KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.AMATEURS ( 1940.00.00 )
Amateurs: 1. Hennie Keijzer, 2. Wim Rijsbergen, 3. Jan van
de Stel,
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1940.08.18)
SAES KAMPIOEN DER ONAFHANKELIJKER
Al is het circuit in Zandvoort niet zoo gunstig
voor een dergelijk wielerfestijn als het parcours nabij Valkenburg, dient toch
als tegenstelling te moeten opgemerkt dat aan de keuze van Zandvoort
verschillende factoren hebben meegewerkt die de organisatie van onze nationale wegkampioenschappen
niet ongunstig hebben beïnvloed.
De wielersport geniet in het Zuiden weliswaar een
grootere populariteit, waardoor reeds van te voren een
goede belangstelling verwacht kan worden, doch Zandvoort ligt aanmerkelijk
gunstiger om als trekpleister te dienen in een streek waar een goede propaganda
altijd nog geen overbodige luxe beteekent.
Ontegenzeggelijk leent het traject in Limburg met
de moeilijke klimpartij op den Cauberg zich beter om gemakkelijker te komen tot
een goede selectie onder de prominenten. In Zandvoort hebben de renners het in
dit opzicht heel wat gemakkelijker gehad. Hier kwam het niet zoozeer aan op
goede klimcapaciteiten doch des te meer op de handhaving van een hoog gemiddelde.
Hiervan zijn de renners die in de afgeloopen
maanden minder gelegenheid gehad hebben om te trainen de dupe geworden.
Het straffe tempo dat terstond
na het startschot werd ingezet en tot het einde volgehouden heeft dan ook
onbarmhartig, vooral onder de amateurs huisgehouden.
De beroepsrijders en onafhankelijken hadden hiervan
kennelijk minder nadeel doch ook onder hen vielen slachtoffers vooral als het
pechduiveltje hen achtervolgde, waardoor zij tegevolge van het hooge tempo al
spoedig een grooten deprimeerenden achterstand op de
kopgroep noteerden.
Zoo hebben de duizenden belangstellenden niet
alleen genoten van het heerlijke weer langs het Noordzeestrand, doch bovendien
nog een uitstekend sportevenement meegemaakt, zoals men slechts zelden onder
dergelijke gunstige omstandigheden voorgezet krijgt.
Om 12 uur bonden de nieuwelingen en beginnelingen alsmede de veteranen den strijd met elkander aan. De
beslissing viel in beide categorien pas in den eindsprint. Bij de nieuwelingen
en beginnelingen wist Jacpool uit Schoorl met miniem verschil (banddikte) als
eerste over de eindstreep te komen, 2 ronden totaal
Bij de veteranen toonde de Hagenaar W. Eindhoven
zijn kracht in den eindsprint waardoor hij met eenige meters voorsprong als
eerste aankwam de
De stemming onder de professionals eenige
oogenblikken voor den start welke gelijktijdig om ongeveer kwart over een
geschiedde met de amateurs en onafhankelijken was uitstekend.
Wals en Schulte alsmede Boeyen
waren in een vroolijke stemming en fotogra feerden elkander met een langs de
lijn ontdekte Mariene Dietrich.
Pechvogels
De start van deze groote groep renners verliep dank
zij de goede organisatie uitstekend. Na een ronde werden wij de eerste
verrassingen reeds gewaar.
Rustig wandelden Wals en Boeyen langs de
zeeboulevard tusschen het Bloemendaalsche strand en Zandvoort in de richting
van den finish. Het bleek dat beide renners vrij spoedig. Boeyen reeds na 3 K en Wals na ’n valpartij van eenige renners,
waarbij hij over een rijwiel van een der renners heenging een lekke band hadden
opgeloopen.
Zooals wij reeds eerder
opmerkten gaven zij er de voorkeur aan den strijd te staken in plaats van met
groote achterstand voort te worselen, zonder met redelijke kans den opgeloopen
achterstand in te loopen.
Wals deelde ons mede dat hij dezen rit
hoofdzakelijk beschouwde als een goede training voor de revanchewedstrijden van
de Nederlandsche kampioenschappen welke op Zondagmiddag 25 Aug in het Olympisch
Stadion te Amsterdam zullen worden gehouden, waarin hij opnieuw den strijd zal
moeten aanbinden met onze nationale kampioen Zwartepoorte alsmede
Schulte, Bosland en v Amsterdam.
Aan het rijden van Zwartepoorte en Schulte kon
worden geconstateerd dat zij met eenzelfde bedoeling waren gestart zonder
speciale kampioenaspiraties.
Na enkele ronden waarin verschillende renners
pogingen aanwendden om den kop te nemen begon eenige teekening te komen in de
onderlinge krachtverhouding. Na zeven ronden lag Piet van Nek aan den kop op
Op
De volgende ronde had het eerste peleton Piet v Nek
wederom achterhaald, zoodat ook hier verwacht kon worden dat de eindsprint de
beslissing zou brengen. Er stond bovendien een te straffe wind om een
individueele uitlooppoging momenteel reeds eenige kans
van slagen te geven.
Inmiddels hadden
renners als Zwartepoorte en v Groenewegen nadat zij
In de volgende ronde zag het tweede peleton kans
zich bij het eerste te werken. Cor de Groot kan het tempo niet bijhouden en
volgde alleen op 1 min en 10 sec. In de hoofdgroep
welke op 1 min en 45 sec volgde reed Schulte.
Bij het ingaan van de laatste ronde zaten in de
kopgroep van Nek de amateur Keyzer, Saes, Motke, Reuter, Joosen, en Dietvorst.
Op 2 1/4 minuut volgden in groepsverband de Ruiter,
Overweel, v d Voort, Bakker, Stet en Rijsbergen.
Schulte staakt den strijd
Vergeefs wachtte het publiek op het doorkomen van
Schulte. Het bleek tenslotte dat de favoriet den
strijd na ongeveer
Wanneer van Nek of een
anderen renner van den kopgroep in de laatste ronde kans zou zien naar voren te
loopen zou hem de overwinning ten deel vallen, zonder risico te loopen door een
sterkere sprinter in den eindstrijd geklopt te worden. Doch een ander dan van
Nek zou beslag leggen op de algeheele overwinning. Het was de Amsterdammer
Motke die na herhaalde uitlooppogingen tenslotte een
laatste succesvolle poging deed om alleen aan den kop te komen.
Het gelukte hem tenslotte
met eenige honderden meter voorsprong als eerste door de flnisn te komen, aldus
beslag leggend op de eereplaats welke hem volkomen verdient te beurt viel.
Daarop volgde de kampioen van de onafhankelijken
Saes uit Weert gevolgd door Joosen, v Nek, Reuter en Dietvorst, terwijl zich in
deze groep tevens de kampioen amateurs de Amsterdammer Keyzer bevond.
De uitslagen luiden:
Totaal winnaar en kampioen der profs werd de
Amsterdammer Motke in 4 uur 30 min en 14 sec; de
totaal afstand
Twee minuten na aankomst van het
eerste peleton volgden 8. Overweel prof uit Middelharnis; 9. Kuijper onafh uit
Amsterdam; 10. Bakker prof uit Amsterdam; 11. de
Ruiter onafh uit Rotterdam; 12. Rijsbergen amateur uit Leiden en 13. Ster
amateur uit IJmuiden-Oost;
Nieuwelingen en veteranen
Om 12 uur bonden de nieuwelingen en beginnelingen, alsmede de veteranen den strijd met elkander aan. De
beslissing viel in beide categorieën pas in den eindsprint.
Bij de nieuwelingen en beginnelingen wist Jacpool
uit Schoorl met miniem verschil (banddikte) als eerste over de eindstreep te
komen, 2 ronden, totaal 31 K.M. afleggend in 48 min. en
14 sec. Tweede werd de Amsterdammer
J. Ladenius en 3 de Rotterdammer H. Meester.
Bij de veteranen toonde de Hagenaar W. Eindhoven
zijn kracht in den eindsprint, waardoor hij met eenige meters voorsprong als
eerste aankwam, de 31 K.M. afleggend in 53 min. en 54
sec. Tweede werd A. Krijgsman uit Rijswijk, 3 Ch. Koppen uit Amsterdam.
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1941.08.10)
Motkè, Toon Steenbakkers en Peters behalen de
titels
Het was onder wel zeer slechte weersomstandigheden,
dat hedenmiddag de kampioenschappen van Nederland op den weg 1941,
uitgeschreven en georganiseerd door de N. W. U., werden verreden.
De belangstelling was groot en hoewel 't parcours qua lengte en ligging voor de renners feitelijk
maar een peulschilletje behoorde te zijn, heeft de Zuid-Wester-wind er toch een
zware rit van gemaakt.
De mieserige regen en stevige bries, die de renners
't halve parcours schuin tegen hadden richtten 'n ware
„slachting" aan onder de deelnemers.
Zoo waren er b.v. bij de
amateurs slechts vyftig van de honderd vijftig die den wedstryd uitreden,
terwyl er van de negen en zestig profs en onafhan- kelijken, drie en twintig
den stryd overleefden.
By de amateurs waren alle bekenden aan den slag en
werd P. Peters uit Haarlem verdiend kampioen. Van de
vijf Bossche amateurs wist Hulshof zich als twaalfde te plaatsen in deze
categorie.
Dit is een zeer mooie prestatie van dezen jeugdigen
renner, die we bijna over het hoofd gezien hadden door een cyferverwisseling,
waarvan de onduidelijke en onpractische rugnummers de schuld dragen. Hulshof
had n.l. nummer 20, terwyl Heerland onder nummer 21 reed. De jury noteerde op
de twaalfde plaats 21, doch dit moest zijn 20, want Heerland is het slachtoffer
geworden van een valpartij, die hem een hevig
gekneusden arm bezorgde en hem 't verder rijden onmogelijk maakte.
Bep Savelkouls heeft ditmaal eveneens een goede
wedstryd gereden. Na eenigen tijd in de eerste groep gezeten te hebben kwam hij
te vallen en kwam zoodoende in de tweede groep terecht en eindigde als nummer
achttien of negentien.
Tonny v. d. Dungen en v. Osch hebben den wedstryd
voor het einde gestaakt door pech, terwyl Vosje tevreden moest zijn met langs 't parcours te loopen, omdat zijn fiets, die Zaterdag
dagmorgen was -verstuurd, vanuit Den Bosch,
Zondagmiddag nog niet in Zandvoort was aangekomen.
Jammer, want deze taaie Bosschenaar zou zeker van
zich afgebeten hebben in dezen stryd.
Als we over de categorie der onafhankelijken gaan
praten, dan heerscht er groote vreugde bij ons en bij de supporters van Toon
Steenbakkers in Den Bosch, St, Michiels-Gestel en verren omtrek.
Eindelijk dan is 't Toon
Steenbakkers gelukt, na een bijna eindelooze pech-loopbaan op verdiende wyze
beslag te leggen op den nationalen titel van den weg bij de onafhankelijken.
Steenbakkers is een taaie,
temporydende renner, die dit seizoen reeds meer- malen goed werk liet zien.
Daarnaast had hij ook verschillende keeren met pech te kampen, doch eindelijk
dan op dezen onzomerschen middag heeft Toon het verdiende loon voor zijn werken
gekregen en is kampioen der onafhankelijken geworden. De geheele wedstrijd door
heeft hy aan den kop
gevochten en
tenslotte de eerste plaats in zyn categorie weten te bezetten en als derde
achter twee profs de eindstreep weten te passeeren n.l. achter Motké en v.
Amsterdam.
By de profs wist Motké zijn titel te prologeeren.
Hier maakten we 't sensationeele mee, dat naast de
fine fleur der wegrenners, de beste baan- renners aan den start verschenen. De
reden hiervoor moet gezocht worden in den korten afstand van 't
parcours, die nog geen honderd kilometer bedroeg.
De z.g. „baanprofs"
waagden daarom ook een gooi naar 't kampioenschap, doch vergaten
waarschijnlijk, dat een wedstryd van ongeveer 100 K.M. iets anders is dan een
trainingsrit van dien zelfden afstand.
Hoewel v. Vliet en Derksen bij -t ïngaan van de
laatste ronde mee op kop lagen, was toen duidelijk te zien, dat zij aan den
finish niets zouden presteeren. De kopgroep was van negen man op zeven gedaald,
terwijl 't tempo in de laatste ronden zichtbaar werd
door de mindere vitaliteit der baanrenners.
In de laatste ronde viel de slag. De wegrenners
sloegen zich los en met wind op den kop was er voor de sprinters Arie v. Vliet
en Derksen in de laatste helft van 't parcours niets
te halen. Zij moesten beleven hoe ieder schoenmaker by zyn leest moet blijven
en de wegrenner Motké, zonder dat hij 't zelf gedacht
had kampioen op den weg bleef.
Het parcours was
goed. Lekke
banden kwamen weinig voor; en het waren voornamelijk de weersomstandigheden,
die zoovele dwongen op te geven. Het was inderdaad zoo, dat voor de renners,
die niet in groepsverband reden er onder deze omstandigheden geen schijn van
kans bleef.
Wy willen hierna de voornaamste feiten aanstippen,
die in den wedstryd voorkwamen
De amateurs.
Ongeveer honderd vyftig renners verschenen aan
start. Onmiddellijk werd een flink tempo ingzet. Na de
eerste ronde waren er reeds veel uit den strijd
verdwenen en bleef het gros in een peleton by elkaar. In de voor laatste ronde
werden de uitlooppogingen meer serieus en zoo was er aan 't
einde van deze ronde, een kopgroep gevormd van zes renners n.l. C. Bakker,
Lakeman, de Best, Schellingerhoud, Verdonk en G. Peters.
Vlak daar achter aan sjouwde een groep van 15
renners, waarin o.m. de Bosschenaren Hulshof en
Savelkous zaten.
De eindsprint werd gewonnen door G. Peters voor de
Best, C. Bakker en Schellingerhoud.
De uitslag is:
12. Joh. Hulshof, Den Bosch;
Profs en onafhankelijken.
Stipt op tijd vertrokken de profs en
onafhankelijken, in totaal negen en zestig, voor een rit van zeven ronden. Reeds voor het einde van de eerste ronde zat er teekening in
den stryd en was 't duidelijk, dat Toon Steenbakkers een pittig woordje mee zou
gaan spreken, terwijl de khien van de baan 't geval in de gaten hadden en er
schijnbaar onmiddellijk voor te vinden waren om uit te loopen. Zooveel te
grooter werden de kansen voor hunzelf. Zoo had men een kopgroep gevormd van zes
renners met Toon Steenbakkers, Derksen, v. Vliet, C. Bakker, Demmenie en Medik.
v. d. Voort had groote achterstand. De kansen waren
meteen verkeken en na enkele ronden verdween hij uit den wedstryd. Voor
Demmenie en Medik was de vreugde van korten duur, want spoedig moesten zy hun
plaatsen afstaan aan v. Amsterdam en v. d. Star.
Aan het einde van de tweede ronde was de kopgroep
uitgegroeid van zes tot negen renners. er bleken
bijgekomen te zyn Mothé, de kampioen 1940. Evers en de Ruiter. Uit het peleton hadden er zich een zestal los weten te
werken n.l.
Braspenningx, Joosen, Medik, Rik Kuiper en Hofman. Zy vormde een groepje en
volgde vijftig seconden na de eerste negen, terwyl het
peleton tot ruim twintig was gedaald en voortdurend renners den stryd opgaven.
In de tweede ronde kwam verder geen belangrijke
verandering voor, doch wel verdwenen enkele goede renners uit den stryd.
Zoo zagen we b.v. M.
Jansen uit Eindhoven, Montfrooy, Goedhart en Hofstede niet meer terug.
De kopgroep vergrootte regelmatig haar voorsprong.
Deze bedroeg aan het einde van de derde ronde anderhalve minuut. Tusschen de
tweede groep en het peleton was contact geweest. De tweede groep bestond nog
wel uit zes renners, maar Bik en Kuyper hadden plaats moeten maken voor Boeien
en Demmenie, ter wyl Chr. Smits den wedstryd verliet.
Boeien, Jansen en Braspenninx trokken geweldig. De
achterstand werd ziender oogen kleiner en bedroeg aan het einde van de vierde
ronde 1 minuut en
16 sec. Intusschen had zich een derde groep gevormd, eveneens van zes renners
n.l. M. Verveer, Kors, Wijdenes, Kuyper, v. Swelm en de Beer. Het peleton dat 2 ½
minuut achterstand had op den kop, was
geslonken tot
vijftien renners, terwyl er na vier ronden in totaal nog
In de vyfde ronde gebeurde belangrijke dingen, v.
d. Star viel uit de kopgroep terug naar de tweede groep, waaruit inmiddels Rik en Demmenie waren verdwenen. De kopgroep
besond zoodoennde nog uit acht renners, terwijl daar achter in steeds sneller
wordend tempo, de achterstand was 36 s. geworden, bleef aan jagen, de groep van
vyf renners n.l. Bras, Boeien, v.d. Star, Joosen en Hoffman.
Daarna volgde een groep van vijf met Wydenes, Kors,
de Beer, v. Swelm en v. Gent. Het peleton bestond nog uit
negen man, waaronder Korver, Dietvorst, Visser en Gerrie Loos, met vele meters
daarachter v. d. Stet.
In de zesde ronde werd de afstand tusschen de
eerste en tweede groep wederom aanmerkelijk verkleind en bedroeg nog 25 sec.
Uit de kopgroep verdween Medik, terwijl C. Rakker opgaf wegens lekke band. Van
de derde groep hadden zich alleen de Beer en Kors weten te handhaven en het
peleton was geslonken tot acht.
In de laatste ronde viel pas de beslissing en
leverde Joosen uit Made een keurig stukje werk. Zooals hiervoor gemeld liep de
tweede groep regelmatig in op de eerste. Joosen had zich losgemaakt en tot den
kop opgewerkt. In
de eerste
groep werden v. Vliet en Derksen op den achtergrond gedrongen door Mokte, v.
Amsterdam en Steenbakkers.
Motké behield zijn titel by de profs na een fraaien eindspurt, v. Amsterdam werd tweede.
Toon Steenbakkers derde in het
algemeen klassement, maar eerste bij de onafhankelijken.
Joosen legde beslag op de derde
plaats bij de profs. In de laatste ronde heeft Steenbakkers geprobeerd alleen
weg te loopen. Halfweg ’t parcours kwam het bericht:
„Toon Steenbakkers is honderdvyftig meter uitgeloopen", op den
terugweg kon hij,
alleen met den sterken wind op den kop, dezen voorsprong niet behouden, want
achter hem aan joegen de rest van de kop en Joosen van de tweede groep.
Al bracht deze goede en voor Steenbakkers eenigste
manier om te winnen niet het gewenschte resultaat van algemeen kampioen, toch
heeft 't den Gestelschen renner een kampioenschap
bezorgd, dat hy al zoo lang verdiende.
De uitslagen zijn bij de profs: 1. Motké,
Amsterdam in 2.28.2 uur; 2. v. Amsterdam, Prinsenhage;
3. Joosen, Made; 4. Derksen, Zwolle; 5. Hofman, Roermond; 6. Boeien, Oss; 7. Arie
v. Vliet, Woerden; 8. J. Braspenninx, Princenhage; 9. de
Beer, Bussum
Onafhankelijken: 1. Toon Steenbakkers St.
Michiels-Gestel, in 2.25.3'uur; 2. v. d. Star, Den
Haag; 3. de Ruiter, R'dam; 4. Evers, Wormerveer;
5. P. C. Kors, Amsterdam.
KAMP.van
NEDERLAND ( (23 augustus).1942 )
Beroepsrenners: 1. John Braspennincx, 2. Kees
Bakker, 3. Huub Sijen, 4. Joop Demmenie, 5. Cees Joossen, 6. Cor de Best, 7.
Gerrie Loos, 8. Jan Schweitser, 9. Bouk Schellingerhoudt, 10. Cor van de Star,
KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND (
1942.00.00 )
Onafhankelijken: 1. Cor de Best, 2. Gerrie
Loos, 3. Bouk Schellingerhoudt,
KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND (
1942.00.00 )
Amateurs: 1. Dirk Mooij, 2. Tinie van Boheemen, 3. Piet Ott,
KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1942.08.09)
MOOY NED. KAMPIOEN DER AMATEURS.
Bij de kampioenschappen op den weg.
Chaam stond Zondagmiddag weder
in het teeken der wielersport. Alles werkte mee om dit feest jn alle opzichten
te doen slagen. Op het bekende parcours over 11 K.M., beter bekend onder den
naam „de acht van Chaam", werd het kampioenschap op den weg voor amateurs
en veteranen 1942 verreden, met als voorwedstrijd een course voor nieuwelingen.
Om half twee startten 70 nieuwelingen voor een wedstrijd van 30 K.M. De renners
bleven als een klit bij elkaar, doch tenslotte won
Sirach uit den Bosch, die weer tactisch zijn kans had zitten afwachten,
gemakkelijk in den sprint en legde daarmede beslag op zijn elfde overwinning in
dit seizoen. De uitslag der nieuwelingen is¨1. Sirach, den Bosch, in 49 min. 31
2/5 sec.; 2. Homma; 3. Veen, den Haag; 4. Neeft,
Haarlem; 5. van der Heuve den Bosch.
Niet minder dan 139 amateurs verschenen om drie uur
aan den
start om elkaar
den kampioenstitel te betwisten. Mooy uit Assendelft is daarbij verdiend en in
grootschen stijl rijdend, kampioen geworden. De laatste 40 K.M. van den
wedstrijd heeft hij geheel alleen gereden en daarbij regelmatig zijn voorsprong
vergroot tot deze, toen hij de eindstreep passeerde, twee minuten bedroeg.
De wedstrijd begon in een zeer hoog tempo, zoodat reeds na 30 K.M. nog slechts de kleinste helft der renners
overbleef.
Regelmatig werden uitlooppogingen ondernomen,
waarbij wij goed werk zagen van Van Bohemen, van Bokhoven, Savelkouls, Oomen,
Jurgens, Deuzïg, van den Dunge, Ruiter en Prins. Het waren pogingen, die onvo-
doende werden gesteund en toen het peleton ongeveer in ruste was, nam Mooy de
kans waar. Het peleton zag het gevaar niet en liet hem
gaan, Hij reed zoo snel, dat hij in 6 K.M. 15 sec. wist
uit te loopen. Bij het ingaan van de laatste ronde kwam Mooy met 1 min. 20 sec.
voorsprong voorbij de
jurytent. De uitslag
der amateurs luidt als volgt!
Amateurs: 1. Mooy, 84 K.M. In 2 uur, 17 min. 48 sec; Na twee
minuten volgden 2. van Bohemen, Amsterdam; 3. Ott,
Amsterdam; 4. Boskempers, Amsterdam; 5. van den Dunge,
Den Bosch; 6. Savelkouls, den Bosch en 7. Kuilman, Beverwijk.
De veteranen startten twee minuten na de amateurs
voor een wedstrijd van 30 K.M. Van de 17 renners trok Veken uit Zaamslag direct
alleen weg. De Amsterdammers Schoor en Vermeulen en de Hagenaar van Eindhoven
joegen achter hem aan en verkleinden regelmatig zijn voorsprong. Tegen het einde
hadden zij Veken te pakken en in een langen sprint won van Eindhoven en werd
kampioen der veteranen. Verder reed Braspenninx een goeden wedstrijd, doch door
pech aan zijn fiets kreeg hij een grooten achterstand.
De uitslag der veteranen luidt: 1. van
Eindhoven, den Haag, in 1 uur, 11 min. 37 1/5 sec.; 2.
Veken, Zaamslag; 3. Vermeulen, Amster- dam; 4. Schoor, Amsterdam.
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1942.08.09)
MOOY NED. KAMPIOEN DER AMATEURS.
Bij de kampioenschappen op den weg.
Chaam stond Zondagmiddag weder
in het teeken der wielersport. Alles werkte mee om dit feest jn alle opzichten
te doen slagen. Op het bekende parcours over 11 K.M., beter bekend onder den
naam „de acht van Chaam", werd het kampioenschap op den weg voor amateurs
en veteranen 1942 verreden, met als voorwedstrijd een course voor nieuwelingen.
Om half twee startten 70 nieuwelingen voor een wedstrijd van 30 K.M. De renners
bleven als een klit bij elkaar, doch tenslotte won
Sirach uit den Bosch, die weer tactisch zijn kans had zitten afwachten,
gemakkelijk in den sprint en legde daarmede beslag op zijn elfde overwinning in
dit seizoen. De uitslag der nieuwelingen is¨1. Sirach, den Bosch, in 49 min. 31
2/5 sec.; 2. Homma; 3. Veen, den Haag; 4. Neeft,
Haarlem; 5. van der Heuve den Bosch.
Niet minder dan 139 amateurs verschenen om drie uur
aan den
start om elkaar
den kampioenstitel te betwisten. Mooy uit Assendelft is daarbij verdiend en in
grootschen stijl rijdend, kampioen geworden. De laatste 40 K.M. van den wedstrijd
heeft hij geheel alleen gereden en daarbij regelmatig zijn voorsprong vergroot
tot deze, toen hij de eindstreep passeerde, twee minuten bedroeg.
De wedstrijd begon in een zeer hoog tempo, zoodat reeds na 30 K.M. nog slechts de kleinste helft der renners
overbleef.
Regelmatig werden uitlooppogingen ondernomen,
waarbij wij goed werk zagen van Van Bohemen, van Bokhoven, Savelkouls, Oomen,
Jurgens, Deuzïg, van den Dunge, Ruiter en Prins. Het waren pogingen, die onvo-
doende werden gesteund en toen het peleton ongeveer in ruste was, nam Mooy de
kans waar. Het peleton zag het gevaar niet en liet hem
gaan, Hij reed zoo snel, dat hij in 6 K.M. 15 sec. wist
uit te loopen. Bij het ingaan van de laatste ronde kwam Mooy met 1 min. 20 sec.
voorsprong voorbij de
jurytent. De uitslag
der amateurs luidt als volgt!
Amateurs: 1. Mooy, 84 K.M. In 2 uur, 17 min. 48 sec; Na twee
minuten volgden 2. van Bohemen, Amsterdam; 3. Ott,
Amsterdam; 4. Boskempers, Amsterdam; 5. van den Dunge,
Den Bosch; 6. Savelkouls, den Bosch en 7. Kuilman, Beverwijk.
De veteranen startten twee minuten na de amateurs
voor een wedstrijd van 30 K.M. Van de 17 renners trok Veken uit Zaamslag direct
alleen weg. De Amsterdammers Schoor en Vermeulen en de Hagenaar van Eindhoven
joegen achter hem aan en verkleinden regelmatig zijn voorsprong. Tegen het
einde hadden zij Veken te pakken en in een langen sprint won van Eindhoven en
werd kampioen der veteranen. Verder reed Braspenninx een goeden wedstrijd, doch
door pech aan zijn fiets kreeg hij een grooten
achterstand. De uitslag der veteranen luidt: 1. van
Eindhoven, den Haag, in 1 uur, 11 min. 37 1/5 sec.; 2.
Veken, Zaamslag; 3. Vermeulen, Amster- dam; 4. Schoor, Amsterdam.
KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND OP
DEN WEG.(1942.08.10)
Onder minder gunstige weersomstandigheden zijn
gisteren de nationale kampioenschappen op den weg te Zandvoort verreden.
Amateurs (
Beroepsrenners (
3. P.Joosen (Made); 4. Jan Derksen (Zwolle);
Onafhankelijken
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1942.08.23)
Braspenningx Nederlands kampioen 1942
De Best veroverde de kampioenstitel bij de
onafhankelijken
De strijd om Neerlands kampioenschap op den weg
werd rond en
op des Cauberg
gestreden. Kampioen werd niet Schulte of Pellenaers,
die samen het
onbetwistbare koningsschap in den rondendans
deelen, niet
Motké, die twee jaren achtereen op het Zandvoortsche
circuit het
nationale kampioenschap voor zich opeischte,
niet Seyen of
Lambrichts, hoe graag Limburg het ook gezien zou
hebben, ook niet
Piet van Nek, wiens daverende race men in de
wereldkampioenschappen op dien
zelfden Cauberg nog niet vergeten
is, allen
renners, die hier of daar als favoriet naar voren waren
geschoven, maar
Johnnie Braspenningx, die reeds eenmaal in het
Valkenburgsche bergland den titel van nationaal
wegkampioen verdiende
en ook ditmaal
niet kansloos werd geacht.
Hard was de strijd vooral in het begin, toen de bonte
groep een duivelsch tempo ontwikkelde, blijkbaar niet afgeschrikt door de
gedachte aan den langen moeilijken weg, die nog te gaan was en die veel moed en
kracht zou eischen. De eerste ronden werden in een duivelse
tempo verreden en men noteerde toen tijden van 10 min. 30 sec.,
10 min. 28 sec., 10 min. 24 sec. en
10 min. 10 sec. zelfs. De laatste tijd, de snelste van
de geheele race viel in de 5de ronde en toen men over de eerste verbazing heen
was bleek de strijd in vollen omgang ontbrand te zijn. Braspenningx,
Steenbakkers, Demmenie, Cor en Kees Bakker, Seyen en Verschoren hadden zich op
kop geplaatst en dit niet alleen, maar zij hadden zich ook een
flinken voorsprong op het peleton verzekerd, waarin Schulte in samenwerking met
van Amsterdam, Pellenaers, alsmede verschillende andere renners energieke
pogingen deed om de vluchtende te achterhalen.
Dit bleek geen gemakkelijke opgave. Het tempo van
de kopgroep bleef uiterst snel en het gevolg hiervan was, dat het veld meer en
meer in stukken uiteenviel. De kopgroep had bijna een minuut voorsprong op de
tweede groep, waarin Pellenaers en Schulte hemel en aarde bewogen om den
achterstand in te loopen. De derde groep, het eigenlijke veld, geraakte meer en
meer achterop.
Na da 9de ronde maakte Schulte zich van de tweede
groep los moederziel alleen den strijd met de vluchtende kopgroep aan te
binden. Het was hem duidelijk aan te zien, dat het hem groote moeite kostte om den
opgeloopen achterstand in te lopen. De grootste moeilijkheid leverde hem de
afdaling van den Dahlemerweg, hetgeen duidelijk bleek
uit de tijden, welke maakte.
Was hij aan de kop van den Cauberg een tiental
seconden ingelopen, na de afdaling bleek dat hij ze weer had moeten afstaan.
Nietemin scheen het dat hij in zijn poging zon slagen, want zijn tempo lag geenszins lager dan dat van de kopgroep
en wanneer zij in de kopgroep iets van het tempo zou verslappen was de
kans groot, zeer groot zelfs, dat zijn taai volhouden met het gewenschte
resultaat zou worden beloond.Des tragischer was het het voor Schulte dat een
ernstige val in de 15e ronde hem uitschakelde en al zijn moeite en inspanning
tevergeefsch deed zijn.
Pellenaers was in de 10e ronde reeds geëclipseerd,
blijkbaar bij een achter/ stand van meer dan 2 minuten het nutteloze van
achtervolging inziend. Een teleurstellin voor Limburg was de opgave van
Lambrichs, doch veel werd vergoed foor het rijden van
Sijen, die nog steeds in de eerste gelederen te vinden was.
Met het uitvallen van Schulte had de strijd
belangrijk aan spanning ingeboed. Nietemin hield de strijd in de kopgroep de
aandacht van de duizenden, die zich langs het parcours hadden geschaard,
gespannen.
In de 18e ronde slaagde Braspenningx en
Kees Bakker erin zich van Seijen en Demmenie te ontdoen. Even scheen
Braspenningx kans nog in gevaar komen door een val die hij deed, doch de
Brabander herstelde zich vlug hiervan.
Door een val van Bakker werd de masse echter een
sprintje, die den strijd beslissen zou onthouden, doch
desondanks ging Braspenningx verdient als eerste over de finish, gevolg door
Bakker, die op Seijen en Demmenie een dusdanige grote voorsprong had genomen,
dat zijn tweede plaats niet meer in gevaar kon komen. Seyen.die
meer dan kranig gereden had legde beslag
op de derde plaats, door Demmenie kansloos in de sprint te kloppen.
Het verloop van de wedstrijd
Na de start was het Verschuren die als eerste op
den Cauberg kwam gevolgd door Lambrichts, C. Bakker, de Korver en Maas. Dollee
Amsterdam moest wegens defect den strijd spoedig staken. De Körver kwam als
eerste over de finish, gevold door Heerland, Vos, Braspenningx en Reeling. De
tijd van de eerste
ronde was 10 min. 30 sec. Bij de 2e bestijging van den Cauberg was Braspenningx het eerst op den top gevolgd door Visser,
de Korver, C. Bakker en Lambichts, terwijl aan de finish Demmenie als eerste
passeerde, gevolgd door Ruiter, Peters, de Korver en Pellenaers. Hofman passeerde met een
achterstand van 48 sec. op het peloton dat nog
gesloten bijelkaar lag.
Deze ronde ging in 10 min. 32 sec. De 3e
bestijging van de Cauberg bracht G. Peters op kop, gevold door de Korver,
Braspenningx en Lambrichts.
De derde ronde ging in een tijd van 10 min. 28 sec.
en het was de Korver die als eerste de finish
passeerde gevold door C. Joossen, Buuron en Aneese, terwijl het peloton direct
hierop volgde. Hofman kwam met 1 min. 35 sec. achterstand
voorbij. In deze ronde gaven Thijs van Oers en Gansden den strijd op. De 4e
bestijging van den Cauberg zagen we Verschuren op kop gevolgd door C. Bakker,
Schulte en Joossen. In de 4e ronde zagen we Seyen op kop gevolgd Braspenningx.
Bakker, Steenbakker en Verschuren met een voorsprong Van 24 sec op het peloton voorbij komen dat door
Lust getrokken werd. v. d. Bos gaf na deze ronde den strijd op. Hofman
verslapte
nog iets. Deze
ronde ging in den tijd van 10 min. 25 sec. Hofman gaf den strijd op. De 5e
bestijging van den Cauberg gaf als resultaat Verschuren, Seyen, Demmenie,
Braspenningx en C. Bakker.
Bij de finish passeert Braspenningx als eerste
gevolgd door Bakker, Steen- bakker, de Visser en Bakker, op 22 sec. volgden Schweitzer en Heerland, terwijl het peleton op 30
sec volgt en door Peters getrokken werd. Deze ronde ging in 10 min. 10 sec De
6e Cauberg bracht Braspenningx op kop gevolgd door Steenbakkers, Cor Bakker,
Kees Bakker en Demmenie. Bij de door- komst van de 6e ronde was op kop C
Bakker, Braspenningx, Steenbakker, K. Bakker en Seyen terwijl het peloton op 40
sec. volgde door Motke en Schulte getrokken. Houben gaf de strijd op wegens kettingdefect. Heerland en Hofstede
gaven eveneens op. Bij de 7e Cauberg is het weer Verschuren die het
eerst boven was met de beiden Bakkers. Steenbakkers en Demmenie met
Braspenningx en Seijen
Met 7 man op kop met 1 min. voorsprong
Na deze snelle ronde, waarin de strijd was ontbrand
was, leide Verschuren de groep van 7 man die bestond uit de beiden Bakkers,
Seijen, Braspenningx, Demmenie en Steenbakkers. Deze groep besteeg gezamenlijk
den Cauberg voor de 8e maal met meer dan 1 min. voorsprong
op het peloton. Bij de finish zagen we de 7 koplopers getrokken door Seijen
voorbij gaan terwijl Schulte, die zich uit het peloton had los getrokken, op 45
sec. volgde. Het peloton dat door pellenaers getrokken
werd, volde op 1 min. 35 sec. Lakeman, Kuypers en Mosterd staakten. In de
kopgroep staakte dan Verschuren die een schitterende wedstrijd reed, den strijd
wegen derailleur- defect, zodat er slechts 6 man op kop overbleven. Bij de 8e
bestijging van de Cauberg had Schulte slechts 35 sec achterstand op de
kopgroep, doch bij finish was het weer 45 sec.
De hoofdgroep die door van Amsterdam op sleeptouw
werd genomen boekte 1 min. 46 sec. achterstand. In de
9e bestijging leide Braspenningx de kopgroep en was Schulte slechts
30 sec achter en als de finish werd gepasseerd had Braspenningx weer de leiding
van de kopgroep en volgde Schulte op 35 sec. en de
groep op 2 min. 10 sec. de 10 ronden werden afgelegd
in 1 uur 44 min. 21 sec.
Er was dus hard gereden ,
met een gemiddelde van pl.
De Pel, die het nuttelooze van zijn achtervolging
inzag, gaf den strijd hierna op. In de 11e ronde was Seijen als
eerste boven op den Cauberg en moest Steenbakkers lossen. Deze werd dan
gepasseerd door Schulte, die nog steeds op 35 sec. volgde.
Bij de finish was de stand
als volgt Demmenie, Seijen, Cor Bakker, Kees Bakker en
Braspenningx, op 37 sec Schulte, op 1 min. 15 sec Steenbakkers, die dan opgaf,
op 2 min. 10 sec. Schweitzer en v. Amsterdam, die zich uit de groep hadden
losgerukt ca op 2 min. 25 sec de groep.
In deze ronde kwam de Körver met een lekke band
voorbij en gaf dan de
brui eraan. In
de 12e bestijging van den Cauberg trok Demmenie de
groep terwijl
Schulte op 25 sec. volgde en de groep 2 min. 45 sec achterstand had doch bij de
finish passeerde Braspennnigx als eerste en was Schulte weer 36 sec. achter, op 3 min. volgden dan v. Amsterdam en Schweitzer,
direct gevolgd door het peleton. Bij de 13e
Cauberg bestijging ging Bras op kop en was Schulte 50 sec. achter
geraakt terwijl bij de finish zijn achter stand 55 sec bedroeg. Het veld dunde
intusschen geregeld en ook Piet van Nek verdween van het tooneel van den strijd
DE CAUBERG DOET ZICH GELDEN EN DEELT DE KLAPPEN
UIT.
Thans deden zich de bestijgingen van den Cauberg
eerst recht gelden. Er vielen slachtoffers in nog grooter aantal. Ook Motké zag
zich gedwongen op te geven. In de 14e bestijging van den Cauberg was Schulte op
37 sec achter de kopgroep. Wilde hij in de daling iets meer riskeeren en
trachten bij te loopen? Hij reed tenminste er voor en
liet zich in een snelle vaart afzakken, doch onder aan den Dahlemerberg kwam
hij jammer genoeg te vallen als gevolg waarvan hij de strijd staken moest.
Hierdoor werd de meeste spanning
weggenomen. In deze
ronde misten we ook Cor Bakker bij de kopgroep
zoodat er slechts
4 man overgebleven waren. Het peleton was thans geheel
uit elkaar gerukt en kwam in brokken voorbij als de 15e ronde inging. In de 16e
ronde was de stand, op kop Braspenningx, Kees Bakker, Seyen en Demmenie, op 3
min. 50 sec. Dietvorst. op 4 min. 10 sec. Loos,
Joossen en de Best, op 4 min. 25 sec. Heus, Schweitzer, Schellingerhoudt.
LAMBRICHTS STAAKT DEN STRIJD.
Ook Lambrichts zagen we niet meer passeeren; ook
hij bleek den
strijd opgegeven
te hebben. In de I7e ronde wisten Braspenningx en Bakker zich los te rukken en
hadden in den Dahlemerberg een voorsprong van 44 sec. op
Demmenie en Seyen. Ze wisten deze nog op te voeren want bij de 18e bestijging
van den Cauberg hadden ze reeds 1 min. 18 sec. voorsprong. Braspenninx kwam in de afdaling van den
Daelhemerberg te vallen doch had zich snel hersteld en samen met Bakker
passeerde hij de finish op 55 sec. gevolgd door Seyen
en Demmenie. De 19e ronde gaf geen verandering meer
in den stand
en zoo naderde de laatste ronde met 2 man op kop en 2 man op de volgende
plaats. Wie zou de sprint winnen? Doch tot een sprint zou het niet komen want
in deze ronde komt Bakker te vallen. Zoo kon Braspenningx alleen de finish
passeeren, terwijl Seyen en Demmenie voor de 3e en 4e plaats moesten strijden
waarbij Seyen met een formidabele eindspurt met half wiel voor Demmenie over de
finish ging.
De uitslag was:
Profs en Onafhankelijken: 1. J.
Braspenningx, Princenhage in 3 uur 36 min. 49 sec. kampioen
der profs 1942; 2 Kees Bakker, Assendelft op 37 sec.; 3. Jac Seyen, Maastricht
op 2 min. 49 sec; 4. J. Demmenie, Rotterdam op half wiel;
op 4 min. 32
sec., kampioen der onafhankelijken 1942;
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1943.08.29)
Middelkamp Ned. Kampioen op den weg.
De wegwedstrijd om het kampioenschap
van Nederland voor profs en onafhankelijken, over een afstand van 124 K.M.,
gehouden op den Cauberg, werd gewonnen door Middelkamp in 3 u. 45 min. 8.6 sec.
2. Joosen; 3. v. d. Zande; 4. De Ruiter; 5. Pauwels;
6. Schweitzer; 7. Van Amsterdam; 8. Verschuren. Het verschil tuschen een
wegwedstrijd over den langen afstand en van stad tot stad is o.m. dit, dat zoo
een wedstrijd gewonnen kan worden door een deelnemer, die eenige lekke banden
of anderen tegenslag heeft gehad. De winnaar van een circuit of van een
wedstrijd over zooveel ronden, die bij elkander niet
langer zijn dan
De beslissing.
In de 18e ronde, dus twee ronden voor het eind, had
onder de zeven leiders de beslissende slag plaats. Middelkamp had ons
toegeroepen, dat hij er „de groote plaat” had opgezet, hetgeen
beteekende, dat hij zijn groote versnelling
reed. En met die
„groote plaat" gooide hij zich tegen den Cauberg op. Al zijn concurrenten
raakten los, ook Braspenningx, behalve echter Joosen, die zich in dit kampioenschap
van een nieuwe zijde als goed klimmer had doen kennen. Braspenningx kreeg even
later een lekken band en staakte toen den strijd.
Middelkamp en Joosen namen in diezelfde ronde zooveel voorsprong,
dat zij niet
meer werden verontrust. Het resultaat tusschen deze twee was niet
twijfelachtig, omdat Middelkamp een sprinter is, terwijl Joosen, zooals bekend,
niet over een sprint beschikt. Het groepje der leiders viel toen uiteen en de
uitslag werd:
Beroepsrenners en Onafhankelijken: 1. Theo
Middelkamp, Kieldrecht; 2. Cees Joossen, Made; 3. Frans van de Zande,
Halsteren; 4. Wim de Ruijter, Rotterdam; 5. Frans Pauwels, Kieldrecht; 6. Jan
Schweitser, Maastricht; 7. Aad van Amsterdam, Princenhage; 8. Piet Verschuren,
Rotterdam; 9. Jan Lust, oostzaan; 10. Bouk Schellingerhoudt,
Beroepsrenners: 1. Theo Middelkamp,
Kieldrecht; 2. Cees Joossen, Made; 3. Frans van de Zande, Halsteren; 4. Frans
Pauwels, Kieldrecht; 5. Schweitzer, Maastricht;
Onafhankelijken: 1. Wim de Ruiter, Rotterdam;
2. Jan Lust, Oostzaan; 3. Bouk Schellingerhout; 4. Jan de Visser, den Haag; 5.
Montfroy; 6. Couwenhoven, Bleiswijk;
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1943.09.05)
TONNY VAN DEN DUNGEN KAMPIOEN DER
AMATEURS.
De Bosschenaar T. v. d. Dungen is er Zondag in geslaagd het wielerkam- pioenschap op den
weg voor amateurs te behalen. Het is niet in een
grooten of spannenden strijd gebeurd. Tonny heeft zijn kans gegrepen, vroeg, en
na gebleken is, op de juiste wijze. Hij trok er reeds
in de eerste ronde tusschen uit met Rutten, Blaauw, Croonen en Verhoeven. In
deze kopgroep kwamen nog enkele nuances, doch de rest van het
peleton slaagde er niet meer in de vluchtelingen op te slokken. In een verbeten
sprint zegevierde tepslotte van den Dungen voor Blaauw. De ongeveer 85 renners
werden gestart door Dirk Mooy, den kranigen kampioen van verleden jaar, die
echter door de amputatie van een been, ontijdig het actieve wielerleven vaarwel
moest zeggen. De voorzitter van de N.W.U., Jhr. v. d. Berch van Heemstede, hing
den nieuwen kampioen een krans om en wenschte hem met zijn overwinning geluk.
De uitslag luidt:
Amateurs: 1. Tonnie van de Dungen, Den Bosch; 2. Gerrit
Blaauw, Zaandam; 3. Henk Croonen, Beuningen; 4. J. Kunst, Stokkum;
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1944.08.27)
Schulte kampioen van Nederland op den weg
Onder biizonder gunstige om- standigheden werd
gisteren onder groote belangstelling in Valkenburg de wedstrijd gehouden om het
nationale kamoioenschap op den weg. Om half een startten de amateurs met een
groote groep. De eerste ronden werd hard gereden, waardoor het veld vrij
snoedig geheel uiteen kwam te liggen. In de zesde ronde staakte de favoriet on-der de Limburgers Pepels uit Elsloo den strijd.
Amateurs: 1. Blauw in 1 uur 42 minuten en 30.4 sec. 2. van Beek met 15 sec. achterstand, 3 Verhoeven. 4. Snelle. 5.
de Booij. 6. Markenstein,
7. Paulussen, 8. v.
Zalingen, 9. Kleefstraa. 10. Neeft. 11. Vinken.
Om half drie startten 50 der 76 ingeschreven profs
en onafhankelijken.
De kamp was vol spanning en sensatie. In de zesde
ronde was er een kopgroep van 4 man, waarin
Schellingerhout, Bakker, Schweitser
en Tijen.
Toen de vluchtelingen voor de elfde maal langs de
tribune stormden had Schulte de kopgroep ingehaald en op 50 seconden volgden
Jansen, Middelkamp, Joossen en Braspenninx op jacht naar de vluchtelingen. Het
tempo was hoog totdat in de veertiende ronde Schulte alleen de Cauberg
opstormde en na een fantastischen rit als eerste over
den eindstreep heen ging.De uitslag was:
Profs en Onafhankelijken:
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1945.09.23)
Middelkamp landskampioen
SCHULTE WERD IN EEN DER LAATSTE RONDEN DOOR
BANDENPECH UITGESCHAKELD.
Een zware koers, waarin Janssen van Elsloo de
aandacht op zich vestigde. — G. Middelkamp heeft de kroon op zijn uniek werk
van dit seizoen — 16 overwinningen in België — gezet, door voor de tweede maal
het nationaal
wegkampiocnscliap op zijn naam te brengen. Hij deed
dit op een wijze,
die hem tot een
groot kampioen stempelt, en temeer dwingt de prestatie van dezen 32-jarign
coureur respect af, waar de omstandigheden, waaronder het wegkampioenschap van
de profs werd verreden, verre van idiaal waren.
Het is niet alleen een slag om den Cauberg
geworden, maar ook een tegen regen en modder, die den strijd een ongewoon zwaar
karakter gaven en het
jaar in
herinnering terug riepen, toen van Hellomondt kampioen werd. Middelkamp reed
deze zware koers, zooals hij er tientallen tot een succesvol
einde bracht, zeker
van zijn zaken, vertrouwend op zijn kracht en list, twee
onmisbare
eigenschappen, vertrouwend ook op zijn intuitie, die hem weer het goede moment
deed kiezen van weg te springen, in dit geval uit de tweede groep, waarin hij
zich bij het ingaan van. de l2de ronde nog bevond met Seyen, Joosen en Vooren.
De achterstand van groep op Steenbakkers, Schulte Ruiter —In de 10e ronde had
Steenbakkers bij de Ruiter en Schulte
aansluiting gevonden — bedroeg
voor Middelkamp 35 sec, die de volgende ronde tot 17 sec. had proroduceord, om
in de volgende ronde dezen achterstand geheel weg te werken en en met de Ruiter
en Steenbakkers
op kop den
strijd voort te zetten, die de eerste vanaf den derde geleid had.
Bij dien formidsbelen sprong, op den Cauberg
ingezet, die bij de kleine 15000 toeschouwers langs het parcours groote
opwinding veroorzaakte, hadden Joosen, Vooren en Seyen geen kans gezien
Middelkamp te houden. Integendeel, zij verspeelden bij deze indrukwekkende
demonstratie van
kracht en
strategie, welke den strijd een totaal ander beeld zou gaan geven,
terrein. Voor
Schulte nam de strijd, op zijn hoogtepunt gekomen een bijzonder dramatischen
vorm aan. De groote Gerrit, die sinds de 7e ronde
met den zeer
regelmatig draaienden de Ruiter koplooper was geweest en in subliemen vorm
stak, kreeg met bandenpech te kampen, die hem een
fatalen achterstand
van 30 seconden op de Ruiter en Steenbakkers bezorgde.
Op een te laag gestelde fiets van den Pel die met
Johnnie Braspenningx
tot de eerste
gedesilusionneerden behoorde, trachtte Schulte zijn
verloren positie te
heroveren, maar te vergeefs, het was verloren spel!
In de 16e ronde bleek Schulte uit het sterk gedunde
veld — van de ca.
40 profs en onafhankelijken vochten er nog juist
geteld elf den strijd mee
uit —
verdwenen. Schulte, die Middelkamp ongetwijfeld meer moeilijkheden
in den weg zou
hebben gelegd, dan Steenbakkers en de Ruiter deden, was
een illusie
armer geworden! De voorsprong, die Middelkamp, de Ruiter en
Steenbakkers in de laatste drie ronden hadden, was dermate groot, dat van eenige bedreiging van wie dan ook,
sprake kon zijn. De eerste die hen in de 16e ronde op den Cauberg met een
achterstand van 1 min. 55 sec. volgde, was Janssen uit
Elsloo, die een prima koers reed, Seyen in de schaduw stelde en zijn 4e plaats
niet meer af zou staan. Seyen bevond zich toen in gezelschap van Joosen en
Vooren die zich op het tweede plan uitstekend weerden en met taai
doorzetingsvermogen hun taak vervulden, zonder tot opvallende dingen te komen.
Zonder verrassing kwam het einde dat Middelkamp met zijn razendsnellen en
vlijmscherpen sprint
de beste
kansen moest bieden. Als sluitwerk op zijn gedemonstreerd first class
vakmanschap gaf Middelkamp nog een sprintje op de laatste honderd meter voor de
finish weg, dat bij de toeschouwers een daverende
toejuiching ontlokte.
Met een halve lengte klopte Middelkamp Steenbakkers,
die het hem
werkelijk niet cadeau deed. W. de Ruiter volgde als onbedreigde derde.
Profs en Onafhankelijken: 1
Middelkamp, 3 uur 29 min. 42.2 sec; 2. Steen- bakkers, halve lengte; 3. W. de
Ruiter,
Hoeden af voor Jansen uit Elsloo, die op de vierde
plaats achter Middelkamp, Steenbakkers en de Ruiter eindigde. Hij was de eerst
aankomende
Limburgsche renner, die door deze niet te
onderschatten prestatie bijzonder de aandacht op zich vestigde. Wij zullen nog
meer van hem hooren, daar staat zijn beurt van gisteren borg voor!
KLEEFSTRA KAMPIOEN BIJ DE AMATEURS.
Amateurs: 1. Kleefstra 1 uur 20 min. 40 sec; 2. op 2 lengte.Verhoeven; 3 v. d. Vliet op 2 min. 4 sec.; 4. Storm, idem; 5. Blan- kenauw, 2 min. 29 sec.; 6. Verhoex, 2 min. 7. Simonis, 8. Peters, 9. De Booy, 10.
Elshout.
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1946.08.18)
Schellingerhout kampioen 1946
De Zaandammer weerstond den aanval van Middelkamp
Prachtig rijden van Schweitzer en Seyen
Kleefstra kampioen van de Amateurs
Niet een der favorieten, maar de 24-jarige
Schellingerhout is gisteren op het Cauberg-parcours kampioen van Nederland
geworden. De verrassing was wel niet zoozeer gelegen in het feit, dat de
Zaandammer het kampioenschap verwierf, als wel, dat Middelkamp in de laatste
kilometers van den 150 K.M. langen strijd de overwinning ontging. Bijna had
Middelkamp zijn kampioen- schap van verleden jaar geprolongeerd.
De tactiek van Middelkamp is bekend. Zoo ongeveer
den geheelen wedstrijd pleegt hij zich als „de groote onbekende" op den
achtergrond te houden. Hij blijft netjes tusschen de wielen rijden en laat het
wel uit zijn lijf om bijzondere stunts ten beste te geven voordat hij zijn tijd
gekomen acht. Zoo tegen het einde altijd in frissche conditie verkeerend, weet
hij zijn slag te slaan. Als naar gewoonte volgde hij ook gisteren deze tactiek,
maar met dit verschil toch echter, dat hij niet aan de staart van hey peleton
bleef hangen, maar waakzaam altijd in de voorste gelederen van de groote groep
bleef, dio bij het ingaan van de 19e ronde een achterstand van 1 min. 50 sec. op Schellingerhout, Seyen en Schweitzer had. Dit
stoutmoedige trio had elkaar halverwege den koers
gevonden en was geleidelijk naar dien voorsprong uitgeloopen, zonder dat hun
positie door iemand was bedreigd.
MIDDELKAMP KIEST ZIJN MOMENT.
Maar op dat oogenblik, toen de voorsprong naar 1
minuut 55 sec. dreigde te loopen, achtte Middelkamp
zijn tijd gekomen om zich serieus met Schellingerhout, Seyen en Schweitzer
bezig te gaan houden en hij zette de achtervolging op dit drietal in, Pauwels,
Joosen, v. d. Voorde, Pepels en De Hoog met zich meesleurend.
Seyen en Schweitzer verloren 20, 30, 50 sec. 1 min
en meer van hun
voorsprong en vochten
een vertwijfelden strijd. Bij het ingaan van de 23e ronde hadden zij zich aan
Middelkamp over te geven, nadat hij een fantastische afdaling op den
Dahlemerberg had gemaakt. „Middelkamp
gaat
winnen." zeiden de experts toen. „Middelkamp wordt het," meende het
tot groote opwinding gebrachte publiek, dat er als het ware om smeekte, hoe
groot zijn bewondering voor het rijden van de beide Maastrichtenaren was
geweest en in de
veronderstelling leefde, dat ook Schellingerhout een prooi van Middelkamp zou
worden.
Allen waren eensluidend in hun verwachting, dat
Middelkamp op 't
Walramplein voor Schellingerhout de kampioenstrui
zou gaan halen.
Men durfde er op dat oogenblik een vermogen om te
verwedden en men
werd in die overtuiging nog versterkt toen
Middelkamp zich halverwege
den Cauberg op
SCHELLINGERHOUT WEERSTAAT DEN AANVAL.
En de acht jaren jongere Schellingerhout bleek over
zoe veel reserves te beschikken dat hij op zijn beurt een geslaagde demarage
ondernam om den naderbij komenden Middelkamp van zich af te schudden, die op
het punt stond het gevecht te verliezen. In de afdaling van den Dahlemerberg
zag Middelkamp Schellingerhout vrij ver voor zich en aan den voet van den
Cauberg had de Zaandammer een dusdanige voorsprong, dat hij bij de
laatste bestijging
best enige seconden mocht verliezen om aan den
laatsten aanval van
Middelkamp het hoofd te kunnen bieden. En zoo geschiedde. Middelkamp liep van
zijn achterstand in maar kon
Schellingerhout tenslotte
niet meer bereiken. Met een voorsprong van
5 seconden arriveerde Schellingerhout als eerste op
het Walramplein
een heroïsch
gevecht aldus in zijn voordeel beslissend. Na Middelkamp
eindigde Seyen voor
Pauwels en Joosen hen in den sprint kloppend, op de derde plaats.
WEINIG BOEIENDEN STRIJD.
Dit was het onvergetelijk slot van een overigens weinig boeienden koers, die veel aan
aantrekkingskracht had ingeboet, doordat kopstukken als Schulte, Vooren en
Lambrichs tusschen de 8e en 10e ronde wegens materiaalpech hadden
opgegeven. In de loop van die eerste tien ronden had men eenige
malen de Korver
als eerste den top van den Cauberg zien bereiken, ook
Lambrichs voerde het
peleton eens aan, Vooren en Schulte deelden die eer ook eens en misschien had
men na de 10e ronde van Arie Vooren toen hij als eerste over den top van den
Cauberg stoof meer vernomen, indien hij op dat oogenblik niet zijn ketting had
gebroken. Zoo in den loop van de 12e ronde bleken Seyen, Schweitzer en
Schellingerhout den grondslag voor hun voorsprong, die zij tot meer dan anderhalve
minuut zouden opvoeren, te hebben gelegd, nadat De Hoog zien aanvankelijk in
hun gezelschap had opgehouden, maar na een ronde op de groote groep was
teruggevallen
Tusschen de 13e en 15e ronde draaide dit drietal
zoo snel, dat zij van een voorsprong van
Beroepsrenners: 1 Schellingerhout 149.440 K.M.
in 4 uur 31 min. 32 2/5 sec. 2 Middelkamp op 5 sec., 3 Seyen op 31 sec. 4 Pauwels idem, 5 Joosen
idem, 6 v d.
Voorde op 36 sec., 7 Pepels Stem idem, 8 De Hoog op 55
sec., 9 Schweitzer op 1 min. 10 sec. 10 W. J. Kuypers,
11 B. Franken, 12 Matthys- sen op 1 ronde, 13 H. G. Kuypers, 14 Reuter, 15
Gommans, 16 van Gcrven, 17 P Evers, 18 Dietvorst op 1 ½ ronde, 19 v. d. Beemt,
20 Smits, 21 Matena 22 Jac. Storm, 23 Liebrechts, 24 J Franken 25 Lust, 26 Luijendijk.
Amateurs: 1 Kleefstra, 3 uur 2 min. 20 sec. 2.
Verhoeven op 5 sec. 3 Voorting, 4 v. Elshout, 5 Hulshof, 6 René Janssen,
7 Hermans, 8 Ploum, 9
Gieseler 10 Blankenauw op 1 ronde, 11 Smits, 12 De
Vos, 13 v. Halen 14 Wiersma, 15 Scheepers, 16 v. d. Plaat, 17 de Bruvn, 18 De
Cauwer, 19 Huyten, 20 Simonis, 21 v. d. Wetering, 22 Sieveking, 23 Huybregtsen
24 v. d. Wever, 25 v Os, 26 Dietvorst op 2 ronden, 27 Verkleven
De strijd tusschen de amateurs om den
kampioenstitel was een vrij eentonig geval. Kleefstra, Verhoeven en Voorting
streden hier voortdurend op het voorplan en in den sprint toonde Kleefstra zich
de sterkste op zijn mededingers.
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1947.06.22)
Janssen is nationaal wegkampioen
Course zonder veel emoties
Janssen, de kleine Limburgse
wegrenner uit Elsloo en de succesvolle amateur Piet de Vries uit Vlaardingen,
hebben Zondag op de Cauberg de zware strijd om de
Nederlandse wielrentitels in hun voordeel beslist. Dank zij knap klimwerk in de
laatste ronde vergrootte Janssen zijn voorsprong van 43 seconden, in de
voorlaatste ronde genomen, tot enkele minuten en de dragers van grote namen als
Schulte, Middelkamp en Seyen waren niet bij machte de vluchteling te benaderen.
Als Janssen tegen het slot van de strijd niet voor een verrassing had gezorgd,
dan was de gehele course zonder emoties verlopen.
Schulte op de tweede plaats
Op de helft van de af te leggen afstand, kwam er
tekening in, in zoverre: er vormde zich een kopgroep van vijf renners en daar
achter volgde het peloton. Vooren, v.d. Zande, Janssen,.
Lambrichts en De Ruyter hadden zich van de
rest los gemaakt
en een voorsprong genomen, die varieerde van 30 tot
50 seconden. In de elfde ronde bedroeg die voorsprong
1 min. 35 sec, doch toen zette groep twee, bestaande uit Pauwels, Van der
Voorde, Middelkamp en Schellingerhoudt de achtervolging in, terwijl in de inmiddels gevormde derde groep Schulte als aanvoerder
fungeerde. Deze achtervolging duurde vier ronden en eiste de nodige
slachtoffers, onder wie De Hoog en Lambrichts, die twee minuten achterstand
verkreeg wegens kettingdefect, zodat na ronden een zevental renners op kop
lagen.
Ook De Korver had pech, maar zette moedig door. In
de 18e ronde nam de kleine Janssen, die steeds in de voorste gelederen had
gestreden, zijn kans waar en ontsnapte op de Cauberg. De grote rivalen, Schulte
en Middelkamp weigerden voor elkaar de achtervolging in te zetten, terwijl Sijen
er evenmin,
iets voor
voelde. Intussen vergrootte Janssen zijn voorsprong, die bijna een minuut
bedroeg en zonder verder bedreigd te worden eindigde hij met ruim 2 minuten
voorsprong de rit, waarmede hij het kampioenschap behaalde.- De
sprint, die op
prachtige wijze door Schulte werd gewonnen, besliste over de verdere volgorde.
De uitslag luidt:
Beroepsrenners: 1. Jef Jansen, Elsloo
Even na de profs, startten ruim 100 amateurs, die
zo hard van wal staken, dat het hele peioton spoedig uit elkaar werd getrokken.
De kopstukken waren hier Voorting, De Vries, Van Beek en Blankenauw, welke
laatste evenwel onverwachts uit de koers verdween. Het
overgebleven- drietal verhoogde voortdurende het tempo en had in de zevende
ronde een voorsprong van 2 min. 20 sec. Van Beek moest lossen. In de sprint
klopte De
Vries de Haarlemmer Voorting en werd daarmede
amateur-kampioen
Van 1947
Amateurs: 1. De Vries (Vlaardingen)
Sieveking (Amsterdam) zelfde tijd; 5. Halders
(Vaals) op 9 min, 15 sec; 6. Duyf, (Zaandam) op 9 min;
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1948.06.13)
DE STRIJD OM DE NATIONALE WEGTITELS
Op onweerstaanbare wijze werd Schulte kampioen op de bitse Cauberg De
Kerkradenaar Plum veroverde de titel bij de amateurs
Iets grimmigs kwam plots over de
blonde Schulte, zijn stevige vuisten omklemden vaster het stuur, de druk op de
pedalen werd krachtiger en dwingender. Schulte wist zich sterker dan ooit. Had
hij niet in de 16de ronde in een ruk de ruim een minuut voorsprong van de
moedig in zijn eentje aan de leiding gaande Pauwels te niet gedaan? Dat hij in
de 17e ronde bij Janssen, Syen en Middelkamp en Pauwels in goed gezelschap was
gekomen, daarvan was Schulte meer dan wie ook overtuigd. Hij kende Middelkamp
als zich zelf en wellicht dacht hij aan Rheims, waar de Kieldrechtenaar onder
nog fellere hitte alles en iedereen klopte, die mededong naar de regenboog-
trui. Schulte keurde Pauwels en vond hem een tikje te licht, maar met die best
klimmende Janssen en de sterk rijdende Syen, zou het met zo gemakkelijk gaan
Bijna zat de 19de klim van de Cauberg erop, toen Schulte het ogenblik gekomen
achtte de race naar de overwinning ln te zetten en even scheen een voetriempje
zijn plannen in de war te sturen en zijn gezellen blikten hoopvol om naar
Schulte, maar nauwelijks was de kleine schade door dé Bosschenaar hersteld, of
hij jumpte lachend op zijn voortvluchtige tegenstanders af.
Schitterend rijden van Sijen en Janssen
Na de afdaling bij het St. Jansbos sloeg Schulte
hard en raak toe. Wel trachtten Syen en Janssen de Bossche geweldenaar te
weerstaan, het hielp niets. Schulte was niet meer te houden. Groter en groter
werd zijn voorsprong en toen Schulte te midden van ouders, zoontje en andere
verwanten in de bloemen werd gezet, gehuldigd en in 't
nationaal shirt werd gehesen arriveerde Syen met 3 min., 30 sec. achterstand als prachtige tweede.
Nauwelijks was de bonte sliert aan het grote
avontuur begonnen of de kleine
Snellen koos parmantig het hazepad. Het liedje is
genoegzaam bekend. Een portie vuurwerk, een onverantwoorde krachtenverspeling
en bij het opmaken van de balans is de man, die op avontuur ging nergens te vinden. Doch Snellen zong dit liedje toch enigszins
anders. Neen, er ging in ziin uitlopen een serieuze poging schuil.
Want ook Pauwels zat dra mede op kop, ook Vooren,
Motké( kreeg naderhand tegenslag), en de Ruiter vochten zich 'n weg
naar deze
positie. Dit vijftal kreeg bij de zevende klim op 35 sec. Schweitzer, Janssen., Steenbakkers en Wijdenes als naaste buren, in welke
episode Lakeman het peleton liet varen, Piet Van Nek
vorkbreuk meemaakte en Middelkamp met Schulte het gewenst oordeelden om een
etage dichter bij de koplui te gaan wonen. Bij de 8ste bestijging hadden
Janssen, Steenbakkers,
Schweitzer en Wijdenes de leiders te pakken,
terwijl achterin de groep in brokjes uiteen viel.
NEGEN MAN AAN DE KOP
Het eerst verdween Motké, lang hield de rest stand,
daarna kwamen nieuwe groeperingen. Vooren, de Ruiter, en de Korver werd in de
16de ronde een halt toegeroepen en initiatiefnemer Snellen werd van leider op 4
min. 50 sec. gedegradeerd. Een minuut 40 sec. bedroeg Pauwels voorsprong in de vijftiende ronde, op het
ogenblik, dat Schulte aan de uitwerking van zijn plannen begon. Na de 16de klim
gingen Schulte en Pauwels met 17 sec. op
Janssen, Syen en Middelkamp aan de leiding. Op 1
min. 33 sec. kwamen v.d. Zande en Lambrichs. op 2 min. 10 sec. Schweitzer op 3 min. 4 sec.
Schellingerhoudt, de Hoog, Savelsberg. Op 4 min. 50 sec. Snellen en nog later
Buuron, Janssen, Syen en Middelkamp wipten op Schulte—Pauwels en
de vijf kerels
die verleden seizoen de kampioensrace een merkwaardige eindphase bezorgden
gingen ook ditmaal de nationale wegtitel kernachtig op het spel zetten. Vijf
man op kop, vijf knapen met klinkende namen. Lambrichs gaf na een valpartij in
het St. Jansbos op, Savelsberg en de Hoog en Bakker raceten moedig voort en Ne
Tacker kende het woord opgeven hoegenaamd niet.
VIJF MAN OP KOP.
Schulte. Middelkamp, Syen, Janssen en Pauwels in
een kampioensstuk, dat klonk als een klok. Hoe subliem besteeg Sefke Janssen
die al maar gewichtiger wordende Cauberg, wat een klasse sprak uit Syen's werk.
En hoevelen langs het traject wezen niet naar Middelkamp. Maar één was sterker
dan de rest, een had nog meer macht, stijlvol sprintte Schulte steeds de
Cauberg op. En toen hij zijn kaarten op tafel legde
speelde hij direct troef. Hij nam 35 sec bij de klim. toen
Gerrit de finish passeerde was hij 1 min. 22 sec voor. Hij werd met 3 min. 30
sec. voorsprong op Syen, die zowaar in de laatste
kilometers Middelkamp, Janssen en Pauwels in de steek liet, nationaal wegkampioen.
Een wegkampioen van groot formaat. De uitslag luidde:
Beroepsrenners: 1. Gerrit Schulte, Den Bosch
DE RACE DER AMATEURS
Reeds in het
prille begin werd er een stevige bres geslagen in dit corps door een valpartij
voor de Caubergklim waarvan o.a. Voorting het slachtoffer werd. Maar hij vocht
dapper rondenlang alleen tegen de overmacht en het geweld van de berg en
geleidelijk minderde zijn achterstand tot
1 ½ minuut. Toen bezocht het noodlot hem voor de
tweede maal en een valpartij schakelde hem thans voorgoed uit. In de voorhoede
vochten alleen nog maar van Est, Duijf, Plum en Blankenauw en Timmermans en de
achterstand van de rest met Grift. Geerts, van Eekelen. Verstraeten en v.d.
Neut e.a. was zo groot, dat het vast stond dat dit robbertje om de nationale
titel zou worden
uitgevochten door het leidende vijftal. En twee ronden voor het einde nam Plum
zijn kans. Met een prachtige sprong liet hij zijn concurrenten het achterwiel
zien. Zijn sprong was van zodanige kracht, dat het achter hem jagende groepje
in de afdaling hem in de verte zag verdwijnen. Zijn tempo geleidelijk aan
verhogend joeg deze Limburgse jongen alleen over het parcours onder daverende
toejuichingen van het publiek dat zich de ogen uitwreef voor deze kersverse
verrassing.
En achter hem zwoegden Duijf en van Est in een
laatste wanhopige poging bij te springen, maar hun krachten lagen beneden die
van de Kerkraadse amateur en tenslotte moesten zij hem
laten schieten in zijn eindrush die gewoon formidabel was.
Seconde op seconde groeide de voorsprong. Het was
alsof deze Limburgse ontdekking nieuwe krachten kreeg. Met meer gemak dan
voorheen beklom hij voor de laatste maal de steile Cauberg in de zekere
overtuiging dat hem bij de finish op de Oud- Valkenbugerweg de hoogste
nationale titel wachtte. De afdaling was schitterend, zijn tempo groeide nog
steeds en toen de 30-
-jarige wielrenner
blij en gelukkig door het spervuur van de fotografen en door de dichte haag van
de enthousiaste menigte over de eindstreep schoot, was hij kampioen met een
voorsprong van 2 ½ minuut. De uitslag
luidde:
Amateurs: 1. Plum (Kerkrade)
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.ARNHEM.(1948.09.27)
Nieuwelingen: 1. Ab Donker, 2. Thijs Roks,
3. Freek Cornelisse,
Veteranen: 1. Antoon Krijgsman, 2. J. Nagel, 3. J. Vonhof,
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.ARNHEM.(1948.09.27)
Nieuwelingen: 1. Ab Donker, 2. Thijs Roks,
3. Freek Cornelisse,
Veteranen: 1. Antoon Krijgsman, 2. J. Nagel, 3. J. Vonhof,
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1949.06.19)
MAT VERLOOP DER NAT.
WEGKAMPIOENSCHAPPEN
Onregelmatige sprint veroorzaakte de
de enige sensatie na
VALKENBURG, 19 Juni.
De duizenden toeschouwers, die zich langs het Cauberg-parcours hadden geschaard
hingen verveeld en lusteloos over de afrastering en vergaten bijna, dat de fine
fleur van de vaderlandse wielerwereld een jacht op de nationale wegtitels
maakte, de reporters maakten plichtmatig hun aantekeningen en werden evenmin
meegesleurd door het verloop van de koers die van het prille begin tot het
einde mat en saai was. Alleen in de laatste
van Est
hinderde de Elslooler
De toeschouwers, die daar rond de jury op de
Oud-Valkenburgerweg een
plaatsje hadden
gevonden werden voor dit flauwe en weinig interessante verloop van de
prof-koers enigermate schadeloos gesteld, door de sensaties, welke met de
onregelmatig verlopen eindsprint tussen Janssen, v. Est en Voorting
samenvielen.
In de allerlaatste ronde hadden onze stevige Jefke
Janssen, prima draaiend, Van Est, - dat taaie manneke uit Sint Willibrord en de
fijngebouwde Voorting zich uit het peleton losgemaakt,
waarmede zij gezamenlijk de laatste Cauberg onder de wielen hadden weggetrapt.
Met zijn drieën waren zij de berg in het St. Jansbosch afgezwaaid, en na het
nemen van de laatste
bocht voor het
kasteel Chaloen lag voor hen de brede weg open. waar op enige honderden meters
de finish wachtte. Op 'n afstand van
Na korte ruggespraak met elkaar
riepen de jury-mannen Jefke Janssen tot wegkampioen 1949 uit. Maar daarmede was
Van Est 't niet eens. Tranen biggelden over zijn met
loss besmeurd gezicht en aangevuurd door z’n gillende
supporters beklom hy hevig sticulerend, de jury-tent, omdat hij met heel zijn
wezen en ziel in opstand kwam tegen de beslissing van de jury, die toch correct
was. Juist op dat ogenblik werd Jefke Janssen door een onzer radio-reporters
voor de microfoon geïnterviewd, maar Van Est, over zyn zenuwen heen kon het niet
verwerken en wilde de Elsloer te lijf gaan, die achter de brede rug van de
radio-reporter schuil ging. Deze man-van-het-woord
moest, om de slagen van Van Est te ontgaan, zyn microfoon met beide handen
beschermen. Het was de enige sensatie van deze prof-koers, die men liefst zo
snel moglyk wil vergeten, omdat er niets, maar dan ook niets in gebeurd is, dat
tot de verbeelding van de toeschouwers heeft kunnen spreken.
„KLEINE MANNEN” VOOROP
Het uitvallen van Schulte was de eerste
teleurstelling, waarover de toeschouwers zich moesten heen zetten. Hierdoor
werden al diegenen in hun verwachtingen teleurgesteld, die op een duel tussen
de Bosse reus en Middelkamp hadden gehoopt en gerekend. Met het bijna tegelijk
verdwijnen
van Henk de
Hoog werd de koers een nieuwe slag toegebracht, omdat de Amsterdammer, die eens
't nationaal kampioenschap op de Cauberg bij de amateurs won altijd een figuur
is, die de strijd zoekt en leven in de brouwerij kan brengen. En nadat wij goed
en wel met deze gebeurtenissen vertrouwd waren geraakt, trof het, dat Arie
Vooren. door mankement aan zijn rijwiel
in
moeilijkheden was geraakt, de vurige klepper uit de Zaanstreek, die eerzuchtig
als hij is, zeker een rol had kunnen spelen in dit gevecht, dat in de eerste 5
ronden niets dan „kleine mannen" naar voren bracht, die zo om beurten als
eerste op de kop van de Cauberg verschenen. Middelkamp, Sijen, Lambrichts, noem
ze maar op, zij allen bleven tussen de wielen rijden en bedankten blijkbaar
voor de eer om het zware werk te doen. De heren zaten en bleven bij elkaar. Na
het ingaan van de 8ste ronde verscheen er een coureur op kop, die op
het voorplan zou blijven opereren, n.l. Voorting, die in de 9de rond o.a.
Peters, Schoenmakers, Blankenauw, Blauw, Storm, van Beek. v.d.
Kamp, van Est en Janssen enigermate wist aan te vuren. In de volgende ronde
wisselde het gezelschap van Voorting voor enkele anderen, o. w.
Braspcnningx. Peters en van Beek. In de 15de ronde scheen eindelijk iets te
gaan gebeuren, dat de koers 'n totaal andere wending zou geven. Peters en van
Beek draaiden er ineens zon tempo uit, dat het peleton 't
ampertjes kon bijbenen. Boven op de Cauberg had dit tweetal een voorsprong van
52 sec-, op Voorting, Janssen, Braspenningx en Van Est, van 1 min. 2 sec. op een
groepje renners,
waarin Sijen, Braspenningx te onderscheiden vielen en van 1 minuut 10 sec. op
het peleton, maar de sprong naar de top van de Cauberg had de twee uitlopers
blijkbaar zwaar aangepakt, want in de volgende ronde was de voorsprong van de
twee vluchters ineens teruggevallen tot 20 sec. op Voorting, Janssen,
Schellingerhout en Franken.
De achterstand, die Syen, Braspenninx,
Steenbakkers, Savelsberg, Lakeman e.a. hadden, mocht van geen betekenis zijn.
In de laatste ronden beloerden de heren elkaar en gaven geen krimp, totdat na
de laatste Cauberg Jansen, Voorting en Van Est het ogenblik gekomen achtten hun
slag te slaan en nog over voldoende reservekrachten beschikten om zonder
noemenswaardige
tegenstand het peleton
vaarwel te zeggen.
Op dat ogenblik verscheen een gedesillusioneerde
Savelsberg voor de jurytent. Twee lekke banden hadden hem uit de koers
geworpen. De andere Limburgse renners Syen en Lambrichts waren voor hem reeds afgestapt.
Profs en onafhankelijken (niet officieel): 1. Jansen
(Elsloo)
KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.AMATEURS.(1949.06.19)
SNELLER DAN DE PROFS
Den Bras sleept Wagtmans over de
eindstreep
Van de vier amateurs, die na een
kleine
Amateurs: 1. Wagtmans (Breda)
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.BEROEPSRENNERS.(1949.06.19)
Wilde tonelen bij de Cauberg
Van Est gedisqualificeerd na onregelmatige sprint
met de Limburger Janssen
Peters en Voorting schitteren bij het klimmen
Geen duel Schulte-Middelkamp
Valkenburg, Zondagavond
Wie is er kampioen der professionals? We weten het
nog niet. Jefke Janssen uit Elsloo, zegt Limburg en zegt de kamprechter, die
uitsluitend te beoordelen heeft, wie er als eerste over de streep gaat. Maar
dat was de Limburger niet.
Wim van Est uit St Willebrord passeerde vóór
Limburgs grote favoriet de witte lijn op de Oud-Valkenburgerweg. En hem zou de
voorzitter van de N.W.U. dan ook het kampioenstricot hebben aangetrokken,
wanneer alles regelmatig was verlopen.
In de beslissende eindsprint tussen Van Est,
Janssen en de Haarlemmer Voorting klopte er echter iets niet. De jonge en
ongeroutineerde Brabander zwiepte naar rechts, gebruikte misschien zelfs zijn
ellebogen en dreef daardoor zijn voornaamste concurrent in een
moeilijkepositie. Janssen kon moeilijk zijn laatste aanval lanceren, kwam in
ieder geval Van Est niet voorbij en protesteerde terstond
door zijn hand op te steken.
Limburg kwam in opstand op datzelfde moment. Wilde
tonelen speelden zich in enkele minuten af in de nabijheid van de tent der
jury. „Jefke, Jefke, Jefke" schreeuwden woedende spreekkoren.
Lachende kwam de ietwat tengere Van Est, nauwelijks
een jaar professional, terug naar de streep, waarover hij zo juist als eerste
was gegaan.
Leem en modder onder neus en ogen. Leem van de
lastige afdaling bij het St
Jansbas. „Er is niets aan de hand, ik heb normaal
gewonnen", vertelde hij. Anderen schraagden hem in die overtuiging door te
vertellen: „Jij bent
kampioen en niemand
anders." Maar het zat niet zo goed voor Willem...
„Hier geef ik u de uitslag. Wielerkampioen van
Nederland is geworden: Jefke
Janssen uit Elsloo..." Die mededeling van de
microfonist deed dezelfde Van Est in tranen uitbarsten.
Terwijl een
dollermassa-Janssen, ovatie na ovatie bracht, strompelde het
jong uit St
Willebrord gebroken naar de mensen, die deze beslissing hadden
genomen. Van Est
huilde als een kind en was boos. Dit kon hij niet verdragen.
Janssen, die op dat moment de radio-luisteraars
iets vertelde over zijn „overwinning" en duidelijk liet blijken zwaar te zijn
gehinderd, wilde hij te lijf. Dat het geen handgemeen werd, was slechts te
danken aan het ingrijpen van anderen. Het bleef nu bij een protest van Van Est
tegen zijn disqualificatie, waarover de sportcommissie van de N.W.U. heeft te
oordelen.
Grote fout
Intussen is in Valkenburg één heel grote fout
gemaakt. De kamprechter
heeft een
beslissing genomen, waartoe hij niet gerechtigd is. Zijn taak bepaalt zich tot
het vaststellen van de volgorde der renners bij het passeren
van de
eindstreep. Anders heeft hij niet te doen. 't Enige
wat hij in dit geval kon vaststellen was: 1. Van Est; 2. Janssen en 3.
Voorting.
Een protest van Jefke was daarvan ongetwijfeld het
gevolg geweest. Doch
zelfs dan had de
kamprechter geen beslissing mogen nemen. Zijn wedstrijdcommissarissen hadden
geraadpleegd moeten worden en behalve
deze de
sportcommissie van de Unie. Men kan moeilijk ontkomen aan de
indruk, dat de
Limburgers, gedreven door hun wens een streekgenoot als
kampioen te zien te
snel en zéker te voorbarig hebben gehandeld. Noch Janssen, noch Van Est kreeg
de krans der ere en het rood-witblauwe
shirt.
Schulte stapt af
Over tien jaar zullen we misschien nog over dit
kampioenschap praten.
Echter alleen over het sensationele einde. De
voorafgingen, hebben
namelijk niet zo erg veel groots gebracht. De strijd
ontbrak. Wie niet
meekon, of door pech werd uitschakeld bleef achter dat was eigenlijk het
belangrijkste van het rondjes-draaien en beklimmen van de Cauberg.
Het is geen duel Schulte—Middelkamp geworden. De
Bosschenaar verdween
in de derde
ronde van het asphalt na twee lekke banden en moeilijkheden met de derailleur.
Dat was teleurstelling nummer één. Henk de Hoogh, dié over een paar weken de
Tour de Prance ingaat, ging hetzelfde, pad op, ook al na machinepech. En velen
volgden. De overigen draaiden heel rustig hun rondjes. Afzien was voor hen
voorlopig het voornaamste.
Daarbij haastten zij zich zo weinig, dat de besten
der amateurs, drie minuten
later gestart,
zich bij hen voegden.
De Limburgers deden het best. Hub Seijen, Jan
Lambrichts en Janssen
verspilden geen
druppel energie, bleven kalm tussen de wieltjes en behoefden zelfs niet te gaan
staan bij het beklimmen van de „puist",
die wij Cauberg
noemen. Zij en de opvallend goed rijdende Zaankanters Van Beek, Blauw,
Schellingerhoudt, Cor Bakker en Evers, gingen zonder te
baden in het zweet omhoog.
Let eens op Gé Peters! Hadden zijn vrienden me Zaterdag al geadviseerd. „Voor hem bestaan er geen
bergen". Daar had het inderdaad alles van. De sprinter, achtervolger en
Zesdaagse-rijder behoefde zich niet in te spannen om
aan de kop te komen. De volmaakte renner!
Toch ging Peters niet winnen, maar dat was niet
zijn schuld. Daar waren ook de jongeren, die de „moker van Limburg" aan
hun rennersschoenen lapten. Gerrit Voorting amuseerde zich best op dit
parcours. Zeker vijftien van de 22 keer passeerde hij als eerste de controle op
de berg. Evert Grift en Van Est
scheurden graag in
zijn kielzog mee, maar wisten eveneens van wanten, wanneer zij het zelf moesten
doen.
Maar waar bleef de poging tot demareren? We moesten
er lang op wachten. Henny Lakeman („als ik niet word uitgezonden naar de
wereldkampioen- schappen, ga ik naar de Ronde van Polen") zorgde voor
enige afwisseling in het eentonig gedraai, door een vrij grote achterstand
ongedaan te maken.
Twee Gerards springen
Over de leemweg bij het Sint Jansbos stortten de 20
overgebleven candidatén
voor het
kampioenschap met de daaraan verbonden contracten, zich overmoedig naar
beneden. De reeks scherpe bochten probeerden zij te benutten om weg te komen.. Nog vijftig km. Heeft het al zin een voorsprong
te nemen? Twee
Gerards nemen dat risico. Peters maakte zich door een verrassende sprint los en
de sterke Oostzaner Van Beek ging mee. Los waren ze en ze namen 55 seconden.
Twee ronden duurde hun vreugde.
Eerst snelde een ploegje onder aanvoering van
Schellingerhoudt op hen af. Die vier kregen de uitlopers na een kilometer of
twintig te pakken.
De hoofdgroep, waarin Steenbakkers en Den Bras,
volgde even rap en weer zaten de waakzame mannen bijeen. Den Bras, wiens klimmen opnieuw
een zeldzame
kracht verried, probeerde het nog eens en na hem Toon Steenbakkers. Het was
vergeefse moeite in dit gezelschap van krachtpatsers.
Verrassende gebeurtenissen volgden nog. Middelkamp,
op wiens befaamde
sprong naar de
eenzaamheid aan de kop het legioen der supporters wachtte, stapte plotseling
af. Waarom? Uitgefietst of pech? Hij vertelde het niet. Limburg kreeg een schok
bij de mededeling, dat ook Sijen, zijn Hub, naar zijn burgerkleren was
teruggekeerd. Joep Savelsberg verdween na een lekke band.
Arme Peters.
De zegepraal lag voor hem, tot in de voorlaatste
van de 22 ronden een machinedefect hem uitschakelde. In het leem bij het Bos
liet hij zijn
grootste illusie
achter. Laatste ronde: samen kwamen de kopmannen de Cauberg op. Voorop weer
Voortuig, Van Est en Jefke Janssen. Voorting zette door, zijn directe
achtervolgers meenemend. Er kwam ruimte tussen hen en de overigen. Nog groter
werd het verschil in de afdaling. Alleen Steenbakkers
ging achter de
drie aan. Hij bereikte hen echter niet meer. Hij kwam 20
seconden te laat om
te zien, hoe Van Est en Janssen met op de achtergrond
Voorting een duel uitvochten, dat tot een Limburgs
spektakel leidde.
Beroepsrenners: 1. Jef Janssen, Elsloo of Van
Est, Sint Willebrord 2I6.304 km in 5 u.
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1950.06.18)
HET WAS WARM EN DE CAUBERG WEER ERG ZWAAR
Schulte won het landskampioenschap voor de derde
maal in zijn carrière
VALKENBURG. Zondagavond — Gerrit Schulte, koning en
keizer van de Nederlandse wielrenners, werd voor de derde maal in zyn carrière
prof-kampioen op de weg. Hij reed een knappe race op 't
Cauberg-circuit, waar we op deze warme dag en als andere jaren de uitvallers
bij halve dozijnen telden. Er startten in deze wedstrijd zeven Limburgers,
waarvan Jansen als- 3e,
Lambrichs als 10e, Seijen als 16e en Vinken als 17e
eindigden. Savelsberg, Schweitzer en Van de Kamp moesten wegens pech de strijd
staken.
De publieke belangstelling was lang niet zo groot
als het vorig jaar. De aanwezigen genoten van een goede wedstrijd en zagen een
groot renner, Gerrit Schulte, kampioen worden, maar een andere coureur, Wout
Wagtmans, de beste prestatie leveren.
Vóór de wedstrijd stond Wouter Wagtmans. ’n Jongen
uit het Brabantse dorpje St. Willebrord, op eerbiedige afstand en met gepast
ontzag toe te zien hoe Gerrit Schutte en zijne familie
zich uit de rood-lederen kussens van een gloednieuwe drie-en-een-halve liter
Jaguar hesen en gereserveerde apparte- menten in hotel Limburgia betrokken. Een
Jaguar van, pak weg, 15.000
florijnen. En
Woutertje Wagtmans maar kijken.
Hij — het speciaal voor deze gelegenheid tot gloed
nieuw professionaltje gebombardeerde manneke — moet stoute auto-dromen gedroomd
hebben !
Wel, hij deed later, in de wedstrijd, ook stoute
dingen.
Het schriele kereltje, dat ventje met die
verontrustend magere beentjes en dat kippen-kopje, eindigde in zijn eerste
prof-koers als 2e en slechts Gerrit Schulte de Grote bleek in staat Woutje met
'n goede meter te kloppen ! Vanavond droomt een
volwassen Wouter beslist concreet van een zwart-glanzende Jaguar met
rood-lederen bekleding
Sef Jansen móet naar de Tour
Ruim een kwartier over tfijd vertrokken 66 profs
voor de
Om kwart over 1 liep men echter zonder ongelukken
van stapel en noteerden
we zonder al
te veel enthousiasme de eerste uitloperijen. Mindere goden wierpen balletjes op
en veroverden wat voorsprong, maar werden prompt tot de orde geroepen of zagen
zelfs de ijdelheid van hun pogingen tijdig in.
Lambrichs, De Korver en Blankenauw behoorden ook
nog tot de avonturiers, die wat voor de troep gingen uitrijden. Maar toen de
voorsprong van dit edele trio ruim een minuut ging bedragen, zaten we meteen in
een meer serieus hoofdstuk.
Het zou wel niet blijven duren, veronderstelde men,
maar je kon nooit weten!
Men kon het helemaal niet meer weten, toen het
kopgroepje versterkt werd met Schoenmakers, Steenbakkers en de bolronde Van der
Zande. Tegen die tijd hadden de heren er al de helft van de koers opzitten,
hadden elf Cauberg-beklimmingen hun slopend werk gedaan en waren er nog slechts
een vijfentwintig renners ter been, of beter op de
fiets.
Nadat De Korver enige hartelijke woorden gesproken
had tegen zijn gebroken
ketting en de
strijd gestaakt had, lagen dus voorop Lambrichs (de beste
van het stel).
Blankenauw, Schoenmakers, Steenbakkers en Van der Zande.
Dat nu werd de grote heren te bar en vooral te
gevaarlijk. Men bekeek elkaar
eens, vatte het
stuur in felle greep, kromde de ruggen en danste furieus snel
tegen de Cauberg
op. Kort en goed, een ronde later had men de vluchters te
pakken en konden
de overlevenden (nog een twintigtal) van voren af aan beginnen.
Met nog vyf ronden voor de boeg en zeventien ronden
achter de rug draaiden
de benen zo
snel niet meer en was by velen het vuur in de ogen gedoofd.
Niet zo bij Jansen, Schulte en bij Voorting.
Ook niet bij het zeer verwonderd rondkijkende
Wagtmansje, die er tot zijn eigen verbazing er nog steeds bij was. Hij reed
bescheiden, maar enigszins lustig aan de staart van de troep in de geest van;
jullie nemen het mij toch niet kwalijk, Jongens?
De voorlaatste Cauberg-klim, de eenentwintigste!,
bracht de beslissing.
Schulte en Jansen demareerden en Gerrit Voorting
ging er achter aan. „Een
van die drie
wordt kampioen", zo luidde het oordeel van de deskundigen.
Maar halverwege de berg sprong Wout Wagtmans uit
het zadel, lapte het hele
peleton aan zijn
laars en ging, parmantig met Schulte, Sjef Jansen en Voorting mee. Dit viertal
ging met overtuiging door en de sprint besliste. Schulte de-machtige ging als
eerste over de streep, voor Wagtmans, Jansen en Voorting. Middelkamp won de
sprint van het peleton voor Wim van Est.
Schulte werd kampioen. Jansen bewees de aangewezen
man voor de Tour
France te zijn en Wagtmans legde de grondslag voor
een Jaguar!
Beroepsrenners: 1 Schulte ('s-Bosch)
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1950.07.02)
Amateur Dielissen greep in Zandvoort de wegtitel
Hans Dekkers kwam net iets tekort in de eindspurt
HONDERDZEVENTIG amateur-renners hadden Zondagmiddag
voor het kampioenschap in Zandvoort het rijk alleen. Het was voor het eerst na
de oorlog, dat er niet op dezelfde dag met de beroepsrenners over de weg
gejakkerd behoefde te worden.
Een pracht van een gelegenheid voor die
honderdzeventig om de 10000 wielerliefhebbers langs het fraaie parcours in de
Zandvoortse duinen te tonen, wat amateur-renners te presteren hebben. Die honderdzeventig
hebben de kans echter niet gegrepen, want nog geen dozijn van dit grote aantal
— groot ondanks selectie —heeft het einde van de
einde, door de
jury wegens te grote achterstand, uit de koers genomen.
Van de 170 renners mochten er slechts 9 uitrijden.....
Het waren negen jonge renners die tenslotte om kwart over zes, na veertig golvende en
moeilijke ronden van ruim vier kilometer, onder het finishdoek door konden
gaan, en van die negen waren er nog zes geheel kansloos. Drie renners streden
de eindstrijd. Van die drie was het Verhoeven uit
Overschie, die zich bij voorbaat in de eindspurt geslagen wist, daarom links
van de weg bleef en schuin voor zich de Limburgse sigarenmaker Dielissen met
een halve lengte over de favorie Hans Dekkers zag zegevieren. Limburg had niet
alleen zijn voetbal- en hockeijkampioen van Nederland, Limburg had nu ook zijn
wegkampioen een titel die het bij de profs dit jaar aan Gerrit Schulte uit
Brabant had verspeeld.
OP die eindstreep sloeg de 26-jarige Dielissen dus
een van de grootste favorieten, maar er waren er meer die men in staat had
geacht de greep naar de rood-wit-blauwe kampioenstrui te doen. In elk geval had
men er Nolten uit Geleen capabel toe geacht, wellicht
nog het meest van allen! De lange Limburger was echter al ver voor het einde
kansloos tot de grauwe middelmaat teruggevallen. Maar in het begin toen Nolten
nog de indruk maakte alleen uit tactische overwegingen niet in de steeds
wisselende
kopgroepjes te zitten,
zou niemand aan zo’n teleurstellende rol van deze renner hebben gedacht. Hij zat er nog sterk genoeg bij alsof hij zou gaan uitmaken op welk
moment in de koers de slag zou worden geslagen. Het was ook Nolten die
na vijftien van de veertig ronden met een groep van negen renners achter een
ploeg van acht weglopers op een halve minuut joeg. Bij die jagende troep zat
tevens Thijs Roks uit het Heike en de jonge Verhoeven uit Overschie. Het kon
dus menens worden!
Toen het zover was, was daarvóór nog niet veel
gebeurd, dat men sensatio- neel kon noemen of zelfs maar naar sensatie zweemde.
In de eerste phase van de strijd was er het gebruikelijke beeld geweest uit zovele
wegwed- strijden. Een lange uitgerekte sliert van in de zon blinkende
racekarretjes, een wirwar van alle denkbare en ondenkbare shirts in een bonte
parade, tobbende brekebenen, overmoedigen die de 168 kilmeter op dat hellende
en dalende pad wel eens even zouden wegmalen, favorieten die zich nog niet over
de kop reden
Rustig tegen een duinrand....
VOORLOPIG konden de toeschouwers er nog heerlijk
bij blijven liggen met
de rug tegen
een duinrand. De microfoon, gaf bij elke passage van het finishdoek de eerste
renners door. Niemand die het serieus nam, zolang daar telkens met andere namen
kwistig werd rond ge strooid.
Stakenburg, Van der Elst, Trompetter, Verhoeven,
Koeman, Verheul, Hazewinkel, Hennink, Nulkes, W. van der Voort en Adri
Voorting, het was slechts een greep uit al die namen die in het begin door de
luidsprekers tot in alle hoeken van het circuit klonken als de koplopers.
Er kwam een nieuwe phase en tekening in de stryd,
toen na de tiende
Ronde de zes van voren los lagen. Dat waren de
Zuidelijke renners Dielissen,
Joris en Nulkes en het Westelijke trio Koeman,
Hennink en Petri.
Daarachter waren Adri Voorting en Hans Dekkers uit
de tweede groep
gesprongen en zorgden
in die elfde ronde voor aansluiting by het zestal.
De eerste belangrijke scheiding was daarmee gemaakt
en op iets meer dan
een halve
minuut kwam eerst de tweede groep door. Het was uit deze tweede groep dat nog
de Lochemse renner Stern zich bij het reeds tot acht
aangegroeide aantal voegde, waarmee negen renners de kop hadden.
Gepakt maar gevlogen!
VIER ronden zou deze Oostelijke renner zich tussen
de half Westelijke, half Zuidelijke kopgroep
handhaven, maar in de zestiende ronde, na een kleine
zeventig kilometer wegdraaien in een nog niet
zware, maar toch niet onbetekenende kustwind, moest Stern het vaarwel van de
acht anderen over zich heen laten gaan, zonder er meer dan een machteloos
gebaar tegenover te kunnen stelen.
West en Zuid zouden het verder uitvechten!
Het was in deze zestiende ronde dat een Dekkers en
Dielissen het gevaar
bespeurden van de
aanstormende groep Van Nolten, Thijs Roks, en Verhoeven met Brinkman, Pafort,
Plantaz, Wijntje en de taaie Mouthaan uit Valkenswaard.
Die angst voor dat jagende negental bleek niet ten
onrechte te zijn, want
In de achttiende ronde moest de gevluchte schare
zich overgeven aan de
negen, om er verder broederlijk samen mee op te
trekken. Samen?!
Maar zonder Dielissen, Dekkers en Verhoeven. Die
waren er opnieuw vandoor gegaan en met tien seconden voorsprong begonnen Een
nieuw hoofdstuk.
Ballast overboord
EEN nieuw hoofdstuk, dat achteraf zou blijken al
het beslissendehoofdstuk te zijn. Immers, terwijl in de negentiende ronde het
zich sterk genoeg voelende drietal voor alle uit jakkerde en elkaar steunde,
verbrokkelde daarachter de eerste volggroep het aantal van veertien. In deze
ronde, waarin Cas Kleefstra bij een val met Nieuwenhuis uit Wierden uitgeschakeld
raakte, evenals de ander, die er het ergst aan toe was, uit de tweede groep een
kleiner groepje gekristalliseerd. Een flink kwartet dat met minder ballast de
strijd achter Dekker, Verhoeven en Dielissen met meer succes hoopte voort te
kunnen zetten.In dat kwartet bliezen Petri, Voorting, Thijs Roks en Nulkes hun
partij in wielrengalop door Zandvoorts golvende duinvlakten.
Zij die voor de op Maandag
lezende sportschare en ook daarbuiten de
aantekeningen hadden te
maken konden hun blocnotes voor de notities
voorlopig in hun zak
laten.De chronometer moest er méér aan te pas komen. Een kwestie van indrukken
als de drie koplopers voorbij gingen en de achterstand aflezer als het verwoed
jagende viertal passeerde.
Die achterstand bleef rondom de anderhalve minuut
schommelen en die chronometers wezen ook uit dat Tarzan van Breenen, de
Haarlemmers Peters en Van Roon en deLimburger Willemsen op een
kleine drie minuten lagen.
Dat bleef vele ronden lang zo, alleen kwam er met
nog twaalf ronden van
de veertig te
rijden de niet onbelangrijke wijziging dat Witteveen van groep op
groep in de
tweede terecht was gekomen en in plaats van Nulkes tegen die anderhalve minuut
achterstand vocht met Voorting, Roks en Petri.
De eindphase
TOEN nog negen maal die kronkels door het circuit
waren te maken en in de achterste gelederen, pech, vermoeidheid en te geringe
geestelijke weerstand tegen teleurstelling, de gelederen schrikbarend hadden
gedund, zodat er nog twee dozijn van de honderdzeventig renners over was, toen
was al dat gejaag van de eerste volggroep voor niets geweest.
De achterstand was op dat moment tot een volle twee minuten aangegroeid en groep drie lag zelfs
op de dubbele afstand. Nog steeds had de jury het gevluchte drietal niet
ontdaan van de twaalf renners met één of meer ronden achterstand, twaalf die nu
al enkele ronden gelijk, en dan aan de staart van het dappere trio, langs de
tribunes kwamen.
Een rol speelden die
twaalf als bloedzuigers meedraaiende renners al niet meer. Ook de inmiddels zonder Peters en Witteveen in derde positie
jakkerende Van Breenen en Van Roon waren al lang kansloos geworden. Het begon
zelfs al een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te worden, dat niemand
meer kans zou krijgen de drie vluchtelingen in te lopen.
Met nog vijfmaal jachten tussen het
duinhelm en luierende toeschouwers, kwam de order van de wedstrydleiding, dat
ieder met één of meer ronden achterstand de stryd zou staken, een lot dat ook
de telkens moedig alleen verder rijdende De Vos uit Wassenaar trof en wat later
Maenen; een lot dat men in elk geval de Brabander niet gegund had met zijn kans
op de tiende plaats in het eindklassement.
Zo gingen negen renners en geen renner meer de
laatste vier ronden in. In die laatste vier ronden gebeurde er niets anders
meer dan een schommeling in de tijden tussen de drie groepjes.
Van dat eerste groepje, dat na de laatste
Tarzanbocht zich op ging maken voor de greep naar de kampioenstrui, schakelde
Verhoeven zichzelf uit door de eindspurt aan Dekkers en Dielissen te laten.
Dielissen was de gelukkige die de trui over z’n schouders kreeg, zoals de Haarlemmer Voorting in het
eigen Keunemer gebied de zege in de tweede groep met ruim verschil bevocht. In
de derde was het een andere Haarlem- mer, die de gelukkigste was. Van Roon liet
Heintje v. Breenen achter zich over de streep gaan.
Op dat ogenblik stond een gelukkige Dielissen al in
de nieuwe trui en mocht Hans Dekkers somber bedenken, dat hij evenals vorig
jaar juist een handgreep tekort was gekomen bij de greep naar die trui
Valkenburg en Zandvoort.Uitslag Zandvoort Kampioen van Nederland:
Amateurs: 1. W. Dielissen (Beek en Donk), de
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1951.06.17)
23-jarige Hans Dekkers wegkampioen van Nederland
Van Est en Wagtmans in eindsprint geklopt
Een outsider, de 23-jarige
Hans Dekkers uit Eindhoven, heeft na 216 moordende kilometers het Nederlands
kampioenschap op de weg voor Profs en Onafhankelijken gewonnen. In een
onweerstaanbare sprint klopte hij op de laatste dertig meters Wim van Est en
Wout Wagtmans.
Deze drie renners: Dekkers, Van Est en Wagtmans
zijn het geweest, die zich na de laatste Cauberg-beklimming (er waren toen zon
Dat was het einde van een gevecht, dat in de tiende
ronde begon met een demarrage van de uitstekend rijdende Voorting. Wagtmans
zette die uitlooppoging alleen voort, maar al verkreeg hij een voorsprong van
bijna anderhalve minuut, toen hem bleek, dat zijn achtervolgers de strijd niet
opgaven, liet hij zich inlopen en zo gingen Voorting, Peters, Van Est, Dekkers,
Jansen, Vooren, De Hoog, Roks en Wagtmans aan de kop.
Toen had de Cauberg zijn werk al grondig verricht.
Wat niets te betekenen had, was uit de course verdwenen, maar ook Schulte,
Bakker, Lakeman, Evers, Lambrichs, Seijen, Vos en anderen hadden moeten
zwichten. Schulte werd door een lekke band tot opgeven gedwongen en Lambrichs
en Seijen werden het slachtoffer van een valpartij. Van de 65 deelnemers reden
er slechts 16 de wedstrijd uit.
Behalve de genoemde kopgroep van negen lag er nog
een ploeg van zeven in de course met o.a. Faanhof, Smits en Van der Zande, maar
zij hadden zes minuten achterstand en deden voor de titel al niet meer mee.
Na de voorlaatste beklimming van de Cauberg kreeg
Voorting door een lekke band een achterstand van 1 min. 4 sec, terwijl een
vermoeide Vooren en een uitgeputte Jansen op 1 min. 25 sec lagen. Na de laatste
Caubergbestijging kwam de demarrage van Van Est, Dekkers en Wagtmans. Roks won
de sprint van Peters en daarmee de vierde plaats. De officiële uitslag is:
Beroepsrenners: 1. H. Dekkers (Eindhoven), 5
uur 34 min. 42 sec; 2. W. van Est (St. Willebrord) 5
uur 34 min. 42 sec; 3. W. Wagtmans (Breda) z.t; 4. J.
Roks (Sprundel) op 25 sec;
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1951.07.08)
Piet van Roon werd met snelle eindsprint
amateur-kampioen op de weg Daan de Groot won bij de nieuwelingen
Twaalf duizend toeschouwers zagen gisteren op het
auto-circuit van Zandvoort hoe de Haarlemmer Plet van Roon zich meester maakte
van het kampioenschap van Nederland voor amateurs op de weg, nadat hij zich met
een snelle eindsprint uit het peloton van 35 man had weten los te rukken. Piet
van Roon eindigde de vorige week in de Ronde van Groningen en Noord-Drenthe op
de achtste plaats.
Ruim 220 deelnemers verschenen aan de start, maar
in het begin bleef het veld nagenoeg bijeen. Eerst in de negende van de 42 ronden
(totaal
In de 32e ronde wisten 7 renners de leiding te
nemen, t.w. Donker (Amsterdam), Maenen, Piet Peters (Haarlem), Van Roon
(Haarlem), Sonnemans (Geldrop), Snijder (Zwanenburg) en Adri Voorting (Haarl.)
Het peloton.dat op ongeveer
Ongeveer
Amateurs: 1. P. van Roon (Haarlem) 4 uur 27 min. 37 sec.,
Daan de Groot kampioen der
nieuwelingen
WIE geen vreemde is in het Jeruzalem
der wielrenners, die weet zo langzamerhand wel, dat de sterke Amsterdammer Daan
de Groot — styl en allure van Gerrit Schulte — dit jaar de grote man is in de
klasse der nieuwelingen en hy zal er zich dan ook helemaal niet over verbazen,
dat deze renner gisteren op het circuit van Zandvoort het kampioenschap der
nieuwelingen heeft gewonnen. Wie zou die winnaar eigenlijk anders hebben moeten
zijn dan Daan de Groot? Blijkens de wedstrijd zelf in
geen geval iemand anders. Waar het immers bij iedere renner bekend is, dat De
Groot in de sprint heel moeilijk te verslaan is, hadden zijn collega's in die
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1952.06.15)
Kampioenschap op de
Cauberg een triomf voor…….KEES PELLENAARS
Succes van de Tour ploeg nog sprekender
dan vorig jaar
DEKKERS weer de
lauweren
Het ligt misschien aan ons, dat wij de
strijd om het kampioenschap van Nederland op de
Cauberg, de beide laatste keren nauwelijks hebben gezien als een zuiver
persoonlijke affaire van de renners die daaraan deelnamen. Daaruit volgt niet,
dat wij geen waarde hechten aan de dubbele triomf, welke Hans Dekkers juist in
deze beide jaren heeft behaald. Het vorig jaar bewees hij ermee dat deze
jongste van alle professionals op weg naar de top een hele reeks phasen wenste
over te slaan; ditmaal bevestigde hij zijn kwaliteit
en conditie op een manier die aan duidelijkheid niets te wensen over
liet; ook al scheelde het dan maar een vingerdikte met die schier onbreekbare
en onbuigbare Wim van Est. Daar dus niet van. De dubbele triomf van Dekkers is een succes dat wij in
geen enkel opzicht willen ontluisteren, ook al heeft de jury zijn uitspraak pas
kunnen doen nadat de renners de modder en de klei van de Cauberg en de Sint
Jansberg al lang van hun gezichten hadden afgewassen en met netjes gekamde
haren als oppassende schooljongens hun uitslag bij de meester waren komen
halen.
Desondanks is de winnaar van deze
wedstrijd, de grote winnaar dan, een ander. Een, die zijn fiets nu al bijna
twee jaar op zolder of in de schuur heeft staan en die Zondagavond bij de eindstreep in Valkenburg alleen maar „in
de koleire schoot", omdat twee partijen de twee mannen wier overwinning
zij voorstonden, in hun luid gekrakeel probeerden te
betrekken. Want Kees Pellenaars had gezien - en dat moet die (schijnbaar) zo keiharde Pel toch verbazend veel goed hebben gedaan - dat
dit fel omstreden Cauberg-kampioenschap voor Van Est en Dekkers allerminst een
punt was om elkaar in de haren te vliegen. Ze waren het er in hun hart al over
eens toen de jury nog moest beslissen. Dekkers zei „Van Est" en Van Est
liep zonder aarzelen naar de microfoon, om er te getuigen van zijn grote
voldoening over dit kampioenschap. Daarom protesteerde Van Est tegen de officiele
uitslag, die Dekkers als winnaar vermeldde. En Dekkers? Ze waren broederlijk
samen het parcours afgelopen die twee; de kampioenskrans, nog zonder bestemming
toen, achter hen aan. „Allicht dat Wim van Est protesteert, ik dacht ook dat
het anders was!" Aldus Dekkers.
Kijk,
dat was het. De Pel stond ergens op de Cauberg naar
zijn jongens te kijken en was er dus niet bij, toen zich precies hetzelfde bij
de Limburgse amateurs voordeed. Behalve de jury had vrijwel niemand Nieskens
als overwinnaar de streep zien passeren. Ook Nieskens niet. Maar niet zodra had
de jury bekend gemaakt dat, Nieskens voor Gelissen over de lijn had zien gaan,
of de jongeling kwam in begrijpelijke opwinding op de bloemenkrans en de
medaille afsnellen en ging bij hoog en laag met iedereen op de mat, die zijn suprematie toen nog betwistte. Begrijpelijk in de opwinding
van het geval. Maar het was de winst van Pellenaars dat het bij zijn -jongens van- , de Tour, die het straks samen moeten doen,
anders ging.
Veelzeggende uitslag.
Maar er was meer. Wie graag cijfers
bestudeert, statistieken napluist of vergelijkingen trekt, heeft aan de uitslag
van dit kampioenschap zijn hart kunnen ophalen. Het vorig jaar werden de drie
eerste plaatsen in het eindklassement bezet door drie mannen van de ploeg voor
de Tour de France. (Apropos, herinnert ge U nog dat de
volgorde ook toen 1. Dekkers, 2. Van Est, 3. Wagtmans was?) Zo'n
duidelijk applaus voor Pellenaars beleid zou men dit jaar nauwelijks kunnen
verwachten. Maar dat applaus kwam wel. Ditmaal waren de vier eersten, vier
renners; die over enkele dagen naar de Tour gaan. Meer nog. Zes schaarden er
zich onder de eerste zeven, omdat alleen die taaie Jefke Janssen, die heeft laten
zien dat je hem voorlopig nog niet hoeft af te schrijven, zich als, vijfde in
de strijd mengde. Dat waren in volgorde: Dekkers, Van Est, Voorting, Wagtmans,
(Janssen), Faanhof en Roks. Maar ook Van Breenen; sputterend van
verontwaardiging en woede tegen zijn achterband die net begaf
en Nolten, kwamen binnen bij de zeventien renners van de vijf en veertig, die
in dit hondenweer stand hielden.
Zeiden wij teveel, toen we schreven dat
dit kampioenschap op de Cauberg een triomf voor Pellenaars was?
En zo de taal der cijfers niet
rechtstreeks tot U spreekt. Zo ge terecht de mening
zijt toegedaan, dat iemand die halverwege door niets dan lekke
banden uit de strijd wordt gejonast, beter kan hebben gereden dan de winnaar,
dan moet ge U toch nog even wijden aan de bestudering van hetgeen wij in deze
wedstrijd zo links en rechts aan indrukken. hebben
opgedaaI.:Dekkers bijvoorbeeld, de officiele winnaar, heeft de indruk die hij
tijdens de laatste dagen van de Ronde van Nederland heeft gemaakt, volkomen
bevestigd. Hij heeft te rechter tijd zijn conditie
teruggekregen en zal beter beslagen - ook al door zijn ervaringen van het vorig
jaar - naar Fmnkrijk vertrekken, dan toen hij als piepjong professional een
avontuur tegemoet ging, waarvan men ook op de Cauberg, op 300 Caubergen achter
elkaar, de draagwijdte niet kan bevroeden.
En kijk me dan die Van Est eens aan,
zoals hij daar aan de eindstreep staat op de Oud-Valkenburgerweg! “Zwart van de
modder", luidt de gangbare term. Maar Van Est is niet zwart van de modder,
hij is geel van de klei. Vanwege die kronkelende, glibberige en zuigende
afdaling van de Sint Jansberg. Maar als je een doek neemt en je veegt die
smurrie weg dan zie je een gezicht dat de sporen van die zware strijd nauwelijks , draagt. Ik denk heus niet aan die Gele Trui van
Dax, wanneer ik zeg, dat deze ijzersterke Van Est op dit moment misschien in
een conditie verkeert- als nooit tevoren.,
Bordeaux-Parijs (ook uitgereden zonder een spoor van uitputting), de Ronde van
Belgisch Limburg, de Ronde van Nederland en deze strijd op de Cauberg getuigen
daarvan. Want leg eens eerlijk Uw kaarten op tafel: Wie had ge
gewonnen gegeven toen Dekkers en Van Est samen op de eindstreep afgingen?
Dekkers! Met straatlengte. Het vinnige sprintertje voor de stoere treinloper,
nietwaar? Wel, Dekkers heeft die sprint gewonnen, maar het verschil van
straatlengte werd een verschil van vingerdikte, omdat Van Est nog zoveel
ongebruikte kracht over had, dat hij ditmaal zelfs de snelheid kon weerstaan.
Houd hem weer in het oog, die taaie Wim!
Niet voor niets.
En zo ge
Zondagavond, nadat ge U op onze Cauberg tot op het hemd nat hebt laten regenen,
in de familiekring mocht hebben verteld, dat die dappere kleine Wagtmans voor
niets 100 kilometer op kop heeft gezeten, dan vindt ge ons bij Uw tegenstanders.
Laat Wout te vroeg op stap zijn gegaan, laat hem er te zeer op gebrand zijn
geweest z'n teleurstelling van het vorig jaar te
wreken, toen hij ook een hele tijd voor het peloton heeft uitgereden. Boeiender
en interessanter dan de vlucht van de Wagtmans, die tussen de vijfde en de
vijftiende ronde alleen - aan de kop ging, was voor ons die tengere maar taaie
knaap, die in de laatste ronde, toen er al zeventien Caubergen en zeventig-
liter hemelwater en zevenhonderd gram Limburgse klei op zaten, ergens uit de
diepte van zijn listig gecamoufleerd arsenaal nog wat reservekrachten wist op
te duikelen. Toen de vermoeidheid de laatste Mohikanen als een kilometerslange
harmonica uitrekte, zat Wagtmans daar ergens voorin,
Het is logisch, dat de eersten in het
klassement speciaal de aandacht krijgen. Maar volgt daaruit, dat wij de anderen
vergeten, of hun prestaties minder hoog aanslaan? Allerminst. Denk aan
Faanhof; Voor hem met zijn grote, zware lichaam,moet
die Cauberg een nachtmerrie zijn. Maar Faanhof, om U te dienen, wordt zesde op
niet meer dan een minuut en twee entwintig seconden. En Roks is bij hem. Roks,
jong en met alles wat hij worden kan en worden moet nog voor zich. Vorig jaar
debuteerde hij als professionaal met een vierde plaats in het
kampioenschap.Ditmaal was hij zevende. Noem dit geen achteruitgang, als ge ons een plezier wilt doen. Denk aan de vooruitgang van
onze renners-elite. Controleer hun uitslagen, de opgang die ze maken in de
buitenlandse pers, de toenemende grootte van hun getal. Houd het Roks maar voor
wat hij worden moet en kan en ook zal als hij er alles voor doet. Houd het hem
voor en hij zal er op of springen als een hond, die dagen gevest heeft ..
Er zijn er meer.
Er zijn er meer.Denk aan Van Breenen.
Die passeerde ons tegen het einde ergens boven op de berg, sakkerend
over zijn lekke band, die een zonder merkbare inspanning gereden wedstrijd
kapot dreigde te maken. Wat ging er om in het hoofd van de eerzuchtige
Tarzan, die tussen Veendam en Utrecht zijn harde, maar
zo waardevolle en goed geincasseerde les over ploegdiscipline heeft gehad? Kunt
ge het niet radon bij iemand, die zijn koers zo
doelbewust heeft uitgezet? „Mij die wedstrijjd! Mij die titel!" En heus,
wij onderschatten Van Est noch Dekkers, Wagtmans noch Voorting, wanneer we
zeggen, dat hij goed en gemakkelijk genoeg reed om een kans te hebben.
En nu telt ge
voor Nolten een achterstand van 8 minuten. Ge zijt
teleurgesteld, maar ge zijt dat zonder onze toestemming. Want Jan Nolten, die
geen renner-van-de-dag is, maar een man van de etappes is, heeft die
allersterksten niet tot zijn schande op het laatste ogenblik moeten laten gaan!
Zijt gij overigens vergeten, dat deze
jongste van onze huidige profs, drie ronden voor het einde nog ijverig meehielp
om Wagtmans in te lopen? Wij niet. Het zal waarachtig wel gaan met Jan Nolten.
. . .
Mogen we nu nog niet zeggen, dat dit
kampioenschap van de Cauberg een triomf voor Kees Pellenaars was?
Ja, er zijn er meer. Meen niet dat we
in dit kampioenschap van Nederland alleen maar Tour-candidaten hebben zien
optreden. Onze hoed af voor Van Sambeek, die een beste wedstrijd heeft gereden;
evenals Van der Zande, met wie hij broederlijk samen binnen- kwam. Jefke
Janssen hebben we al gegeven wat hem toekomt. Lambrichs ook, wanneer we U
eenmaal verteld hebben, dat die pas van het front word
weggerukt, toen een paar ronden voor het einde zijn achterband het begaf. Henk
de Hoog heeft het toch ook maar weer een heel stuk gerooid en Piet de Vries, en
Schweitzer, Van As en Van Elderen hebben het eveneens volbracht. Iemand
vergeten? Wis en waarachtig niet, want Suykerbuyk hebben we voor het laatst
bewaard. Je kunt in een paar woorden veel zeggen: wanneer die volgend jaar niet
volledig rijp is voor de Nederlandse ploeg in de Tour de France - hij
zou er nu al bij kunnen zijn - heeft hij er wee
afgenokt, of onze naam is Van Puffelen!
Beroepsrenners:1.
Hans Dekkers (Eindhoven),
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1952.07.06)
Favorieten faalden op het circuit in
Zandvoort
Outsider CEES
AANRAAD wint fraai amateurtitel
Misschien was dit het vervelendste amateurkampioenschap
van Nederland dat ik ooit gezien heb en het was ook een kampioenschap, waarbij
een paar renners, bij wijze van spreken, een pak voor de broek hadden verdiend.
Dat van de vier Olympische uitverkorenen voor de weg: Plantaz, Adri Voorting,
Van 't Hof en Maenen, alleen Maenen de wedstrijd
uitreed, was eigenlijk een beetje onbehoorlijk van deze jongelui. Onbehoorlijk
tegenover de Sportcommissie, die zoveel vertrouwen in hen had gesteld en ook
onbehoorlijk tegenover het publiek, dat, voor een deel in elk geval, toch ook
was gekomen om onze Olympische hope te zien rijden. Neen, dat was niet netjes
en ik kan me zo heel goed de teleurstelling van Cees Aanraad voorstellen. Cees
Aanraad is een prachtige winnaar geweest. Die jeugdige knaap uit Valkenswaard
- hij is pas 20 jaar - heeft er hard voor gewerkt. Hij is er van de vijfde
ronde af, toen hij met een grote groep aan de achtervolging van vijf weglopers
begon, hard voor in touw geweest. Door moedig volhouden kwam hij in de kopgroep.
En toen a1 die favorieten al waren afgestapt, ging hij
door. Had hij misschien geen dorst, had hij het niet warm, verlangde hij niet
net zo goed naar een verkwikkend bad in de zee, die zo
heel dichtbij lokte en die toch zo ver weg was?
Natuurlijk verlangde hij er naar. Maar
hij kon zijn tanden op elkaar bijten. Hij had de mentaliteit om te winnen en
toen hij na die zware
Daarom was de teleurstelling van Aanraad,
die toch eigenlijk nog maar een jongen is, begrijpelijk. Hij had ook graag
naar Helsinki gewild. Laat Aanraad zich echter troosten. Er volgt op de Olympische
Spelen ook nog een wereldkampioenschap en Aanraad mag er nu wel stellig op
rekenen, dat hij daarheen afgevaardigd wordt.
Overigens is bij dit wegkampioenschap
weer eens opnieuw gebleken, hoe goed we in onze amateur-wegrenners zitten. Cees
Aanraad, die in West-Brabant wel bekendheid genoot, maar daarbuiten nog niet
meetelde, heeft nu plotseling naam gemaakt en die Van Steenselen uit
Mijnsherenland, die tweede werd - eerst in de sprint geklopt! - was nog veel
minder bekend. Die ontpopte zich toch ook maar als een taaie rakker. Nummer
drie, Van den Heuvel, uit Hengelo, al evenzeer een onbekende en nummer vier, de
Eindhovenaar Sebregts, was nog maar pas de nieuwelingen-schoenen ontwassen.
Eerst nummer vijf, de Amsterdammer Rijnders, was een jongen van wie men kan
zeggen, dat hij een,goede bekende op de
wedstrijden is.
Wat dat betreft heeft dit kampioenschap
dus ook zijn goede zijde gehad.
Dat de favorieten het zo lelijk hebben
laten liggen, was wel een bijzonder onprettige verrassing. Er waren er, die er
zich over beklaagden, dat hier de regel van het wereldkam- pioenschap gold: bevoorrading
na
Juist nu hadden zij kunnen tonen, dat
zij kunnen doorbijten, als het moet. Wielrennen is nu
eenmaal een harde sport, voor de amateur net zo goed als voor de prof.
Dat drie van de vier Olympische uitverkorenen
afstapten kan mogelijk een andere verklaring hebben. Een psychologische. Die
jongens hadden immers het gevoel: wij zijn gekozen, we gaan naar Helsinki,
waarom zullen we ons dan nu nog druk maken. Een verkeerde mentaliteit natuurlijk,
maar toch wel verklaarbaar.
Maar dat waren er maar drie. Voor de
anderen, die niet gekozen waren, gold dat zeker niet. Juist niet. Zij hadden
moeten doen als Aanraad en juist laten zien wat zij. waard waren.
Renners als Patsy Willekes, Snijders,
Daan de Groot, Haan, Van Roon, Verhoeven en nog zo veel anderen, hebben het
wel heel gemakkelijk opgenomen.
Er waren er ook, die door pech moesten
opgeven. Tot die groep behoorde o,a. Piet Peters, die
zeer goed gereden heeft en al dadelijk in het eerste groepje van vijf weglopers
zat.
Die vijf waren Van den Heuvel, Pauw,
Peters en Adri v. d. Voort, de broer van de bekende schaatsenrijder uit 's-Gravenzande,
Wim van der Voort, die zelf ook meereed, maar die op de helft van de strijd
afstapte.
Achter dit groepje zwoegde korte tijd
een groepje van negen man met De Booy, Boellaard, Sieveking, Vuurman, Van der
Kamp, Timmerman - die later wegens verboden bevoorrading moest verdwijnen,
Donker, Adri Voorting en Hendriks.
In een ander groepje kwamen Kwantes,
Kuitwaard, Plantaz, Aanraad en Sebregts. Van der Heyden zat ook nog in de
voorste gelederen. Peters werd door pech achtervolgd, trachtte weer bij te
komen, maar toen hij weer pech kreeg, moest hij er wel af. Dat was jammer.
De groep Plantaz, waaruit Kwantes -was
weggevallen, slaagde er in, na rondenlange hardnekkige strijd, die tot het
beste van de gehele wedstrijd behoorde, aansluiting te krijgen met de
kopgroep. En toen dacht iedereen: nu zal Jan Plantaz,
die zich het achtervolgings- kampioenschap liet ontgaan, het wegkampioenschap
wel willen verdienen.
Maar nauwelijks zat Jan Plantaz aan de
kop, of hij stapte doorgemoedereerd van zijn fiets....
omdat hij honger had!
Het werd een afvalrace en gros en er bleven
tenslotte maar vijftien renners in de strijd.
Na dertig ronden konden Aanraad en Van
Steenselen samen de kop nemen. Van den Heuvel en Sebregts werden totaal los
gereden. Maar ook Van Steenselen kon het niet houden. Hij kwam
Amateurs:
1. Aanraad, Oud Gastel, 4 uur 58 min. 30 sec.; 2. Van
Steenselen, Mijnsherenland, op 6 lengten; 3. Van den Heuvel, Hengelo, 5 uur 59
sec.; 4. Sebregts, Eindhoven, 5 uur 3 min. 36 sec.; 5. Rijnders, Amsterdam, 5 uur 5 min. 6 sec.; 6. Stevens, Elsloo, z.t.; 7. Roovers, Etten, z.t.; 8.
Maenen, Valkenswaard, 5 uur 9 min. 11 sec.; 9. Van
Grinsven, Eindhoven, z.t.; 10. Kloosterziel, Wezep, z.t.; 11. Van der Kloot,
Zundert, z.t.; 12,
Adri van der Voort, 's-Gravenzande,
z.t.; 13. Van der Heyden, Helmond, z.t.; op 2 ronden 14. Kooyman, Den Haag; 15.
Van Amen, Rotterdam.
Er was ook nog de traditionele
nationale nieuwelingenwedstrijd over
Voordat Opstals won, was er eerst een
groepje van vijf man weg geweest. De Bruin, Rol, Van Beers, Bouman en Pieper.
Daaruit vielen de laatste twee weg en Opstals, Vink en Lute kwamen naar voren.
Het werd een aardige eindsprint, die de volgende uitslag had:
Nieuwelingen:1.
J. Opstals, Belfeld, 1 uur 32 min. 26 sec.; 2. Vink,
Rotterdam; 3. Rol, Alkmaar; 4. Van Beers, Etten; 5. De Bruin, Etten; 6. Lute,
's-Graveland; 7. De Graaf, Haarlem en 8. J. Smit, Amsterdam. Op 40 seconden
volgden nog 9. Baardwijk, Vlijmen en 10. v. d.
Linden, Helmond.
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1953.05.13)
Weer een kampioenstrui voor GERRRIT
SCHULTE Een krantenartikel bepaalt de strijd op de Cauberg!
Daar stond dan weer - voor de vierde
maal in zijn prachtige carriere - Gerrit Schulte voor de jurytent op het
circuit van de Cauberg. Zijn blonde kop, hoog torenend boven de velen die zich
verdrongen om hem de hand te schudden; dook voor de vierde maal in het rood-wit-biauw van de Nederlandse kampioenstrui en toen
hij het tricot over zijn sterke schouders glad trok, lag er op zijn gezicht nog
altijd die trek van verbeten griminigheid waarmee hij deze bijkans
Zo heeft inderdaad een krantenartikel
de strijd op de Cauberg bepaalt. De titel die in de
prognoses van de laatste weken voornamelijk bleek te zijn voorbehouden voor de
stralende conditie van de sterke Wim van Est, had een nieuwe pretendent leren
kennen, een partij van groot formaat. Neen, deze Schulte was geen jonge,
bruisende kampioenscandidaat, maar hij was zo gevaarlijk omdat ook hij zo sterk
was, omdat hij het vak zo door en door kende en omdat prikkels als deze -de
getergde leeuw van hem maken voor wie de “ouderdom" eenvoudig niet telt.
De journalist door wie hij zich tekort voelde gedaan, had hem de schade in Een
moeite door contant betaald, door hem precies dat te geven wat hij nodig had,
om tegen alle verwachtingen in nog eens schoot te gaan met de feist begeerde
van alle wielertitels.
Door deze gang van zaken is de strijd
op de Cauberg interessanter geweest dan men zulks van
de laatste races om de kampioenstitel heeft kunnen zeggen. Veel minder een
afval wedstrijd. Toen er om een uur slechts 45 renners bij de startstreep
stonden opgesteld, hield men zijn hart vast voor hetgeen daarvan zou
overblijven. Maar dat is bijzonder meegevallen. Bijna de helft van de
deelnemers en dat is een ongewoon groot percentage, heeft de eindstreep
gehaald.
Men zou daaruit misschien de conclusie
kunnen trekken, dat deze strijd tam is geweest. Ge
zoudt dit echter ten onrechte doen. Dit kampioenschap heeft zich volkomen
normaal ontwikkeld, rustig in het begin, maar daarna winnend aan snelheid en
spanning. Veeleer zou men het als een voorlopig compliment voor onze
Nederlandse renners moeten beschouwen, dat zij er zoveel waarde aan hebben
gehecht deze wedstrijd uit te rijden en dat zij er geen been in hebben gezien
om ook wanneer ze een hopeloze achterstand hadden, toch op hun eentje voort te
ploeteren. De gebroeders Kuipers uit Den Haag, de jonge Van der Heijden uit
Helmond, Gelissen na zijn ontsnappingspoging en tenslotte
Roks, die na een jacht van bijna
Spectaculair begin
Misschien, heel misschien zou zonder
die lekke band van Roks, de strijd anders zijn afgelopen, of zich althans op
een andere manier hebben ontwikkeld. Roks kreeg die tegenslag immers toen hij
met drie anderen al in de eerste ronde van de achttien, van het peloton was
weggelopen. En dat was niet zo'n groepje
ongeroutineerde waaghalzen, maar een kwartet dat op de namen van Van Est, Van
Breenen, Schellingerhoudt en Roks tamelijk stevig gefundeerd was en dat na een
ronde al met 40 seconden voorsprong doorkwam. Niet alleen de
oningewijden maar ook de kenners langs het lijntje vonden dat de samenstelling
van dit kwartet van dien aard was, dat men deze poging nlet mocht
onderschatten.
Of dit juist is of niet, de lekke band
van Roks ontnam dit kwartet de steun van 25 procent welke het niet kon missen.
Wat daarna gebeurde was eenvoudig het uitschiften van kaf en koren. Na drie
ronden lag er een groep van dertig man aan het hoofd, waaronder
alle favorieten. Lang is dat niet zo gebleven. Na vier ronden kwam de jonge
Gelissen door met een voorsprong van 45 seconden, die hij in de volgende ronde
tot een minuut had opgevoerd. Toen vond het peloton het welletjes en onder
leiding van de onvermoeibare Lambrichs en de vinnige Adri Voorting, werd er
verzamelen geblazen.
Maar niet voor lang. In de negende
beklimming van de Cauberg had Suykerbuyk zich aan de kop van het peloton gezet
om op zijn beurt te proberen het hazenpad te kiezen. Lang hielden de beide
Voortings, Lambrichs, Dekkers, Van Est, Schulte en Wagtmans dit tegen, maar
Suykerbuyk zette door. Bij de elfde beklimming leidde hij met 10 seconden op
Witteveen en 50 op het peloton, waarbij de taaie Roks eindelijk weer
aansluiting had gekregen. Gelissen betaalde toen de tol van zijn inspanning al
met een achterstand van ruim anderhalve minuut.
De beslissing
Drie ronden lang heeft Suykerbuyk de
triomf van zijn ontsnapping genoten. Hij vocht ervoor, hard, te hard
misschien, want hij reed zich er mee leeg voor de grote slag begon. Maar het
was zoveel als zijn visitekaartje voordat hij naar Italie vertrok en het is
goed te weten tot we een aantal vechtlustige jongens onder de geroutineerde
leiding van Pellenaars in de Giro weten. In de twaalfde ronde was het echter
met de Bredanaar gebeurd en toen de renners voor de dertiende maal tegen de Cauberg
kwamen opzwoegen, zag men de rode trui van Wagtmans zich moeizaam losmaken van
het peloton. Met tien seconden voorsprong kwam hij op de top van de Cauberg
door.
En daarmee was tevens de beslissing
ingeluid. Van Est en Schulte, de twee grote partijen van deze strijd op de
Valkenburgse beul, sprongen naar Wagtmans wiel. Gedrieen zetten ze de strijd
voort tegen een peloton dat alle pogingen in het werk stelde om de aanvankelijk
nog smalle kloof te overbruggen. Rondenlang hebben we Lambrichs aan de kop
zien sleuren, hebben we de onvermoeibare Limburgse veteraan alles zien geven
wat hij te geven had - en dat is nog veel! - om bij de drie te komen die het nu
onder elkaar zouden gaan uitvechten. Maar geen kans. De voorsprong die in een
ronde niet meer dan 15 seconden bedroeg, groeide langzaam maar zeker. Na de
volgende, de vijftiende ronde, waren het er pas 23, na de zestiende 30. Toen
pas brak de tegenstand van het pelotonnetje daarachter, waarin behalve
Lambrichs ook de ambitieuze en uitstekend rijdende A. Voorting, de taaie
Janssen en de niet minder taaie Roks, de tweevoudige Nederlandse kampioen
Dekkers en tenslotte Suykerbuyk alles gaven tegen de suprematie
van deze drie. Twee ronden voor het einde bedroeg de voorsprong van de drie
meer tan een volle minuut. De Limburgers Nolten en Haan waren in de vijftiende
ronde uit die groep verdwenen en kwamen -door met een achterstand van ongeveer
4 minuten; een tweede groep volgde daarachter op zes minuten.
En nu kwam het erop aan wat Wagtmans of
Van Est, of Wagtmans en Van Est, zouden kunnen doen aan het probleem Schulte.
Schulte, die daar zonder op- of omzien, zonder zijn grimmigheid ook maar even
te verliezen, zat te vechten voor wat hij zijn eerherstel noemde. Van Est moge
aan Zandvoort hebben gedacht en Wagtmans aan de Ronde van Romandie waarin hij
door dit kampioenschap zijn zege van het vorig jaar niet kon verdedigen, maar
er was niets in Schulte dat hen ook maar hen ogenblik wilde loslaten. En toen de drie voor de laatste maal de Cauberg kwamen afgestormd,
was de strijd beslecht. Op de laatste drie- vierhonderd meter moest de
eindspurt van Schulte beslissen. En zij besliste. Tien meters voor de finish
zag men de reuzenfiguur van de Bossenaar zich oprichten; een lange arm zwaaide
omhoog en eindelijk ontspande zich ook even de verbeten trekken van deze
viervoudige, waardige kampioen van Nederland. Een waardig kampioen, ja. Wie
een Van Est in diens huidige conditie weet te verslaan mag dat van zichzelf
zeggen. Warempel, hij kan nog veel.... de “Oude"!
BRON: JAN COTTAAR
Beroepsrenenrs:
1. Schulte (kampioen van Nederland 1953),
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1953.07.05)
CEES PAYMANS Amateur-wegkampioen van
Nederland 1953
De Nationale Nieuwelingen-wedstrijd
voor ANTOON THEYSSE
Men spreekt in Nederland wel eens graag
van boven en beneden de Moerdijk. Zondag, bij bet wegkampioenschap van de
amateurs, waar bijna driehonderd renners aan meededen, deponeerde “beneden de
Moerdijk" met een harde klap een sportieve visitekaart: de Brabander Cees
Paymans, blond als onze duinen, werd na een allerbest wielergevecht over 176
veeleisende kilometers landskampioen 1953. Drie zijner provinciegenoten (Leo
Cantineau, Jan Konings, Martin Wolfs) volgden de nieuwe titelhouder op de voet.
Inderdaad, deze wedstrijd om de
rood-wit-blauwe trui, op het slingerende, zonovergoten circuit van Zandvoort,
was er een met sfeer, met spanning, een gebeuren, waarbij onze amateurs volop
gelegenheid kregen al hun geestdrift, physieke kracht en intelligentie in de
schaal te werpen. Wat velen dan ook deden. Mede daardoor volgden duizenden
toeschouwers, uit alle windstreken van het land gekomen, met intense
belangstelling deze titelstrijd in onze tweede badplaats.
Jammer van die val, zo gauw al na het
begin. Hoe het precies kwam weet niemand. Wel dat de Amsterdamse favoriet Daan
de Groot er bij betrokken was, evenals de rappe, hoog op de fiets zittende
Tilburger Cees Paymans, wiens vader eenmaal tot onze
tegenstanders behoorde in “betrouwbaarheidsritten". Maar terwijl De Groot,
die een dag voor dit wegkampioenschap ook al een flinke tuimeling had gemaakt
(over een hand), dik onder de wonden zat en verder strijden onbegonnen werk
was, keek Paymans met een treurig gezicht naar zijn gebroken stuur. Hij dankte
echter de hemel, dat de Helmonder Van Duppen spontaan zijn fiets afstond. Toen
was er voor de in splendid-conditie verkerende Tilburger geen vuiltje meer aan
de lucht: hij gaf een paar extra duwen op de pedalen en nestelde zich rap in de
nog vrij grote groep, die nochtans met iedere slag manschappen zou verliezen.
De lange Jean Mehagnoul, kwaliteiten genoeg, maar wat courage te kort,
sukkelde ditmaal met een „lachend" achterwiel; Harry van der Elshout, die
wij graag eens wat meer hadden „bekeken", kreeg een tube zonder lucht,
stapte op de fiets van zijn broer, kreeg nadien opnieuw mal
heur
en liet toen zijn makkers verder strijden; Bertus Kloosterziel, die het niet
slecht deed, was ook al pechvogel, evenals Nico Reuver (lekke band), Floor van
de Weyden (machinedefect?), Chris de Rooy (derailleur), Arie de Hoog
(gevallen), Piet van Neerven, Thijs Alblas, Matthieu Sonnemans, Henk van de
Broek (rijwielmalheur) en Wim Snijders (gebroken spaken). Natuurlijk waren er
meer, die van alles en nog wat op hun pad tegenkwamen en onder hen bevond zich
ook Jan Plantaz. De stijlvolle Eindhovenaar, die dit seizoen iets van zijn roem
als wegrenner inboette, was Zondagmiddag prachtig op dreef. Hij draaide bijna
mechanisch toen hij met de niet minder vechtlustige Roosendaler Piet de Bruin,
Eddy de Waal uit Groenendijk en de Amsterdammer Ko Zieleman op speelse wijze uit
het peloton was ontsnapt. Maar nu mag een renner nog zo goed rijden, zich tot
een haast ongekende hoogte opzwiepen, er hoort nu eenmaal dat kleine beetje
geluk bij: verschoond te blijven van pech. Jan Plantaz kreeg pech en kon de
terugreis naar de Philipsstad dus zonder prijs aanvaarden.
Vanaf onze tribuneplaats hebben we, na
goed honderd kilometer, zo'n mannetje of twintig
voorbij zien razen en daar zaten de “grote jongens" tussen. Een Mies
Stolker, de uitblinker van het voorseizoen, Norbert Koch, de kersverse baankampioen
over
Met nog een twintig kilometer te rijden
hadden negen man zich naar voren gewerkt: Boellaard, Versluis, Cantineau, De
Jongh, Konings, Paymans, Van der Zande, Wolfs en Tonny Peters; op driekwart
minuut volgden Piet Peters, Wout Verhoeven, Pauw, Gramser (die een der besten
was), Van 't Hof, Van Nispen en Van Dongen; op twee
minuten en wat seconden jakkerden achter de leiders aan: Van Grinsven, Looyen,
Van Roon, de kampioen 1951, Schrauwen, De Waal en Verstraeten.
Tussen de negen kopmannen zou de strijd
om de nationale trui verder worden uitgevochten, ook al, omdat de sterk-rijdende
Ko Zieleman van een makker, die uit de strijd was, verzorging
had aangenomen, een geval, waarover nog al wat te doen is geweest, en Wies van
Dongen derailleurpech kreeg. Het werd een eindstrijd, flonkerend als
edelgesteente, vol raffinement, met dat kleine, dekselse manneke Cees van der
Zande als gangmaker van de „hoofdmacht" en met Versluis, Boellaard en Wolfs
als mede-uitblinkers in de slot-kilometers. Die joegen om beurten de ruimte
in, omdat zij zich straks, in die laatste, beslissende meters, toch kansloos
voelden tegen hun meer snelle kameraden Paymans, Cantineau en Konings, de
matador van de wegwedstrijd Amsterdam-Arnhem en terug. Drie wegsprinters, die
allen hun partijtje dapper hadden meegeblazen om de genomen voorsprong tegen
groep twee en drie te handhaven.
De sierlijke Tilburgey Cees Paymans won
de titel door een sprintzege over de Bredanaar Leo Cantineau, zij het met een
wiellengte, en mag dus straks in Lugano-een gooi doen naar het
wereldkampioenschap op de weg. De slanke athleet, dit
voorjaar in een auto-ongeval betrokken, waardoor hij geruime tijd niet aan
wedstrijden kon deelnemen, toonde zich de afgelopen weken in een dusdanige
“vorm", dat hij de ene triomf na de andere boekte. In Goirle, Tilburg,
Dongen, Kwaat-Mechelen (voor Belgen, Zweden en Engelsen) en Gilze.
Zo eindigde dit wegkampioenschap van
Nederland met een Brabantse suprematie na een strijd,
die de duizenden toeschouwers volkomen bevredigde.
Amateurs 176 km:
De nieuwelingen;
Er werd hard gereden, heel hard zelfs.
Maar desondanks betwistten meer dan 80, renners elkaar de zege, die onder de
nieuwelingen zoiets als een „officieuze Nederlandse kampioenstitel" word
beschouwd.
De Amsterdammer Antoon Theysse, een
19-jarige knaap, die al meer van zijn aanleg getuigde, werd spurtwinnaar. Het
was zijn twaalfde overwinning van dit seizoen, dat nog lang niet ten einde is.
BRON: EVERT VAN MOKUM
Nieuwelingen 59 km:
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1954.05.16)
De slag op de Cauberg
Actieve Adri Voorting in eindspurt verdiend kampioen 1954.
Valpartijen en .
. . . . . . punaises teisterden in de eerste ronde het
veld
Een prettig zonnetje overgoot de
fleurige stoet, die op de Oud-Valkenburgerweg startte voor het nationale
wegkampioenschap 1954. De toen al talrijke toeschouwers wierpen een blik op de
bonte sliert, in de stellige overtuiging, dat de volgende keren het gezelschap
en bloc zou passeren. Van deze volkomen logische prognose kwam ditmaal totaal
niets terecht. Al in de eerste ronde werd het veld zo zwaar geteisterd, dat
deze klap het decor totaal veranderde. Een geducht “verminkte" familie
flitste de jury-tent voorbij. Waar waren Jan Nolten, Wim Dielissen, Guns, Henk
Stevens, Sefke Janssen? Hoe was het mogelijk, dat het
zaakje finaal door elkaar lag en vele coureurs met minuten achterstand
wanhopige pogingen aanwendden om, aansluiting te bekomen? De afdaling in het
St. Jansbos speelt altijd in de Cauberg-slag een rol. Nu werd de allereerste
daling een drama. Een of andere onsportieveling - het woord onverlaat is beter
op zijn plaats - had de grintpaden aldaar met een
hoeveelheid punaises en kopspijkertjes bestrooid. De gevolgen waren ruineus.
Hierop sloot een volgend mankement aan. Jan Plantaz raakte het wiel van, zijn
buurtgenoot Wim Dielissen, waardoor deze viel en pardoes een hele serie lotgenoten
maakte. Diverse knapen duikelden over Dielissen heen, talrijke anderen worden
geveld door.... “punaises". En
toen de kruitdamp van deze St. Jansbos-ramp ietwat was opgetrokken,
bleek de kampioensrace een rake klap te hebben gekregen. Het Rode Kruis kwam er
aan te pas. Henk Stevens was er het ergst aan toe, maar na een serieus
onderzoek kon hij toch naar huis worden vervoerd. Dielissen liep
een armblessure op, diverse makkers dito. Degenen die bij de “punaises-affaire"
betrokken waren, trachtten hals over kop een nieuw wiel te bemachtigen. Lukte
dit, dan werd de weg vervolgd, zo niet dan moesten de kleedkamers worden
opgezocht. En zo was het te verklaren, waarom na beeindiging van de eerste
ronde de leidende groep zulk een minimaal aantal leden telde.
Slijtage-slag met veel uitvallers.
Deze klappen beinvloedden het verloop
zwaar. Dit wil heus niet zeggen, dat ,anders
wellicht Adri Voorting de kampioenstrui was ontgaan, neen, want deze jonge
knaap verdiende de buit dubbel en dwars. Maar het verloop was dan niet zo eentonig
geweest, daar dan verschillende mannen een duit in het zakje hadden gedaan.
Toen de politie en de verkenners meer dan honderd punaises op de jury-tafel
deponeerden, stonden links en rechts a1 talrijke, onfortuinlijke coureurs langs
de weg of peddelden met een aanzienlijke achterstand de voorwaarts marcherende
gezellen achterna. Wout Wagtmans haalde zijn karretje zonder deuken uit de
ravage te voorschijn en zat dra weer lustig in de
groep. Jan Nolten, Sefke Janssen, Henk Smeets, Van Sambeek e.a. kregen een
fikse tik. De fut was er uit, vooral toen bleek, dat alle pogingen om het
gedwongen verlies goed te maken, ten dode waren gedoemd. Voor en na - de
achterstand groeide - verdwenen deze renners van het strijdtoneel, evenals
Dekkers, Plantaz, Paymans, Suijkerbuijk, Koch enz. Deze aftocht vond niet
ineens plaats. Oorspronkelijk trokken genoemde heren flink van leer, om
zodoende nog, een woordje in het midden te brengen. Naderhand - toen overduidelijk
bleek dat hoge ogen niet meer in hun bereik waren - werd een punt achter de
werkzaamheden gezet.
Piet Haan - stijlvol zoals immer - kon de opgave eveneens niet volbrengen. Stak deze
sierlijke pedaleur niet in zijn Zondagse forme? Bij het ingaan van de vierde
ronde lag deze klasse-man (met de allure van een pistier) op 13 seconden van de
kop, zodat hij zeker aansluiting had dienen te verkrijgen. Niets daarvan. Zijn
achterstand werd groter en groter. Tenslotte stond hij in de zesde ronde langs
het lijntje. Sefke Janssen belandde op 2 minuten en Jan Nolten op 3.44 minuten
toen de vierde ronde aanbrak. Ook voor hen was het einde dra
geslagen.
Werker van het eerste uur werd beloond.
Na 18 Cauberg-ronden (
De voorsprong van Adri Voorting
verminderde in de volgende toer, werd.56 sec., werd 25
seconden en kort na de elfde beklimming liep de groep hem in. In deze groep
zaten Gerrit Voorting, Gerrit Schulte, Wim van Est, Nico (de Brabanders zeggen
Klaas) van Est, Hein van Breenen, Hein Gelissen, Henk Faanhof, Witteveen, Appie
Donker, Harry Schoenmakers, Thijs van Oers, Wout Wagtmans, Thijs Roks.
Het inlopen van Adri Voorting was het
begin van een afvalrace. De rest stond al lang “buitenspel", Lambrichs
was volslagen kansloos, zodat de prijzen terecht zouden komen bij mannen uit
genoemd peloton. Op kop, werden tikken uitgedeeld. Het tempo was wel niet
bepaald hoog, maar de Cauberg enz. bleef vele heren niet in de kleren zitten.
Van Oers was al verdwenen, vervolgens gaf Gelissen er de brui aan, terwijl
Klaas van Est en Harry Schoenmakers en nadien Witteveen en Faanhof werden
“afgehaakt".
Gerrit Schulte staakte.
In 1953 stoven drie musketeers met nog
vijf ronden voor de boeg juichend de Cauberg op: Wim van Est, de pure krachtmens
met een schier onuitputbare voorraad energie, Wout Wagtmans,
die met speelse dartelheid zijn troeven op tafel deponeerde, en een Schulte met
zijn wonderlijk soepele cadans en koers-intellect.
Drie sollicitanten voor de nationale
titel 1953: twee wielergeneraties.
Schulte - door velen ten onrechte “veteraan"
genoemd - tegen de heersers van het moment. Daar daagden in de verte op de
Oud-Valkenburgerweg drie stippen,op. Weer
een fonkelende eindspurt die van de jury alle attentie ging vragen? Neen. Den
machtige Schulte stoof gelijk, een expresse-trein op de witte streep af. Vijf
meter voor de finish gooide blonde Gerrit al jubelend de hand de hoogte in;
noch Van Est, noch Wagtmans hadden zelfs zijn wiel kunnen houden. Een dolgelukkige
Schulte werd voor de vierde maal (1944, 1948, 1950 en 1953)landskampioen.
Zou de race 1954 een (herhaling van
bovenaangehaald slotstuk te zien geven? Best mogelijk, want afgaande op het
verloop van de Ronde van Nederland en andere activiteiten van onze kopstukken,
zouden ongetwijfeld de „grote vier" - Schulte, Van Est, Wagtmans, Gerrit
Voorting - naar een duidelijke hoofdrol solliciteren.
Weer een duel Schulte-Van Est? Van
„sleet" was bij Schulte feitelijk geen sprake. Keer op keer verbaasde (en
varbaast) Schulte de wielerwereld. Op de wintetbanen is hij nog altijd
„generaal", op de weg staat deze wonderlijk begaafde kerel ook in zijn 38e
levensjaar zijn mannetje. De voortekenen wezen op een meedagenloos duel tussen
„oude" Gerrit en zijn jongere rivalen. En.... de
kansen van Schulte werden ook ditmaal hoog aangeslagen.
Vooral voor het grote publiek - voor de
massa - was dan ook de opgave van Schulte een danige teleurstelling. Hieraan
ging het een en ander vooraf. De achterstand van Klaas van Est en Schoenmakers
en De Boer (deze laatste verzeilde bij de jongere Van Est en de Eindhovenaar)
steeg tot
Naar de finish.
Gerrit Voorting, Adri Voorting, Wout
Wagtmans, Wim van Est en Thijs Roks konden aanstalten maken om de eerste plaats
te vergeven. Faanhof, Witteveen en Van Breenen waren gewogen en te licht
bevonden, de anderen zakten,steeds meer af. In dit
decor kwam geen wijziging meer, nadat Thijs Roks noodgedwongen afscheid van
zijn maten had moeten nemen. Zij die het aangezien zijn benen niet zo snel
wensten rond te draaien als nodig was om mede op kop te blijven.
Vier man gingen
de laatste ronde in, vier coureurs namen gezamenlijk de Cauberg en de afdaling
in het St. Jansbos. Waarom trachtte de sterke Van Est niet zijn gezellen murw
te rijden? Hij moest toch weten dat straks in een eindspurt beide Voorting's
sneller zouden zijn? Wim van Est maakte dezelfde fout van verleden jaar.
Vertrouwde hij te zeer op een stormloop op het einde? De Voortings waren op
hun cjui-vive, Wagtmans gaf geen krimp. Op
Beroepsrenners:
1. Adri Voorting (Haarlem),
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1954.07.11)
Wies van Dongen wegkampioen van Nederland
Verleden week zagen we in een bioscoop
een film over de opmars van een enorm mierenleger, dat vernietigend voorttrok,
slechts verwoeste landerijen achter zich latend. Aan dat enorme leger, een
donker lint dat alleen samen scheen voort te bewegen, moesten we Zondag denken in de eerste ronden van het nationaal
wegkampioenschap voor amateurs. Over het mooie Circuit van Zandvoort bewoog
zich een sjerp van kleurige wielrijders, een eindeloze stoet van rode, groene,
oranje, blauwe en witte mannetjes. En wanneer dit leger genaderd was, hoorde
men wel een halve minuut het gezoem van de wielen als een bijenzwerm die langs
komt.
Wat een belangstelling! Het officiele
programma van dit landskampioenschap had een omvang van twintig pagina's en
wie denkt dat een flink deel daarvan foto's of advertenties zouden zijn, heeft
het mis. Het waren bijna allemaal pagina's met namen, steeds maar namen. Want
behalve de 405 amateurs, hadden er ook nog 420. nieuwelingen
ingeschreven voor de jaarlijkse voorwedstrijd, die iedereen zo'n beetje pleegt
te beschouwen als het officieuze kampioenschap voor deze categorie. Namen,
namen en nog eens namen. We bezitten heel wit Bakkers en Van den Bergen, Van
Dongens en Hendriksen, Jansens en Van Leeuwens, Smitten en De Vriesen. Van deze
namen waren er hier wel een stuk of wat vertegenwoordigers. De Jans(s)ens
zelfs, met acht man.
Uit al die .namen
zijn er maar een paar naar voren gekomen. En dat waren, om ons nu maar eerst
tot de amateurs te bepalen, overwegend renners, die de laatste maanden toch al
keer op keer in de kranten zijn genoemd wegens goed rijden in klassiekers of
grote buitenlandse wedstrijden. (De “krassers" van de kleine rondjes
presteerden ook ditmaal weinig of niets.) De uitblinkers zijn allemaal monsen
met een naam. Wies van Dongen, de verdienstelijke winnaar, gaat daarbij
natuurlijk voorop en onmiddellijk daarna dienen genoemd de Limburgers Kersten
en Van der Weyden, de sterke Vlijmenaar Tini Wolfs, Arend van 't Hof - eindelijk weer eens de grote man van enige
seizoenen terug - de Hagenaar Hamelink, Van den Dungen, die verleden week de
Ronde van Drente won, Fons Borremans, Tonny Peters, Rien van Grinsven. U zult
hen allemaal nog wel in dit verslag tegenkomen.
„Slechts" 340.
Van de 405 inschrijvers verschenen ,slechts 340 amateurs aan de start. De eerste van
die 340, die een serieuze uitlooppoging ondernam, was Krijn Post, man van het
voorseizoen. Maar de Noordhollandse kampioen, die lang zo gemakkelijk niet meer
draait als enige maanden terug, was al gauw tot de orde geroepen. Hetzelfde
gold voor andere vluchters, als Braspennincx, De Groot, Van den Borgh, Wolfs
of Pauw. Ook al vielen achter in het lange peloton wel renners af, de massa was
toch te compact om al een schifting toe te staan. -De wedstrijd was
toen immers nog niet de
In de tiende ronde deed zich het eerste
belangrijke feit van dit kampioenschap voor. Een ernstig feit, want het gold
hier een valpartij, die tien renners uitschakelde. Daarbij was niet alleen
Matthieu Sonnemans, die dit jaar maar geen geluk kent, doch ook de Franse
Nederlander Sjoerd de Vries, eindelijk eens in de gelegenheid gesteld om in
zijn vaderland te tonen wat hij waard was. En dan is een valpartij dubbel
pijnlijk. De andere slachtoffers waren Boon (Den Haag.), Van Os (Amsterdam),
Pleijt (Assendelft), Pos (Vreeland), Talens (Hoogeveen), Fahrenhout
(Spijkenisse), Van Hoeven (IJsselstein) en Lamers (Eindhoven). Toen de zwaar
teleurgestelde Sjoerd de Vries naar zijn kleedkamer ging, merkte hij daar, dat
een onverlaat zijn portemonnaie met 60 gulden had gestolen. De parasieten van
de sport hadden hun werk weer gedaan.
Na
kampioen
goed in actie zagen. Ook de drie werkers van het tweede uur zouden geen van
allen in de uitslag voorkomen. Zij kregen nog wel de steun van Mart van de
Borgh, maar moesten zich na een ronde of vier, vijf toch gewonnen geven. Van
hen zou alleen Stolker de wedstrijd uitrijden.
Na
Zou het Flor van der Weyden zijn? De
opperbest rijdende Maastrichtenaar ging het eerste
weg, maar hij kreeg zeven lang niet zwakke mannen in zijn spoor: Wolfs,
Borremans, Van Dongen, Hamelink, Van 't Hof, T. Peters, Van Grinsven. Een
octet, dat beste kansen op de zege scheen te hebben, vooral toen het tot
Maar toen kwam Wies van Dongen. De
Bredanaar (hij wordt eind van de maand 23) drukte zijn sterke lichaam wat
dieper over het stuur en opende een solo-ren, die slechts
bewondering kon afdwingen. Het restant van het peloton was slechts, in staat om
mee te gaan, niet om ook eens over te nemen. Toen Borremans, Hamelink en
Peters het tempo dervijf koplopers niet meer konden volgen, betekende dit voor
Wolfs en zijn mannen een kennelijke verzwakking. Het gevolg? Alles kwam bij elkaar,
zich gereed makend voor de laatste slag: Die slag kwam snel, zeer snel. Want
Wies van Dongen ging na het bereiken der vijf koplopers onmiddellijk door en
hij deed dit zo verrassend en zo snel, dat slechts Jan Kersten zijn wiel kon
houden. De laatste ronden zagen een prachtig duo Van DongenKersten, terwijl
daarachter de onthutste 25 overgeblevenen een vergeefse strijd voerden. Het is
goed daarbij ook even te wijzen op de prestatie van de Limburger Kenten. De man
uit Siebengewaid heeft misschien wel aan Van Dongen de titel gebracht. Want zou
deze het allen ook zo lang hebben volgehouden?
Op
De nieuwelingen.
Nog iets over de nieuwelingen. Het
nadeel van een omvangrijke deelneming in de jonge garde is het gevaar van valpartijen.
Want stuurvastheid - we schreven het ook al elders -
is niet de grootste kracht van een nieuweling. Valpartijen en lekke banden
kenmerkten dan ook het eerste deel van deze niet bijzonder spannende wedstrijd.
De grote slag viel toen de uitstekend rijdende Arie van Wetten - op wie de
vereniging De Bollenstreek heel zuinig moet zijn - wegsprong. Met hem gingen
twee Amsterdammers mee: Ben Mulder van Ulysses en Arie Stoeltie van Olympia.
Het moet gezegd, dat Van Wetten van dit drietal de beste man was, maar de
17-jarige Mulder had de meeste reserves voor de eindsprint over en behaalde, zo
de eerste zege in een open wedstrijd. Hij yersloeg Van Wetten en Stoeltie met
drie lengten. De Beverwijker Groot volgde op
De uitslagen luiden: BRON:FRANS OUDEJANS
Amateurs:
1. Wies van Dongen (Breda),
Nieuwelingen:
1. B. Mulder (Amsterdam), 59 kilometer in 1 uur 24 minuten 12 seconden;
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1955.05.08)
Bovengenoemde wedstrijden, waarvoor de
inschrijving inmiddels is gesloten, worden verreden op Zondag
8 Mei a.s. op het bekende Cauberg Circuit te Valkenburg (L.).
De start en finish zijn op de Oud-Valkenburgerweg.
De start is om 13 uur (P en O), resp. om 13.05 uur (Amateurs) precies. De
rugnummers worden uitgereikt in “Falcobergia", St. Pieterstraat,
Valkenburg en kunnen van 10 tot 12 uur in ontvangst worden genomen.
Het gebruik van een derailleur is
toegestaan.
Na afloop van de wedstrijd bestaat
uitsluitend voor de deelnemers gelegenheid tot douchen in de daarvoor
opengestelde gelegenheid op het Walramplein. Het gebruik ervan kan kosteloos
geschieden, doch de renner zelf dient voor handdoek en zeep te zorgen. Op
bevuiling of beschadiging staat boete.
PRIJZENREGELING VOOR HET KAMPIOENSCHAP
OP DE WEG VOOR PROFESSIONALS.
De beroepsrijders en onafhankelijken,
die in de prijzen vallen, ontvangen tezamen een zesde
deel van 50% van de totale nettoopbrengst van alle kampioenswedstrijden,
derhalve zowel die van de baan als van de weg. Daarvan krijgt de winnaar 22%,
2e prijs 18%, 3e prijs 14'%, 4e prijs 10%, 5e prijs 8%, 6e prijs 6%, 7e prijs
4%, 8e t.m. 16e prijs 2% elk. De eerstaankomende krijgt bovendien de titel van
Kampioen van Nederland op de weg 1955, het Kampioenstricot en een gouden
Kampioensdraagmedaille. De tweede aankomende ontvangt, behalve de geldprijs een
zilveren medaille en de derde aankomende een bronzen medaille
Het was lente in Valkenburg
Een wegkampioenschap met weinig
fleur
Maar met een
goed winnaar : THIJS ROKS
Er zijn op het Valkenburg-parcours met
zijn reuzendoder die Cauberg heet, in de jaarlijkse strijd om het
wegkampioenschap van Nederland voor professionals, in het verleden heel wat
verbetener wielerveldslagen geleverd, heel wat elegantere jachten te zien
gegeven dan de afgelopen Zondag het geval was. Dat
kunnen we de renners,
Om echter een oud beeld te gebruiken:
het heeft Zondagmiddag, bij het mooiste lenteweer dat men zich maar denken kan
en in een gebied dat een paradijselijk stukje aarde is, wat men noemt lekke
banden “geregend". Dusdanig veel zelfs, dat dit vaderlandse wegkam-
pioenschap niet alleen veel manschappen, maar ook veel van zijn waarde verloor.
In grote lijnen is het verloop van de
titelstrijd voor beroepsrijders over
Velen zijn geroepen ....
Zo langs het door de lentezon beschenen
traject wandelende, vaak verscholen achter dikke rijen mensen, hebben we ons
meer dan eens afgevraagd, waar het 'm toch in moet zitten, dat er maar zo
bitter weinig renners “doorbreken"; dat de meesten blijven “hangen".
Te weinig wedstrijden voor beroepsrijders in eigen land? Ja, daar is wel wat
van aan, hoewel het zeker niet alleen daar in zit. Wij hebben een hele rist
onafhankelijken, die toch over gebrek aan wedstrijden niet hoeven te klagen.
Om van het leger der amateurs maar te zwijgen. Is de militaire dienst de schuld
van alles? Wis en waarachtig raakt menig jong renner-in-opkomst daardoor lelijk
achterop, zij het lang niet allemaal. Ligt het aan de hoge versnelling, waartoe
sommige renners overgaan - de ene maakt de andere gek - zelfs tot een „Wim van
Est-verzet" en zij zijn uitgeblust nog voor hun loopbaan goed en wel
begonnen is? En wat we uit de mond van verschillende renners hebben gehoord:
geen tijd of althans te weinig tijd om te trainen, om zich voldoende voor te
bereiden voor de grote wedstrijden? Och, dat lied en de wijs daarvan zijn zo
oud als de straat. Naast het beoefenen van de wielersport bij een baas te
werken kan geen kwaad, in tegendeel, is gezond. Wij moeten vroeger om negen uur
beginnen en hadden - we spreken over het voorjaar - meer dan eens in de
morgenuren al zo'n kilometer of zeventig afgetrapt.
En we waren heus niet de enigen. Ze
zullen er vandaag de dag ook wel zijn.
Om
verder te gaan: wij hebben tal van amateurs aan de slag gezien, die zeker niet
van aanleg waren ontbloot, aan wiens wieg zelfs een goede fee had gestaan met
een mand vol geschenken als een sterke constitutie, uithoudingsvermogen, voldoende
snelheid, een scherp verstand en vaak nog ouders of goedwillende supporters,
die niet op een paar centen hoefden te kijken; die de jonge coureur in zijn
opgang dus konden en wilden steunen. En toch kwamen die
renners er niet.
Wat verwachtte men niet - we houden het
maar bij de naoorlogse amateurs - van een Ed Koeman, de ijzersterke Krommenier,
die niet alleen de nodige “wielerrondjes" won, maar ook klassiekers van
betekenis? Van een Piet de Vries, meer kwaliteiten dan Gerrit Voorting, maar
voor een wielrenner veel minder „karakter"? Waarom is de Alkmaarder Jan
Hennink blijven steken? Die kon er toch ook wat van. Zegevierde hij niet in de
zware Ronde van Noord-West-Nederland over 230 lastige kilometers en behoorden
onder de geklopten niet mannen als een Roks, Suijkerbuijk, Wagtmans en Dekkers?
Waarom is een Albert Donker niet verder gekomen en een Cor Witteveen, een Wil
Dielissen en een Hans Dekkers en vul verder zelf maar in? Als nieuweling won
,Appie" Donker, die erg rap was - zomaar van huis uit meegekregen - in een
seizoen zo'n wedstrijd of twintig, zij het dan veelal
van het soort:
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
THIJS ROKS
De nieuwe wegkampioen
Het is eigenlijk verbazingwekkend, dat Thijs Roks
nog zo jong is - 30-11-'30 -, want de nieuwe wegkampioen is thans al in het
vijfde jaar van zijn verblijf bij de beroepsrenners. Maar de „Beer van
Sprundel" is vroeg begonnen. De stevige boerenzoon was twintig toen hij
besloot wat geld te gaan verdienen met fietsen. En we geloven niet, dat hij er
ooit spijt van heeft gehad.
Als amateur kwam Roks tot enkele uitstekende resultaten,
zoals de derde plaats in het nationaal wegkampioenschap van 1949 - toen ook nog
op de Cauberg - waarin hij eindigde achter Wagtmans en Dekkers. In de Ronde van
Zuid-Beveland zegevierde de Sprundelaar met enige minuten voorsprong en in de
tweedaagse Ronde van Brabant zou hij opnieuw een mooi succes hebben geboekt,
als pech hem niet had teruggeslagen.
. Thijs Roks is sinds 1951 een bekende figuur, ook
op buitenlandse wegen. Startte hij niet menig keer in de Ronde van Frankrijk
en nam hij ook niet deel aan de Ronde van Italie en vele klassiekers?
„Wielersport" wenst de nieuwe wegkampioen der
professionals een hartelijk proficiat toe. Moge Thijs Roks de vaderlandse trui
met,ere verdedigen.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------
de
ene straat in, de andere straat uit. Maar goed, hij won ze. En vaak met
voorsprong. Als amateur eindigde hij (op banddikte) als tweede in de Ronde van
Limburg achter de Belg Fons Jacobs; werd wegkampioen van Noord-Holland en
versloeg een sterk veld renners in Olympia's Benelux-tour over een kleine
Tarzan zeker van zichzelf.
De duizenden wielervrienden, uit alle
delen van het land naar pittoresk Valkenburg getogen, hebben Zondagmiddag een
Hein van Breenen op zijn best gezien. Toegegeven, hij had de
wind wat mee omdat er, toen hij door een lekke band werd getroffen,
onmiddellijk een
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Twee dappere
broers.
In het Zondag
in Valkenburg gehouden wegkampioenschap voor profs waxen twee renners, die
meer dan eens het warme applaus van de duizenden koklustigen op zich voelden
neerdalen, zonder dat zij het misschien hoorden:-de gebroeders A. en W. Kuipers
uit Den Haag. Twee onvervalste wielerliefhebbers, die dichter bij de veertig
dan bij de dertig zijn en die van hun sport heus geen beroep maken. Zij kwamen
niet naar het prachtige Zuid-Limburgse land met de stille hoop, dat zelfs de
gevreesde Cauberg door hun licht zou worden verblind; dat mannen als Van Est en
Wagtmans en Roks op hun hoede moesten zijn. Neen, de gebroeders Kuipers noteerden
in dit titelgevecht een ruime achterstand, maar zij hielden kleur en verwierven
door hun dapper volhouden de sympathie van velen.
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
reservefiets
voor hem klaar stond. Maar de diamant-harde Amsterdammer moest de opgelopen
achterstand dan toch maar wegwerken, waarvoor menig andere renner, ook door
malheur geplaagd, de moed niet kon opbrengen. Nog beter zag men Hein, toen hij
alleen jacht maakte op de twee weglopers (Wagtmans en Roks) en er in slaagde
een achterstand van zeker een minuut goed te maken. Dat was knap, heel knap
werk van Van Breenen, die wij in zijn amateurtijd zo vaak van die sterke
staaltjes zagen uithalen. Aan de andere kant vragen we ons toch af of Hein er
wel goed aan gedaan heeft om Wagtmans en Roks zover te laten gaan. Hij moest er
nu een onnodige inspanning voor doen. Of was Tarzan zo zeker van zichzelf? In
ieder geval, renners als Jan Nolten (die absoluut sterker reed dan wij hadden
gedacht), Adri Voorting, Juul Maenen, Daan de Groot en Hein Gelissen, Wies van
Dongen, Piet Maas, Thijs van Oers en Flor van der Weijden, die stuk voor stuk
de bus misten, toen het er om ging, moeten uit dit alles toch wel wat hebben
geleerd. Zij keken elkaar aan wie zich met de jacht op Wagtmans en Roks zou
gaan bemoeien. Toen zij elkaar verstonden, was het te laat. Temeer daar een van
de sterkste jagers, Daan de Groot, na goed
Door de sprint op overtuigende wijze
van Van Breenen te winnen, is Thijs Roks dus landskampioen der professionals
geworden. Een triomf waarop niets valt of te dingen. Het moge dan waar zijn,
dat mannen als Wim van Est, Wout Wagtmans en Gerrit Voorting hun kansen op de
rood-wit-blauwe trui door stomme bandbreuken niet konden verdedigen, de prachtige
Westbrabantse vechter Thijs Roks heeft op deze gouden lentedag misschien
sterker en met meer overtuiging gereden dan ooit voordien. De Sprundelse
wegrenner bevocht de titel op een volkomen faire wijze. Met zijn sterke benen
en met de wil van een Caesar. BRON: Evert van Mokum
Hier is de uitslag van Valkenburg
(wegkampioenschap 1955 van de profs over
Beroepsrenners:1.
Thjjs Roks (Zundert), 5 uur 30 min. 2 sec.; 2. Van
Breenen (Amsterdam), op 3 lengten; 3. Wagtmans (Breda), op 20 sec.; 4. Adri Voorting (Haarlem), op 2 min. 2 sec.; 5. Nolten (Geleen), op 3 min. 3 sec.;
6. Gelissen (Beek, Limburg), op 3 min. 30 sec.; 7. Van
Oers (Langeweg), op 5 min. 48 sec.; 8. Mans (Pindorp);
9. Maenen (Valkenswaard); 10. Van der Weyden (Maastricht), op 6 min. 15 sec.; 11. Van Dongen Breda), op 7 min. 40 sec.;
12. Boelhouwers (Bunde), op 10 min. 3'5 sec.; 13.
Schoenmakers (Eindhoven), op 11 min. 20 sec.; 14.
Smeets (Rothem), op 12 min. 30 sec.; 15. Smits
(Kampen);
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1955.07.10)
Circuit van Zandvoort stelde ,weer zware eisen
SCHALK VERHOEF, renner
met het sterkste moreel
werd amateur-wegkampioen van Nederland
Het nationale wegkampioenschap voor
amateurs, dat Zondag de overwinning bracht aan de
Rotterdammer Schalk Verhoef, heeft ons dikwijls doen denken aan een andere titelstrijd,
ook op dit Zandvoortse circuit verreden. Dat was in 1952, toen het zo mogelijk nog warmer was en het de renners - en ook vele
kijkers - een plaag moet zjjn geweest de nabiijheid van de verkoelende zee zo
nabij te weten. In 1952 heette de winnaar anders - het was toen Kees Aanraad -
maar de overige hoofdpersonen kwamen ook nu in het stuk voor: net als toen
werden Adri van Steenselen uit Mijnsherenland en Mat van der Heuvel uit Hengelo
tweede en derde. De vierde grote man heette ditmaal Jan van Vliet, maar de
grootste pechvogel was net als toen een Peters: in 1952 moest Piet, in 1955
Tonny de leiders laten gaan wegens een lekke band.
Merkwaardige overeenkomsten allemaal!
Seizoenen wisselen, renners komen en gaan, maar enige typische “Zandvoorters"
doorstaan dat alles en slagen er in na enige jaren opnieuw een hoofdrol te
spelen. Slechts tien van de circa 350, die zich voor de start hadden gemeld,
reden deze zware course uit. Een schandalig laag percentage, zonder dat we
daarom de uitvallers willen beschuldigen van laksheid. Het was namelijk warm
en ver en warratje geen lolletje, om met Pieter van de
Camera te spreken. De zee lokte niet alleen, maar ze bracht ook een zware,
laaghangende wind mee, die de longen samendrukte. Een moeilijk kampioenschap!
Een strijd waarin veel van de renners werd gevraagd, maar dan in menige
klassieker, waarin de monotonie van het parcours met z'n
42 Tarzanruggen niet voorkomt. Hier was het altijd mogelijk zich te realiseren
hoeveel ronden er nog moesten worden gereden. En die wetenschap ontneemt
menigeen de moed door te gaan.
Het was warm in Zandvoort. En als men
daarbij niet al te goed draait of na een tijdje merkt de aansluiting gemist te
hebben, wel dan geeft men op. Het is zo verleidelijk wanneer de renner keer op
keer langs de verzorgingspost komt, waar alles voor,hem
klaar staat. Waarom zou hij zich nog druk maken? De kans op de zege is toch
verkeken en in een kampioenschap telt toch alleen de eerste plaats mee. Wie
tweede wordt, heeft al spijt en de tiende aankomende - hoeveel lof hij ook verdient - had net zo goed niet kunnen starten.
Nu is het zo merkwaardig, dat menig
renner daar niet voor durft uitkomen. Vraagt men hem waarom hij opgaf, dan is
het excuus prompt een lek bandje, een versnellingsapparaat of iets dergelijks. Nooit vermoeidheid, nooit gebrek aan vorm, nooit tekort aan zin. Maar
enfin, het valt ook niet mee.
Mening van buitenlanders.
Een interessante opvatting over
Zandvoort troffen we deze week in het cluborgaan van de R.K. wielervereniging
“Amsterdam". Een der leden had de Ronde van Nederland meegemaakt en
vroeg toen aan een aantal bekende renners naar hun mening over het Circuit van
Zandvoort. Daar was namelijk een ploegentijdrit verreden. Frits Schaer: Een
uitgelezen parcours voor temporijders. Frans Gielen: Een
pacours naar mijn zin met een mooi wegdek en een beetje golvend. Wies van Dongen
(verreden jaar hier kampioen): Het zwaarste circuit dat ik ken. Heinz
Preiskeit: Een omloop waarop de renner met het sterkste moreel de beste kans
maakt.
Het sterkste moreel dat had
ongetwijfeld de Rotterdammer Schalk Verhoef. Wij weten niet hoe de nieuwe
wegkampioen aan zo'n voornaam komt, maar zeker is dat
hij alles bezit om straks als beroepsrenner een maarschalk te worden. Verhoef
is bijna twee meter lang en hij beschikt over een groot arsenaal aan krachten,
zoals reeds eerder gebleken is. Won hij niet ooit als
volkomen onbekende drie wedstrbden binnen een week? De carriere van het
succesvolle lid van De Pedaalridders is nog kort, maar vol grote momenten.
Verhoef, die volgende maand twintig wordt en waarschijnlijk volgend jaar onder
de wapenen moet, geeft de indruk reeds volgroeid te
zijn: lang en stevig, goed gebouwd en ook in het bezit van een goed koersinzicht.
We zullen nog veel van hem kunnen verwachten.
Snelle beslissing.
Het kampioenschap zelf verliep als
gewoonlijk. Een massa renners presenteerde zich aan de start, een lange en
bonte sliert, die zich steeds meer uitrekte. Wie na twee ronden aan de staart
van het peloton bungelde, kon er wel zeker van zijn de kop nooit te zullen
zien. Alle mannen van naam zaten dan ook meteen voorin, zich wel bewust van het
gevaar. Hoewel niemand verwacht zal hebben, dat de beslissing vroeg viel. Na
onbeduidende schermut- selingen, waarbij nu eens die, dan weer gene een meter of twintig nam, gingen in de dertiende ronde
twee renners naar voren: Schalk Verhoef en Tonny Peters. Het was nog vroeg, er
wachtte nog driekwart van de steeds moeilijker wordende wedstrijd en niemand
rekende er op, dat dit meteen de beslissing zou betekenen. Maar toen Van der
Heuvel, de beste representant van het Oosten, Van
Steenselen, Jan van Vliet en de Amsterdammer Moolenijzer er achteraan gingen en
zich zo een kopgroepje vormde van zes man, toen bovendien de zwakke broeders
in het peloton en masse afvielen of afstapten, toen leek, de kans op slagen
toch groter dan volgens de nog af te leggen afstand te rechtvaardigen was. Dit
was de tijd van de grote slag. Dat de ronde in zes minuten precies werd
afgelegd - op het laatst duurde het bijna een minuut langer - bewijst het
serieuze van deze uitlooppoging, die in het peloton
enige anderen aanzette tot een tegenaanval. Giebels, Van Wetten, Geldermans,
Van de Pluym en Van Houwelingen sloegen de handen ineen voor een tweede
opmars. En inderdaad, het tweede groepje liep iets in: van vijftig tot veertig
seconden. De nieuwe achtervolger Arie van Houwelingen toonde zijn aanleg voor
deze specialiteit in een spektakelstuk. Met in zijn wiel de Beverwijker Ab
Geldermans overbrugde hij de afstand tussen hem en de koplopers in verrassend
korte tijd. Het zou hem weinig opleveren: zowel Van Houwelingen als Geldermans vielen na bijzonder korte tijd bij de leiders te zijn
geweest, weer af. Ze staakten maar meteen de strijd, die zij met
zoveel ere hadden gestreden. Ook Moolenijzer viel terug bij de koplopers, die
toen dus nog met z'n vijven waren en elkaar opperbest
verstonden.
Maar achter dit groepje zat inmiddels een nieuwe ploeg. Van Wetten, de bezieler van het
tegenoffensief, had zich terug laten vallen toen hij van zijn makkers niet genoeg steun ondervond. Hij trok nu op avontuur
met enkele anderen, allemaal in het bezit van klinkende namen: Van 't Hof, Van de Brekel, Wolfs en Stolker. Zo zou het ongeveer
blijven, want een derde groep - Piet van E'st, Mehagnoul, Leo Stevens - raakte
te ver achter om nog uitzicht op de zege te hebben. Hun moed was er niet minder
om.
De kopgroep.verloor een werker van het eerste uur. Tonny Peters, dapper
volhouder, werd uitgeschakeld door een lekke band. Het tweede ploegje evenwel moest ook een sterk man afstaan. Tini Wolfs, die
uitstekend reed, raakte verward in de fiets van een voorganger en kwam ten val.
Hij kon wel doorrijden, maar de tegenslag was op den duur toch te groot. Een
ander jager, Arend van 't Hof, die door militaire
dienst onvoldoende kan trainen, staakte eveneens de strijd.
De eindfase ging dus in met nog tien
man in de course. Eerst Verhoef, Van de Heuvel, Van Steenselen en Van Vliet,
welke laatste de grootste moeite had om bij te blijven, vervolgens de groep Van
Wetten, Stolker en Van de Brekel en tenslotte nog de
volhouders Van Est, Mehagnoul en Stevens. Een ronde voor het einde kwam toen de
beslissing. Verhoef demarreerde op het moment dat Van Vliet wat achter raakte.
Van de Heuvel en Van Steenselen wilden wachten, maar die goedertierenheid
leverde Verhoef al een flinke voorsprong op. We kregen daarbij de indruk, dat Van
Steenselen zich niet al te zeer inspande om zijn vriend Verhoef te halen. Zo
gebeurde het, dat de nieuwe kampioen met zeer grout verschil over de streep
ging. Een goede winnaar van een mooi kampioenschap, ook al zullen vele kijkers
teleurgesteld zijn geweest over het falen van hun favorieten.
Amateurs:1.
S. Verhoef (Rotterdam), 4 uur 29 min. 39 sec.; op 43
sec.
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND –MILITAIR (23 juli).1955
Piet de Jongh, militair kampioen na
felle strijd met Arend van 't Hof
Ruim honderd militairen waren op
de fiets paraat
Woerden heeft Zaterdag
wat men noemt op zijn kop gestaan. Voor een wielerfeest in
optima forma. We waren er in het voorjaar, toen de Ronde van
Nederland-stoet, die van de geldrijders wel te verstaan, dit werkelijk
interessante stadje aandeed. Voor de deze unieke gelegenheid hadden vele
Woerdenaren de vlag uitgestoken, vlaggen die deze keer ontbraken. Desondanks
was het de afgelopen Zaterdag een dag vol zonnewarmte
voor de bevolking, het bestuur van de wielervereniging „Arie van Vliet" en
voor onze „soldaten-wielrenners", die elkaar op de vaak zo oneffen
polderwegen bekampten om het - zij het dit, jaar nog officieuze - wegkampioenschap
van Nederland voor militairen.
Hoevelen onder de 106 deelnemers hebben
niet in stilte gedroomd van de landstitel, de bloemenkrans met de rood-witblauwe
linten en de zilveren plak. Gedroomd vooral om, zoals we elders
schreven, „de held van het garnizoen" te worden. Het is wel zeker, dat,
bij hun terugkeer in de kazerne, verschillende hardfietsende soldaten ontvangen
werden met een stevige „vijf" of de nodige schouderklopjes. Maar niet
minder zeker is, dat menig „al of niet getrainde coureur" door zijn
mede-recruten braaf “op de kast" is gejaagd.
Hoe dit alles ook zij, de jonge
Woerdense wielerclub heeft met dit eerste militaire wegkampicenschap een pracht
van een beurt gemaakt. We weten dat deze vooruitstrgvende vereniging een goed
bestuur heeft met een representjatieve voorzitter, maar het moet ons uit de
pen, dat het welslagen van dit zo voortreffelijk georganiseerde festijn
grotendeels te danken is aan de heer Walter van Leeuwen, de volijverige
secretaris van de vereniging „Arie van Vliet". Wat heeft deze wielerreus,
die helemaal niet op loftuitingen uit is - daar zijn we absoluut zeker van -
toch enorm veel werk verzet. Wat heeft deze joviale sportman met zijn steeds zo
zonnig gezicht veel good will gekweekt bij onze autoriteiten. Is
het
een wonder, dat, na afloop van de wedstrijd, bij de hoge legerleiding niets dan
worden van lof over de lippen kwamen? En is het geen prettig geluid, uit de
mond van kolonel Heimel, vertegenwoordiger van generaal Opsomer, te mogen
vernemen, dat dit „wielerkampioenschap voor militairen niet alleen een
herhaling verdient, maar ook een officieel kampioenschap dient te zijn met de
rood-wit-blauwe trui als inzet?"
Goede wedstrijd.
De wedstrijd, waarvan, in grote
trekken, het parcaurs liep vanaf Woerden via Kamerik (wat een interessant dorp
is dit toch), Kanis, Zevenhoven, Aarlanderveen, Gouwesluis, Zwammerdam en
Bodegraven terug naar de stad van onze snelle sprinter Arie van Vliet, de
wedstrijd deed het. Deed het zelfs goed. 't Is waar,
het weld van dik honderd manschappen had van inhoud wat sterker mogen zijn: er
waren te weinig deelnemers met strepen op de mouwen, als U begrijpt wat wij
bedoelen. Ondanks dat alles hebben we ons in een van de volgwagens,
We hebben de namen van een zestal
pechvogels kunnen noteren: Tesseling, Slikkerveer, Schrauwen, Ruhland, Sandbergen
(wiens frame er zwaar gehavend uitzag) en Van Tatenhave.
Deze Vlissingse matroos-wielrenner had er heel wat „behang-schade" aan
zijn body van overgehouden. De wielersport kan hard zijn.
We hebben meer renners in dit
kampioenschap voor militairen ontmoet, die de wind niet mee hadden. Goed,
iedereen kan geen even schone ster aan de hemel hebben, maar als men, zoals
Jansen (in Gilze-Rijen gedetacheerd), Van Son, Rademakers, Warnaar, Apeldoorn
en Walravens, al na luttele kilometers rijden malheur krijgt, hetzij een band
zonder lucht, hetzij rijwielbreuk, dan gaat de lol er
gauw af. Komaan, goede soldaten vrezen geen vuur. Dit geldt ook voor de
Amsterdammer Wagenaar („Piet de melkboer", zei men in de volgauto), die,
een heel tijdje later, ook met pech naar de kant van de weg moest en, nadien,
doorzette.
Het was voorbij Zevenhoven, na nog geen
dertig kilometer koers, dat vier man de ruimte injoegen, op zoek naar terreinwinst.
Die vier waren Michielsen, Barneveld, Heeren en Van Bruggen. Hoewel de
samenwerking in dit groepje aanwezig was, werden zij snel „gegrepen", toen
„de groten in het pelo
ton" er
zich mee gingen bemoeien. Een Arend van 't Hof, Piet
Damen, Gerard Bakx en Geurt Pos, Jaap Kersten, Piet Tienstra, Piet de Jongh en
Mart van den Borgh. U ziet het, er waren op deze laaiende Zaterdagmiddag ook
mannetjesputters onder de deelnemers. Dit had tot gevolg, dat het toch al zwaar
gedecimeerde peloton op de vaak smalle, oneffen wegen, waarbij het keislag de
renners om de oren soms vloog, vrijwel geheel uiteen viel. T'oen de wedstrijd
voor twee-derde achter de rug was, kon men zeggen, dat de course gebakken was.
Na heel wat aanvallen en tegenaanvallen nestelden zich vijf man, met flinke
voorsprong, op kop: Van 't Hof, De Jongh, Van den
Borgh, Kersten en Pos. De lange Vreelander Geurt Pos duwde, toen Arend van 't Hof het tempo plots verhoogde, meer op zijn pedalen dan
dat hij ze streelde - gebrek aan voldoende training - en dat betekent in de
meeste gevallen: „lossen". Toen Pos voor een deel was uitgeblust en het
contact met zijn makkers had verloren, was het wachten slechts op de
eindspurt. De Westbrabander Piet de Jongh uit Made haalde het (met een'
verschil van drie banddikten) al waren er onder de duizenden toeschouwers, die
Arend van 't Hof de zege, de krans en een warme
handdruk van onze zo graag geziene K.N.W.U.-voor-zitter,
dokter Van Dijk, gaarne hadden gegund. Omdat, zo zei men, de kleine
Sassenheimer door De Jongh in de laatste honderd meters zou zijn gehinderd om
voluit te spurten. Er was dus werk voor kamprechter Van Steenbergen en zijn
medejuryleden. Zij wezen na rijpelijk overleg het protest van Van 't Hof af. Dit „incident" was gelukkig het enige vlekje
op deze stralende dag. Een stralende dag waartoe niet aleen de zon en de
renners zelf, maar zeker ook de militaire autoriteiten, de Koninklijke
Marechaussee en de Rijkspolitie een steentje bijdroegen. BRON:EVERT VAN MOKUM
De uitslag was:
1. P. de Jongh, lgr.pl. Tilburg, in 3 uur 58 min.
40 sec.;
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.BEROEPSRENNERS (29 april).1956
Schitterende zege van Wim van Est in
uitermatige lastige Cauberg-race
De verrassingen: Leo v. d. Pluym, Arend
v. 't Hof en Albert Donker
De slag op de Cauberg ging het einde
tegemoet. Met nog drie ronden voor de boeg passeerden Wout Wagtmans, de sterk
rijdende onafhankelijke Leo van der Pluym en de soepel draaiende Arend van 't Hof de jury-tent. Op dat moment noteerde dit drietal een
honderd meter voorsprong op de dappere Hein van Breenen, waarna Wim van Est op
eenzelfde afstand achter de Amsterdammer aanjoeg. De bonkige Wim van Est -
gestaald in klassiekers, op de Vlaamse heuvels en kasseien - begeerde intens de
titel mee naar St. Willebrord te nemen. Diverse keren had hij net naast de buit
getast, ditmaal moest het raak zijn. Ging pech roet in het eten strooien? Plots
liet Van Est's tube een sissend geluid horen. Aan diggelen. Wim kroop op een
andere fiets en raasde achter zijn voormalige gezellen aan. Op de Cauberg had
hij hen te pakken. Van Breenen was hij al voorbij gestevend, want Tarzan
trapte ook een bandje aan flarden en moest een heel eind de berg oplopen, eer
hij op een nieuw karretje verder kon peddelen. De fraai van leer trekkende
Appie Donker - daarover later meer - huisde bereids op fikse achterstand,
Maenen was geklopt. Het zou tussen de vier koplopers gaan, waarvan een paar
leden in de spurt sneller waren dan Van Est. Op de Cauberg - de een na laatste
bestijging - voltrok een in grootse forme voorwaarts marcherende Van Est het
vonnis. Keihard sloeg de WestBrabander toe. Geen tik,
geen toetsen, neen, meteen een K.O. De 22-jarige Van der Pluym spartelde
energiek tegen, Arend van 't Hof haalde zijn beste
wapens te voorschijn. Tevergeefs. Wim van Est reed als een generaal over het
modder-parcours, trok zich van de gutsende regen niets aan, daalde sneller dan
zijn achtervolgers en werd kampioen 1956.
Een slachtveld van formaat.
Het regende, toen om een uur op de
Oud-Valkenburgerweg het startsein word gegeven voor de
57 deelnemers aan de titelstrijd der profs en onafhankelijken. Het regende ruim
vier uur later nog, toen de beslissing werd bevochten, het water stroomde
gewoonweg van de Cauberg. Onherkenbaar waren de renners, doornat de vele
duizenden toeschouwers. Het werd een ware ravage. In elke ronde verdwenen
renners in de richting van de kleedgelegenheden. Pech betekende gewoonlijk
opgeven. Het merendeel word evenwel,door de brute
weersgesteldheden geveld. Geruisloos verdwenen tientallen deelnemers van het
regen- en modder-toneel. Mannen met reputaties konden de hindernissen niet
nemen, jongeren bleken niet voldoende „inhoud" te hebben om het gevecht
met tegenstanders, Cauberg, regen, koude enz. aan te gaan. Van een groep, een
veld, was half koers al geen sprake meer. Uitvallers bij de vleet. Tenslotte
kregen negen renners een plaatsje op het
uitslagenlijstie van deze dramatische kampioensrace, die ondanks het haast
fataal verloop tengevolge van de ziedende regen, toch een paar lichtpunten te
voorschijn toverde: de ongenaakbare solo-zege van Wim van Est en de door Leo
van der Pluym en Arend van 't Hof gepresenteerde uitingen van knappe
wielerklasse.
Leo van der Pluym uitblinker.
Bijzonder vermeldenswaardige feiten
gebeurden tijdens de eerste ronden niet. Door een valpartij aan de voet van de
Cauberg werden wel enkele mannen gehandicapt - mogelijk waren enkele opgaven
nadien mede een gevolg van de geringe achterstand die ontstond of van een deuk
aan het fietsje -, maar al met al doorstonden vrijwel alle renners de
beginfase. Nu eens bereikte Wagtmans, dan Van Dongen, een volgende keer Flor v.
d. Weyden het eerst de top. Harry Schoenmakers had na vijf toeren genoeg van de
glibberige avonturen, de knaap uit Blerick werd toeschouwer op het moment dat
Wies van Dongen
Wim van Est in topvorm.
Bergmans, Roks en v. d. Brand namen
afscheid, Appie Donker werd losgegooid, Jules Maenen kreeg een tikje. Tenslotte peddelden nog negen renners rondom de Cauberg.
Bij het ingaan van de 16e ronde hadden nog vijf coureurs behoorlijke papieren:
Wagtmans, Van der Pluym, Van 't Hof, Van Breenen (
Beroepsrenners:
1. Wim van Est (St. Willebrord),
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1956.07.01)
Frans Mahn wegkampioen van Nederland
der amateurs
In alle toonaarden - en dan meestal in
mineur - is het nationaal wegkampioenschap van de amateurs bezongen als een
matige, teleurstellende, onbeduidende, vage titelstrijd. We willen ons daar
wel bij aansluiten, maar distancieren ons uitdrukkelijk van de mening als zou
de nieuwe drager van de roodwit-blauwe trui, de Amsterdammer Frans Mahn, de
titel als een rijpe vrucht in de schoot zijn geworpen. Mahn mag dan een goed
baanrenner zijn, die tot twee maal toe in de finale van het sprintkampioenschap
als tweede eindigde, hij is toch ook - en naar ons gevoel veel meer -
wegrenner. Het is natuurlijk mooi een alleen maar snelle wedstrijd in de sprint
te kunnen winnen, maar daarmee heeft men zich nog geen waarachtig kampioen
getoond: Welnu, Frans Mahn veroverde in het verleden zoveel ereplaatsen in
langere en zwaardere klassiekers, dat hem de kampioenstrui van harte gegund is.
Tegen de achtergrond van een reeks
overwinningen in wedstrijden als de Ronde van Limburg en Noord-West Nederland,
krijgt de zege van Frans Mahn een ander aanzien dan deze gehad zou hebben
wanneer men louter op de uitslag van Zondag zou moeten
afgaan. Dan, ja dan was er inderdaad alle reden te spreken van een cadeau aan
de man met de snelste laatste honderd meter. Zoiets dus als de langzamerhand
legendarisch geworden overwinning van de Duitser Heinz Muller in het
wereldkampioenschap te Luxemburg of van de Australische amateur Hoobin te
Moorslede: twee eendagsvliegen, die profiteerden van de omstandigheden en
verder nooit of te nimmer van zich hebben doen horen.
Met Frans Mahn is het anders. Dr, van
Dijk, de voorzitter van de K.N.W.U., die zoals altijd met zijn echtgenote
aanwezig was, begroette de Amsterdammer in zijn woord van huldiging als een
goede oude bekende, die hij reeds dikwijls als overwinnaar
had mogen toespreken. Juist nu 1956 niet alleen een wereldkampioenschap op een
snel circuit als Kopenhagen brengt, maar ook een Olympisch tournooi, zal de
nieuwe kampioen zich zijn titel moeten waardig tonen. Er is nu wat te
verdienen! De lof aan de titelhouder - min of meer een reactie op neerhalende
woorden elders - mag intussen niet doen vergeten, dat
er onder de circa tachtig renners die op het Zandvoortse autocircuit de sprint
uitvochten, velen waren met evenveel of nog meer kwaliteiten. Een Jan Rol of
Piet de Jongh,respectievelijk niet verder gekomen dan de derde en tiende
plaats, hebben in het verleden reeds zo dikwijls hun
superioriteit getoond, dat niemand hun de zege had misgund. Of anderen,
pechvogels, zoals Schalk Verhoef - kampioen '55 - of Joop Captein, die nog iets
sneller is dan Mahn, maar minder heeft laten zien in klassiekers.
Weer een andere categorie: de werkers
van dit kampioenschap, serieus pogend de greep van een
massasprintte ontkomen. Dat waren dan meestal de minder snellen, zoal, Arie van
Wetten, die ongetwijfeld recht had op een prestatieprijs, de jonge Beverwijker
Cor Niesten, de stijlvolle Jan de Haan van de Hoekse Renners uit Klaaswaal,
Pierre Steenbakkers, Piet Steenvoorden, Jan van Vliet, Geldermans, Van de
Zande, Liebregts, Lute, Henk Buis. Men vindt hen zelfs niet terug in de uitslag
van de wedstrijd, hoewel de meesten deel uitmaakten van de kopgroep. Bij de
prijsrijders was wel Cor van Engeland, die onlangs op zulk een onbevredigende
wijze de militaire titel behaalde. Zijn rijden nu - misschien ook wat
geinspireerd door de zucht zich te revancheren - deed in elk geval prettig aan.
Bij de tachtig zonder achterstand ontbrak
een renner; die we speciaal willen noemen: Arie van Houwelingen. Toch was hij
een den weinige uitblinkers in de race omdat hij - tijdens een „slaperig"
moment losgereden - zo moedig doorzette, zonder dat er enig uitzicht was op een
prijsje. Dat is goed; het getuigt van plichtsbesef en
ook van aanleg. Anders is zoiets niet vol te houden.
En dan wacht men natuurlijk nog op de
naam Hector Middelkamp. Hij is immers tweede geworden en daarbij zoon van de
grote Theofiel! Laat ons allereerst even zeggen, dat het ons geen snars
interesseert of zijn vader nu wereldkampioen is geweest, zelfs al zou hij
Coppi of Bartali heten. De waardering voor de renner Theo Middelkamp is
bijzonder groot en terecht: als hij nu in de Tour aan de start zou verschijnen,
had hij wellicht meer kans dan, welke Nederlander ook. Maar zijn zoon behoeft er nog geen kampioen om te zijn. Hoevele vroegere
cracks hebben hun zoons niet zorgvuldig opgeleid tot wielrenner en zijn er
niet in teleurgesteld? Een Emile Masson is schaars.
Van Hector Middelkamp mogen we de beste
verwachtingen koesteren. Hij heeft heel wat goed werk laten zien in merendeels
kleinere koersjes en beschikt onbetwist over snelheld. Maar we wagen het toch
te zeggen, dat Frans Mahn meer papieren op tafel kon zeggen, die zijn
overwinning rechtvaardigden. Bovendien: de Amsterdammer was zijn Zeeuwse
rivaal duidelijk de baas, ook in routine. We zullen de emotionele eindsprint
even uitvoerig beschrijven. Bij het ingaan van de Tarzan-bocht, een
Amateurs:
KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(14
april).1957
Wim van Est prolongeerde
nationaal wegkampioenschap
Konden ditmaal de telkens terugkerende
stugge Cauberg en de hierop aansluitende afdaling van de Sibbergrubbe geen
uitspraak doen over het gehalte van het met verschillende frisse krachten
aangevulde Neerlands wegrennerskorps? Enkele dapperen hadden met volle ijver
geprobeerd, om de snel voorwaarts rukkende troep te verlaten, maar deze
capriolen vonden nimmer genade bij de jachtende achtervolgers, die dan zo vlot
mogelijk het gat dicht stopten. Beschikten Gerrit Voorting, Appie Donker, Tony
Bergmans en Wim Heeren over steviger troeven dan vorige animators? Het scheen
van wel, want ondanks de vaart van de nog altijd uitgebreide hoofdgroep, hield
dit viertal geruime tijd stand, al voelde het een haast dodelijke bedreiging in
de rug. Voorting - zeer begrijpelijk erg belust op het nationale tricot - Appie
Donker - denkend aan zijn triomf in de Ronde van Vlaanderen -, de taaie
Bergmans en kameraad Heeren, waren kennelijk voor een bruut duel te vinden. Zij
aasden op hoge ogen, maar de kans om met lof te slagen werd kleiner, toen Van 't Hof, Keulers en v. d. Pluym de bende tot meer spoed
aanmaanden. Tenslotte werd het vonnis voltrokken,
waarna Leo v. d. Pluym in zijn eentje op zoek naar de grote buit toog. Ook
tevergeefs. Een massaspurt? Sleurend op kop van de sliert ging Wim van Est de
laatste ronde in; met in zijn kielzog vogels van allerlei pluimage: keiharde knapen en ook “snellen", jongens met een fikse
spurt in hun benen. In de allerlaatste daling nam Wim van Est vijf lengten, met
deze heel kleine voorsprong stoof hij de Oud-Valkenburgerweg op en al ranselden
de rivalen de pedalen nog zo furieus en al haalde de meute finaal het onderste
uit de kan, Van Est - voortgestuwd door de enthousiaste toejuichingen van de
menigte, oersterk en opgezweept door het verlossend spandoek in de verte -
vocht als een getergde leeuw, gaf geen meter prijs, weerstond het helse
bombardement glansrijk en werd - evenals verleden jaar - kampioen van Nederland
op de weg.
De eerste Cauberg-klim was voor diverse
deelnemers al een te moeilijk avontuur. Op bijna een minuut belandden tijdens
het eerste toertje Sieveking, Tuk, Boelens en Hinsen, op 1.20 min. kwam Dielissen door, op 2.50 min. de
sympathieke Hagenaars de gebroeders Kuipers en tot slot.... Slot uit Nieuw-Amsterdam.
Aan het direct langgerekt staartje schommelde de rangschikking doorlopend,
zodat na de tweede doorkomst aan de jury-tent Slot al op 7.13 min. huisde, voorafgegaan door het aangestipte broederpaar op
4.20. In de groep bekeken de grote mannen en de frisse aanvoer rustig de
ontwikkeling. Zij sloegen totaal geen acht op de korte solo van Harry Schoenmakers
en Flor v. d. Weyden, zij oordeelden de uitlooppoging van Jan Westdorp,
Verhelst, Nol Ehlen en Van der Pluym nutteloos.
Intussen moesten vele deelnemers
noodgedwongen afscheid nemen van de fleurige stoet en in hun eentje of in
vereniging met lotgenoten de reis (tijdelijk) voortzetten. Lamers kwam dra in het sukkelstraatje terecht, Sieveking staakte,
de gebr. Kuipers zaten in de vierde ronde op 10 minuten. Ook Hinsen kon de
draai niet vinden; arriveerde op 8 min. en verdween
nadien van het toneel. Stil bleef het geen moment. Rien van Grinsven en Bertus
Lute gooiden energiek de knuppel in het hoenderhok, welke stunt een winst van
31 sec. ten opzichte van v. d. Weyden opleverde en nog
een tikje meer op de groep. Toen deze pret lang genoeg had geduurd - althans
volgens Wagtmans - werd hieraan door Woutje een einde gemaakt, welk voorbeeld
door Lahaye en Van der Pluym werd opgevolgd. Flor v. d. Weyden had een tik
gekregen, die hij (2.10 min.) niet meer teboven kwam, de staart bengelde links
en rechts met grote onderlinge verschillen rond de Cauberg.
SCHERMUTSELINGEN ZONDER RESULTAAT.
Plots was Jan Nolten - welgemoed aan
deze zware race begonnen - uit de kopgroep verdwenen. Hij kwam op 1.10 min. door, “verachterde" nog meer en zocht hierna geruisloos
de kleedkamers op. De helft van de koers (
De vier uitlopers voelden - bij wijze
van spreken - de adem van de vechtlustige groep in hun nek. Tenslotte
moesten zij bukken, waarna v. d. Pluym aan bod kwam. Een strovuurtje, daar de
groep, aangevoerd door Mart v. d. Borgh, hiervan niet was gediend. Het heeft
geen zin om alle achterblijvers op te sommen, volstaan kan worden met de
vermelding, dat uiteindelijk 26 coureurs de finale uitvochten (92 renners
gestart). De ontknoping werd in de aanhef beschreven. Wim van Est had de meeste ,inhoud", Jules Maenen won de spurt van de rest.BRON:
GERARD SILLEN
Beroepsrenners:
1. Wim van Est (St. Willebrord),
Een stuk ereronde kon Van Est niet
afleggen. Voor de jurytent was het ineens een chaos van jewelste. ledereen wenste Van Est de hand te drukken. Er was geen
doorkomen aan. Met de grootste moeite kon Van Est het kampioensshirt
aantrekken, de bloemen in ontvangst nemen en op de schouders van zijn
supporters met een zwaai - lachend en blij gestemd - de menigte bedanken.
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.AMATEURS.(1957.06.23)
PIET STEENVOORDEN
Wegkampioen van Nederland 1957 der
amateurs
Strijd om de
wegtitel werd in de slotfase boeiend
We hebben een nieuwe kampioen op de
weg. Piet Steenvoorden uit Heemstede heeft Zondagmiddag in de stralende zon de
felicitaties van voorzitter Dr. Van Dijk in ontvangst kunnen nemen en het
rood-wit-blauwe tricot om de smalle schouders kunnen trekken. Piet Steenvoorden
werd kampioen van Nederland en het feit, dat juist deze naam kon worden
toegevoegd aan de reeks van titelhouders stemde achteraf nog tot tevredenheid
na een race, die wederom pas in de slotfase boeiend werd, maar tot enkele
kilometers voor de verlossende streep alweer tot de slijtageslagen heeft
behoord.
Zonder twijfel heeft Nederland aan Piet
Steenvoorden, lid van de vereniging, die de
titelstrijjd zo voorbeeldig organiseerde, een waardig kampioen. De 23-Jarige
coureur uit Heemstede hanteert niet alleen reeds lang
uit hoofde van zijn beroep de hamer, maar timmert ook al lange tijd langs de
weg van het wielermetier. Toch was het behalen van de titel door Steenvoorden
een verrassing, want al won nog in het prille seizoen de Heemstedenaar de Ronde
van Lisse en van Vlijmen, al werd hij tweede in Luxemburg en vierde in
Duisburg, al greep hij op machtige wijze naar de kampioenstrui van zijn
vereniging „De Kampioen", Piet Steenvoorden maakte juist dit seizoen toch
niet de indruk die wij daarvoor altijd van hem hebben gekend.
Meermalen zagen we de
smalle body van Steenvoorden dit voorjaar zwoegend de strijd aangaan. Lang met
altijd in de prachtige stijl van de man, die doodstil in het zadel alleen de benen
het werk liet doen, maar veelal beweeglijk op de fiets, de handen krampachtig
om het stuur, een vertrokken gelaat, op achterstand
wanneer het erop aan ging komen, kortom zoals we Piet Steenvoorden nooit hebben
gekend. En ziet, juist op deze dag, in de strijd waarin eindelijk enkele
Limburgers in het Westen metterdaad kwamen tonen,
waartoe zij in staat zijn, de race waarin opnieuw Schalk Verhoef met heel zijn
indrukwekkende gestalte zijn geweldige kunde kwam laten zien, juist op deze dag
hervond Piet Steenvoorden zichzelf. En dat betekent, dat niemand het de man uit
Heemstede moeilijk kan maken, heel de course niet en ook niet in de
laatste, beslissende kilometers. Want Pieter kwam voortreffelijk mee toen na
het aanhoudend hoge tempo “Manneke" Roks zijn slag wilde slaan, Jo de Roo
regelrecht op de titel wilde gaan afstevenen en Sen Theunisse eveneens naar
voren snelde. Piet Steenvoorden ging gemakkelipk mee en toen de eindstreep
eenmaal in zicht was en hij reeds voorbij de
Tarzanbocht in voorste positie was gaan zitten, toen kon zelfs de razende
eindspurt van Jo de Roo niet tippen aan de machtige tred van Steenvoorden. En
daarom, al was er opnieuw sprake van een afvalrace naar het kampioenschap, op
de beslissende momenten, wanneer de ware coureurs ten strijde trokken en de
„slag" eenvoudig niet gemist mocht worden, dan was Piet Steenvoorden erbij
en hij werd dus de goede kampioen.
VALPARTIJEN.
Het starten van 320 renners betekent
veel risico. Het vertrek ging ordelijk, zodat alles best verliep, maar reeds in de eerste ronde werd de eerste valpartij een feit.
Kort daarop smakten voor de tweede maal enkele renners tegen het circuit, zodat
o.a. Piet Dufour, Cees Rabe, Heiden, v. d. Steen en Van Osch met een
verfrommelde fiets terug bij de pits kwamen. Die valpartijen en enkele andere
oorzaken zorgden ervoor, dat al in het begin zeer grote groepen kansloos van
het wiel werden gereden. Een oud, vertrouwd gezicht in Zandvoort aan de Zee en
we vreesden weer dezelfde slijtageslag als bijna elk jaar. Grotendeels werd die
vrees bewaarheid, maar we kunnen toch ook niet beweren dat er geen strijd
geleverd zou zijn. Dergelijke schermutselingen zijn er zelfs de basis voor
geworden, dat zeer belangrijke amateurs te vroeg hun kruit hadden verschoten
of niet attent meer waren toen er zagen van grote importance aan de orde
kwamen. Ben Theunisse en De Vries uit Klaaswaal waren de eersten, die de
reactie van de lange sliert wilden aftasten. Die reactie was afdoende. Het
tempo, dat toch al zeer hoog lag, werd opgevoerd (vooral Steenbakkers deed veel
werk in die periode) en het duo gaf zich gewonnen: Een tweede groepje met veel
inhoud, Schalk Verhoef, Jan Willemsen, Joop van der Putten en Steenbakkers,
wierp zich met veel energie in de veertiende ronde in de strijd. Verhoef en Van
der Putten hielden het lang vol, de andere twee werden vervangen door Ap
Geldermans en Piet Steenvoorden. Een dergelijk kwartet aan de leiding lokte
onmiddellijk de Arnhemmer Joop Blaauw en Ap van Egmond op de jacht, maar toen
een nieuwe ronde gedaan was, hadden de vier sterke vluch-, telingen tien
seconden winst op een andere jager, Henk Buis, en 15 seconden op de nog altijd
uitgebreide hoofdmacht. Dat secondenwerk was niet meer dan energieverspilling.
Piet Steenvoorden was de eerste van de vier, die dat wel inzag. De slanke
Heemsteedse coureur ging “opzitten" en wachtte het peloton af. Schalk
Verhoef, met de kilometer actiever op deze dag, liet zich afzakken en alleen
Geldermans en Van der Putten gingen nog even door met het wat nutteloos smijten
met de krachten. Toch had dat alles met zich gebracht, dat de helft van de
strijd (
Voorlopig werd dat tempo volgehouden,
want al slonk de terreinwinst van Geldermans en Van der Putten snel, een
nieuwe demarrant zorgde voor sensationele ogenblikken. De jonge, achttienjarige
Jan Hugens veerde op, snelde uit de wind langs de groep naar voren en verliet
de hoofdmacht in duizelingwekkend tempo. Zo snel, dat hij de twee vermoeide
vluchtelingen liet staan en eenzaam het Bos inging. De Limburgse kampioen is
tot veel in staat, waarvan men tot ver over onze grenzen kan meespreken, maar
een solo op het circuit van Zandvoort behoort tot de onmogelijkheden.
Ook deze man met kwaliteiten, uit
Hoensbroek, moest zich gewonnen geven. Zelfs tezamen
met Joop Blaauw, Schalk Verhoef, Joop Wuurman en Harry Moolenijzer mislukte een
greep naar de titel volkomen. Toch hadden al die schetpe demarrages, waaraan plotseling
ook Henk van Weeren, Henk Buis en Hennie Marinus lustig gingen meedoen,
gevolgen. Niet alleen, dat tientallen-amateurs tegelijk met wazige ogen het
achterwiel van de nog vele anderen snel zagen wegdraaien en tenslotte
uit de arena verdwenen, er gebeurden nog belangrijker dingen.
GESLAGEN.
Ap Geldermans en Jan Hugens hadden
bijzonder veel van hun toch indrukwekkende krachten gevergd. Ze lieten zich
terugzakken tot in de staart van de hoofdgroep en dat betekent zoveel als
“kapot zitten". Mannen, die nooit anders dan voorin hun rol spelen en nu
schijnbaar ongeinteresseerd steeds verder terugvallen, hebben de tik moeten
incasseren. Deze twee kampioenscandidaten troffen het wel bijzonder slecht,
want in hun worsteling met het moreel was een van de zestig overgebleven mannen
zo beleefd een gat te laten vallen, dat door niemand achter hem meer zou kunnen
worden gedicht. Geslagen waren Ap Geldermans en Jan Hugens, uitgeschakeld waren
echter tegelijkertijd Jan van Vliet, Coen Niesten, Gerard Vergoossen, die
elkaar allen zo teder hadden bewaakt en die voor zichzelf een kuil hadden
gegraven!
Weg waren zij, uit de frontlinie van de
strijd om de rood-witblauwe trui, maar het verdwijnen van zoveel kwaliteiten
tegelijk hield toch niet in, dat er nu vooraan geen perspectief voor de titel
meer zat. Dat was er wel degelijk voldoende, want zelfs toen Piet Rentmeester
als candidaat het terrein moest verlaten met een kapot getrokken ketting,
huisden vooraan nog mensen als Verhoef, Van Houwelingen, De Roo, Theunisse, Van
der Putten, Scholten, Blaauw, Klebach, Bogers, een rustige Roks, Steenvoorden,
Buis, Van Egmond, Marinus, Van der Ruit, Groot De Haan, Stoete, De Ruiter, zeer
sterke coureurs dus en evenveel snelle mannen.
Steeds meer ging het er opaan komen,
dat de strijd in een massale sprint zou worden beslist. De poging van Dirk de
Ruiter en Robert van der Ruit mislukte nog in de voorlaatste ronde, maar
onmiddellijk daarop viel de slag, die de laatste selectie zou betekenen.
Vier man konden
zich toch eindelijk definitief van de groep afscheiden. Onophoudelijk had
Schalk Verhoef op kop zitten bombarderen, elke poging was vergeefs, maar toen
Manneke Roks, Ben Theunisse, Jo de Roo en Piet Steenvoorden op de pedalen
gingen staan, was de zaak bekeken. Schalk Verhoef had misgegrepen, en ook zijn
allerlaatste poging, nog bij dat kwartet te belanden, kon niet slagen door de
greep van het peloton. Deels lukte dat Henk Buis nog wel, maar hij bleef „zwemmen"
tussen de vluchtelingen en het peloton, hetgeen
voldoende was voor een vijfde plaats.
VAN KOP AF.
Inmiddels zetten de
vier vooraan zich schrap voor het nemen van een belangrijke beslissing. Tot de
Hunzerug was er de samenwerking geweest, nodig voor het voorgoed weggeraken,
maar toen, voorbij de Tarzanbocht, ging de positie een voorname rol spelen.
Piet Steenvoorden pakte rap de kop, liet zich toch weer even terugzakken, maar
bereikte nog voor het laatste rechte stuk opnieuw de kop. Uit die positie zette
hij de eindsprint in. Steeds hoger zwiepte het lid van „De Kampioen"
zichzelf op, steeds dichter naderde de Zeeuwse kampioen Jo de Roo in een
formidabele tegenzet, maar hoe furieuzer De Roo de wielen liet wentelen; des
te verder reikten de krachten en de snelheid van Steenvoorden en met een dolgelukkig
gebaar kon Pieter even later als kampioen van Nederland 1957 het proficiat van
Dr. Van Dijk in ontvangst nemen; ook van de vele vrienden, die Steenvoorden
heeft, natuurlijk van een niet minder gelukkig bestuur van „De Kampioen"
en van een stralende moeder, die wat onzeker en nerveus had gevraagd of zij ook
even op de pit mocht klimmen om haar zoon te omhelzen, en die toen trots in de
hulde kon meedelen. De strijd om het kampioenschap was gedaan. We hadden ditmaal
weer alles mee gehad. Aan het strand was het een weinig te koel, op het circuit
voortreffelijk, zodat duizenden naar de duinen binnen het circuit stroomden en
mede de zo voortreffelijk georganiseerde strijd om de titel kwamen aanschouwen.
Hetgeen „De Kampioen" dan ook wel toevertrouwd
kan worden. Tussen die duizenden waren natuurlijk weer al die oude bekenden,
oud-kampioenen of renners, die eens ook teleurgesteld hadden moeten opgeven.
Bij die oude bekenden zagen we gelukkig ook weer vriend Grafhorst, die wel heel
grote tegenslagen heeft moeten incasseren, maar die nu met zijn echtgenote weer
aanwezig was. Zo werd het leed van renners onderweg opnieuw overstemd door de
vreugde van anderen, al kon niemand die middag zo stralen als de nieuwe
kampioen Piet Steenvoorden.
BRON: JOOP REUVECAMP
Amateurs:
1. Piet Steenvoorden, Heemstede,
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.58.01e RIT.(1958.04.20)
CAUBFRG-SLAG in de spurt beslist
JEF LANAYF
zegevierde
over De Roo, Stolker, Bergmans en Kersten
Een zinderende
spanning- versierd met een vrolijk voorjaarszonnetje - hing boven het
Cauberg-circuit. Toen de bel de laatste ronde aankondigde, flitsten vijf
dapperen met een lichte voorsprong op wanhopig jagende achtervolgers voorbij de
jury-tent, stoven over de Oud-Valkenburgerweg, galoppeerden door de
Grendelpoort en begonnen even later aan de laatste bestijging van de door velen
gevreesde klim. Konden de frisse Jef Lahaye, de voor de opdagende “bult"
niet bevreesd zijnde Mies Stolker, de taaie Jo de Roo, de ook hier op bet
voorplan strijdende Jaap Kersten en de verrassing van deze koers Tony Bergmans,
het gevaar afwenden? Zou de bestijging uitspraak doen? Of weerstonden de vijf
aanvoerders het aanrollend geweld en zou de finale middels
een vlammende spurt worden betwist? Op de Cauberg kwam geen afscheiding tot
stand, ook de afdaling bracht geen verandering in het decor. Zij aan zij
raasden de vijf op de finish af: Stolker duelleerde hevig met De Roo, Bergmans
mengde zich in het debat, waarin uiteindelijk Jef Lahaye het hoogste woord ging
voeren. Buitenom, links van de weg, kwam de stoere knaap uit Bunde, over het
stuur gebogen, al zijn krachten samenbundelend in een spurt van formaat. Even
was het stil, toen gooiden duizenden Limburgse wielervrienden de handen de
hoogte in: Jef, Lahaye had de slag op de Cauberg - de eerste schuif om het
nationaal wegkampioenschap - gewonnen. Een lachende Lahaye, hartelijk begroet
door de heer Geurts (Eroba) en ploegleider Antoine Gense, reed - na een
prettige huldigingsspeech van dr. Van Dijk - een kort
ererondje, dat slechts een honderd meter bedroeg daar de opdringende menigte
een verder saluut aan het publiek niet mogelijk maakte.
Het eerste vermeldenswaardige bericht
klonk door de micro in de derde ronde - de vlucht van Woutje Wagtmans na het
vertrek was natuurlijk een speels spelletje - om Sonnemans te beduiden, dat
hij de arena diende te verlaten, daar hij een verkeerde (kortere weg) was
ingeslagen. De heren A. en W. Kuipers kregen ook deze keer de sympathie van de
toeschouwers, in beduidend grotere getale verschenen dan werd verwacht, voor
hun moedig volhouden, hierbij geen acht slaande op het geincasseerde verlies.
Daarna vielen slachtoffers: Van Steenselen geraakte aan de staart, Pardoel kwam
in het niemandsland terecht, welk lot ook voor Boelens, Tacx enz. was bestemd.
Uitvallers moesten vervolgens in serie
worden genoteerd, in een periode dat Daan de Groot, Willy Gramser, Jan van
Vliet en Wout Heeren aan de klok trokken, een gerinkel dat 29 sec. winst op Wuyts en een volle minuut op de grote groep opleverde.
Deze stand bleef niet lang behouden, want Mart v. d. Borgh, Adri van Wetten en
Gijs Pauw trokken dra het zwaard en door deze klappen
geraakte het veld nog meer uit elkaar, al bleven de cracks natuurlijk van deze
achterstanden gespaard en hielden zij een oogje in het zeil, met de bedoeling
de kopmannen het leven zuur te maken. Alles - de hoofdmachten althans - kwam
bijeen en opnieuw moesten de kaarten worden geschud. Dit gebeurde tijdens de
14de ronde, toen Stolker, De Roo, Daemen, Gramser, Maas, Lahaye, Kersten, Peter
Post en Bergmans veel haast vertoonden en serieus poogden het peloton - met Van
Est, Van den Brekel, Wagtmans, Nolten, Gerrit Voorting, Van der Pluym, Van der
Borst - op zijn nummer te zetten. Wat een stroovuur geleek,
werd de ouverture van het complete stuk. Die mannen op kop verstonden zich
best en verschillende achtervolgers wensten geen roet in het eten te strooien
van ploegmakkers die vooraan stevig op de pedalen trapten. Intussen werden
Plantaz, Van Vliet en Van der Zande toeschouwer.
Toen nog drie toeren restten, ontstond
de definitieve afscheiding. De knap van leer trekkende Piet Daemen, Gramser,
Peter Post en Maas werden afgehaakt en met 25 sec. voorsprong
op deze voormalige makkers begonnen Bergmans, Stolker, De Roo, Lahaye en
Kersten aan het slotstuk. Er kon nog van alles gebeuren, daar de laatste
loodjes altijd het zwaarst wegen en de grote groep slechts op 55 sec. huisde. De geschetste volgorde bleef niet gehandhaafd, met
uitzondering van de hoofdrolspelers. Bij het ingaan van de laatste ronde waren
Gerrit Voorting, Van der Pluym, Van Sluys (op 48 sec.) het dichtst bij de kop,
op 58 sec. reed Jan Nolten solo, op 1.05 de rest.
Opwindend was de eindstrijd, die gelijk gereleveerd, door Jef Lahaye in de
wacht werd gesleept, formidabel de spurt waarmede Piet van den Brekel, op 27
sec., de tweede groep overwon, daarna finishte Nol
Ehlen in zijn eentje en vervolgens was de spurt van de hoofdmacht gedecideerd
voor Jaak Vranken.
Verheugend is het ongetwijfeld, dat
diverse jongeren een fikse duit in het zakje deden. De Roo, Kersten en Bergmans
verdienden een dikke pluim, voor Stolker en de winnaar Lahaye betekenen de
behaalde successen een geduchte stimulans. Verleden seizoen zat het Lahaye, in
1956 onafhankelijke en in 1957 prof, niet best mee. Door herhaalde tegenslagen
raakte een schroefje van de machine los. De sympathieke knaap uit Bunde liet
zich hierdoor niet van de kook brengen, verscheen in talrijke Belgische
wegraces van stad tot stad, de forme kreeg een aanlokkelijker kleurtje en nu
belandde Jef weer helemaal in het oude schuitje.
Een taaie, die Lahaye, iemand die zich
niet gauw in een hoek laat drukken. Deze lof straalt ook of op zijn
mede-finalisten, zijn belagers De Roo, Stolker, Bergmans en Kersten. En na zijn
puik werk in het Belgenland, bewees Piet van den Brekel dat hij dit seizoen
over scherpe wapens beschikt.
BRON: GERARD SILLEN
Beroepsrenners:
1. Lahaye (Bunde),
19. Daemen (Lieshout) z.t. 20.
Vergoossen (Pey-Echt) z.t.
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.(1958.06.22)
JO
DE HAAN ontliep een massaspurt en
werd wegkampioen van Nederland 1958
Het nationale wegkampioenschap der
amateurs, dat Zondag op het circuit van Zandvoort
verreden werd, is in een zeer hoog tempo betwist. En als de tijdwaarnemers zich
niet vergist hebben is deze titelstrijd de snelste uit de geschiedenis van
Zandvoort. De allersnelste en meest gelukkige renner van dit kampioenschap?
Zoals u wellicht reeds zult weten: de 21-jarige Jo de
Haan uit Klaaswaal, een plaatsje op het Zuid-Hollandse eiland Beyerland. Hij
sloeg in de slotronde, toen het peloton na 41 Hunzeruggen en Tarzanbochten en
door de onderlinge naijver der favorieten nog altijd zo'n
zeventig koppen telde, met een scherpe demarrage zijn slag en werd niet meer
achterhaald. Ook al deden Anton van der Steen - zijn grote rivaal uit de
tweedaagse van Brabant - Frans Hofmans, Harry Scholten en een tiental anderen
daartoe nog zo hun best. Als een sterk winnaar en een verdiend kampioen snelde
Jo de Haan - die drie weken geleden voor het laatst de poort van de
Ripperdakazerne te Haarlem achter zich in het slot hoorde vallen en met groot
verlof gezonden werd - over de eindstreep. Al zijn reserves had hij voor deze
beslissende charge aan moeten spreken en volkomen leeggereden moest men hem van
de fiets tillen. Zelfs nadat K.N.W.U.-praeses, dr. P.
van Duk, hem de rood-wit-blauwe kampioenstrui over de schouders had gesproken
en hem de lauwerkrans had omhangen, stond Jo de Haan nog beduusd en bedremmeld
voor zich uit te staren over dit succes. Oud-wereldkampioen Piet van Heusden
wist hem tenslotte tot een spaarzame glimlach voor het
legertje persfotografen te bewegen.
We schreven in deze voorbeschouwing
over dit kampioenschap, dat de jongens uit Limburg
nog nimmer een belangrijke rol hebben gespeeld op het circuit van Zandvoort. In
de jongste titelstrijd hebben ze dat wel gedaan. Vooral Jan Hugens, Fons
Steuten en Frits Knoops hebben zich daarbij van hun beste zijde doen kennen en
meerdere malen hadden zij de hand in de verschillende ontsnappingspogingen,
waarvan er legio zijn geweest in dit titelgevecht. Ook de Oostelijke
vertegenwoordiger Bert Boom liet zich daarbij niet onbetuigd en trok zonder
schroom met de favoriete Zuiderlingen en Westelijken ten aanval. En weet u wie
na een korte rustperiode ook weer best marcheerde? De door zwartgallige
wielerprofeten als afgeschreven beschouwde Coen Niesten. Hij was in Zandvoort
een der felste demarranten als het er om ging een voorsprong te veroveren en
een der felste jagers wanneer er kopstukken waren ontsnapt.
Schermutselingen.
Een merkwaardige bijzonderheid van dit
kampioenschap, waarvoor 296 renners aan de start verschenen - er hadden er
liefst zestig, w.o. baankampioen Piet van der Lans, Mik Snijder, Jan Buis, Kees
de Jongh, Theo Sythoff, Hector Middelkamp en Ad v. d. Groenendaal, door ziekte
of anderszins verstek laten gaan - was, dat de
allereerste aanval van Jo de Haan kwam. Ook de laatste en beslissende aanval
kwam van hem. Daar tussen door heeft hij zich niet vermoeid en in de voorste
gelederen van het peloton het koersverloop nauwlettend gadegeslagen. Die
eerste aanval van De Haan - samen met Wil Bravenboer - was overigens van weinig
betekenis. Zij werd door de bontgekleurde “meute" verijdeld nog voordat er
van werkelijk gevaar kon worden gesproken. Ook de Limburgse kampioen Jan
Hugens, die in de tweede „tour" het scherp van zijn demarrage liet
bewonderen en naar het “grote mes" groep, kreeg
geen kans om te ontsnappen. Zijn reputatie van tempoloper speelde hem daarbij
parten. Men wenste Hugens geen meter speling te geven. Maar ook Zilverberg,
Hans van Duin en Johnny de Vries - die om beurten een solovlucht beraamden -
kregen de gewenste speling niet van het peloton, waarin men de uiterste
voorzichtigheid betrachtte in deze belangrijke strijd. Daarentegen
werd Toon Rutte van een drieste uitval weerhouden door zijn supporters, zodat
de favorieten zich hiervoor niet -schrap behoefden te zetten. Ondanks de
schermutselingen bleef het gelid vrij aardig gesloten en alleen de allerzwaksten
moesten zich in deze strijd gewonnen geven.
Sterke kopgroep
De aanvalletjes bleven voortduren. Ook
Henk v. d. Zwet, Wim van Smirren, Fred Balvert, Henk Barbiers, Jan Verwey en
Theo Mathot lieten daarbij hun gezicht zien. “Tribunerijders", mompelde
een oud-renner naast ons. We moesten dit volmondig beamen. Maar in de
veertiende van de 42 ronden, die in de zeer snelle tijd van 5 min. 37 sec. werd voltooid, was er van show geen sprake. Dat blijkt wel
uit de rondetijd. Liefst achttien man rukten zich toen los uit het kakelbonte
peloton en formeerden een kwalitatief zeer sterke kopgroep. Er moest gefietst
worden en heel hard zelfs. Wie die snelle aanvallers dan wel waren? Hier zijn
ze: Jan Hugens, Piet Rentmeester, Jan Groot, Joop Wuurman, Dries Helsloot, Henk
Nijdam, Harry Scholten, Frits Knoops, Hans van Duin, Coen Niesten, Ab van
Egmond, Jan Willemsen, Dik Enthoven, Jan van Dijk, Leen v. d. Meulen, Rob v. d.
Ruit, Bert Boom en Henny Marinus.Met deze georganiseerde aanval van de
favorieten scheen de strijd een beslissende wending te krijgen. Maar een tweede
groep van dertig man, waarvoor de militairen Toon
Rutte en Coen Visser de grondslag hadden gelegd en waarin we onder meer ook nog
Anton v. d. Steen, Henk van Weeren, Hub Nijsten, Joop Hopman, Wim van Smirren,
Ferry Spaans en Arie de Hoog opmerkten, wenste zich nog niet gewonnen te geven
en ontketende een felle jacht op de “aanvalsspits". Voor de nagenoeg nog
ongeschonden hoofdmacht leek toen het pleit beslist te zjjn. Zij moest in deze
strijd terrein prijsgeven. Met tientallen tegelijk gaven de minst
moraalkrachtigen er de brui aan. Toen de dertig jagers na
Geen rust
Van rust was echter geen sprake. Wim
van Smirren en Henk van Weeren probeerden om de beurt een nieuwe afscheiding te
forceren. Zij slaagden niet. Een poging van de bedrijvige Frits Knoops was
eveneens tot mislukken gedoemd, toen Coen Niesten, Piet Rentmeester, Hub
Nijsten, Wil Bravenboer en Bert Boom zich met deze aanval gingen bemoeien.
Vooral Niesten en Rentmeester laat men niet zomaar
zonder slag of stoot gaan. Jan Hugens trok het peloton weer op de vluchtelingen.
En toen de kampioen van Limburg meteen daarop een
nieuwe aanval lanceerde - de meeste renners uit de pas aangereikte etenszakjes
zaten te snoepen - was het Coen Niesten die het hem belette om een van zijn
bekende en gevreesde solostunts te gaan ondernemen. Angstvallig bleven de favorieten elkaar bewaken.
Jan Ottenbros, de bijna veertig-jarige
Alkmaarder, gunde men evenmin een voorsprong. Nochtans genoot de sympathieke
„veteraan" uit de kaasstad, die in de straatkoersen nog altijd een lastig
te bedwingen tegenstander is, veel bijval van de overigens heel matig bezette
hoofdtribune, toen hij er alleen met een kleine voorsprong passeerde.
Meer gevaar school er in de acties van
een Fons Steuten, Coen Visser, Ab van Egmond en Piet Rentmeester, doch Coen
Niesten, Ben Teunisse, Arie van Houwelingen, Frans Hofmans, Anton v. d. Steen,
Henk van Weeren, Jan Hugens etc. - die in de voorste gelederen het koersverloop
controleerden - wisten ook deze demarranten te bedwingen. En toch kwam er met
nog tien ronden (
Nieuwe demarranten.
Nauwelijks was de hereniging een feit -
er lagen nog vier „touren" in het verschiet - of Jan Groot ontsnapte aan
de aandacht van de favorieten. Bijna ten volle ronde wist hij een kleine
voorsprong te behouden, toen was het ook met hem gebeurd. Eenzelfde lot ondergingen ook Corstjens en Van der Steen. Het gelid bleef
gesloten.
Een peloton van zo'n
zeventig man begon zodoende aan de laatste ronde. En waar niemand meer op
gerekend had, dat gebeurde in deze opwindende slotronde. Een attente Jo de Haan
sloeg zijn slag en bleef in een alles gevende solovlucht zijn concurrenten de
baas. De verraste favorieten en sprinters mochten om de tweede plaats duelleren
en dat pleit won de kleine Amsterdammer Henny Marinus. BRON: JAN ROOSEBOOM
DE VRIES
Amateurs:
1. Jo de Haan, Klaaswaal, wegkampioen van Nederland 1958, de
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.02e RIT.(1958.07.27)
Gerrit Voorrting triomfeerde in tweede
kampioensrit
Michel Stolker thans leider van het
algemeen klassement
Men moet niet alleen uitgekookt zijn,
maar ook nog de kunde bezitten om een compact peloton jonge profs, die dit jaar
toch heus wel lieten blijken, dat ook zij over de talenten beschikken om onze
nationale wielersport te vertegenwoordigen, in honderdvijftig laatste meters
van een kampioensrit bij de neus te nemen en een spurtoverwinning af te
dwingen. De “oude" Gerrit Voorting, die vele jaren een bijzondere figuur
in ons wielerleven is gebleken, slaagde daarin in de tweede rit voor de
nationale wegtitel, welke Zondagmiddag op het parcours van Groesbeek werd
verreden. In zijn gevolg bevonden zich Piet Maas, Peter Post en Mies Stolker.
Drie jongeren, die stuk voor stuk een extra reden hadden om harder te rijden.
Drie, die gelanceerd werden door verlangens. Mies Stolker is door een zwieper,
als gevolg van de Pellenaars-affaire, even van de rechte weg afgeweken, maar in
Groesbeek veroverde hij de eerste plaats in het algemeen
klassement voor de titel. Een prachtige uitvalsstelling om zo dadelijk in Zandvoort
als kampioen van Nederland te worden aangeduid.
Ik zal u niet vermoeien met velerlei
bijzonderheden uit de rit. Het zou niet kunnen. En als dit wel het geval was
zouden we in herhaling treden. Ge kent de feiten,
zeker vijf of zes dagen na de course. Het was overigens een saaie kampioensrit,
zonder geschiedenis. Het doet ons leed dit te constateren. Over een nieuw
parcours schrijven we liever hartstochtelijk enthousiast. We moeten nu
openhartig getuigen, dat er dit werkelijk niet aanzit. Oh, natuurlijk, dit
parcours is prachtig van ligging, van natuurschoon en er zit iets in". Een
mooier parcours is nergens te vinden. Het is echter op de verkeerde wijze gebruikt.
Gemakkelijker.
Van het eerste ogenblik, dat we over
het “tobogan-parcours" van Groesbeek kwamen te spreken was mijn mening,
dat het veel gemakkelijker was dan het parcours van Valkenburg. Dat was ook de
bedoeling. Het moest een ander soort klimmer opleveren dan de Cauberg.
Aanvankelijk waren wij de mening toegedaan, dat er ook zeventien keer de heuvel
in opgenomen was, die de Ronde van Nederland nam voor aan de Zevenheuvelenweg
werd begonnen. Vroeger een steile kiezelweg, die thans geasfalteerd is. Een
lastig ding dat wij node misten. „Dat is geen fietsen", zei ons de heer
Tulmen van Het Groenewoud, toen we over die bult spraken. Hij heeft ongelijk
gehad. Het Groesbeekse parcours met al zijn mooie hoedanigheden is Zondag te licht gebleken. Het bood voor niemand mogelijkheden.
Om de doodeenvoudige reden, dat het in de verkeerde richting werd gereden. We
hadden het na een paar ronden al door, toen we in het peloton enkele deelnemers
fris ende wel zagen meelopen, die theoretisch gesproken al op de thuisreis
moesten zijn.
Wat men verwachtte gebeurde niet. De
Holdeurn, een lange klim, was de rol van scherprechter toebedeeld. Het is inderdaad
een lastig stukje, die gestadige klim. Maar echt niet
lang genoeg voor een fatsoenlijke prof om daar uit de wielen te worden gereden.
Slechts stomme pech maakte hier slachtoffers. Bijvoorbeeld Nol Ehlen, die wij
in zijn huidige vorm ver hadden zien komen. Ook de tiende Holdeurn kon geen
echte slachtoffers maken. En de oorzaak daarvan waren de Zeven Heuvelen, die
van de verkeerde kant werden genomen en geen kracht vergden. Het peloton viel
er over heen. Dat was een traject van zee of zeven kilometer, waarvan alleen de
heuveltoppen een paar trappen vergden. Iedereen in het peloton zat hier op
verhaal te komen. De heuveltoppen lagen immers in een lange daling. Maar
andersom gereden zullen zij een ander effect sorteren. Dan stijgt de hartlijn
van de weg inplaats van te dalen. Dan zal elke heuveltop steeds zwaarder worden.
Maar dat is ook de bedoeling.
Het Groenewoud heeft gemeend, dat een
kampioensrit op hun wielerparcours te zwaar zou worden. Dat is echt niet waar.
Haal er uit wat mogelijk is. Dan schenkt het pas
bevrediging. De Cauberg zal men nooit kunnen overtroeven aangezien de
geologische gesteldheid van het terrein verschillend is.
Geen kunst.
Er zal geen keus zijn wil men in
Nijmegen een der kampioensritten behouden. En we menen, dat men zich over de
financiele resultaten van de wedstrijd bij alle concurrentie, die men ondervond,
niet behoeft te beklagen. Er was natuurlijk nog van
alles te leren. De club zal met goede krachten uitgerust moeten zijn. Zij zal
moeten bereiken, dat het parcours vroeger afgesloten kan worden en dat geen
parkwachters foefjes kunnen uithalen om het publiek gratis op het parcours te
loodsen. Gemeentenaren en organisatoren zullen op elkaar, het
wielerpubliek en organisatoren ingespeeld moeten raken.
De kansen.
Laten we thans de gevolgen van deze
slappe kampioensrit in ogenschouw nemen. Voorting was natuurlijk uiterst
verheugd over zijn overwinning, die hem met een slag bij de grote favorieten
voor de titel voegde. In de eerste rit had hij de eer aan de jongeren moeten
laten. Nadien gebeurde er echter zoveel, dat hem tot “gele truien"
prikkelde, dat we eigenlijk niet verbaasd over zijn sprintoverwinning in een
kampioensrit moeten zijn. Bovendien weet hij hoe men tegen een klim op spurten
moet. In Noord-Frankrijk is zulk een course-einde schering en inslag. Voorting
slaagde er in zich vlak voor de finish uit de omsingeling van het peloton te
bevrijden en Piet Maas c.s. te kloppen. Wim van Est, die het wiel van Voorting
moest hebben, kreeg daar de kans niet meer voor. Het gehele veld hing trouwens
als een kluitje op elkaar.
Vlak voor het einde waren wel de
eerst-geplaatsten uit de eerste rit naar voren gekomen, nogmaals
naar voren gekomen, nadat zij gedurende de rit ondervonden hadden, dat niemand
een kans zou krijgen het peloton uit elkaar te rukken. Piet Steenvoorden, die
het met Piet van Est tot meer dan een halve minuut voorsprong had kunnen
brengen, forceerde zich zodanig, dat hij door krampen geplaagd op had moeten
geven en Piet van Est ontbrak het tenslotte aan kracht om nog “voorin" te rijden. Stolker,
Lahaye, Kersten, De Roo, Damen reden de laatste ronde vooraan voor hun kans.
Peter Post en Piet Maas waren er ook bij. Peter Post om de Sportcommissie te
tonen, dat hij belangstelling voor een plaats in de ploeg naar Reims heeft. Hij
heeft voor zijn wegtraining zelfs verschillende baancontracten afgezegd. Piet
Maas omdat hij van onderwaardering te lijden heeft.
Maar ook v. d. Brekel en Wagtmans,
wiens liefde voor de weg nooit slijten zal, waren
ongeziens aan het vinkentouw verschenen.
Het was dus wel een erg belangrijke
wegspurt daar tegen de Holdeurn op. In enkele seconden werden er tientallen
illusies weggevaagd, terwijl een handjevol deelnemers tevreden was. Voorting,
omdat hij winnaar werd en goede kansen op de titel bezit.
De in de laatste weken verloren gelopen
Mies Stolker, omdat hij De Roo en Lahaye achter zich hield, waardoor hij de leidersplaats
in het algemeen klassement kon innemen.
De Roo en Lahaye, omdat zij beiden op
Stolker maar een punt achter staan.
En Piet van den Brekel en Wagtmans
behielden hun kansen. Piet Maas glorieerde omdat hij tegen Voorting om de
overwinning streed.
Peter Post kreeg het dan toch maar
klaar om er een goede derde plaats uit te rijden.
Reims.
Reims werpt dus zijn schaduwen ver
vooruit. Mannen als Schulte, Post en Wagtmans schijnen er dus belangstelling
voor te koesteren. Is dit omdat de wegkampioenschappen aan die van de baan
voorafgaan?
Het kan dadelijk in Zandvoort, waar de
finale verreden wordt, nog raar lopen. Vier man staan in het voorste gelid:
Stolker, De Roo, Lahaye en Voorting. Maar ook Van den Brekel, Wagtmans,
Kersten zijn niet uitgesloten voor de titel.
De eerste groep is verplicht defensief
te rijden, terwijl de tweede alleen van het offensief heil verwachten kan.BRON:
FRITS VAN GRINSVEN
Beroepsrenners:
1. Gerrit Voorting,
Titelklassement:
1. Stolker, 35 pnt.; 2/3 Lahaye en De Roo, beiden 34 pnt.;
den
8 pnt.
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.FINALE.(1958.08.10)
Limburger JEF LAHAYE werd Wegkamploen
van Nederland 1958
KNAPPE FINALE OP HET CIRCUIT VAN
ZANDVOORT
De talrijke Limburgers, die Zondag naar het Criterium van Zandvoort waren getogen in de
stille hoop, dat een provinciegenoot de titel zou veroveren, hebben aan het
einde van een der spannendste wedstrijden om een wegtitel, hun blijdschap niet
onder stoelen of banken gestoken. Luid zingend trokken zij met hun gelauwerde
Jef Lahaye van het parcours naar de kleedgelegenheden,
waar aan de vreugde over het succes van de Bundenaar geen einde scheen te
komen. Misschien is de verrassing dat Lahaye “toch" kampioen werd er wel
de reden van geweest. De stille Bundenaar is eigenlijk te wisselvallig geweest
om hem alle vertrouwen te schenken. Als etappe-renner heeft hij tot dusver geen
voldoening kunnen schenken. Maar als criteriumrjjder moet hij hoog aangeslagen
worden. Dat heeft deze titelstrijd, ofschoon de gemaakte tijden niet in
aaamerking worden genomen, wel bewezen.
Lahaye is in Valkenburg tot ieders
verrassing begonnen met de eindsprint van een groep van vijf man te winnen. Dat
hij tot die kopgroep van vijf jongeren behoorde verwonderde niemand. Hij reed
in eigen streek en bovendien is het bekend, dat hij behoorlijk klimmen kan.
Pellenaars zou hem nooit mee naar de Tour hebben genomen als hij deze kunst
niet verstond. De Bundenaar won dus in de sprint van merendeels behoorlijke
snelle knapen als De Roo, Stolker, Bergmans en Kersten. Hij won die spurt ook
langs- de kortste weg, die er te nemen was. We hebben dit goed onthouden. Het
kon zijn, dat hij de weg goed kende; de weg kon hem opgedrongen zijn, maar het
was ook mogelijk, dat hij er nog bijzonder fris bij zat en dus wel-overlegd de
kortste weg gebruikte! Is dit logisch? Neen, immers in een eindspurt is de tijd
voor een beslissing zo miniem, dat een uitgeputte deelnemer niet meer denkt
maar alleen rijdt.
Lahaye won langs de kortste weg!
Wij moesten daaraan denken toen Zondag in de finale op Zandvoort de spurt tussen Lahaye en
Stolker over een titel besliste. Beiden hadden zich, zonder andere concurrenten
in hun onmiddellijke nabijheid, in de kopgroep kunnen handhaven. Dat
betekende, dat zij om een titel zouden moeten spurten. Een heel hoge inzet. Zo'n belangrijke spurt, dat de zenuwen in de benen zouden
slaan. Maar Mies Stolker, die wij de grootste kans op de titel gaven, gedroeg
zich het zenuwachtigste. Misschien was de lekke band, die hij in het laatste courseuur nog opliep daar de oorzaak van. Hij
had er even voor moeten rijden. Zijn hulptroepen waren evenwel
paraat. Stadgenoot Gijs Pauw vergooide zijn eigen kans op de overwinning en
leende Stolker zijn fiets. Daardoor kwam Pauw in de verslagen jachtgroep met
Voorting, De Roo en Kersten terecht. Schalk Verhoef liet zich uit de kopgroep
terugzakken om Stolker op te wachten! Daarna nam hij hem aan het wiel mee naar
Lahaye. Dat waren -de “hulptroepen"!
Het leed was dus spoedig geleden. De
Utrechter had voldoende tijd om zich van de schrik en van de inspanning te
herstellen. Het stond ons echter niet aan, dat Stolker krampachtig aan het wiel
van Lahaye bleef zitten. Hij zou geen initiatief durven te nemen! Zelfs niet
toen de eindspurt heel dicht bij kwam. Stolker bleef maar zitten, terwijl
Lahaye zich in het geheel niet verontrust toonde. Hij nam de Utrechter
geleidelijk mee, ook toen zijn gezellen reeds met de
verdeling van de ereplaatsen waren begonnen.
De energieke Van Wetten rook een vette
prijs, vlak achter de triomfantelijke ritwinnaar Piet de Jongh, die elf ronden
voor het einde aan een solo begonnen was en die met anderhalve minuut
voorsprong op de kopgroep zou beeindigen. De Noordwijker klopte Piet Damen
voor de tweede plaats, ofschoon het Brabandertje liet merken dat hij in dit
kampioenschap, dat ook over zijn plaats in de ploeg voor Reims besliste, gezien
wenste to worden.
Helemaal achter aan de staart van de
groep vond bet belangrijkste duel plaats. Lahaye maakte de spurt steeds
korter, zonder dat Stolker durfde in te grijpen. Hij liet zich als een lam ter
slachtbank voeren. Honderd meter voor de spurt was het de Limburger „zat".
Zijn demarrage was zo hevig dat Stolker losgegooid werd en moeite had om terug
aan het wiel te komen. Hij werd kansloos verslagen.
Hijzelendoorn, die voor een sprinter
welke naar de weg durfde overschakelen, best reed, gedroeg zich in die
eindspurt eigenaardig. Precies of hij iets vergeten had. Op een gegeven moment
bekommerde hij zich niet meer om een goede uitslag, maar wachtte op de beide
rivalen, die om een titel vochten. Het had geen betekenis meer, want Lahaye was
al gedemarreerd en Stolker was al verslagen.
Door deze sprintoverwinning veroverde
Lahaye de wegtitel, ofschoon hij in het eindklassement hetzelfde aantal punten
bereikte als de Utrechter. Maar het was een duidelijke en eervolle
overwinning, waarvoor hij
Er waren bij de start voor deze rit nog
meer kanshebbers: Voorting en De Roo, om de belangrijkste te noemen. De Zeeuw,
die wij onder normale omstandigheden de grootste kans op de titel geven, werd
gehandicapt door een keelontsteking. In de Acht van C'haam ontbrak hij daardoor
al op het appel. Een keelontsteking is voor een wielrenner nog erger dan een
lachend wiel in de eindspurt.
Men verliest er in enkele dagen zijn
conditie door. De Roo was dus bij voorbaat uitgeschakeld. Ofschoon hij toch nog
zijn best heeft gedaan was het te zien, dat hij geen macht bezat.
Voorting werd geklopt, omdat hij de
„bus" miste. De bus vertrok deze keer erg vroeg. En daar had de
uitgeslapen Voorting niet aan gedacht. Hij kende het normale verloop van de wedstrijden op Zandvoort. Snelle wedstrijden met
talrijke ontvluchtingspogingen, die stuk voor stuk weer gesmoord worden. Hij
had zich klaarblijkelijk voorgenomen om geen krachten te verspillen.
De meute besliste anders dan Voorting
dacht. Direct na de start bestond er al een vluchttroepje. En binnen twintig
kilometer vormde zich weer een andere kopgroep. De course verliep dus volgens
het recept, dat Voorting kende. Wout Wagtmans omringde zich echter door een
groepje jonge profs, die in deze wedstrijd om de titel niets te winnen en niets
te verliezen hadden. Zij reden om de prijzen, alleen voor de prijzen. Daar
waren Damen bij en Bergmans. Zeven man schoten weg,
druppelsgewijs gevolgd door weer zeven man, waaronder de tandem Stolker-Lahaye.
Het werden er veertien, die na dertig kilometer fietsen alles wensten te geven
om weg te blijven. Voorting, De Roo en Kersten waren immers in de verdediging
gedrukt, waar zij steun zouden ondervinden van de Van Esten, van Geldermans,
Daan de Groot, etc.!
Voorting kon hemel en aarde bewegen,
maar zijn groep kwam nooit aan het tempo van de vluchtelingen,
die alleen Lute zouden verliezen.
Per ronde liep de kopgroep twintig
meter op de jagers uit. Het was spoedig te zien, dat alleen Stolker en Lahaye
favorieten voor de wegtitel bleven.
Vijftig kilometer voor het einde begon
de Madese Piet de Jongh aan een tour de force, die alleen “groten" zich
kunnen permitteren. De kenners vroegen zich of hoe iemand op
het snelle parcours van Zandvoort aan een solo durfde te beginnen, die vijftig
kilometer moest duren voor het succes kon worden geboekt.
Piet de Jongh was in vorm. Dan is alles
mogelijk. Tot verbazing van iedereen liep hij ronde voor ronde vijftien tot
twintig seconden van de kopgroep weg. De jachtgroep-Voorting kwam daardoor voor
goed in de puree terecht.
Hartstochtelijk toegejuicht door een
enthousiast publiek bereikte De Jongh anderhalve minuut voor sprintwinnaar Van
Wetten en de nieuwe kampioen Jef Lahaye de eindstreep.
Duizenden stroomden toen naar de finish
om getuige te zijn van de ereronde van Piet de Jongh en de huldiging van wegkampioen
1958 Jef Lahaye, die door de voorzitter van de Unie, Dr. Van Dijk, boven op de
pitts voltrokken werd. BRON: FRITS VAN GRIENSVEN
Profs en onafhankelijken:
1. Piet de Jongh, Made,
Algemeen klassement: 1. en kampioen van Nederland Jef Lahaye,
Bunde, 46 pnt.; 2. Mies Stolker, Utrecht, 46 pnt.;
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.559.01E RIT (19 april).1959
Michel Stolker strandde in 't zicht van de eindstreep
Piet Damen onweerstaanbaar in de
laatste kilometers, zegevierde op het Adsteeg-circuit
Het was Zondag
guur en winderig in Zuid-Limburg. Diep gedoken in hun
kragen stonden desondanks.heel wat duizenden wielervrienden vol aandacht te
kijken naar het verloop van de eerste rit om het nationaal wegkampioenschap.
Een honderdtal Nederlandse professionals en onafhankelijken - soms al te dun in
de kleren gestoken - probeerden zich warm te trappen en tegelijk de nodige
punten te vergaren om een kans te maken op de nationale trui. Uiteindelijk
gingen de meeste punten naar de beste renner van het ogenblik, de Brabander
Piet Damen. Na zijn zege in de Locomotief-prijs te Amsterdam volgde nu op het
Adsteeg-circuit in Beek een nieuwe triomf over vrijwel ales wat het land aan
rennerskracht kan opbrengen. Hoewel hij wel wat vroeg in worm is, zal Damen
een onzer grote mannen van het jaar worden.
Het was voor Beek een ware krachtproef.
Tenslotte ging het er om Valkenburg en zijn Cauberg te
doen vergeten. Welnu, dank zij een algemene krachtproef zijn de Limburgers er
in geslaagd de organisatie perfect te doen slagen. Al moet gezegd, dat het
aantal toeschouwers - vooral die -van buiten - niet zo groot was als anders in
Valkenburg. Maar een tweede kans verdient Beek zeker.
Het Adsteeg-circuit, dat
Geen wonder, dat menig renner zich
klaar maakte voor de strijd om de tweede plaats, die tenslotte
toch ook de nodige punten zou opleveren. De meest actieve van deze ijveraars
was Piet van den Brekel, die achter Stolker was aangegaan. Ook zijn plaats leek
zeker te zijn, temeer omdat de erkende sprinters zich bij het lot schenen neer
te leggen.
Maar een aantal uitgesproken jagers, de
werkelijke vechters, legden nog eens de handen in elkaar. Voorting, Van Est, de
huidige titelhouder Lahaye, Schulte, De Jongh behoorden tot degenen, die nog
even alles op alles zetten. En ook Piet Damen deed zijn uiterste best. Allemaal
nutteloos? Het had er veel van weg. Doch aan de voet van de laatste klim werd
Stolker gegrepen. Een eindsprint dus, met goede kansen voor Joop Captein of een
andere snelle man?
Ook weer beleefde de toeschouwer een
sensatie. Want klimmer nummer een gaf nog een keer een staaltje van zijn kunde
en liet alles achter zich. De negen renners die in zijn spoor bleven, kwamen
toch duidelijk adem te kort om de Brabander bij te benen. Lang voor de streep
kon Damen al tevreden de hand opsteken. Het was de boeiende finale van een
interessant gevecht, waarin de jonge garde zich weer eens van haar beste zijde
liet zien. De gesplitste titelstrijd heeft het verleden jaar ook al aangetoond,
en het werd nu bevestigd: de jeugd hecht zeer veel waarde aan de
rood-wit-blauwe trui.
Zoals gebruikelijk reden de Limburgse
amateurs tegelijk om de titel van hun provincie. Het is geen derde triomf voor
Jan Hugens geworden, al heeft de Hoensbroeker er wel veel voor gedaan.
Willemsen en Nysten evenwel zijn de mannen geweest,
die een prestatieprijs zouden verdienen. Maar uiteindelijk werd het een sprint,
waarin de Weertenaar Steuten voor Lotz en Hugens de zege behaalde.
Eerste rit kampioenschap van Nederland
voor profs en onafhankelijken: 1. P. Damen, Lieshout,
Kampioenschap van Limburg amateurs:
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND (7 juni).1959
Een fonkelende strijd op Zandvoorts
circuit
Dick Enthoven
amateur-wegkampioen
voor Marinus, Swaneveld en Knoops
Maandagavond, in de bomvolle
“Keizerskroon" te Halfweg, hebben we het allemaal vol warme belangstelling
zitten te bekijken; de echt-gemeende huldiging die de populaire wielerclub De
Bataaf aan drie van haar leden bereidde. Aan drie harde kerels onder de
vaderlandse amateur-wegrenners, die de afgelopen Zondag
op het veeleisende Zandvoortse traject zo meesterlijk op dreef waren geweest
in het grandioze treffen om de nationale trui. Vooral Dick Enthoven, met het
slingerende parcours in onze tweede badplaats vertrouwd als een behanger met
zijn lijmkwast, verdiende deze spontane bejubeling. Niet alleen door het
behalen van de landstitel, maar meer nog door de wijze waarop de sterke en alom
graag geziene coureur de triomf uit een veld van om en nabij de 250 deelnemers
in die laatste, bruisende kilometers had bevochten.
Zeldzaam mooi is dit wegkampicenschap -
het tiende in Zandvoort - geweest ook al viel, zo op het oog, de klap wat snel.
Want toen er vijf (van de 42) ronden waren afgelegd, had zich een kopgroep
geformeerd van veertien wielerridders, waaruit de titelhouder is te voorschijn
gekomen. Hier zijn die veertien: Lotz, Van Egmond, Steuten, Van den Berg (uit
Wateringen, want er waren er vier van die naam), Dokter, Van Asch en Knoops,
Van der Lans, Hopman, Van Houwelingen, Maliepaard, Marinus, Enthoven en Mik
Snijder. Zij hadden al vroeg de fakkel aangestoken, die meteen in vlammen
oversloeg. Want „van achteren" zat men ook niet stil, hebben we sterke
mannen de koppen bij elkaar zien steken voor een serieuze tegenaanval:
Swaneveld en Zilverberg, Hermes, Jongejan en De Jongh, Piers, Born (uit
Markelo) en Sluis, Van Smirren, Koolhof, Van Kreuningen en Boss, de jonge Limburger,
die een heel tijdje, zijn tanden op elkaar geklemd, het tweede peloton
aanvoerde.
Titelstrijd vol dynamiet.
We hebben veel wegkampioenschappen in
Zandvoort zien ontaarden in doodgewone afvalraces waarbij men steeds naar het
einde verlangde. Het tegendeel was Zondag het geval:
deze titelstrijd was er een vol dynamiet, was een treffen dat de toeschouwers
van start tot finish boeide. Hoe leefde men niet mee met het inderdaad
prachtige rijden van Steuten, die een knaap van een inzinking zo goed had weten
te doorstaan, met de jonge Enschedeer Dokter (een pupil van “Joco”), die jammer
genoeg ten val kwam, met de nog jongere Piet van der Lans uit Sassenheim, in
wie Willem Matena, onze intelligente Haagse wielervriend, zoveel vertrouwen
heeft, met de populaire Halfwegger Mik Snijder, slechts teruggeworpen door een
lekke band, maar die voor ons absoluut candidaat is voor het wereldkampioenschap,
maar bovenal met Enthoven, Knoops en Marinus, die uiteindelijk overeind bleven
in dit fonkelende kampioenschap.
Men weet het: Dick Enthoven haalde het,
verwierf de landstitel omdat hij de sterkste was. Uitgesproken de sterkste.
Zijn triomf deden „Radium-Joop" Middelink en oud-wegkampioen Jan de Reus,
aan wie Dick zoveel te danken heeft, bij wijze van spreken huizen hoog
springen. Maar ... het moet er uit, zelf waren we ook
wel een beetje verheugd om de overwinning van de kersverse amateur-kampioen.
Want had men ons, om met Omnium van „de Volkskrant" van afgelopen Maandag
te spreken, niet voor idioot uitgescholden, omdat we de jonge renner uit de
Amsterdamse IJpolder meenamen naar de Ronde van T'unesie? Wie is Enthoven, zei
men. Kan die wel fietsen? Zijn er geen betere knapen? Het resultaat heeft men Zondag kunnen aanschouwen. Want toen Dick Enthoven in de
voorlaatste ronde (in de Tarzanbocht) toesloeg, was Knoops noch Marinus tegen
zijn demarrage bestand. Nee, ook Frits Knoops niet, de prachtige Limburgse
rouleur, die in de eerste helft van de door de Haarlemse wielerclub De Kampioen
als van ouds voortreffelijk georganiseerde titelstrijd, zonder enige twijfel de
grote figuur was en mogelijk wat te veel werk heeft verzet.
Sterk, bepaald sterk heeft ook gereden
Olympia's Toer-winnaar Huub Zilverberg, die door een magnifieke jacht mede
voor een boeiend sluitstuk zorgdroeg en ... ja, ook
Hennie Marinus. Er wordt - niet altijd ten onrechte - hier en daar nogal wat
critiek uitgeoefend op de kleine Amsterdammer, omdat, zeggen sommigen van zijn makkers, hij het zware werk uit de weg gaat. Welnu, hoewel
Marinus Zondag voor wat betreft het aangeven van het
tempo nu juist niet de meest vechtlustigste van de drie koplopers was, heeft
hjj toch duidelijk laten zien, heel wat in de mars te hebben. Voor ons gevoel
zijn z'n kansen om in Augustus te mogen deelnemen aan
het wereldkampioenschap absoluut gestegen. Als dit wereldkampioenschap in
Zandvoort dan wordt verreden met net zoveel verve en, hopelijk, met net zo’n bekwame jury als afgelopen Zondag het geval was, dan
gaan we mooie wielerdagen tegemoet. BRON: EVERT VAN MOKUM
Amaterurs:1.
Dick Enthoven (Amsterdam), amateur-wegkampioen van Nederland 1959; op 23
seconden 2. Hennie Marinus (Amsterdam), 3. Werner Swaneveld (Dordrecht), 4.
Frits Knoops (Koningsbosch), 5. Lex van Kreuningen (Utrecht),
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND.59.2E RIT (21 juni).1959
Coenraad Niesten
in
GROESBEEK winnaar tweede rit om nationale prof-titel
Nu nog Zandvoort ...
I
Op het gezicht van Piet Damen speelde
Zondagavond in de buurt van bet Tivolipark aan de Berg- en Dalseweg in
Groesbeek een wonderlijke glimlach. De kleine Eindhovenaar had zich na twee
(van de drie) wedstrijden om de landstitel bij de beroepsrenners weten te
handhaven, al fluisterden bij het naar huis gaan alle wielergeleerden, dat
Albert Geldermans toch maar de grote man in die tweede rit was geweest en niet
die andere Beverwijker Coen Niesten. Dat ging naar onze smaak een beetje te
ver. Want als het in een wedstrijd eerlijk toegaat - en we hebben daar op die
heuvels rond het Tivolipark niets anders kunnen waarnemen - dan gaat het er
toch maar om, wie zijn voorwiel als eerste over de eindstreep drukt. Dat was
Coenraad Niesten en niemand anders.
Te begrijpen, dat het daar in Groesbeek
voor Albert Geldermans een bittere teleurstelling was, temeer, omdat de
donkere Beverwijker, die in Luxemburg zo goed voor de dag kwam, de laatste
dagen toch al zoveel moest slikken. “Hij gaat wel mee naar de Tour de France,
want Gerrit Voorting heeft een dikke knie", zeiden
de mensen, die hem graag in Goddet's rondrit hadden zien starten. Het is er
niet van gekomen, vandaar dat de teleurstelling dubbel zo groot was: een vrij
zekere overwinning in Groesbeek werd hem in de eindfase bovendien nog ontnomen
door zijn stadgenoot Coen Niesten.
Dat was het decor van die tweede rit om
het landskampioenschap voor beroepsrenners en
onafhankelijken, waarvan men Zandvoort moet afwachten om te weten voor wie de
titel bestemd is. Maar hoe ook, tot betrekkelijk kort voor het einde is er in
de wedstrijd op de Gelderse wegen, die door een kleine 12.000 toeschouwers werd
bijgewoond, niet bijster veel gebeurd. Er waren de klassieke uitlooppogingen,
deze keer van de Limburgers Nol Ehlen en Mart van den Borgh (met proberen komt
men het aan de weet), van Michel Stolker, Norbert Koch, de altijd strijdlustige
Harry Moolenijzer en diens stadgenoot Jan Jonker, van Jan Westdorp, Jan
Huissoon, Schalk Verhoef, Piet Rentmeester, Jef Lahaye, A.b
Geldermans en Jo de Haan die, in een pracht van een stijl; zijn opgelopen
achterstand door sterk rijden op een gegeven ogenblik trachtte te nivelleren.
Inmiddels
had Schulte door een kapotte bracketas moeten opgeven; ook Antoon van der
Steen, Jaap Kersten, Lambert van der Ven en nog enkele anderen (Arie van Wetten
en Jan van Vliet ook?) behoorden tot de pechvogels.
Bram Kool was het, die nog eens op
avontuur uitging, maar de neo-prof - als onafhankelijke winnaar van de Ronde
van de Haarlemmermeer en die van Gelderland - kreeg evenmin kans om voorsprong
te nemen. Dit lukte wel Albert Geldermans in de laatste twintig kilometer: in
vloeiende stijl was hij uit de kopgroep gesprongen. Zou de driftige
Beverwijker, door de duizenden langs het parcours fel aangemoedigd, het halen,
ja, zelfs zijn voorsprong vergroten? Nee, dat mocht hem niet lukken. Jo de Roo,
de -donkere Zeeuw, en de blonde Coen Niesten, waren uit de achterhoede naar
voren gekomen. Met iedere pedaaltrap werd het gat kleiner, totdat, met de
finish in zicht, het drama Geldermans zich voltrok: Coen Niesten kon juichend
zijn linkerhand de lucht in slingeren ...
Beroepsrenners en Onafhankelijken:
1. Niesten (Beverwijk),
De stand na twee ritten is thans:
1. Damen 35 pnt., 2. Lahaye 30 pnt., 3.
Kool 28 pnt., 4. De Roo 27 pnt., 5. Hinsen 26 pnt., 6. Captein 25 pnt., 7. Van
den Brekel 24 pnt., 8. Niesten 20 pnt., 9. De Jongh 19 pnt., 10. Stolker 18
pnt., 11. Geldermans 18 pnt., 12. Post 17 pnt., 13. Pauw 16 pnt., 14. Maas 16
pnt., 15. Rentmeester 15 pnt., 16. Kersten 15 pnt., 17. Vergoossen 13 pnt.,
KAMPIOENSCHAP VAN
NEDERLAND (26 juli).1959
PIET DAMEN werd in Zandvoort
wegkampioen van Nederland 1959
Tweede ritoverwinning van COEN NIESTEN
De derde en beslissende kampioensrit
der beroepsrenners op het circuit van Zandvoort, waar onlangs de amateurs zo'n boeiende strijd om de landstitel voerden, heeft niet
datgene opgeleverd, wat men er redelijkerwijs van had mogen verwachten: een
spannende en aantrekkelijke strijd. Integendeel. Het is een saaie en eentonige
koers geworden. Men fietste hard en daarmee was in feite alles gezegd. Piet
Damen, als de grote kanshebber voor de titel aan de start verschenen, heeft
geen enkele aanval van betekenis op zijn leiderspositie te verduren gekregen.
Hij had tenslotte aan een tiende plaats ruimschoots
voldoende om zich door dr. P. van Dijk, voorzitter van
de Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie, met de rood-wit-blauwe kampioenstrui
1959 te laten tooien. Hadden een Jef Lahaye en Bram Kool, de directe
concurrenten van Damen, Jo de Roo, Jos Hinsen, Joop Captein en Piet van den
Brekel zich al van tevoren bij deze beslissing neergelegd? Of heeft de afstand
van
Ondanks twee ritoverwinningen mag Coen
Niesten zich toch nog geen kampioen van Nederland noemen. Een minder goede
klassering in de eerste rit op het Adsteegcircuit, toen hij 24e werd en
negentien seconden op ritwinnaar Damen verspeelde, heeft de jonge Beverwijker -
die zijn wilde koersdriften van zich afgeworpen heeft en niet alleen meer de
benen het werk laat doen - de das om gedaan. Velen vonden dit onbevredigend.
Nochtans is Piet Damen de werkelijke kampioen. Onbevredigend zou het pas
geweest zijn als Niesten over het algemeen ook een betere tijd dan Damen
gemaakt zou hebben. Om dit te voorkomen zal men er goed aan doen om deze
titelstrijd uit te breiden met een tijdrit en het puntensysteem te laten
schieten. Het bleek in de vele gesprekken rond de “pits" in Zandvoort zo'n beetje de algemene gedachtengang.
Ook over de voortijdige schifting van
de candidaten voor het wereld- kampioenschap had men geen goed woord over.
Velen meenden dat deze Zandvoortse finale als selectie zou gelden voor de
strijd om de wereldtitel op de weg. Helaas bleek dit slechts in zeer beperkte mate het geval te zijn. Enkele dagen voor deze
finale had men namelijk, blijkens een A.N.P.-bericht in de dagbladen, het oorspronkelijke aantal van 21
geselecteerden teruggebracht tot twaalf man. Waarom publiceert men zoiets
niet in het bondsorgaan? Het heeft al meerdere malen onze bevreemding gewekt
dat men van bondszijde voor belangrijke berichten nimmer de voorkeur geeft aan
„Wielersport". Een blad als „De Sportkroniek" wordt herhaaldelijk in
de dagbladen geciteerd. Maar “Wielersport" slechtst sporadisch. Men krijgt
die voor alle bij de wielersport betrokkenen zo belangrijke berichten meestal
een week later als mosterd na de maaltijd opgediend in de officiele mededelingen.
Van strijd is in deze beslissende
kampioensrit weinig of geen sprake geweest. Een Jo Lamers, Bert Idema, Jan
Jonker en Jan v. d. Hurk waagden zich in het eerste
koersuur aan een uitlopertje, doch zij bespoedigden er hun aftocht van het
strijdtoneel mee. Want ze zijn geen van vieren meer in het stuk voorgekomen.
Dat kwam wel Piet van Est. Hij zorgde tenslotte,
toen
men al bijna anderhalf uur in het zadel zat, voor een kleine opleving van de
strijd. Zonder veel tegenstand van het peloton te ondervinden, begon Brabantse
Piet aan een solovlucht. Een dankbaar applaus van het nog weinig verwende
publiek viel hem voor deze stunt ten deel. Slechts vier renners - Schalk
Verhoef, Cees v. d. Borst, Tonny Bergmans en Leo v. d. Pluym - reageerden op
zijn ontsnapping en sloten zich na enkele ronden bij hem aan. Deze vijf renners
liepen steeds verder uit en hebben bijna
Nadat de vijf vluchtelingen eenmaal
ingelopen waren, werd de strijd toch nog 'n beetje levendiger. Nieuwe
demarranten - in de personen van Joop Captein, Michel Stolker en Cees v. d.
Zande - probeerden met een ontsnapping hun slag te slaan. Maar men gaf hen geen
meter prijs. Ook Jo de Haan, die ontzettend hard aan de kop van het peloton
ging trekken, kwam niet weg. Hij vond Wim van Est als stopper aan zijn wiel. Ab
Geldermans verging het al niet veel beter. Aanvankelijk wist de Beverwijker
een kleine afscheiding te forceren, doch taaie Jaap Kersten - die alles had
moeten geven om het wiel van Ab to pakken - kon hem niet voldoende steunen.
Bovendien fietsten Voorting, Wim van Est, Stolker; Captein, Van der Borgh en
anderen in het peloton als bezetenen om de twee terug te halen. Een aanval van
Peter Post en Bergmans leverde evenmin enig nuttig effect op en solo's van Piet
van Est en Piet de Jongh werden in de kiem gesmoord. Vooral de „gele"
rijders weerden zich heftig om deze demarranten in toom te houden.
Maar toen Coen Niesten bij het nemen
van de Tarzanbocht in de voorlaatste ronde demarreerde, lieten zij hem gaan.
Even weifelden de overigen met de achtervolging en dat werd hen noodlottig. Zij
kregen de ontketende Niesten niet meer te pakken. Hij ging, evenals in
Griesbeek, toen hij ook pas in de allerlaatste fase van de strijd uit zijn
schulp kwam, als ritwinnaar over de eindstreep. Piet Damen had in de sprint van
het peloton voldoende aan een tiende plaats om zich kampioen van Nederland te
mogen noemen. De „gele" rijders van de ,,Locomotief"
behaalden zodoende een dubbele triomf. Martin v. d. Borgh en Gerrit Voorting
sleepten bovendien nog een tweede en een vijfde plaats in de wacht. BRON:JAN ROOSEBOOM DE VRIES.
Beroepsrenners:
1. Coen Niesten, Beverwijk, de
12. J. de Roo, Schore;
Uitslag kampioenschap van Nederland:
Beroepsrenners:
1. Piet Damen 17 punten; 2, B. Kool 22 pnt.; 3. J. Captein 23 pnt.; 4. J.
Hinsen 25 pnt.;