonen voor de wielersport, deze befaamd geworden Pinkster-wegcourse door ideale stre­ken van het land, heeft het weer best gedaan! Ook al hebben wij gedurende hele stukken van het 214 kilometer lange par­cours onze ogen niet kunnen laten neerdwalen op de renners, die ver voor ons uitjoegen naar terreinwinst. Daar vallen wij het voortreffelijke bestuur en andere harde werkers van de Utrechtse wielerclub De Volharding zeker niet voor lastig, want aan de beer Ducaat, de geestelijke vader van de Ronde van Midden-Nederland, en zijn mannen lag dat heus niet.

Bijna 250 amateur-wegrenners stonden Maandagmiddag klok­ke 12 op het Veemarkt-terrein in de Domstad, toen de heer De Vries hen „losliet". Daaronder een Franse ploeg van negen man, die zich uitstekend heeft geweerd; hetgeen uit de uitslag blijkt. Maar geen Belgen: onze Zuiderburen hadden verstek laten gaan. Jammer, want Midden-Nederland had de opvol­gers van Lode Wouters en Rik van Looy graag eens aan de slag gezien.

Helaas begon de wedstrijd voor heel wat deelnemers minder gunstig: na amper zevenduizend meter fietsen - en het ging heus niet hard - ontstond een valpartij; die meteen een man of vijftien uitschakelde. De onder zijn makkers graag getapte, pursang liefhebber Acda was er weer eens bij betrokken. Hij was echter niet de enige bij wie,de waterlanders over het be­droefde gezicht liepen: wij hebben er velen met malheur langs de kant van de weg zien staan en misschien was dit nog maar een kwart gedeelte van de talrijke pechvogels. Wat moet er niet om zijn gegaan in het gemoed van de sterke Brabander Slits uit Ossendrecht, die op Hemelvaartsdag in de Ronde van Noordwest-Nederland ook al een platte tube had. Wielrennen is een verduiveld harde sport - we vertellen gerust niets nieuws , maar op zo'n manier gaat de lol er toch af.

Van de weg naar de baan.

Kreeg Slits, ergens tussen Zeist en Woudenberg, als eerste een lekke band, Bredius verspeelde zo'n 400 meter door derailleur­pech, Maar bij liet zien dat bij een knap stukje kan rijden: op prachtige wijze werkte de Amsterdammer zijn achterstand weg. Maar eenmaal in het peloton, of in Renswoude moest bij opnieuw van de fiets. Toen ging Bredius maar terug naar Utrecht om op het cement van het Stadion een wedstrijd achter handelsmotoren te winnen.. ..

Inmiddels waren in de buurt van Driebergen vier renners uit het kleurrijke peloton ontvlucht en zeilden in hoog tempo en met een voorsprong, van een kleine tweehonderd meter op Oud-Leusden (66 km) af. Die vier waren Verhoef, Van Ingen, Voorend (drie Nederlanders) en de sierlijke Fransman Jean Marie Joubert, die zich in de Ronde van Midden-Nederland als een der strijdlustigste renners ontpopte. Maar laten we U eerst nog wat pechvogels noemen, die we zo ontmoetten onder­weg. Hier zijn ze: Balder, Steeman, Olivier, Timmermans, Sta­kenburg, De Ruiter, Wuurman, Weterings, Veenvliet, Proost en Slingerland (die kent ook weinig geluk als wielrenner); Steenvoorde, Gieling, Plasmeyer, Hijken, Boelee, Luking, Troest, Van de Brand (die zo sterk reed) en Albert Bosch, ze kwamen stuk voor stuk wat tegen:-een val, een lekke band, een „lachend" voor- of achterwiel. Dat alles was voor Vree­land, toen de renners een dikke honderd kilometer in de benen hadden. Hier was het eens zo cornpacte veld al finaal aan flarden gereden, „loste" de een na de andere. “Zij die sterven, groeten U," zei de grote man van De Volharding, de heer Ducaat, in de volgauto.

Het lijkt, zo op het oog, een verhaal van louter tegenslag. Voor vele deelnemers aan deze verre van gemakkelijke klassieker waren de primitieve wegen, met keislag en leem bezaaid, daar tussen Wilnis en Woerden een te grote opgave; vele marcheer­den minder goed deze keer: een Snijders bijvoorbeeld en een Eelen, een Hamerlink, Bakx en Mannaart. En onder hen die wel meekonden, noteerden we weer nieuwe slachtoffers van een lege band of machinebreuk: Rol, Schipper, Vermast en Henk van de Broek, die tot de grote kanshebbers behoorde.

Luykx en Looyen op stap.

Maar het zwaar gedecimeerde peloton, waaruit de Halfweg­ger Luykx en Looyen uit Steenbergen, het stadje van, de oud­wegkampioen Jan Maas, tussen Linschoten en Montfoort (145 km) waren ontvlucht, ging verder. Door Achthoven en IJselstein, door. Jutphaas en Houten en Wijk bij Duurstede. En overal stonden de kijklustigen bij duizenden op de trottoirs de renners toe te juichen en aan te moedigen, want de laatste kilometers wegen, als gewoonlijk, het zwaarst. Stoete, na mal­heur kranig bijgekomen, verloor, toen het tempo door de grote mannen werd opgevoerd, als eerste het contact met het pelo­ton. Na de gebrilde Amsterdammer volgden Arie de Hoog, Piet Versluis, de Fransman Gerard Simon, Antoon Teyssen, Wallet, Mies Stolker, de dappere Havik, wat bleef er van de eens zo kleurige sjerp over? Want Luykx en Looyen mochten na een moedige uitlooppoging dan zijn „teruggehaald", laatstgenoem­de wist nog genoeg courage en snelheid op te brengen om mee te gaan toen door Daan de Groot, Krijn Post en Piet van der Dungen op dertig kilometer voor het einde de beslissende eind­fase werd ingeluid. Dat was in de klim naar de brug over het Amsterdam-Rijn-kanaal.

Prachtig sluitstuk.

Het sluitstuk van de zevende wielerronde van Midden-Neder­land, welke wielerevenement opnieuw een weergaloos succes oogstte dank zij het prachtige werk van de heren Ducaat, Car­dol, Westbroek, Frans Blekemolen en vele, vele andere Vol­harding-mensen, dat sluitstuk was een juweel. De plaatsjes Cothen (187 Ian) en Bunnik (207 km) waren door de vier dap­pere strijders, die hun voorsprong voortdurend opvoerden, al „genomen" en het uitverkochte Utrechtse stadion lonkte al. Maar wie van de vier kopmannen zou het halen? Er ging wat, om in het brein van ijzeren Krijn Post. Hij, zeker van zichzelf en vol van zegedrift, keek om of zich nog renners uit het zwaar gehavende peloton hadden losgewerkt, die nu op jacht waren. Hij keek om, niet een keer, maar vijf, zes keer tuurde bij in de verte. Terwijl er toch niets en niemendal te bespeuren viel. We wilden die slotkilometers van deze vermaarde klassieker van heel, heel dichtbij meemaken. We voelden als bij intuitie dat er iets- ging gebeuren. Dat Krijn Post zou toeslaan, zou moeten toeslaan, omdat hij wist dat anders alles tevergeefs was geweest. Een tweede plaats, een derde, een vierde in zo'n wegcourse van naam, o, dat was zeker iets moois. Maar daar voelde de rooskleurige Nieuw-Venneper toch weinig voor. Hij wilde winnen. Hij wilde althans proberen te winnen met het voornaamste middel dat hij in zijn bagage draagt: tien meter nemen als het kan en dan maar doorhalen, met de kin op het stuur als 't moet.

Krijn Post sloeg toe. We zien het nog gebeuren. Rechts van zijn drie metgezellen sprong hij naar voren, waagde hij, de minder snelle, zijn enige kans om de internationale wegcourse voor amateurs op zijn naam te brengen. Daan de Groot, links in derde positie tussen Looyen en Van der Dungen in, sprong in schuine lijn naar hem toe. In schuine lijn in plaats van rechtuit en alleen dat al kostte de Amsterdamse athleet, die sneller en klasrijker is dan de man uit de Haarlemmermeer, enige meters. En juist in de hete slotfase telt iedere meter dubbel. Daarin zit nu wel niet de nederlaag van Daan de Groot, maar van invloed ishet wel geweest. .

Geef Krijn Post ook maar even de ruimte, geef hem tien fiets­lengten en je moet van goede huize zijn om deze achterstand nog weg te werken. Tegen iemand in zo'n worm is niet op te boksen," zei ons de jonge Brabander Looyen die, evenals zijn provinciegenoot Van der Dungen, toch op een pracht van een course kan terugzien. Post won Maandag deze Pinksterwed­strijd, die jammer genoeg werd ontsierd door een valpartij op honderd meter van het stadion - Mik Snijder, Lute, Rusman, Kooyman, Piet en Tonny Peters, Pauw en Frits Rabe werden er in het peloton slachtoffers van - met een overmacht van een geboren routier. Hij heeft ons enige tijd terug een briefje geschreven en gevraagd wat wij er van dachten: of hij al dan niet beroepsrijder moest worden. Hij zelf had er veel oren .naar.

Welnu, voor de Tour de France-ploeg, waarin sommigen hem maar moeten willen plaatsen, achten wij hem nog niet rijp. Een jongen van nauwelijks 21 jaar moet nog uitgroeien, zijn organismen moeten nog sluitend worden. En bovendien: kan Post wel klimmen? Hij zal dat eerst eens dienen te bewijzen. Maar dat dit zo succesvol lid van de Halfwegse wielerelub De Bataaf, die volgende week ook in staat is zijn overwinning in de Ronde van het IJsselmeer te herhalen, alles bezit om een onzer sterkste wegrenners te worden, dat staat voor ons als een paal boven water.

Amateurs: 1. Krijn Post (Nieuw Vennep), tijd 5 our 17 min. 52 sec.; 2. Looyen (Steenbergen); 3. De Groot (Amster­dam); 4. Van Dungen (Tilburg); 5. Vermeulin (Frankrijk); 6. Van Putten (Den Haag); 7. Joubert (Frankrijk); 8. Van Bockel (Amsterdam); 9. Van 't Hof (Sassenheim); 10. Van de Brand (Schijndel); 11. Den Ouden (Noordeloos); 12. Van Zummeren (Berghem); 13. Andry (Frankrijk); 14. Tienstra (Halfweg); 15. Franken (Tilburg); 16. De Clercq (Amsterdam); 17. Luykx (Halfweg); 18. Laarhoven (Tilburg); 19. Kersten (Nijmegen); 20. De Korte (Utrecht); 21. Post (Vreeland); 22. Waaijboer (Wormerveer); 23. Stoete (Amsterdam); 24. Lute ('s-Graveland); 25. Kopyman (Den Haag); 26. Rusman (Haarlem); 27. Jansen (Half­weg); 28. Pauw (Utrecht); 29. J. Wuurman (Amsterdam); 30. Janissen (Amsterdam); 31. M. Snijder (Halfweg); 32. Wallet (Leimuiden); 33. T. Peters (Haarlem); 34. M. Stolker (Utrecht); 35. Corbran (Amsterdam); 36. De Hoog (Amsterdam); 37. Meijer ('s-G-raveland); 38. P. Peters (Haarlem).BRON:EVERT VAN MOKUM.

Nieuwelingen: 1. Jan Rademakers, 2. Jan Groot, 3. Ben Teunisse

 

RONDE VAN NEDERLAND.(26 april t/m 2 mei).1954

Merkwaardig toch! Terwijl de Ronde van Frankrijk dit jaar haar startpunt zal vinden in Amsterdam, vertrekt de Ronde van Nederland voor het eerst niet uit de hoofdstad. Groningen, die prachtige stad in het Noorden, was ditmaal punt van uitgang en de Gronnigers hebben dat ten zeerste gewaardeerd. Wat een belangstelling tijdens de start en ook tijdens de rit zelf. Overal mensen en nag eens mensen.

De eerste rit kende overigens een vrij mat verloop. Na 50 kilo­meter ontsnapte pas de eerste renner, de Limburger Henk Stevens, lid van de ploeg-Wagtmans. Maar lang duurde dat toch niet, zeker niet zo lang als de demarrage van zijn ploeg­genoot Jan Lambrichs, die ergens in Drente de ruimte zocht. Na ruim een uur had de sterke Limburger in fraaie stijl twee minuten voorsprong. Maar voorbij Meppel, na zo'n 115 kilo­meter, begon het peloton terug te slaan. De aanval op Lam­brichs betekende tevens de beslissing. Van Est ging weg, Wagt­mans, Schulte, Voorting, Bakker, Haan, Borgmans en nog zo'n man of zes. Zij sloegen de door pech getroffen ploeg van de Duitsers onherroepelijk terug, evenals de vermoeide Amster­dammers en de Luxemburgers. Bij Zwolle werd Lambrichs in­gelopen, maar hij was fit genoeg om mee te gaan met de grote mannen, die samen naar Almelo snelden. Daar won de Belg Karel Borgmans overtuigend de sprint. Uiteraard kreeg Lam­brichs de prestatieprijs toegewezen.

De uitslag van de- eerste etappe (Groningen-Almelo): 1. Borgmans (Belgie), 204 kilometer in 4 uur 42 min. 29 sec.; 2. Gerrit Voorting (Ned. D.),4.42.59; 3. Schulte (Ned. A.), 4.43.29; 4. Van Est (Ned. C.); 5. Wagtmans (Ned. B.); 6. Faanhof (Ned. C.); 7. Gielen (Belgie); 8. Plantaz (Ned. A.); 9. Lambrichs (Ned. B.); 10. Haan (Ned. D.); 11. Bakker (Ned. D.); 12. Nico van Est (Ned. C.), z.t.; 13. Sorgeloos (Belftie), 4.47.43; 14. Miller (Duitsland); 15. Steveps (Ned. B.); 16. Paymans (Ned. B.); 17. Gelhausen (Lux.); 18. Kirchen (Lux.); 19. Maenen (Ned. C.); 20. Diederich (Lux.); 21. ex aequo Brinkman (Ned. B.); Janssen (Ned. C.); Van As (Ned. D.); Schellingerhoudt (Ned. D.); Van Breenen (Ned. E.); Witteveen (Ned. E.); Hendrickx (Belgie); Plas (Belgie); Gijbels (Belg.); Pascal (Belg.); Schulte (Duitsland); Schwarzenberg (Duitsl.); Kemp (Lux.); Bintz (Lux.), allen in dezelfde tijd als Sorgeloos; 35. Siefert (Duitsl.), 4.48.38; 36. Van Oers (Ned. C.); 37. Donker (Ned. E.); 38. Van Roon (Ned. D.), 4.49.04; 39, Hein (Lux.); 40. Guns (Ned. C.), 4.50.37; 41. Schmit (Lux.), 4.50.59; 42. Gelissen (Ned. B.), 4.52.05;143. Reitz (Duitsl.), 4.58.42; 44. Otte (Duitsl.); 45. Fooij (Ned. A.), 5.05.36; 46. Koch (Ned. B.), 5.07.02; 47. Wil­lekes (Ned. E.); 48. Holleeder (Ned. E.); 49. La Grouw (Ned. E.); 50. Dek­kers (Ned. A.); 51. Van Elderen (Ned. A.); 52. Van Sambeek (Need. D.); 53. Smits (Ned. E.); 54. Paas (Ned. A.); 55. Van Osta (Ned. A.); 56. Preis­keit (Duitsl.), 5.33.29.

Schulte aan de leiding.

Van Almelo naar Valkenswaard; van wieler-Twente naar wieler-Brabant. Een rit over 271 kilometer, die we de rit van Hein van Breenen kunnen noemen. Amsterdamse “Tarzan”, Maandag verslagen in de jacht, probeerde zich nu te revan­cheren. Hij was het, die na circa 100 kilometer - bij Uchgelen - wegging, vergezeld van de Luxemburger Kirchen. Het ging aanvankelijk niet zo vlot met de vluchters, maar een spoor­wegovergang kwam het duo te hulp. Bij Nijmegen had het tweetal 2.1/2 minuut voorsprong.

Maar toen gingen vier renners op jacht: Schulte, Wagtmans, de best rijdende Cor Bakker en Piet Haan. Op hun sprong reageerden anderen, zoals Van Est, Voorting en de oranje-trui­drager Borgmans. In Brabant moesten Van Breenen en Kirchen zich gewonnen geven, waarna Wagtmans opnieuw demarreer­de. Wagtmans, die ook de beslissende sprong zou maken. Ver­gezeld van Schulte en Van Est en even later ook van Gerrit Voorting, ging de Bredanaar er vandoor. Gevieren bereikten zij Valkenswaard: zelfs Maenen, Van Sambeek - beiden uit die plaats -, de buurtgenoten Dekkers of Plantaz, konden hen niet bijhouden. Onder groot enthousiasme won Schulte ten­slotte de sprint en daarmee tevens de oranjetrui. Maar Voor­ting, met dezelfde tijd, Van Est en Wagtmans liggen op de loer om elke aarzeling van de Bosschenaar af te straffen.

De uitslag van de tweede Etapper (Almelo-Valkenswaard): 1. Gerrit Schulte (Ned. A.), 271 km in.6 uur 38 min. 44 sec., met bonificatie 6.37.44; 2. Gerrit Voorting (Ned. B.), 6.38.44, met bonificatie 6.38.14; 3. Wim van Est (Ned. C.), 6.38.44; 4. Wagtmans (Ned. B.), z.t.; 5. Bakker (Ned. D.), 6.40.28; 6_Sorgeloos (Belgie), z.t.; 7. Plas (Belgie), 6.40.30; 8. Borgmans (Belgie); 9. Faanhof (Ned. C.); 10. Stevens (Ned. B.); 11. Nico van Est (Ned. C.); 12. Lambrichs (Ned. B.); 13. Gielen (Belgie); 14. Van Breenen (Ned. E.); 15. Miller (Duitsland), 6.40.59; 16. Maenen (Ned. C.); 17. Jans­sen (Ned. C.); 18. Van Oers (Need. C.); 19. Haan (Ned. D.), 6.41.52; 20. Koch (Ned. B.); 21. Gelhausen (Lux.), 6.42.08; 22, Hendrickx (Belg.), 6.46,15; 23. Van Roon (Ned. D.); 24. PayMans (Ned. B.); 25. Dekkers (Ned. A.), 6.46.36; 26. Preiskeit (Duitsl.), 6.50.57; 27. Schwarzenberg (Duitsl.); 28. Schulte (Dtrtsl.); 29. Gelissen (Ned. B.), 6.51.54; 30. Van Osta (Ned. A.); 31. Donker (Ned. E.), 6.51.57; 2. Pass (Ned. A.); 33. Brinkman (Ned. B.); 34. Guns (Ned. C.), 6.51.59; 35. Otte (Duitsl.), 6.55.18; 36. Reitz (Duitsl.); 37. Willekes (Ned. E.); 38. Fooy (Ned. A.); 39. Witteveen (Ned. E.); 40. La Grouw (Ned. E.); 41, Smits (Ned. E.), 6.58.45; 42. Van As'(Ned. D.), 7.00.31; 43. Hein (Lux.); 44. Holleeder (Ned.. E.); 45. Van Elderen (Ned. A.); 46. Schmit (Lux.); 47. Kemp (Lux.); 48. Schellingerhoudt (Ned. D.); 49. Kirchen (Lux.); 50. Bintz (Lux.); 51. Plantaz (Ned. A.); 52. Siefert (Duitsl.), 7.02.18; 53. Gijbels (Belgie), 7.02.24; 54. Van Sambeek (Ned. D.), 7.02.34.

Algemeen klassement: 1. Schulte (Ned. A.), 11 uur 21 min. 13 sec.; 2. Gerrit Voorting (Ned:-D.), 11.21.13; 3. Wim van Est (Ned. C.), 11.22.13; 4. Wagtmans (Ned. B.), z.t.; 5. Borgmans (Belgie), 11.22.59; 6. Bakker (Ned. D.), 11.23.57; 7. Faanhof (Ned. C.), 11.23.59; 8. Nico van Est (Ned. C.), z.t.; 9. Lambrichs (Ned. B.), z.t.; 10. Gielen (Belgie), z.t.; 11. Haan (Ned. D.), 11.25.21; 12. Sorgeloos (Belgie), 11.28.11; 13. Stevens (Ned. B.), 11.28.13; 14. Van Breenen (Ned. E.), z.t.; 15. Plas (Belgie), z.t.; 16. Miller (Duitsland), 11.28.42; 17. Maenen (Ned. C.), z.t.; 18. Janssen (Ned. C.), z.t.; 19. Van Oers (Ned. C.), 11.29.37; 20. Gelhausen (Lux.)-, 11.29.51.

Algemeen ploegenklassement: 1. Nederland C., 34.10.11; 2. Nederland D., 34.10.31; 3. Nederland B., 34.14.25; 4. Belgie, 34.15.09; 5. Duitsland, 34.46.02; 6. Nederland A., 34.48.48; 7. Nederland E., 34.51.49; 8. Luxemburg, 35.06.19.

Wim v. Est wint Ronde van Nederland

Geen loon naar werk voor Wout Wagtmans, na prachtige solo-vlucht, in de de etappe

Meer dan eens hebben wij onze renners voorgehouden, dat het succes uiteindelijk voor de durvers, voor de doorbijters is. Het is de wil, die de grote mannen maakt.

Of hebt U niet gehoord of geleden van Woutje Wagtmans' solotocht in de voorlaatste etappe van de zojuist geeindigde Ronde van Nederland? De kleine, grillige Bredanaar heeft daar op vaak eindeloze wegen tussen Rotterdam en Utrecht een stukje vechtlust ten toon gespreid, waarover nog jaren met waardering zal worden gerept.

Deze langste etappe van de Maas- naar de Domstad over 257 kilometer eindigde echter niet in een triomf voor de man die de course maakte, voor Wagtmans dus. Hij bezette zelfs niet eens een der ereplaatsen, al bereikte hij met de kopgroep het Utrechtse Stadion waar het eindpunt was. Maar men heeft het door de aether kunnen horen en in de dagbladen kunnen lezen, dat Woutje, een van nature klein-gebouwd stukje mens, de aloude les heeft voorgehouden, dat men in het leven niet alleen slaagt door geluk, maar dat men er komt door zijn daden.

Onze verknochtheid met de wegrensport boven de baansport, is juist te danken aan de romantische sfeer, die het volgen van een wegcourse-over-de-lange-afstand zo interessant maakt: de romantiek van een dorpspoortje waar de renners doorheen trekken; de trek van de meute langs glooiende velden; de kleine mens met zijn fiets in de grote natuur. Is het misschien omdat wij zelf een wielerronde van Nederland in de benen hebben, waarin niet minder werd gestreden, waarin de rapieren met dezelfde verve werden getrokken? Wat Wagtmans in de rit van Rotterdam naar Utrecht (met een hele omweg) heeft verricht, kwam ook vroeger, veel vaker zelfs, voor. Misschien wel omdat de snelheid toen minder groot was, de renners niet de beschikking hadden over een derailleur en de vlucht uit het peloton meer kans tot slagen had dan vandaag de dag. Hoe het ook zij, een ding staat vast: het rennersbloed moet men van huis uit mee hebben gekregen. Maar men mag met nog zoveel talenten zijn bedeeld, zonder wilskracht, zonder karakter, zon­der liefde voor het metier, in een woord zonder „hart", slaagt geen enkele renner.

Daarin ligt het geheim van een lange wielerloopbaan. Van Bar­tali, van Coppi, van Lambrichs, van Schulte, om slechts enkele top-figuren to releveren.

Italiaans voorbeeld.

Een oud verhaal voor jonge renners.

Zo'n kleine kwart eeuw geleden ontsnapte een vrijwel onbe­kende Italiaanse routier, Allegro Grandi geheten (in 1928 deel­nemer aan de Olympische wegwedstrijd in Nederland waarin hij vierde werd), met nog 330 kilometer voor de boeg in de zware wegcourse van Turijn naar Zurich. De Italiaan had pas 65 kilometer in het peloton meegedraafd, of hij nam, in zijn eentje, de vlucht. Het regende en veel zin voor humor was onder de renners in de grote groep niet te vinden. Maar ja, de meest verloren dag is die waarop men niet gelachen heeft. En dus lachte men. Men lachte zich het hemelwater weg om die waas, die daar alleen tegen de wind ging optornen. “Kom­aan," zeiden de renners in het dommelende peloton tot elkaar, „komaan, die gek vinden wij straks wel in een of andere volg­wagen terug." Maar Allegro Grandi ging door, diep ineengedo­ken, de door de Italiaanse zon gebruinde kop tussen de ge­spierde armen. Ineens barstte bet noodweer in alle hevigheid los. Allen werd herschapen in onafzienbare watervlakten. De wind loeide en de bliksem flitste. Maar Grandi bleef door­hameren, beklom met het gemak van een berggeit de beruchte Sint Gotthard met de besneeuwde rotsblokken, terwijl het rondom hem,weerlichtte, en het water op hem neergutste. Hij stelde die dag een daad van betekenis, de dappere Italiaan­se coureur, wiens naam ineens werd rondgebazuind.

Lot in eigen hand.

Onwillekeurig dachten wij aan Grandi, toen we dat West­brabantse kemphaantje Wout Wagtmans het lot in eigen hand zagen nemen. De stoutmoedige Wouter had al aan de voor­avond van de etappe Rotterdam-Utrecht aan zijn goedge­mutste vriend en stadgenoot, de bekende amateur-wegrenner Antoon Verstraeten, gezegd, dat hij, als hij ook maar even de kans schoon zag, 'm vroeg uit het peloton zou smeren, op jacht naar (veel) terreinwinst en om alleen op de Utrechtse wieler­baan aan te komen. “Ik geef 'm van Jetje, ik zal van meet of aan knokken," had Woutje enkele supporters in de oren ge­fluisterd.

Wagtmans bleef voorlopig rustig in de groep meedraven, ook toen de Duitser Preiskeit in gezelschap van de Amsterdammers Smits en Donker op avontuur uitging. Maar toen de Bredanaar na zo'n kilometer of tachtig, ergens in de buurt van Oude We­tering, op het rondebord van de motorordonnans las, dat de drie leiders al een kleine vier minuten voorsprong hadden, sloeg hij toe. Wel kreeg hij Jef Janssen en Piet van Roon aan zijn wiel mee, maar toen het voor Wagtmans.niet hard genoeg ging en hij vond dat zijn twee metgezellen niet rap genoeg over namen, gaf de Brabander een paar extra duwen op de pedalen en kon hij zich - alleen - de ruimte instorten. Kilo­meters lang hebben wij Wagtmans toen - in een auto natuur­lijk -van dichtbij gevolgd bij zijn jacht op Preiskeit, Smits en Donker. Hij reed niet altijd constant, de kleine Wout, hij moest nogal eens van het zadel, hij nam de bochten te royaal en keek menig keer om. Hij mocht dan alles of niets spelen, het rijden ging nog niet van een leien dakje. Maar zie, reed Appie Donker daar niet zo'n tweehonderd meter voor hem uit? Wagtmans wist niet, dat de Amsterdammer van de fiets was afgekomen om een gesprek met een boom te voeren, maar in zijn brein gonsde het: „De andere twee kunnen ook niet ver meer zijn." Toen, ineens, ging het. Hij draaide weer op een wijze zoals we hem eens als jong amateur de Ronde van Noord-Holland zagen winnen en zoals hij reed in de Ronde van Romandie. Even door Leimuiden had Wout de uitlopers, die toch ook kleur aan de wedstrijd hadden gegeven, te pakken bleef een half uurtje in hun gezelschap, vond dat het tempo om succes te hebben ook ditmaal niet hoog genoeg lag, duwde voor Bodegraven (170 km) de pedalen weer wat harder rond en ging alleen op de Dom­stad af. Met een “verzet" van een meter of acht (52-14) en de wind eerder tegen dan mee, joeg hij door het prachtige Utrechtse land, dat baadde in het licht van de gouden lente. En overal stonden mensen te juichen en te jubelen, overal zwaai­den men met hoeden en zakdoeken en kreeg Woutje een “hart­versterkertje" mee voor zijn verdere tocht. En dat kleine man­neke maar draaien, in een prachtige, klassieke stijl. Men zou waarachtig denken een Fausto Coppi voor zich te hebben.

Zo werd Woerden (176 km) bereikt. Het peloton noteerde hier een achterstand van 1 minuut 45 seconden; in Linschoten (192 km) volgde de groep op 2 minuten, terwijl in Schalkwijk (217 km) deze achterstand tot 2 minuten 40 seconden was op­gelopen. En de Brabander met de sterke wil en met een bran­dende eerzucht maar doorhalen. Schulte en Van Est, Faanhof, Voorting, Haan, Bakker, Lambrichs, Van Breenen, Heinz Miil­ler, Gielen, die zullen zich toch wel bij hun nederlaag in deze etappe hebben neergelegd. Dat stond voor Woutje vast. Hij voelde zich in een perfecte conditie en hij reed toch zo gemak­kelijk.

Teleurstelling,

„Even kijken op bet bord," dacht Wagtmans toen. „Even zien of de voorsprong nog meer is uitgegroeid, want als straks de mannen in het peloton gaan knallen. . . ." Maar zijn anders zo sterke moreel kreeg daar in een paar seconden een geweldige opdoffer. Hij las van het bord-af, dat zijn voorsprong was ge­slonken tot nog geen anderhalve minuut. En hij moest nog wel een veertig kilometer rijden. Even ging hij opzitten om wat voedsel naar binnen te werken, toen liet hij wat extra lucht naar binnen stromen, pakte de handvatten van zijn stuur vast en zette opnieuw aan. „Allen of niets," had hij 's morgens tot zijn ploegleider Piet van der Horst gezegd. “Ik wil winnen of ten onder gaan."-En Woutje voerde het tempo weer op, vergrootte zijn voorsprong tot dik drie minuten, terwijl het Utrechtse stadion amper twintig kilometer ver was.

Helaas, schone liedjes duren over het algemeen niet lang. Op twaalf kilometer van de lokkende eindstreep was de ,terreinwinst" van Wagtpans geslonken tot ver beneden de twee minuten - maar ook toen nog geloofde en hoopte haast iedere volger in de ronde-karavaan op een alleszins verdiende triomf van de dapperste onder de dapperen. Maar er was iets bij de kleine Woutje gebroken; de speed was er uit; in plaats van de pedalen to strelen, moest hij op de pedalen duwen. Wagtmans was al door Bunnik heen en in de verte, vijf kilometer verder, doemde de majestueuze toren van de Utrechtse Dom al op. „Nog even, Woutje, nog even bijten, je bent er zo," klonk het alom. Maar de man uit Breda wist op dat ogenblik al, dat hij deze etappe niet zou winnen. Hij liet zich bij een groentewagen even van de fiets glijden, vroeg een paar appels en wachtte op het peloton, dat in een constant tempo,van bijna zestig kilo­meter kwam aangesneld. En een aanvankelijk ontluisterde Wout Wagtmans ging meteen mee met al de groten in de kleu­rige groep, alsof hij steeds aan en tussen de wielen had gezeten. Wat een eigenschap tot recuperen moet die Wagtmans wel be­zitten, wat herstelde hij zich snel en prachtig. Dat is juist de klas van de grote coureur, het onder- scheidt hem van de gewone renners.Na zo'n rit in de eenzaamheid in dezelfde tijd te kun­nen eindigen als Noppie Koch, die voor Gerrit Schulte, Gerrit Voorting en Heinz Freiskeit de zege in zijn vaderstad behaalde, is een prestatie van de eerste orde.

Uitslag derde rit: 1. Wim van Est, 2. Gerrit Voorting, 3. Gerrit Schulte, 4. Wout Wagtmans, 5. Henk Stevens, 6. Crelen, 7. Ed Sorgeloos, 8. Reitz, 9. J. Plas, 10. Muller,

Uitslag vierde rit: 1. Wim van Est, 2. Noppie Koch, 3. Muller, 4. Gerrit Schulte, 5. H. Preisheit,

6. Gerrit Voorting, 7. Henk Stevens, 8. H. Gelissen, 9. Ed Sorgeloos, 10. J. Plantaz.

Uitslag vijfde rit A: 1. Wim van Est, 2. Nico van Est, 3. Henk Faanhof, 4. J. Janssen, 5. A. Guns, 6. A. van oers, 7. Jules Maenen, 8. Gerrit Voorting, 9. P. Haan, 10. Cor Bakker.

Uitslag vijfde rit B: 1. Hans Preiskeit, 2. Pascal, 3. Piet Haan, 4. A. van oers, 5. Hans Dekkers, 6. J. Plas, 7. Otte, 8. Henk Stevens, 9. Ab Donker, 9. Norbert Koch.

Uitslag 6e etappe Rotterdam-Utrecht, afstand 257 km: 1. N. Koch (Maggi), 6 uur 42 min. 55 sec.; 2. G. Schulte (Sunkist), 6.43.25; 3. G. Voorting (Nescafe), 6.43.55; 4. H. Preiskeit (Emud);

5. J. Pascal (Rizla); 6. H. Stevens (Maggi); 7. W. v. E'st (Mars); 8. C. Witteveen (Determeyer); 9. P. Haan (Nescafe); 10. H. Faanhof (Mars); 11 H. Gelissen (Maggi); 12. P. v. Roon (Nes­cafe); 13. C. Bakker (Nescafe); 14. A. Guns (Mars); 15. A. v. Elderen (Sunkist); 16. J. Maenen (Mars); 17. G. Otte (Emud); 18. P. Schulte (Emud); 19. N. v. Est (Mars); 20. K. Borgmans (Rizla); 21. T. v. Oers (Mars); 22. J. Plas (Rizla); 23. ex aequo W. Wagtmans (Maggi); J. Lambrichs (Maggi); J. Janssen (Mars); H. v. Breenen (Determeyer); P. Willekes (Determeyer); F. Gielen (Rizla); E. Sorgeloos (Rizla); J. Schmit (Lucky), allen in dezelfde tijd als G. Voorting; 31. H. Miller (Emud), 6.45.26; 32. H. Schwarzenberg (Emud), 6.50.49; 33. F. v. Sambeek (Wes­cafe), z.t.; 34. J. v. Osta (Sunkist), z.t.; 35. C. Paymans (Maggi), z.t.; 36. P. van As (Nescafe), z.t.; 37. B. Schelling'erhout (Nes­cafe), z.t.; 38. H. Dekkers (Sunkist), z.t.; 39. L. Gijbels (Rizla), z.t.; 40. M. Brinkman (Maggi), z.t.; 41. J. la Grouw (Determey­er), 6.54.25; 42.J. Plantaz (Sunkist), z.t.; 43. J. Fooy (Sunkust), 7.14.24; 44. Th. Paas (Sunkist), z.t.

Opgegeven hebben: H. S-mits (Determeyer); W. Holleeder (De­termeyer); A. Donker (Determeyer); F. Reitz (Emud); F. Gel­hausen (Lucky); J.Kirchen (Lucky); W. Kemp (Lucky); E. Hein (Lucky).

Tijdrit voor Wim van Est

Het sluitstuk van de prachtige wielerronde door ons land, de tijdrit van Utrecht naar Amsterdam, is, gelijk werd verwacht, een verbeten treffen geworden tussen de grootmeesters Gerrit Schulte en Wim van Est. Twee door de natuur zo rijk begaafde wielrenners, die elkaar met open vizier bestreden in het ge­vecht tegen het uurwerk.

Wim van Est, de locomotief uit Sint Willebrord, van wie de stijlvolle Limburger Piet Haan beweerde, dat hij stenen eet, Wim van Est, die zoveel aan ploegleider Klaas Buchly heeft te danken, zegevierde tenslotte, zij het met weinig verschil, over Gerrit Schulte, de locomotief uit 's-Hertogenbosch. De 38­jarige reus, die wij in 1936 op fenomenale wijze de Ronde van Purmerend voor amateurs zagen winnen - blonde Gerrit zal zeker nog twee jaar tot de topfiguren behoren - heeft de afge­lopen week opnieuw getoond een voorbeeld te zijn voor menig jongere in de vaderlandse wielersport. BRON:EVERT VAN MOKUM.

Uitslag van de 7e etappe Utrecht-Amsterdam: 1. W. v. Est (Mars); 1 uur 12 min. 24 sec.; 2. G. Schulte (Sunkist), 1.13.17; 3. G. Voorting (Nescafe), 1.15.25; 4. N. v. Est (Mars), 1.16.12; 5. P. Haan (Nescafe), 1.17.54; 6.,W. Wagtmans (Maggi), 1.18.08; 7. J. Plas (Rizla), 1.18.46; 8. J. Schmit (Lucky), 1.19.38; 9. J. Lam­brichs (Maggi), 1.20.00; 10. J. Maenen (Mars), 1.20.05; 11. E. Sor­geloos (Rizla), 1.20.08; 12. K. Borgmans (Rizla), 1.20.12; 13. C. Bakker (Nescafe), 1.20.13; 14. H. Faanhof (Mars), 1.20.41; 15. F. Gielen (Rizla), 1.20.42; 16. H. Brinkman (Maggi), 1.21.15; 17. H. Muller (Emud), 1.21.39; 18. J. Janssen (Mars), 1.21.40; 19. A. Guns (Mars), 1.23.04; 20. T'. v. Oers (Mars), 1.23.05; 21. C'. Witte­veen (Determeyer), 1.23.24; 22. H. Stevens (Maggi), 1.23.40; 23. J. Pascal (Rizla), 1.23.44; 24. P.v. Roon (Nescafe), 1.23.50; 25. T'. Paas (Sunkist), 1.23.59; 26. H. v. Breenen (Determeyer), 1.24.00; 27. C. Paymans (Maggi), 1.24.02; 28. L. Gijbels (Rizla), 1.24.0'7; 29. H. Preiskeit (Emud), 1.24.32; 30.,H. Gelissen (Maggi), 1.24.41; 31. H. Schwarzenberg (Emud), 114.54; 32. B. Schellingerhout (Nescafe), 1.24.59; 33. F. v. Sambeek (Nescafe), 1.26.19; 34. P. Schulte (Emud), 1.27.21; 35. H. Dekkers (Sunkist), 1.28.12; 36. P. v. As (Nescafe), 1.28.19; 37. N. Koch (Maggi), 1.28.31; 38. J. la Grouw (Determeyer), 1.2'8.32; 39. P. Willekes (Determeyer), 1.28.38; 40. J. v. OSta (Sunkist), 1.29.37; 41. A. v. Elderen (Sun­kist), 1.30.05; 42. J. Fooy (Sunkist), 1.31.20; 43. G. Otte (Emud), 1.32.18; 44. J. Plantaz (Sunkist), 1.33.57.

Individueel klassement: 1. W v. Est, 3Z uur 17 min. 56 sec.; 2. G. Schulte, 32.22.45; 3. G. Voorting, 32.22.56; 4. N. v. Est, 32.27.27; 5. P. Haan, 32.28.47; 6. W. Wagtmans, 32.29.47; 7. H. Faanhof, 32.31.56; 8. C. Bakker, 32.32.47; 9. F. Gielen, 32.33.34; 10. K. Borgmans, 32.33.41; 11. J. Lambrichs, 32.34.38; 12. E. Sor­geloos, 32.37.12; 13. J. Plas, 32.37.29; 14. T. v. Oers, 32.37.42; 15. J. Maenen, 32.38.06; 16. J. Janssen, 32.39.41; 17. H. Stevens, 32.42.49; 18. H. Muller, 32.45.36; 19. H. v. Breenen, 32.48.07; 20. P. v. Roon, 32.54.11; 21. C.' Paymans, 32.57.27; 22,. H. Gelissen, 33.01.13; 23. H. Schwarzenberg, 33.04.12; 24. A. Guns, 33.05.10; 25. J. Schmit, 33.05.47; 26. M. Brinkman, 33.10.08; 27. C. Witte­veen, 33.12.43; 28. P. Schulte, 33.14.21; 29. N. Koch, 33.14.34; 30. J. Plantaz, 33.19.01; 31. P.v. As, 33.22,31; 32. G. Otte, 33.22.44; 33. J. Pascal, 33.28.13; 34. B. Schellingerhout, 33.28.51; 35. J. v. Osta, 33.32.07; 36. P. Willekes, 33.33.21; 37. L. Gijbels, 33.36.32; 38. J. la Grouw, 33.41.40; 39. H. Dekkers, 33.42.52; 40. H. Preds­keit, 33.50.14; 41. A. v. Elderen, 33.56.49; 42. T. Paas, 34.02.46; 43. F. v. Sambeek, 34.06.34; 44. J. Fooy, 34.19.56.

Algemeen ploegenklassement:. 1. Mars, 97.13.38; 2. Nescafe, 97.24.30; 3. Rizla, 97.38.56; 4. Maggi, 97.40.55; 5. Emud Radio, 98.32.37; 6. Sunkist, 98.33.34; 7. Determeyer, 98.56.14.

 

RONDE VAN NOORD-HOLLAND.(11 april).1954

            Valpartijen ontsierden Ronde van Noord-Holland

       KAREL KEEPERS versloeg vier man in de sprint om de zege

Wat een ouderwetse sfeer heerste Zondagmorgen weer in die zonnige Wijde Wormer tijdens de luttele uren die de start van de Ronde van Noord-Holland - de negende al - vooraf gingen. Uit alle windstreken waren ze, als gewoonlijk, komen opdagen: renners en verzorgers, clubbestuurders, supporters en al die andere wielervrienden. De lentezon straalde aan een haast wolkenloze hemel; het openbloeiende landschap van de polder vormde een vredig decor voor dit wielergebeuren; er werden stevige „vjjven" uitgestoken bij de eerste ontmoeting in het nieuwe wielerjaar; er werden in enthousiaste gesprekken hele debatten gevoerd over de kansen van de kleine 250 deelnemers, kortom alles toonde aan dat een nieuw en naar wij hopen voorspoedig wegseizoen is begonnen. En al was het verloop van D.T.S. Ronde van Noord-Holland ditmaal dan niet zo attractief, dat men er lang over zal nakaarten (behalve natuurluk in de omgeving van de winnaar Karel Keepers uit Roosendaal), als inzet van het jaar zal niemand de tocht door polders en kust­strook willen missem

De stoet, in alle kleuren van de regenboog gestoken, was nog maar betrekkelijk kort na de start de ruimte “ingeschoten", de renners zaten dus nauwelijks in het zadel, toen een man of vijf en twintig al leerden, zo zij het nog niet wisten, dat niet alleen het leven, maar ook het beoefenen van de wielersport er een is vol distelen en doorns. Daarover in onze nabeschouwing meer. In elk geval: onder de mannen die niet verder konden, die met de harde grond kennis maakten, bevonden zich de Haarlemmer Wim Rusman, een absolute “kanshebber", voor wie een week eerder de Ronde van Vlaanderen voor amateurs een hemel vol geluk was geweest, en diens stadgenoot Piet Peters, de Amster­dammers Harm Douwes, Arie Steenman, Roel Janissen en An­ton Teysse, die er erg aan toe was, de Tilburger Franken, Ad Keisers uit Hoofddorp - waar Dik Trom is geboren en getogen -, de Halfwegger Freek Cornelisse, de Wormerveerder Way­boer, De Wildt uit Soesterberg, Kees Verstraeten uit Breda, de Hagenaar Matena (naam met een bekende klank) en de Breukelse favoriet Henk van de Broek. En hoeveel anderen waren niet bij deze valpartij betrokken, wier namen ons niet bekend zijn? Hoevelen, die wel verder konden rijden, waren er door „losgeraakt" en worstelden nu eenzaam of in groepies van drie, vier man, met een flinke achterstand achter de hoofd­macht aan? Hier hebt U wat namen: Bunschoten (Soest), Fa­renhout (Spijkenisse), Koch (Alkmaar), Van de Meer (Nijme­gen), Spieker (Amsterdam), Weterings (Amsterdam), Swinkels (Eindhoven), Hooymayers (Raamsdonkveer), Nulle (Den Haag), De Graaf (Blaricum), die sterk reed maar zijn krachten moet leren verdelen, Verbeek (Geldrop), Bakker (Halfweg), die veel van zijn achterstand wegwerkte, is het noemen van al die namen geen dorre opsomming? Maar is het wel nodig alleen de renners voor het voetlicht te halen die wat meer hebben ge­presteerd of gelegenheid hebben gehad wat meer lauweren te oogsten?

De course ging echter verder, al had die course dan kilometers lang niet veel om hat lijf en had deze negende wielerronde door het wijde lenteland veel weg van een afvalrace, precies als met het verhaal van die negertjes, die met hun tienen begonnen.

Op weg paar Purmerend --wat een belangstelling alom - suk­kelde de Westbrabander Nuyten met een defecte touclips; in de Beemster, die in hoog tempo wenr “genomen", stond de Am­sterdammer Tinus Withoud met malheur aan de kant van de weg; Piet Damen uit Lieshout, ook al ten val gekomen, bleef bij een makker achter, die een lege tube had en verder kwamen we nog meer pechvogels tegen. Maar hun rugnummer konden alleen de koeien en schapen in de wei ontwaren. Als deze ren­ners begrijpen wat wij bedoelen.

Nieuwe valpartij.

Even voorbij het oude stadje Hoorn met zijn prachtige Waag ontstond een nieuwe valpartij. Slachtoffers hiervan waren onder meer de hoofdstedelijke rijder Arie de Hoog, de Nieuwi­Vennepper Krijn Post (die zo treurig stond te kijken), Arend van 't Hof, de Hilversummer Johan Boelens, de Eindhovenaar Jef Coone, die de laatste waken zo goed in vorm is, maar wiens achterwiel bij deze tuimeling finaal aan diggelen werd gereden, de Ossenaar Hendriks, de Amsterdammer Herman van Bruggen, Dolf Wallet uit Leimuiden, de kleine Eindhove'naar Tini Hoens, de Zaandammer Cor Havik, Dick Meier uit 's-Graveland en zijn plaatsgenoot Bertus Lute, die kon door­gaan evenals Piet Vermast,dat gezonde product uit Assendelft, die wel flink op zijn tanden beet, wel dapper volhield, maar die de bochten veel te ruim nam. 't Zit niet alleen in de benen, jongen!

Het peloton had, buiten de pechvogels, door valpartijen of ma­chinedefecten opgelopen, eigenlijk nog maar weinig manschap­pen verloren. Wel honderdveertig „koplopers" dommelden door Enkhuizen met de snedig pedalerende Helmonder Piet van de Linde veelal aan de staart. Iedere keer dat er een “gat" viel, moest de Oostbrabander bij spurten. Dat getuigt wel van kracht, maar het kost onnodige kracht. Het is een gratis lesie.

Het was na de Dromedarisstad, op weg naar Medemblik, waar men nog iets van de middeleeuwen proeft, dat de Amsterdam­mer Herman van Bruggen, flink onder de pleisters, zich weer bij zijn makkers in het hoofdpeloton kwam melden. Hij had er een knap stukje voor moeten fietsen, al was hij er door be­voordeeld, dat het tempo lange tijd vrij laag was gebleven.

Desondanks begonnen de kilometers voor velen te wegen. In Kolhorn kreeg de jonge Halfwegger Jan Buis malheur aan zijn rijwiel, verspeelde er een goede tachtig meter mee, maar zag de grpte groep niet meer terug. De Zwollenaar Bulten (sterke „zit"), de Utrechter Van Leur, Frans Versluis uit Waddinxveen, van wie we het vorige jaar vaak heel mooi werk zagen, Troost uit Nieuw-Vennep, Frans Braat (Aalsmeer), Sloove (Halfweg), Appel (Hoorn), de hoogzittende Ridder uit Den Helder, de Ven­huizer Piet Luider, Jan de Vries uit Hoogkarspel en de stijlvolle Piet Emmen uit Raamsdonkveer, zij allen kwamen in moeilijk­heden en troffen het niet, dat de zucht naar avontuur voor drie man in de hoofdmacht te groot werd: de driftige Beverwijker Jan Hofland, de Utrechter Me Stolker en de strijdlustigste man van het hele veld: Dirk de Ruiter, ook al een Beverwijker. Zij drieen hadden bij het binnenrijden van Callantsoog, na goed honderd kilometer rijden, een voorsprong van wel 600 meter. Zij hielden het niet, al sloeg Hofland, met de Heemstede-. naar Piet Steenvoorde aan het wiel gekleefd, nog voor Den Helder opnieuw zijn vleugels uit. Ook deze poging, hoe goed bedoeld, leverde uiteindelijk geen winst op.

Nog tachtig man.

Zo ging het verder. Vier uur zaten de renners in het zadel, doch veel schot was er niet te ontdekken geweest, om van ver­beten gevechten maar niet te spreken. De Vlijmenaar Tini Wolfs, steeds in de voorste gelederen, deelde af en toe een paar „prikken" uit; de Eindhovenaar Verbeek, een renner die wel fond bezit, maar meer regelmaat in zijn rijden moet brengen, joeg tussen 't Zand en Schagen zelfs met een dikke 300 meter voorsprong voor het peloton uit. Het peloton, in Nieuwe Niedorp inmiddels tot een tachtig man geslonken. Twee er van waren er uit ontvlucht: Matthieu Sonnemans (Geldrop) en Gerard Keulers (Geleen). Dertien kilometer voor Alkmaar had­den zij zeker 800 meter winst op een groep, waarin De Ruiter, Fok, Wolfs, Ehlen, De Groot, Pauw, Van Bockel, Hamelink en Snijders het meest hun gezicht lieten zien. In de stad van de kaas (170 km) - ook hier weer zeer veel mensen in rijen van vijf dik op de been -. waren Sonnemans en Keulers alweer door het peloton opgeslokt, maar -zes nieuwe leiders dienden zich aan: Berend Fok, die goed vooruit gaat, Ton van Bockel, voor wie hetzelfde geldt, Karel Hamelink, levendig tot en met, de Limburger Nol Ehlen, de sterkste man in bet aangeven van het tempo, Ap van de Putten, die ook zijn partijtje goed mee­blies, en Karel Keepers. De man uit Roosendaal, in het begin van de course gevallen, voelde dat de course langzamerhand haar ontknoping naderde. Hij had er zin in, al moest hij dan met lede ogen toezien, dat eerst een groep van dertien en ver­volgens een groep van twaalf man bijkwam. Dat was in Eg­mond-Binnen. Hier zijn ze allemaal: Wout Verhoeven, de win­naar van verleden jaar, Mehagnoul, Kivits, Verbeek, Kooyman, Henk Stakenburg, een jaar niet gekoerst, maar nu weer best op dreef, Lute, Wim Snijders, de prima marcherende Mik Snijder, De Groot, Van de Brand en Bredius; Van Steenselen, Van Brun­chot, Wolfs, Pauw, Franken, Piet van de. Linde, Gerrit Schoen (sterk vooruitgegaan), Timmermans (uit Arnhem), Balder, Looien en De Clerk. Nico de Clerk, een jong element met aanleg, op wie dient te worden gelet. Piet van Heusden was er ook bij geweest, maar de ex-wereldkampioen, die goed op dreef was, kreeg een lek bandje. Jammer.

Nog geen twintig kilometer voor het einde - even voor Uit­geest - zorgde Daan de Groot voor een praehtige finale, waar­voor we, in de volgwagen, eens extra gingen zitten. De athle­tisch gebouwde Amsterdammer; die langzaam maar zeker naar de glanzende „vorm" toegroeit, sloeg toe, heel hard zelfs. Vier man slechts konden zijn demarrage beantwoorden: Tini Wolfs, die zich ook in deze eindstrijd volkomen op zijn gemak voelde, Tonnie van Bockel, Karel Hamelink en Karel Keepers. Deze laatste haalde 't in de laatste meters naar de streep voor de Brabantse flyer Martin Wolfs, die zich liet insluiten en daar­door niet voluit kon spurten. BRON:Evert van Mokum

Amateurs:1. Karel Keepers (Roosendaal), 217 km in 5 uur 14 min. 33 sec.; 2. M. Wolfs (Vlijmen); 3. A. van Bockel (Amsterdam); 4. K. Ha­melink (Den Haag); 5. D. de Groot (Amsterdam); op 2 min.3 sec. 6. M. Snijder (Halfweg); 7. L. van de Brand (Schijndel); 8. J. Looien (Steenbergen); 9. P. van de Linde (Helmond); 10. J. Mehagnoul (Amsterdam); 11. B. Lute ('s-Graveland); 12. ex aequo J. Bredius (Diemen), W. van Brunschot (Den Haag), N. de Clerk (Amsterdam), J. Francken (Tilburg), H. Kivits (Els­hout), P. Kooyman (Den Haag), G. Schoen (Zaandam), H. Sta­kenburg (Amsterdam), A. van Steenselen (Mijnsheerenland), T. Timmermans (Arnhem), W. Verhoeven (Overschie), M. Ver­beek (Eindhoven); 24. J. Balder (Haarlemmermeer); 25. A. Ehlen (Broek-Sittard); 26. G. Pauw (Utrecht); 27. W. Snijders (Zwanenburg).

 

RONDE VAN NOORD-WEST NEDERLAND.(27 mei).1954

    WIM SNIJDERS won Ronde van Noord-West-Nederland na emotioneel               

          koerseinde „Ontsporing" van kopgroep liep nog goed af

President Boschman van de, Alkmaarse Wielerclub Alcmaria Victrix, wat hebben wij U en Uw kranige medewerkers op Hemelvaartsdag een ogenblik beklaagd. Wij zagen Uw blijde, opgewekte gezichten be­trekken, toen Uw zo populaire Ronde van Noord-West-Nederland zo­maar ineens tussen hemel en aarde kwam te zweven. Toen, met amper dertig kilometers voor het lokkende einde, door aanvankelijk ver­keerd rijden van de zeven man sterke kopgroep, die de laatste slag tegen hun makkers definitief had gewonnen, de hele Ronde pardoes op losse schroeven kwam te staan. In de vallende avond van een snik­hete lentedag met een glinsterende Meizon; met vele, goedgemutste volgers, die zich rijkeljjk hadden kunnen laven aan al de pracht van het openbloeiende landschap rondom en aan typische stadjes met rijke, eeuwenoude gevels. Maar bovenal aan een wegcourse over 230 vaak veeleisende kilometers; die niemand een moment heeft ver­veeld en die, ondanks dat donkere wolkje, een pakkend slot kreeg. Een slot, waarvan vooral de eindsprint bevredigde, die even opwindend als regelmatig was: de ranke Halfwegger Wim Snijders tussen dikke rijen juichende kaasstad-bewoners met een wiellengte voor­sprong op de Haarlemmer Wim Rusman een sterke winnaar; Mik Snijder, eveneens uit Halfweg, op enige lengten een goede derde in deze zesde Hemelvaart-klassieker.

Wij hebben het al eens eerder gezegd: voor de volger van wegwedstrijden, die graag naar fris bloed speurt, die scherp tracht toe te zien om talent te ontdekken in coursers-over-de-lange-adem, voor hem heeft de Ronde van Noord-West-Nederland voldoende perspectief op­geleverd. Het verheugde ons bijvoorbeeld intens, dat wij zoveel “nieu­welingen onder de amateurs"' met het bijltje zagen hakken alsof zij nooit anders hadden gedaan. Wat te zeggen van de Vreelander Geurt Pos, die het tempo, hoe hoog ook, met opgetuimd gezicht volhield. Die zich in deze zware wegwedstrijd van Alemaria Victrix volkomen op zijn gemak voelde, alsof hij reeds tientallen klassiekers met goed gevolg had beeindigd. Met Enkhuizen achter de rug, na goed 120 kilo­meter rijden, kreeg Pos machinedefect, hetgeen hem ruim 400 meter achterstand kostte. En terwijl er van voren zeker niet werd gelui­meld omdat er een jacht aan de gang was - Van de Broek, Heeren, Tonny Peters, Luykx, Rusman, Wayboer en Stolker waren uit het peloton ontvlucht en noteerden een voorsprang van ruim 300 meter -, terwijl er dus werkelijk werd gereden, werkte de jonge kerel uit Vree­land dit terreinverlies in zijn eentje weg. Dat was knap werk. Dat ge­tuigde niet alleen van courage, van niet te willen versagen dus, maar ook van kunde. En wat ons hierbij vooral beviel, was zijn sterke „zit" en zijn delicate pedaalslag. Zonder zich te forceren, zonder dadelijk naar de extra-versnelling te grijpen, in een woord zonder te duwen, nestelde Pos zich weer in de groep. En die groep had inmiddels al heel wat manschappen-zonder-malheur verloren. Een ervan trachtte de opgelopen achterstand te nivelleren door achter een auto te kruipen. Gelukkig voor hem zijn we in een goede bui en zullen we zijn naam niet noemen deze keer. Alleen nog dit: laat deze renner-in-groene­trui toch sportman blijven door op een eerlijke manier het gevecht te aanvaarden. Dat siert hem. Dat siert ook andere “renners", die zich aan dit onsportieve, eerder laffe gedoe te buiten gaan.

Onder de 172 deelnemende amateurs, uit alle delen van het land, die tijdens de moeizame tocht hun gezicht nogal eens lieten zien, be­hoorden, naast de meer gerenommeerde renners, zeker de gemak­kelijk rijdende Tonny Peters, Wayboer, Stolker, Stout, Van de Borst, Hoekstra, Bas, Buis, Rol, Pronk (niet de stayer), Luykx, Coen Zondag, die de kleuren van het Noorden wel bijzonder goed hooghield, en Hamelink. Op deze laatste hebben wij trouwens al eens meer de aan­dacht gevestigd. De jonge Hagenaar weet waar hij het zoeken moet, waar hij furore kan makers: in zware, onvervalste klassiekers zoals deze Ronde van Noord-West-Nederland er een is, en de Ronde van Noord-Holland, van Midden-Nederland, van Bolsward, van Limburg, van het IJsselmeer. Daar pas wordt men renner, doet men hardheid op. Het beste bewijs leverde op deze gouden Hemelvaartsdag de Bra­bander Burgers uit Oudenbosch, die, na acht kilometer al, een lege tube kreeg. In een straatronde was hij meteen kansloos geweest, hier, in deze stad-tot-stad-wedstrijd bleef hij, na gerepareerd te hebben, niet bij de pakken zitten. Burgers sprong weer op de fiets, beet eens extra op de tanden en zocht na een verwoede jacht zijn plaats in het peloton weer op. Een soortgelijke achtervolging, die eveneens slaagde, zagen we ook van de renner Stroet uit Wervershoof. Die had rijwiel­breuk gehad, maar versaagde evenmin. Iets dergelijks was vanzelf­sprekend niet voor alle pechvogels weggelegd. Zij kregen mankement op ogenblikken, dat het wel zeer ongelukkig uitkwam, of dat aan in­lopen niet meer viel te denken. Toen de stijlvolle en bekwame Greu­penaar Wout Bos, op Koninginnedag zegevierend in de Ronde van Feijenoord, zijn “bandje”kreeg, lagers er al zo'n 150 kilometers achter de wielen. En begin, terwijl er constant 43 wordt gereden, dan maar aan een achtervolging. Ditzelfde gold op deze gloeiende Meidag ook voor Gerard Bakx, Piet Steenvoorden, Henk de Bree, Arie de Hoog, Bertus Lute en, we zouden haast zeggen vanzelfsprekend, voor Jan Willemsen, allemaal gedupeerden, hetzij door een platte band, rijwiel­breuk of een val.

Na nog geen zeven kilometer course hebben we een renner al op een dikke driehonderd meter achter het kleurrijke peloton zien aansuk­kelen ofschoon het aanvangstempo volkomen egaal was en toch heus niet hoog lag. De "geloste" amateur luistert naar de naam P(iet?) Voets. Hij komt uit Workum en ziet er zo op het oog stevig en gezond uit. Maar wat we na de Ronde van Noord: Holland aan de Fries De Vries voorhielden, dat doen we nu aan de Fries Voets: als hij het een eindje in de wielrennerij wil schoppen, als hij een succesie wil oogsten in een klassieker - over een werkelijk succes reppen we nog niet -, dan moet hij, neen, dan moet iedere renner weten, dat het elementair voor de wielrenner is goed, gemakkelijk op de fiets te zitten. Daarbij hoeft hij heus niet de bekoorlijke.. stijl te hebben van een Jan Lam­brichs, Gerard Peters of een Piet Haan. Tot Voets zeggen we: jonge­man, zet je stuur eens wat naar voren of je zadel wat naar achteren, zodat je wat langer komt te zitten. Met proberen kom je het aan de weet. Nu is je houding in elk geval te gedrongen; je rijdt te veel met kromme ellebogen, waardoor je je ademhaling niet goed kunt regelen. En dat mag niet. Dat mag zeker niet. Je moet - en kijk maar naar de cracks - op het rijwiel zitten zoals thuis in de crapaud.

En nu zullen we even met zevenmijlslaarzen door de Ronde van Noord-West-Nederland heendraven. Het waren, om te beginnen, Pronk, Bas, Douwes en Mehagnoul; die tussen Schagen en De Stolpen, na goed twintig kilometer, op de vlucht sloegen, maar nadien gezel­schap kregen van Rol, Havik, de Halfwegger Jansen (een naam om te onthouden) en Jan Buis. In de marinestad Den Helder - duizenden kijklustigen op de trottoirs - hadden de acht leiders een voorsprong van wel zevenhonderd meter, die zij in de buurt van Kolhorn (84 km) tot een kleine kilometer hadden opgevoerd. Maar toen bij de kop­groep Harm Douwes niet meer meekon, Jean Mehagnoul minder goed begon te rijden, de renners elkaar te dikwijls aankeken en de „grote mannen" in het peloton, een Henk van de Broek, Wim Rusman en Daan de Groot, Wim Snijders, Karel Hamelink, Wout Bos (voor hij pech zou krijgen), de Brabanders Tini Wolfs, Meesters en de kleine, levendige Heeren, alsmede Dick Meier, op sommige momenten de beste in de jacht, de mouwen voor een tegenaanval opstroopten, toen was het gauw gebeurd met de demarranten. Gebeurd was het trou­wens met velen in het zwarr gedecimeerde peloton. Met Krijn Post, die ditmaal meer zat te duwen dan te draaien; met Piet Vermast, die zelf niet begreep waarom hij deze keer „.geen meter reed"; met de Zandvoorter Koper, die de hete wegcourse had verkozen boven het zilte nat van zijn badplaats, maar alleen van de fiets moest omdat hij een tube zonder lucht had gekregen. En wat keek De Groot uit West­-Grafdijk kwaad tegen zjjn blinkende karretje, waar een en ander aan haperde.

Op ideale wegen, door lanen, overkoepeld door het jonge lover der hoog oprijzende bomen, maar ook op smalle weggetjes, ging het noch­tans verder. Zonder al die pechvogels, waartoe ook de Amsterdammer Stout (derailleurbreuk) en de Brabander Slits uit St. Oedenrode (lekke band) behoorden, en zonder de ,gelosten", die we maar niet zullen noemen. Want er waren er bij, die in een slechte dag staken. Hetgeen de beste kan gebeuren.

Er bleef tenslotte een kopgroep van elf man over, renners die stuk voor stuk toonden over inhoud en allure te beschikken. Vermoeid, besmeurd door stof en zand, met verwarde haren en allemaal smach­tend naar wat drinker, waren ze, in het licht van de avondzon, door die Beemster op Purmerend afgerend. Hier zijn hun namen: Heeren, Luykx, Stolker, Snijders, Snijder, Tonny Peters, Hamelink, Wayboer, Meier, Rusman en Zondag. Luykx, een moedige knaap, die misschien nog wat meer kilometers moet doen, was de eerste, die na dapper verweer had moeten afhaken; Hamelink bleef ook achter, evenals Wayboer; Coen Zondag, een poulain van Pieter Korf, raakte in de Zaanstreek in moeilijkheden: een heel tijdje “hing" de Groningse student op vijfmeter, maar tenslotte vond hij toch weer een achter­wiel en ging het holderdebolder verder. Door de kronkelende straatjes van Zaandijk en door de straten van de Czaar Peterstad, waar de spoorbomen een kleine minuut lang de koplopers haast tot wanhoop brachten. Vooral voor de kleine, prachtig rijdende Dick Meier uit 's-Graveland was het sneu, want hij beukte op dat ogenblik juist met een voorsprong van een goede honderd meter voor de groep uit.

Toen kwam Beverwijk; waar Coen Zondag het tenslotte welletjes vond en, na bijna tweehonderd kilometer rijden, het strijdtoneel wilde verlaten. Maar is een wegcourse vaak niet even grillig als het haantje van de toren? De kopmannen, die elkaar naarmate het einde naderde, als havikken ,beloerden, de kopmannen sloegen, door welke oorzaak ook, een verkeerde weg in. En zie, plots waren twee aanvankelijk „geloste" mannen ineens leiders geworden: Zondag en Wayboer. Gelukkig wensten beide renners daar geen gebruik van te maken en hebben zij gewacht op de “terugkeer van de leiders".

Zo gingen we door Noordwest-Nederland. Een prachtige wedstrijd op een prachtige dag. Met een einde dat toch nog goed afliep, ondanks een kleine “ontsporing". Gelukkig. President Boschman van Alcmaria Victrix had werkeljjk niet anders verdiend. Het zou niet goed geweest zijn, wanneer het noodlot in enkele seconden had vernield wat in jaren zo zorgvuldig is opgebouwd.BRON:EVERT VAN MOKUM

Amateurs:1. Wim Snijders (Halfweg), 230 km in 5 uur 43 min, 15 sec.; 2. W. Rus­man (Haarlem); 3. M. Snijder (Halfweg); op 200 metei 4. D. Meier ('s-Graveland); 5. W. Heeren (St. Willebrord); 6. T. Peters (Haarlem); 7. C. Zondag (Delfzijl); 8. M. Stolker (Zuilen); op 5 min. 17 sec, 9. P. Wayboer (Wormerveer); 10. M. Wolfs (Vlijmen); 11. A. G. Meesters (Tilburg); 12. K. Hamehnk (Den Haag); 13. A. den Ouden (Noordeloos); 14. J. Bredius (Diemen); 15. J. Hofland (Beverwijk); 16. C. Stout (Rot­terdam); 17. C. van de Borst (Etten); 18. J, van Zinurieren (Berghem); 19. K. Kayer (Zuidermeer); 20. T. Luykx (Halfweg); 21. G. Pos (Vree­land); 22. H. van de Broek (Breukelen); 23. J. Wtrurman (Amsterdam); 24. D. de Groot (Amsterdam); 25. J. Tienstra (Halfweg); 26. A- Man­naard (Krommenie); 27. H. Moolenijzer (Amsterdam); 28. J. van de Veen (Amsterdam); 29. H. Douwes (Amsterdam); 30. J. Schippers (Amsterdam).

De wedstrijd werd gehouden met medewerking van de N.V. Verenigde Noordhollandse dagbladen.

 

RONDE VAN OVERIJSSEL.(17 juli).1954

    MIK SNIJDER verraste in de laatste kilometer zijn concurenten

          De aanhoudende regenval vergde veel van de deelnemers

Mik Snijder uit Halfweg (N.H.) was de moedigste en de slimste van de zes die in de laatste 3 kilometer van de Ronde van Overijssel nog aan de kop gingen. Met inspanning van zijn allerlaatste krachten kwam hij Zaterdag 17 Juli te Rijssen als overwinnaar over de eindstreep. Hij bezegelde daardoor op grootse wijze zijn strijd tegen zijn tegenstanders en tegen een onbarmhartige Pluvius, die zonder medelijden de renners 217 km lang een hel van regen had laten doorstaan. Mik Snij­der heeft deze 4e Ronde van Overijssel, georganiseerd door het Dagblad van het Oosten in samenwerking met het V.V.V. te Rijssen, met vijftig “eremeters" voorsprong gewonnen en de roem van de Halfwegse Bataven met grote ere in Overijssel uitgedragen. Want wat de overwinnaar heeft gepresteerd, is niet alleen geweest zijn overwinning per fiets, zeker niet min­der heeft hij een overwinning moeten behalen op Pluvius, die zo uitzuigend gemeen het moreel van Snijder en diens tegen­standers heeft trachten te demoraliseren. Maar de moedigen in deze Ronde - en er waren er nog meer als Snijder alleen - hebben zich krachtdadig tegen de regengod verzet en hebben tot het bittere einde gestreden.

De wedstrijd ving aan met een kalm tempo zo rond de 30 a 35 km. Uit respect voor het door de renners inpresteerde zullen wij trachten - en zo de redactie hiertoe ruimte genoeg ter beschikking heeft - zoveel mogelijk hun persoonlijke prestaties hier weer te geven. Na 30 km rijden, in de omgeving van Goor, losten om diverse reden Hoogenboezem, v. d. Horst, Dost en Rijks. De premie op de Herikeberg werd gewonnen door Voorend. Vijf kilometer verder kreeg Gijs PauW een lekke band. Na 20 km rijden Talens kettingdefect. Nadat hij zeer snel had gerepareerd, zette hij moedig de achtervolging in. Kayer was het volgende slachtoffer. Hij kreeg bandenpech. Na 2 km jagen wist Talens weer aansluiting bij de groep te krijgen. Op dat moment was het tempo in de groep vrij hoog, als gevolg daarvan moest Kleerebezem lossen. Maar al mocht hij dan uit Losser komen, hij wou niet tot de „lossers" behoren en na 10 km strijd kwam hij weer terug. Wij waren toen in de omgeving van Heeten en nog steeds stroomde het water uit de lucht. Het was hier, na 25 km rijden, dat Koekkoek, Voorend en Hamelink kans hadden gezien uit de groep weg te komen en met 1 minuut voorsprong aan de leiding te gaan. De Vries kreeg een lekke band, Bij Schalkhaar, tussen Heeten en Deventer (45 km), werd de eerste grote slag door de grote groep op de koplopers ingezet. De drie leiders verzetten zich echter hevig en toen 5 km voor Deventer de strijd enigszins was geluwd, bleek de grote groep vrijwel niets op de koplopers te zijn ingelopen. Wel had Krijn Post kans gezien zich tot op een halve minuut achter hen te werken. Later voegden Snijder,Gramser, Kersten, De Vroom, Van Hoeven, De Reuver, Van Bockel, v. d. Heuvel, Van Dungen, Stalker en Broertjes zich bij Post. Achter deze grote groep reden met geringe onderlinge afstand nog enige renners. Enige kilometers later kwamen deze echter weer in de groep terug. Het veld was toen, op de drie uitlopers na, weer compleet. Niet zodra was dat een feit of Stolker, de winnaar van het vorig jaar, kreeg een lekke band. Wat repareren onder deze bar slechte omstandigheden betekende, zal niet nader ,behoeven te worden toegelicht. Krijn Post reageerde op Stolker's pech door een uitlooppoging te ondernemen. Het peloton liet hem echter niet gaan, waardoor hij dan ook weer zijn plaats in de groep moest innemen. In gesloten colonne, met de drie koplopers op 1 minuut voor, verliet de grote groep de “Koekstad". Even daarbuiten, aan de Diepenveenseweg, reden Talens en Pieper een verkeerde weg in. De op een wegsplitsing postende agent van politie was schijnbaar zo begeesterd door de aanblik van de door­weekte rennersschare, dat hij vergat richting aan te geven. Gelukkig konden de Hoogevener en de Lochemer snel keren en weer bijkomen. Op weg naar Raalte (65 km) werd door de grote groep de tweede slag geleverd om te trachten de nog steeds voor haar rijdende drie kop­lopers terug te halen. Tegen dit offensief waren niet alle drie bestand en Koekkoek moest zijn beide makkers dan ook laten gaan. Hij werd snel door de grote groep ingelopen, door haar gepasseerd en viel in de achterhoede terug. Voorend en Hamelink waren dus toen gezamenlijk aan de leiding. Met de wind schuin rechts achter reden deze twee, elkaar beurtelings regelmatig aflossend, met een snelheid van 45 km verder. Pieper, Pok en De Reuver voerden op ruim 1 minuut achter de koplopers een groep van 26 renners aan. In deze groep reden o.a. Talens, Degeling, Gramser, Van Bockel, Van Dungen, Visser, Klein, Snijder, Blauw, Schonewille, v. Hoeven, Kersten en v. d. Broek. Meesters, die de groep had moeten verlaten, wist tot op 100 meter deze weer te benaderen, doch de aansluiting niet tot stand te brengen. Na­dat ongeveer de helft van de wedstrijd was verreden - tussen Vriezen­veen (106 km), en Almelo (11;5 km) - waren nog steeds Voorend en Hamelink met 11/2 minuut voorsprong op kop. De eerste groep die achter hen aankwam bestond uit v. d. Heuvel, v. d. Broek, Pok, Van Dungen, Van Putten, De Reuver, Kersten, Van Bockel, Gramser, Snij­der, Klein en een renner zonder rugnummer. Voordien had op de Nij­verdalseberg Voorend de premiesprint gewonnen, zodoende dus zijn overwinning van het vorig jaar prolongerend. Achter de groep v. d. Heuvel, op 30 seconden, reden v. Hoeven, Slingerland, Talens en Scho­newille. Dicht bij Almelo werd de strijd aan de kop ook Voorend en Hamelink te machtig. Na een heroisch gevecht tegen achtervolgers en regen en wind moesten zij zich gewonnen geven en lieten zich terug­vallen.

Het leidend peloton was toen 14 man sterk. Achter dit peloton, op ruim 1 minuut, Scholten, v. Hoeven, Slingerland, Talens en Regter. Klein kreeg een lekke band. Als laatste passeerde Almelo Degeling. Hij had 30 km eerder een lekke band gekregen. Aan de voet van de Kuipers, berg, bij Ootmarsum (132 km) noteerden wij de volgende passagiers van „de brokkenpiloot": Rijks, Koekkoek, Dost, Pauw, Kayer, Visser, Pieper, Meeuwsen, Booy en Scholten. Ook Krijn Post had door lekke banden en andere tegenslagen de strijd moeten staken, Enschede (162 km) werd gepasseerd met de hiervoor reeds genoemde groep. Zij was echter tot 12 man gedund, doordat Fok en v. d. Broek hadden moeten lossen door pech en anderszins. Fok had 6 minuten en Talens en v. d. Broek 11 minuten achterstand. “Slaapwandelend" volgde de groep haar weg door het „regengordijn”. In de omgeving van Enschede zag Van Putten kans om een kleine voorsprong op het peloton te nemen. Doch hoe ondernemend dit ook was, deze vluchtpoging scheen niet te zullen slagen. De “tred" van Van Putten was te moeilijk en, hij miste de cadans der vluchters". Toen hij dan ook nog enige kilo­meters rijden plotseling de strijd staakte, rechtop zittend omkeek en als het ware de weg achter -hem afzocht naar mogelijk in aantocht zijnde helpers, toen dachten wij dat hij zijn vluchtpoging niet alleen wilde doorzetten. Maar net zo plotseling als hij zijn vlucht had ge­stopt, net zo plotseling ging hij weer door toen het peloton hem tot op 50 meter was genaderd. En deze 50 meter werden weer 100, 150, 200 en 500 meter. Maar het peloton achter hem ging in volle charge. Tussen Enschede en Haaksbergen (176 km), toen een zware en gure wind recht voor Van Putten kwam, verloor hij meter voor meter en 3 km voor Haaksbergen werd hij teruggehaald. Elf man reden van Haaks­bergen naar Hengelo (188 km) met een tempo van 35 km. In laatst­genoemde plaats moest de strijder van de dag, Voorend, zich gewon­nen geven en lossen. Even later werd dit voorbeeld gevolgd door De Reuver, Op dit moment bestond de groep nog uit de volgende renners: Hamelink, Van Drungen, Gramser, Snijder, v. Bockel, v. d. Heuvel, Kersten en Van Putten. Een gesloten spoorwegovergang bij Borne (153 km) hield het peloton enige minuten op, waardoor Voorend weer bij kon komen. Wedstrijdcommissarissen hielden hem echter net zoveel minuten tegen, al het peloton voor de overweg had moeten wachten. Bij de tweede doortocht in Almelo (205 km) moest v. d. Heuvel zijn medekoplopers laten gaan. De Hengeloer had tot op dat moment prima strijd geleverd, doch moest door het hoge tempo in deze slot­phase van de wedstrijd zich eervol gewonnen geven. Tussen Almelo en Wierden (211 km) kon ook Van Bockel het tempo niet meer houden, zodat zes man in de laatste 6 kilometer naar de finish in Rijssen (217 km) zouden moeten gaan uitmaken, wie zich winnaar van de Ronde van Overijssel 1954 mocht noemen. Stuk voor stuk lanceerden zij demar­rages om zich van elkaar te ontdoen. Toen kort voor de eindstreep M. Snijder de moed en de kracht wist op te brengen om een zeer ge­ringe voorsprong te verkrijgen en de andere vijf finishers even weifel­den om tot de achtervolging over te gaan, was de overwinning voor hem bekeken, al was het dan dat hij alles en alles heeft moeten geven om zegevierend over de eindstreep te kunnen komen. De uitslag was als volgt:

Amateurs:1. Mik Snijder (Halfweg, N.H.), 217 km in 5 uur 40 min.; 2. op 50 meter J. van Putten (Den Haag); 3. W. Gramser (Sieben­gewald); 4. G. Hamelink (Den Haag); 5. J. Kersten (Sieben­gewald); 6. P. van Dungen (Tilburg); op ca. 2 min. 7. A. J. van Bockel (Amsterdam); op ca. 4 min. 8. M. v. d. Heuvel (Hengelo); met grotere achterstand 9. J. Blauw (Arnhem); 10. G. Voorend (Bodegraven); 11. N. de Reuver (Oss); 12. H. v. d. Broek (Breu­kelen); 13. B. Fok (Hoorn); 14. P. Degeling (Venhuizen); 15. J. M. Slingerland (Zoetermeer); 16. E. G. Talens (Hoogeveen). De prestatieprijs werd toegekend aan J. van Putten. G. Voorend won de meeste premies (4).  BRON:PIETER M. KORF.

 

RONDE VAN ZUID-HOLLAND.(27 juni).1954

             Krijn Post won de Ronde van Zuid-Holland

Zestien stoffige en vermoeide renners maakten zich op de brede asfaltweg tussen Monster en 's Gravenzande klaar voor de beslissende slag in de Ronde van Zuid-Holland. Een kop­groep, waarbij geduchte namen: Krijn Post, Wout Verhoeven, Arend van 't Hof, de gebroeders Van der Putten, Piet Steen­voorde, Dolf Wallet, Jan Hofland, Mie Stolker, Karel Harm­link bijvoorbeeld. Renners, die stuk voor stuk de gave voor een overwinning bij zich droegen. Een, zege echter, die slechts aan een man kon toekomen. Wat niemand verwachtte, gebeur­de toch, want met enkele machtige pedaalstoten spatte een renner in een rose trui uit het groepje weg. Tien, twintig, dertig meter was het gat, voordat iemand er toe kwam deze bres te dichten. Toen dit gebeurde, was het te laat, want die ene ren­ner bleek zoveel capaciteiten te hebben, dat hij in de laatste kilometers van de 200 km lange Ronde, 47 seconden wegliep. Het was (weer) Krijn Post, de sterke man uit Nieuw Vennep, die jubelend als eerste over de finish op de Haagse Groenten­en Fruitmarkt ging.

Toen zijn supporters hem juichend van zijn fiets hielpen, zette het peloton zich schrap voor de eindsprint. Vijftien man rukten zich dicht opeen naar de witte streep. Een flitsend eindschot van Joop van der Putten bracht zijn voorwiel een paar deci­meter eerder over de streep dan Jan Hofland. Vierde werd Dolf Wallet en vijfde Van Brunschot.Dat was de finish van deze eerste Ronde van Zuid-Holland. Een course, die door de Haagse-Renners Club “Hollandia" uitstekend georganiseerd bleek te zijn. Valpartijen bleven practisch uit, alle wegen waren door de Rijkspolitie afgezet en het parcours was waarlijk schoon. Honderd vijf en dertig amateurs waren 's middags door dr. P. van Dijk, voorzitter van de K.N.W.U., weggeschoten. Het zou slechts weinigen beschoren zijn deze course tot een goed einde te brengen.

Het parcours over smalle en brede wegen, hoge dijken en een lang, moeilijk grintpad, was niet bijzonder zwaar. De felle wind echter, die de renners op de lange einden recht in het gezicht blies, zorgde,er voor, dat de zwakkeren al spoedig van de fiets moesten. Enkele tientallen renners ook stonden mis­moedig langs de kant met een lekke band of een defecte de­railleur. Ik noem er enkelen van: Kalkhoven en Nulle uit Den Haag, Ouwehand uit Den Haag, Mannaart uit Krommenie, Van Wijnen uit Sliedrecht, Huntink uit Den Haag, G. van Rhijn uit Wassenaar, Voskamp uit Monster, W. Snijders uit Zwa­nenburg. Bij een van de weinige valpartijen werden Bras­penning uit Zundert en J. Pleyt uit Assendelft uitgescha- keld. Inmiddels had zich bij Leiderdorp een kopgroep van tien man gevormd. Het waren Warnaar, Van Veldhoven, Wallet en Wout Verhoeven, Hamelink, Van Selm, Vreeswijk (die bij Haastrecht uit de wielen moest), Van Heuvelingen, Schalk Verhoef en Ap van der Putten. In Haastrecht sprongen Krijn Post, Arend van 't Hoof, de gebroeders Versluis, Hofland, Piet Peters en Joop van der Putten naar de leiders en dit voorbeeld werd even later gevolgd door Stolker, Steenvoorde, Van Brunschot, Stout, Vink, Innemee en Scholten. Nabij Terbregge kreeg Innemee pech en vielen Van Heuvelingen en Peters terug. Van Selm en Vink werden kort daarna gelost door het hoge tempo.

Een poging om een beslissing te forceren van Schalk Verhoef ,en Frans Versluis mislukte, waardoor alles weer,bijeen kwam.

Bij Monster viel, zoals verteld, de beslissing in het voordeel van Krijn Post.

Amateurs:1. Krijn Post, Nieuw Vennep, 5 uur 29 min. 44 sec.; 2. J. van der Putten, Den Haag, 5 uur 30 min. 31 sec.; 3. J. Hofland, Be­verwijk; 4. D. Wallet, Leimuiden; 5. W. v. Brunschot, Den Haag; 6. C. Hamelink, Den Haag; 7. A. van der Putten, Den Haag; 8. M. J. Stolker, Zuilen; 9. P. Steenvoorde, Heemstede; 10. C. Stout, Rotterdam; 11. G. van Veldhoven, Poeldijk; 12. S. Ver­hoef, Rotterdam; 13. F. Versluis, Waddinxveen; 14. W. Ver­hoeven, Overschie; 15. P. Versluis, Waddinxveen; 16. A. van 't Hof, Sassenheim, allen in dezelfde tijd als Van der Putten. BRON: FRANS W. HOEKSTRA

 

RONDE VAN ZUID-LIMBURG.(28 augustus).1954

      OOK DE NIEUWELINGEN KREGEN EEN „GROTE KOERS".

                        Doek winnaar Ronde van Zuid-Limburg.

De Toer- en Wielerclub ,.,Bleijerheide" - onder de energieke leiding van de heer J. Stitzinger - ofreerde de vaderlandse wielersport iets nieuws, iets fijns in de vorm van een “grote koers" voor nieuwelingen. Een primeur? Vermoedelijk wel. De heer Stitzinger liep al lang met plannen rond die in zulke rich­ting gingen. De nieuwelingen - de leerlingen dus - hadden altijd zijn heel bijzondere interesse. Tezamen met zijn mede­bestuurders werd het zaakje bij herhaling uit de doeken ge­daan, uitgekiend en nader bekeken en het slot van al deze dis­cussies en besprekingen met autoriteiten was, dat de T. en W. „Bleijerheide" de Ronde van Zuid-Limburg voor nieuwelingen op de kalender zette. Men dacht aan een 105 km door het zware heuvellandschap, doch toen puntje bij paaltje kwam, werd 78 km ruim voldoende geoordeeld. Wat het ook was, aangezien zulk een afstand - gelet op de hindernissen in de vorm van „cols" en dalingen - voor het aankomende grut niet over­schreden mag worden.

Van alle kanten werd medewerking verkregen. Consul Vincken animeerde het project enthousiast, kortom de affaire kwam volkomen voor elkaar. Toen de inschrijving werd opengesteld, werd het secretariaat evenwel onder een vloed van papieren bedolven. Het was niet om bij te houden. Ruim 400 Nederlandse nieuwelingen uit alle hoeken van het land, begeerden deel te nemen aan deze Ronde van Zuid-Limburg. Dat ging natuurlijk niet, zodat een selectie moest worden toegepast, daar men voornemens was niet meer dan 100 jongelui aan de start te roepen.

Het parcours werd uitgestippeld over Simpelveld (start in het Sportpark Kaalheide), Bocholtz, Nyswiller, Lemiers, Holset, Mechelen, Heyenrath, Epen, Slenaken, Mheer, Noorbeek, Mesch, Gronsveld, Sint Geertruid, Banholt, Margraten, Gul­pen, Wylre, Ubachsberg, Heerlen, Schaesberg, Nieuwenhagen, Eygelshoven, Kerkrade, Kaalheide. De heuvels in de buurt van Eygelshoven, Holset, Mheer en Banholt vormden het bergklas­sement.

En toen aan de slag. Slachtoffers vielen bij de vleet. Op de grintwegen sneuvelden diverse bandjes en deze mankementen betekenden een aanzienlijke achterstand of wel dat 't renners­veld weer werd verminderd. Ook een paar valpartijen dunden de kopgroep, die intussen naarstig voortstoof op het allesbe­halve gemakkelijke traject. Na 22 km namen Barneveld (Den Dolder) en Rademakers (Utrecht) een kleine voorsprong, welke in Mechelen 25 seconden bedroeg. Bij de beklimming van de stijging te Epen (28 km) kreeg Rademakers een lelijke tik en even later moest ook Barneveld noodgedwongen weer een plaatsje in het peloton opzoeken. Tientallen uitvallers waren toen al genoteerd, wel een bewijs, dat de opgave allesbehalve aan de lichte kant was. Vele jongemannen konden met “het vaste verzet" de klims niet op en gingen te voet naar de top. Dit kwam herhaaldelijk voor. Na al deze verwikkelingen werd door Simons (Cadier en Keer) de beslissende slag. ingeluid. Een proefstuk van formaat zette Simons daar op dit moeilijk par­cours zichzelf voor. Uit de groep maakten zich dra enkele coureurs los, die de jacht op Simons wilskrachtig aanpakten: Doek (Heerlen), Vek (Waubach) en Nydam (Eelderwolde). Bij Eyserheide noteerde Simons een winst van 59 seconden, terwijl de hoofdgroep op 1 min. 25 sec. voorbij stoof. In Wylre was het met Simons gedaan. De oorzaak? Een lekke tube. Daar naderde een renner in zijn eentje. Doek. Deze Heerlenaar had zijn twee gezellen “ter plaatse" gelaten en was eens gaan kijken waar die dekselse Simons uithing. Hij zag hem naast de weg staan en zodoende lonkte de victorie hem toe. Doek versaagde niet, hij reed zegevierend door Simpelveld en peddelde lustig naar het Sportpark Kaalheide, waar hij met een hartelijk applaus werd begroet. Een fraai succes, bevochten in een lastige koers. Stee­vast huisde Doek in de voorste gelederen. Dit offensief rijden werd eerlijk beloond.

Nieuwelingen: 1. J. Doek (Heerlen), 78 km in 2 uur 4 min. 30 sec.; 2. J. Ratajec (Hoensbroek), 2.5.55; 3. Fr. Ramakers (Echt); 4. J. Meessen (Wijnandsrade); 6. J. Vek (Waubach) in 2.7.40; 7. H. van Breu­gel (Heerlen); 8. J. Buismans (Heerlen); 9. W. Kamphuis (Hoensbroek); 10. N. Paas (Munstergeleen); 11. G. Maussen (Bunde), 2.8.10; 12. A. v. d. Laar (Milheeze); 13. K. Jongbloed (Hoensbroek); 14. H. Barneveld (Den Dolder); 15. H. de Bok (Eygelshoven).

Bergklassement: 1. Fr. Ramakers 7 punten; 2. J. Doek 6 punten.

 

ROOSENDAAL.(4 juli).1954

Amateurs:1. Piet Maas, 2. Wuijts, 3. Wallet, 4. Marchant, 5. Haverkamp, 6. J. Heeren, 7. Van Rijsbergen, 8. Adrichem, 9. Bierhuijzen,10.Van der Putten.

 

ROOSENDAAL.(29 augustus).1954

Amateurs: 1. Bram Heeren, Sint Willebrord, 2.P. Maas, 3. P. de Bruijn, 4. Konings, 5. Marchant, 6.Westdorp, 7. Van de Borst, 8. Looyen, 9. Keepers, 10.De Wit

 

ROTTERDAM – CHARLOIS.(18 juli).1954

Amateurs: 1. Van Vliet, Rotterdam, 90 km in 2 uur 16 min.; 2. Geluk, Rotterdam, op 1.30; 3. Velthoven, Poeldijk; 4. M. Bra­venboer, Rotterdam; 5. Molenaar, 's-Gravenzande; 6. Boon, Den Haag; 7. v. d. Berg, Den Haag; 8. Slager, Rotterdam; 9. v. Brunschot, Den Haag; 10. Biokzijl, Rotterdam.

Nieuwelingen: 1. Wittekoek, Schiedam, 50 km in 1 uur 19 min. 31 sec.; 2. Verhoeven, Puttershoek; 3. Griep, Rotterdam; 4. v. d. Wolf, Rhoon; 5. Tonder, Rotterdam; 6. Heiden, IJsselmonde, 7. A. van Iersel, 8. Theo Sijthoff, 9. G. Kreukniet, 10. J. Verhoeven.

 

ROTTERDAM – CHARLOIS.(29 augustus).1954

Amateurs: 1. Schalk Verhoef, 2. M. Bravenboer, 3. Piet Kooyman, 4. G. Veldhoven, 5. C. Stout, 6. A. Geluk, 7. P. Muilwijk, 8. M. Vink, 9. W. van Staten, 10. H. van Adrichem

Adspiranten: 1. Coen Niesten, 2. D. Vis, 3. Aad de Graaf, 4. W. Martinus, 5. B. Scheers,

 

ROTTERDAM – CHARLOIS.(26 september).1954

                         Gerrit Voorting won in Rotterdam

De duizenden kjjklustigen rond het parcours van Charlois zullen niet helemaal tevreden geweest zijn met de prestaties van de voor de Internationale “Nieuwbouw-ronde" geengageerde beroepsrenners. Weliswaar werden voornamelijk in het begin heel wat slagen uit­gedeeld, die de minder begaafden van de vijftig deelnemers moeilijk konden verteren, doch werkelijk sprankelende jachten waren er toch weinig. Gerrit Voorting zorgde voor een pakkend slot, want drie ron­den voor het einde sloeg hij zo hard toe, dat zijn twaalf koplopers er even van verschoten.

Het begin van deze course van 120 km (80 ronden) was veelbelovend. Adri Voorting opende spoedig het gevecht en toen hij door het peloton tot orde was geroepen, joegen andere dapperen in groepjes van drie de ruimte in, op zoek naar terrein winst, De Belg Impanis bijvoorbeeld en de Oostenrijkse wegkampioen Schneider, de Luxemburger Ernzer, de Engelsman Rickets en Henk Stevens, Maenen, Brinkman, Van Bree­nen, Van Oers, Haan (vaak alleen), Suijkerbuijk en de kersverse on­afhankelijke Piet v. d Lijke. Ook Gerrit Schulte, Wim van Est en Gerrit Voorting waren steeds in de voorste gelederen te vinden, in tegenstelling tot de Luxemburger Gaul, die na enkele kilometers een lekke band kreeg en er gelijk de brui aan gaf, en Jan Nolten en Nico van Est, die op dit klinkerparcours hun draai niet konden vinden.

Was Wim van Est genoodzaakt door een defecte pedaal af te stappen en keek Harm Smits treurig naar een tube zonder lucht, de grootste teleurstelling van deze wedstrjjd was voor de kijkers de valpartij, waarin Cor Bakker en Manus Brinkman waren betrokken. Geheel onverwachts stak een jongen uit het publiek de weg over en kwam in aanraking met Cor Bakker, die op zijn beurt Manus Brinkman in zijn val meesleepte. Voor hen was de wedstrijd gedaan.

Inmiddels was het tempo behoorlijk opgevoerd en ontketende zich een nieuwe slag, waarin Schulte (nog steeds agressief), de Belgen Looy­aerts en Ryckaert en de Oostenrijker Schneider zich uitstekend weer­den. Toen de kruitdamp was opgetrokken, plaatste Gerrit Voorting zijn verrassende demarrage, die hem een eerlijk bevochten triomf bracht.

Nieuwelingen: 1. J. de Haan (Klaaswaal), 45 km in 1 uur 23 min. 59 sec.; 2. G. Kreukniet (Rotterdam); 3. G. Jacobs (Rotterdam); 4. P. Kortland (Vlaardingen); 5. F. van Veldhoven (Poeldijk); 6. J. van de Rhee (Al­blasserdam); 7. G. Rabelink (Den Haag); 8. M. van de Wolf (Rhoon); 9. A. van Insel (Rotterdam); l0. W. Tonder (Rotterdam).

Beroepsrenners: 1. G. Voorting (Roosendaal), 120 km in 3 uur 12 min.; op 1 min. 8 sec. 2. J. Maenen (Valkenswaard); 3. A. van Oers (Langeweg); 4., J. Looyaerts (Belgee); 5. E, Rickets (Engeland); 6. K. Schneider (Oosten­rijk); 7. A. Ryckaert (Belgie); 8. A, Voorting (Haarlem); 9. C. Paymans (Tllburg); 10. G. Schulte (Den Bosch); 11. P. van de Lijke (Groede); 12. H. van Breenen (Amsterdam); 13. J. Lambrichs (Bunde); 14. G. Spen­kelink (Hengelo); 15. P. van As (Roosendaal); 16. Heinz Muller (Duits­land).

 

ROTTERDAM – CROOSWIJK.(25 juli).1954

Amateurs: 1. Anton van de Knaap, 2. Wil Vreeswijk, 3. M. Vink, 4. C. Plasmeijer, 5. W. Bierhuizen, 6. P. Muilwijk, 7. A. Geluk, 8. A. van de Putten,

Nieuwelingen: 1. Arie van Wetten, 2. A. van Iersel, 3. J. Verhoeven, 4. J. Heiden, 5. G. Terlouw, 6. P. Bezemer, 7. G. van leeuwen, 8. G. Kreukniet,

 

ROTTERDAM – FEIJENOORD.(30 april).1954

195.000 kijkers bij Ronde van Feijenoord

Goede reclame wordt het publiek door­gaans gratis gebracht. De Rotterdamse rennersclub Feijenoord brengt voor de wielersport deze goede reclame jaarlijks gratis aan de vele tienduizenden toe­schouwers middels haar traditionele Ronde van Feijenoord. Vooral nu de aankomst van de vijfde etappe van de Ronde van Nederland op het zelfde tra­ject was geprojecteerd, was er een ware mensenzee, die tot tegen de 200.000 werd geschat, aan belangstellenden.

Ook de renners inspireerde deze grote belangstelling blijkbaar, en zowel in de ochtend- als in de middagwedstrijd heb­ben zij hun beste beentje voorgezet.

De all-round sportsman Wout Bos, die in een enigszins geprikkelde stemming aan de start verscheen, drukte wel heel zwaar zijn stempel op .het verloop van de middagwedstrijd. Na nog maar nau­welijks 35 km nam hij het bewind van een kopgroep van vier renners, t.w. Bos (Greup), Lute ('s-Graveland), Ottenbros en Rol (beiden uit Alkmaar), in handen en speelde van dat moment af een domi­nerende rol tot hij in de laatste ronde zijn maats van zich afschudde en alleen naar de finish stormde. Van zijn gezel­len had Rol het reeds eerder moeten begeven. De voortdurende stormlopen van het op nooit meer dan een minuut volgende peloton, waarin vooral Borre­mans (Hoogerheide), Verhoef (Rotter­dam), Mik Snijders (Zwanenburg), J. v. d. Putten (Den Haag), Jacobs, (Breda), Verbeek (Eindhoven), Stout (Rotterdam), Mehagnoul (Amsterdam) en o.a. v., d. Waterlaat (Einddhoven) de boventoon voerden, noopten de kopgroep tot de grootste inspanning en die werd Rol op de duur te machtig. Het peloton had door deze stormlopen, en door het verlies van pechvogels zoals o.a. Kooiman, De Wit en Kooy, meer normale properties aan­genomen, zodat een sterk gedund veld de jury niet voor al te grote moeilijkheden stelde. Temeer nog, daar in de laatste ronde ook Franken (Tilburg) en Borre­mans zich van de groep hadden losge­maakt.

Van de clubs had het Tilburgse “Pijnen­burg" het meeste succes en veroverde de clubprijs voor Alcmaria Victrix, Het Zuiden (Eindhoven), De Pedaalridders (Rotterdam) en Wilhelmina (Eindhoven). In de ochtendwedstrijd waaraan 132 ren­ners deelnamen - 's middags waren het er 125 - viel de beslissing wat later. Nog 30 km waren te rijden, toen Hamelink (Den Haag), Verseveld (Aalsmeer), B. Al­blas (Oberschie) en v. d. Stel (Overschie) een gat sloegen tussen zich en het jagen­de peloton. Van der Stel wist zich niet te handhaven, doch de drie overigen repten zich naar de finish, waar Hame­link de spurt won.. BRON:WIM WEEDA.

Ochtendwedstrijd (amateurs en Feijen­oord-nieuwelingen): 1. K. Hamelink, 80 km in 1 uur 57 min. 27 sec.; 2. J. Verseveld (A-alsmeer); 3. B. Alblas (Over­schie); 4. M. Geldermans (Beverwijk); 5. W. v. As (Roosendaal); 6. H. v. Bastelaar (Rotterdam); 7. K. Paymans (Tilburg); 8, W. v. Brunschot (Den Haag); 9. J. Rij­kers (Amsterdam); 10. J. Wildsmit (Den Haag).

Middagwedstrijd (25 clubs met 5 ren­ners): 1. W. Bos (Greup, D.H.R.), 120 km in 3 uur 3 min. 3 sec.; 2. B. Lute ('s-Gra­veland, Adelaar); 3. J. Ottenbrbs (Alk­maar, Alcm. Victrix); 4. J. Franken (Til­burg, Pijnenburg); 5. A. Borremans (Hoogerheide, Feijenoord); 6. J. v. d. Putten (Den Haag, De Spartaan); 7. P. v. Dongen (Tilburg, Pijnenburg); 8. M. Ver­beek (Eindhoven, Het Zuiden); 9. W. Snijders (Zwahenburg, De Bataaf); 10. J. Oele (Rotterdam, Pedaalridders); 11. J. Rol (Alkmaar, Alcm. Victrix); 12. G. Verhoeven (Tilburg, Pijnenburg); 13. J. Beijer (Dordrecht, De Mol); 14. J. Wuur­man (Amsterdam, Le Champion); 15. J. Hendriks (Eindhoven, Wilhelmina).

 

ROTTERDAM – KATENDRECHT.(1 augustus).1954

Amateurs: 1. Schal Verhoef, 2. Adrie van Steenselen, 3. Gijs van Veldhoven, 4. G. Kayer, 5. C. Hamelink, 6. F. Versluis, 7. W. van Staten, 8. B. Alblas, 9. A. van de Putten. 10. S. Huizinga.

Nieuwelingen: 1. Jan Heiden, 2. H. van de Graaf, 3. Theo Sijthoff, 4. Werner Swanenveld,

5. N. van de Veer, 6. H. Bakvis, 7. G. Kreukniet,

 

ROTTERDAM – WITTE DORP.(31 juli).1954

Amateurs: 1. Schalk Verhoef, 2. Jan Verseveld, 3. Cor Plasmeijer, 4. A. van Steenselen, 5. J. van Vliet, 6. J. Hofland, 7. M. Vink, 8. D. Wallet, 9. Joop van de Putten,

Nieuwelingen: 1. Gerrit Visser, 2. Jan Heiden, 3. Janus van Breugel, 4. A. Verhoeven, 5. E. Wittekoek