KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.AMATEURS ( 1940.00.00 )

Amateurs: 1. Hennie Keijzer, 2. Wim Rijsbergen, 3. Jan van de Stel,

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1940.08.18)

SAES KAMPIOEN DER ONAFHANKELIJKER

Al is het circuit in Zandvoort niet zoo gunstig voor een dergelijk wielerfestijn als het parcours nabij Valkenburg, dient toch als tegenstelling te moeten opgemerkt dat aan de keuze van Zandvoort verschillende factoren hebben meegewerkt die de organisatie van onze nationale wegkampioenschappen niet ongunstig hebben beïnvloed.

De wielersport geniet in het Zuiden weliswaar een grootere populariteit, waardoor reeds van te voren een goede belangstelling verwacht kan worden, doch Zandvoort ligt aanmerkelijk gunstiger om als trekpleister te dienen in een streek waar een goede propaganda altijd nog geen overbodige luxe beteekent.

Ontegenzeggelijk leent het traject in Limburg met de moeilijke klimpartij op den Cauberg zich beter om gemakkelijker te komen tot een goede selectie onder de prominenten. In Zandvoort hebben de renners het in dit opzicht heel wat gemakkelijker gehad. Hier kwam het niet zoozeer aan op goede klimcapaciteiten doch des te meer op de handhaving van een hoog gemiddelde.

Hiervan zijn de renners die in de afgeloopen maanden minder gelegenheid gehad hebben om te trainen de dupe geworden.

Het straffe tempo dat terstond na het startschot werd ingezet en tot het einde volgehouden heeft dan ook onbarmhartig, vooral onder de amateurs huisgehouden.

De beroepsrijders en onafhankelijken hadden hiervan kennelijk minder nadeel doch ook onder hen vielen slachtoffers vooral als het pechduiveltje hen achtervolgde, waardoor zij tegevolge van het hooge tempo al spoedig een grooten deprimeerenden achterstand op de kopgroep noteerden.

Zoo hebben de duizenden belangstellenden niet alleen genoten van het heerlijke weer langs het Noordzeestrand, doch bovendien nog een uitstekend sportevenement meegemaakt, zoals men slechts zelden onder dergelijke gunstige omstandigheden voorgezet krijgt.

Om 12 uur bonden de nieuwelingen en beginnelingen alsmede de veteranen den strijd met elkander aan. De beslissing viel in beide categorien pas in den eindsprint. Bij de nieuwelingen en beginnelingen wist Jacpool uit Schoorl met miniem verschil (banddikte) als eerste over de eindstreep te komen, 2 ronden totaal 31 Km afleggend in 48 min en 14 sec; Tweede werd de Amsterdammer J Ladenius en 3 de Rotterdammer H Meester.

Bij de veteranen toonde de Hagenaar W. Eindhoven zijn kracht in den eindsprint waardoor hij met eenige meters voorsprong als eerste aankwam de 31 Km afleggend in 53 min en 54 sec; Tweede werd A. Krijgsman uit Rijswijk; 3. Ch. Koppen uit Amsterdam;

De stemming onder de professionals eenige oogenblikken voor den start welke gelijktijdig om ongeveer kwart over een geschiedde met de amateurs en onafhankelijken was uitstekend.

Wals en Schulte alsmede Boeyen waren in een vroolijke stemming en fotogra feerden elkander met een langs de lijn ontdekte Mariene Dietrich.

Pechvogels

De start van deze groote groep renners verliep dank zij de goede organisatie uitstekend. Na een ronde werden wij de eerste verrassingen reeds gewaar.

Rustig wandelden Wals en Boeyen langs de zeeboulevard tusschen het Bloemendaalsche strand en Zandvoort in de richting van den finish. Het bleek dat beide renners vrij spoedig. Boeyen reeds na 3 K en Wals na ’n valpartij van eenige renners, waarbij hij over een rijwiel van een der renners heenging een lekke band hadden opgeloopen.

Zooals wij reeds eerder opmerkten gaven zij er de voorkeur aan den strijd te staken in plaats van met groote achterstand voort te worselen, zonder met redelijke kans den opgeloopen achterstand in te loopen.

Wals deelde ons mede dat hij dezen rit hoofdzakelijk beschouwde als een goede training voor de revanchewedstrijden van de Nederlandsche kampioenschappen welke op Zondagmiddag 25 Aug in het Olympisch Stadion te Amsterdam zullen worden gehouden, waarin hij opnieuw den strijd zal moeten aanbinden met onze nationale kampioen Zwartepoorte alsmede Schulte, Bosland en v Amsterdam.

Aan het rijden van Zwartepoorte en Schulte kon worden geconstateerd dat zij met eenzelfde bedoeling waren gestart zonder speciale kampioenaspiraties.

Na enkele ronden waarin verschillende renners pogingen aanwendden om den kop te nemen begon eenige teekening te komen in de onderlinge krachtverhouding. Na zeven ronden lag Piet van Nek aan den kop op 500 m afstand gevolgd door een peloton met de renners Cor de Groot uit Amster- dam, J Spenkelink uit Hengelo, G. Saes uit Weert, de amateur M Keyzer uit Amsterdam, Schellens uit Foortugaal en Wijdenes uit Ouderkerk.

Op 800 meter volgden in het tweede peloton de Amsterdammer Reuter, de Rotterdammer v Gent, de Amsterdammer de Hoog, alsmede Joosen uit Made en Dietvorst uit Amsterdam.

De volgende ronde had het eerste peleton Piet v Nek wederom achterhaald, zoodat ook hier verwacht kon worden dat de eindsprint de beslissing zou brengen. Er stond bovendien een te straffe wind om een individueele uitlooppoging momenteel reeds eenige kans van slagen te geven.

Inmiddels hadden renners als Zwartepoorte en v Groenewegen nadat zij 100 km bij wijze van training hadden afgelegd den strijd gestaakt.

In de volgende ronde zag het tweede peleton kans zich bij het eerste te werken. Cor de Groot kan het tempo niet bijhouden en volgde alleen op 1 min en 10 sec. In de hoofdgroep welke op 1 min en 45 sec volgde reed Schulte.

Bij het ingaan van de laatste ronde zaten in de kopgroep van Nek de amateur Keyzer, Saes, Motke, Reuter, Joosen, en Dietvorst.

Op 2 1/4 minuut volgden in groepsverband de Ruiter, Overweel, v d Voort, Bakker, Stet en Rijsbergen.

Schulte staakt den strijd

Vergeefs wachtte het publiek op het doorkomen van Schulte. Het bleek tenslotte dat de favoriet den strijd na ongeveer 140 km eveneens had gestaakt.

Wanneer van Nek of een anderen renner van den kopgroep in de laatste ronde kans zou zien naar voren te loopen zou hem de overwinning ten deel vallen, zonder risico te loopen door een sterkere sprinter in den eindstrijd geklopt te worden. Doch een ander dan van Nek zou beslag leggen op de algeheele overwinning. Het was de Amsterdammer Motke die na herhaalde uitlooppogingen tenslotte een laatste succesvolle poging deed om alleen aan den kop te komen.

Het gelukte hem tenslotte met eenige honderden meter voorsprong als eerste door de flnisn te komen, aldus beslag leggend op de eereplaats welke hem volkomen verdient te beurt viel.

Daarop volgde de kampioen van de onafhankelijken Saes uit Weert gevolgd door Joosen, v Nek, Reuter en Dietvorst, terwijl zich in deze groep tevens de kampioen amateurs de Amsterdammer Keyzer bevond.

De uitslagen luiden:

Totaal winnaar en kampioen der profs werd de Amsterdammer Motke in 4 uur 30 min en 14 sec; de totaal afstand 160 km afleggend. Tweede aankomende was de kampioen der onafhankelijken Saes uit Weert in 4 uur 30 min en 54 sec; 3 Joosen (onafh) uit Made; 4. P van Nek (prof) 5. Reuter (prof) uit Amsterdam; 6. Dietvorst (onafh) uit Amsterdam 7 de kampioen der amateurs de Amsterdammer Keyzer.

Twee minuten na aankomst van het eerste peleton volgden 8. Overweel prof uit Middelharnis; 9. Kuijper onafh uit Amsterdam; 10. Bakker prof uit Amsterdam; 11. de Ruiter onafh uit Rotterdam; 12. Rijsbergen amateur uit Leiden en 13. Ster amateur uit IJmuiden-Oost;

Nieuwelingen en veteranen

Om 12 uur bonden de nieuwelingen en beginnelingen, alsmede de veteranen den strijd met elkander aan. De beslissing viel in beide categorieën pas in den eindsprint.

Bij de nieuwelingen en beginnelingen wist Jacpool uit Schoorl met miniem verschil (banddikte) als eerste over de eindstreep te komen, 2 ronden, totaal 31 K.M. afleggend in 48 min. en 14 sec. Tweede werd de Amsterdammer

J. Ladenius en 3 de Rotterdammer H. Meester.

Bij de veteranen toonde de Hagenaar W. Eindhoven zijn kracht in den eindsprint, waardoor hij met eenige meters voorsprong als eerste aankwam, de 31 K.M. afleggend in 53 min. en 54 sec. Tweede werd A. Krijgsman uit Rijswijk, 3 Ch. Koppen uit Amsterdam.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1941.08.10)

Motkè, Toon Steenbakkers en Peters behalen de titels

Het was onder wel zeer slechte weersomstandigheden, dat hedenmiddag de kampioenschappen van Nederland op den weg 1941, uitgeschreven en georganiseerd door de N. W. U., werden verreden.

De belangstelling was groot en hoewel 't parcours qua lengte en ligging voor de renners feitelijk maar een peulschilletje behoorde te zijn, heeft de Zuid-Wester-wind er toch een zware rit van gemaakt.

De mieserige regen en stevige bries, die de renners 't halve parcours schuin tegen hadden richtten 'n ware „slachting" aan onder de deelnemers.

Zoo waren er b.v. bij de amateurs slechts vyftig van de honderd vijftig die den wedstryd uitreden, terwyl er van de negen en zestig profs en onafhan- kelijken, drie en twintig den stryd overleefden.

By de amateurs waren alle bekenden aan den slag en werd P. Peters uit Haarlem verdiend kampioen. Van de vijf Bossche amateurs wist Hulshof zich als twaalfde te plaatsen in deze categorie.

Dit is een zeer mooie prestatie van dezen jeugdigen renner, die we bijna over het hoofd gezien hadden door een cyferverwisseling, waarvan de onduidelijke en onpractische rugnummers de schuld dragen. Hulshof had n.l. nummer 20, terwyl Heerland onder nummer 21 reed. De jury noteerde op de twaalfde plaats 21, doch dit moest zijn 20, want Heerland is het slachtoffer geworden van een valpartij, die hem een hevig gekneusden arm bezorgde en hem 't verder rijden onmogelijk maakte.

Bep Savelkouls heeft ditmaal eveneens een goede wedstryd gereden. Na eenigen tijd in de eerste groep gezeten te hebben kwam hij te vallen en kwam zoodoende in de tweede groep terecht en eindigde als nummer achttien of negentien.

Tonny v. d. Dungen en v. Osch hebben den wedstryd voor het einde gestaakt door pech, terwyl Vosje tevreden moest zijn met langs 't parcours te loopen, omdat zijn fiets, die Zaterdag dagmorgen was -verstuurd, vanuit Den Bosch,

Zondagmiddag nog niet in Zandvoort was aangekomen.

Jammer, want deze taaie Bosschenaar zou zeker van zich afgebeten hebben in dezen stryd.

Als we over de categorie der onafhankelijken gaan praten, dan heerscht er groote vreugde bij ons en bij de supporters van Toon Steenbakkers in Den Bosch, St, Michiels-Gestel en verren omtrek.

Eindelijk dan is 't Toon Steenbakkers gelukt, na een bijna eindelooze pech-loopbaan op verdiende wyze beslag te leggen op den nationalen titel van den weg bij de onafhankelijken.

Steenbakkers is een taaie, temporydende renner, die dit seizoen reeds meer- malen goed werk liet zien. Daarnaast had hij ook verschillende keeren met pech te kampen, doch eindelijk dan op dezen onzomerschen middag heeft Toon het verdiende loon voor zijn werken gekregen en is kampioen der onafhankelijken geworden. De geheele wedstrijd door heeft hy aan den kop

gevochten en tenslotte de eerste plaats in zyn categorie weten te bezetten en als derde achter twee profs de eindstreep weten te passeeren n.l. achter Motké en v. Amsterdam.

By de profs wist Motké zijn titel te prologeeren. Hier maakten we 't sensationeele mee, dat naast de fine fleur der wegrenners, de beste baan- renners aan den start verschenen. De reden hiervoor moet gezocht worden in den korten afstand van 't parcours, die nog geen honderd kilometer bedroeg.

De z.g. „baanprofs" waagden daarom ook een gooi naar 't kampioenschap, doch vergaten waarschijnlijk, dat een wedstryd van ongeveer 100 K.M. iets anders is dan een trainingsrit van dien zelfden afstand.

Hoewel v. Vliet en Derksen bij -t ïngaan van de laatste ronde mee op kop lagen, was toen duidelijk te zien, dat zij aan den finish niets zouden presteeren. De kopgroep was van negen man op zeven gedaald, terwijl 't tempo in de laatste ronden zichtbaar werd door de mindere vitaliteit der baanrenners.

In de laatste ronde viel de slag. De wegrenners sloegen zich los en met wind op den kop was er voor de sprinters Arie v. Vliet en Derksen in de laatste helft van 't parcours niets te halen. Zij moesten beleven hoe ieder schoenmaker by zyn leest moet blijven en de wegrenner Motké, zonder dat hij 't zelf gedacht had kampioen op den weg bleef.

Het parcours was 13.4 kilometer lang en liep Van de Boulevard ter hoogte van 't geheel vervallen en in verlaten toestand verkeerend Casino over den zeeweg heen en terug naar den watertoren van Overveen. 't Wegdek was zeer

goed. Lekke banden kwamen weinig voor; en het waren voornamelijk de weersomstandigheden, die zoovele dwongen op te geven. Het was inderdaad zoo, dat voor de renners, die niet in groepsverband reden er onder deze omstandigheden geen schijn van kans bleef.

Wy willen hierna de voornaamste feiten aanstippen, die in den wedstryd voorkwamen

De amateurs.

Ongeveer honderd vyftig renners verschenen aan start. Onmiddellijk werd een flink tempo ingzet. Na de eerste ronde waren er reeds veel uit den strijd verdwenen en bleef het gros in een peleton by elkaar. In de voor laatste ronde werden de uitlooppogingen meer serieus en zoo was er aan 't einde van deze ronde, een kopgroep gevormd van zes renners n.l. C. Bakker, Lakeman, de Best, Schellingerhoud, Verdonk en G. Peters.

Vlak daar achter aan sjouwde een groep van 15 renners, waarin o.m. de Bosschenaren Hulshof en Savelkous zaten.

De eindsprint werd gewonnen door G. Peters voor de Best, C. Bakker en Schellingerhoud.

De uitslag is: 1. G. Peters, Haarlem; 2. C. de Best, Haarlem, 3. C. Bakker, Zaandam, 4. B. Schellingerhoud, Zaandam, 5. H. Lakeman, Amsterdam, 6. L. Verdonk, Amsterdam; 7. H. Faanhof, Amsterdam; 8. P. Smits, Tegelen; 9. M. Segaar, Leiden; 10. M. v. Boheemen, Amsterdam; 11. P. Ott, Amsterdam;

12. Joh. Hulshof, Den Bosch; 13. L. Dumoulin, Tilburg; 14. M. Westerduin, Scheveringen; 15. J. Oomen, Amsterdam.

Profs en onafhankelijken.

Stipt op tijd vertrokken de profs en onafhankelijken, in totaal negen en zestig, voor een rit van zeven ronden. Reeds voor het einde van de eerste ronde zat er teekening in den stryd en was 't duidelijk, dat Toon Steenbakkers een pittig woordje mee zou gaan spreken, terwijl de khien van de baan 't geval in de gaten hadden en er schijnbaar onmiddellijk voor te vinden waren om uit te loopen. Zooveel te grooter werden de kansen voor hunzelf. Zoo had men een kopgroep gevormd van zes renners met Toon Steenbakkers, Derksen, v. Vliet, C. Bakker, Demmenie en Medik. v. d. Voort had groote achterstand. De kansen waren meteen verkeken en na enkele ronden verdween hij uit den wedstryd. Voor Demmenie en Medik was de vreugde van korten duur, want spoedig moesten zy hun plaatsen afstaan aan v. Amsterdam en v. d. Star.

Aan het einde van de tweede ronde was de kopgroep uitgegroeid van zes tot negen renners. er bleken bijgekomen te zyn Mothé, de kampioen 1940. Evers en de Ruiter. Uit het peleton hadden er zich een zestal los weten te

werken n.l. Braspenningx, Joosen, Medik, Rik Kuiper en Hofman. Zy vormde een groepje en volgde vijftig seconden na de eerste negen, terwyl het peleton tot ruim twintig was gedaald en voortdurend renners den stryd opgaven.

In de tweede ronde kwam verder geen belangrijke verandering voor, doch wel verdwenen enkele goede renners uit den stryd.

Zoo zagen we b.v. M. Jansen uit Eindhoven, Montfrooy, Goedhart en Hofstede niet meer terug.

De kopgroep vergrootte regelmatig haar voorsprong. Deze bedroeg aan het einde van de derde ronde anderhalve minuut. Tusschen de tweede groep en het peleton was contact geweest. De tweede groep bestond nog wel uit zes renners, maar Bik en Kuyper hadden plaats moeten maken voor Boeien en Demmenie, ter wyl Chr. Smits den wedstryd verliet.

Boeien, Jansen en Braspenninx trokken geweldig. De achterstand werd ziender oogen kleiner en bedroeg aan het einde van de vierde

ronde 1 minuut en 16 sec. Intusschen had zich een derde groep gevormd, eveneens van zes renners n.l. M. Verveer, Kors, Wijdenes, Kuyper, v. Swelm en de Beer. Het peleton dat 2 ½  minuut achterstand had op den kop, was

geslonken tot vijftien renners, terwyl er na vier ronden in totaal nog 36 in koers waren.

In de vyfde ronde gebeurde belangrijke dingen, v. d. Star viel uit de kopgroep terug naar de tweede groep, waaruit inmiddels Rik en Demmenie waren verdwenen. De kopgroep besond zoodoennde nog uit acht renners, terwijl daar achter in steeds sneller wordend tempo, de achterstand was 36 s. geworden, bleef aan jagen, de groep van vyf renners n.l. Bras, Boeien, v.d. Star, Joosen en Hoffman.

Daarna volgde een groep van vijf met Wydenes, Kors, de Beer, v. Swelm en v. Gent. Het peleton bestond nog uit negen man, waaronder Korver, Dietvorst, Visser en Gerrie Loos, met vele meters daarachter v. d. Stet.

In de zesde ronde werd de afstand tusschen de eerste en tweede groep wederom aanmerkelijk verkleind en bedroeg nog 25 sec. Uit de kopgroep verdween Medik, terwijl C. Rakker opgaf wegens lekke band. Van de derde groep hadden zich alleen de Beer en Kors weten te handhaven en het peleton was geslonken tot acht.

In de laatste ronde viel pas de beslissing en leverde Joosen uit Made een keurig stukje werk. Zooals hiervoor gemeld liep de tweede groep regelmatig in op de eerste. Joosen had zich losgemaakt en tot den kop opgewerkt. In

de eerste groep werden v. Vliet en Derksen op den achtergrond gedrongen door Mokte, v. Amsterdam en Steenbakkers.

Motké behield zijn titel by de profs na een fraaien eindspurt, v. Amsterdam werd tweede.

Toon Steenbakkers derde in het algemeen klassement, maar eerste bij de onafhankelijken.

Joosen legde beslag op de derde plaats bij de profs. In de laatste ronde heeft Steenbakkers geprobeerd alleen weg te loopen. Halfweg ’t parcours kwam het bericht: „Toon Steenbakkers is honderdvyftig meter uitgeloopen", op den

terugweg kon hij, alleen met den sterken wind op den kop, dezen voorsprong niet behouden, want achter hem aan joegen de rest van de kop en Joosen van de tweede groep.

Al bracht deze goede en voor Steenbakkers eenigste manier om te winnen niet het gewenschte resultaat van algemeen kampioen, toch heeft 't den Gestelschen renner een kampioenschap bezorgd, dat hy al zoo lang verdiende.

De uitslagen zijn bij de profs: 1. Motké, Amsterdam in 2.28.2 uur; 2. v. Amsterdam, Prinsenhage; 3. Joosen, Made; 4. Derksen, Zwolle; 5. Hofman, Roermond; 6. Boeien, Oss; 7. Arie v. Vliet, Woerden; 8. J. Braspenninx, Princenhage; 9. de Beer, Bussum

Onafhankelijken: 1. Toon Steenbakkers St. Michiels-Gestel, in 2.25.3'uur; 2. v. d. Star, Den Haag; 3. de Ruiter, R'dam; 4. Evers, Wormerveer;

5. P. C. Kors, Amsterdam.

 

KAMP.van NEDERLAND ( (23 augustus).1942 )

Beroepsrenners: 1. John Braspennincx, 2. Kees Bakker, 3. Huub Sijen, 4. Joop Demmenie, 5. Cees Joossen, 6. Cor de Best, 7. Gerrie Loos, 8. Jan Schweitser, 9. Bouk Schellingerhoudt, 10. Cor van de Star,

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND ( 1942.00.00 )

Onafhankelijken: 1. Cor de Best, 2. Gerrie Loos, 3. Bouk Schellingerhoudt,

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND ( 1942.00.00 )

Amateurs: 1. Dirk Mooij, 2. Tinie van Boheemen, 3. Piet Ott,

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1942.08.09)

MOOY NED. KAMPIOEN DER AMATEURS.

Bij de kampioenschappen op den weg.

Chaam stond Zondagmiddag weder in het teeken der wielersport. Alles werkte mee om dit feest jn alle opzichten te doen slagen. Op het bekende parcours over 11 K.M., beter bekend onder den naam „de acht van Chaam", werd het kampioenschap op den weg voor amateurs en veteranen 1942 verreden, met als voorwedstrijd een course voor nieuwelingen. Om half twee startten 70 nieuwelingen voor een wedstrijd van 30 K.M. De renners bleven als een klit bij elkaar, doch tenslotte won Sirach uit den Bosch, die weer tactisch zijn kans had zitten afwachten, gemakkelijk in den sprint en legde daarmede beslag op zijn elfde overwinning in dit seizoen. De uitslag der nieuwelingen is¨1. Sirach, den Bosch, in 49 min. 31 2/5 sec.; 2. Homma; 3. Veen, den Haag; 4. Neeft, Haarlem; 5. van der Heuve  den Bosch.

Niet minder dan 139 amateurs verschenen om drie uur aan den

start om elkaar den kampioenstitel te betwisten. Mooy uit Assendelft is daarbij verdiend en in grootschen stijl rijdend, kampioen geworden. De laatste 40 K.M. van den wedstrijd heeft hij geheel alleen gereden en daarbij regelmatig zijn voorsprong vergroot tot deze, toen hij de eindstreep passeerde, twee minuten bedroeg.

De wedstrijd begon in een zeer hoog tempo, zoodat reeds na 30 K.M. nog slechts de kleinste helft der renners overbleef.

Regelmatig werden uitlooppogingen ondernomen, waarbij wij goed werk zagen van Van Bohemen, van Bokhoven, Savelkouls, Oomen, Jurgens, Deuzïg, van den Dunge, Ruiter en Prins. Het waren pogingen, die onvo- doende werden gesteund en toen het peleton ongeveer in ruste was, nam Mooy de kans waar. Het peleton zag het gevaar niet en liet hem gaan, Hij reed zoo snel, dat hij in 6 K.M. 15 sec. wist uit te loopen. Bij het ingaan van de laatste ronde kwam Mooy met 1 min. 20 sec. voorsprong voorbij de

jurytent. De uitslag der amateurs luidt als volgt!

Amateurs: 1. Mooy, 84 K.M. In 2 uur, 17 min. 48 sec; Na twee minuten volgden 2. van Bohemen, Amsterdam; 3. Ott, Amsterdam; 4. Boskempers, Amsterdam; 5. van den Dunge, Den Bosch; 6. Savelkouls, den Bosch en 7. Kuilman, Beverwijk.

De veteranen startten twee minuten na de amateurs voor een wedstrijd van 30 K.M. Van de 17 renners trok Veken uit Zaamslag direct alleen weg. De Amsterdammers Schoor en Vermeulen en de Hagenaar van Eindhoven joegen achter hem aan en verkleinden regelmatig zijn voorsprong. Tegen het einde hadden zij Veken te pakken en in een langen sprint won van Eindhoven en werd kampioen der veteranen. Verder reed Braspenninx een goeden wedstrijd, doch door pech aan zijn fiets kreeg hij een grooten achterstand. De uitslag der veteranen luidt: 1. van Eindhoven, den Haag, in 1 uur, 11 min. 37 1/5 sec.; 2. Veken, Zaamslag; 3. Vermeulen, Amster- dam; 4. Schoor, Amsterdam.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1942.08.09)

MOOY NED. KAMPIOEN DER AMATEURS.

Bij de kampioenschappen op den weg.

Chaam stond Zondagmiddag weder in het teeken der wielersport. Alles werkte mee om dit feest jn alle opzichten te doen slagen. Op het bekende parcours over 11 K.M., beter bekend onder den naam „de acht van Chaam", werd het kampioenschap op den weg voor amateurs en veteranen 1942 verreden, met als voorwedstrijd een course voor nieuwelingen. Om half twee startten 70 nieuwelingen voor een wedstrijd van 30 K.M. De renners bleven als een klit bij elkaar, doch tenslotte won Sirach uit den Bosch, die weer tactisch zijn kans had zitten afwachten, gemakkelijk in den sprint en legde daarmede beslag op zijn elfde overwinning in dit seizoen. De uitslag der nieuwelingen is¨1. Sirach, den Bosch, in 49 min. 31 2/5 sec.; 2. Homma; 3. Veen, den Haag; 4. Neeft, Haarlem; 5. van der Heuve  den Bosch.

Niet minder dan 139 amateurs verschenen om drie uur aan den

start om elkaar den kampioenstitel te betwisten. Mooy uit Assendelft is daarbij verdiend en in grootschen stijl rijdend, kampioen geworden. De laatste 40 K.M. van den wedstrijd heeft hij geheel alleen gereden en daarbij regelmatig zijn voorsprong vergroot tot deze, toen hij de eindstreep passeerde, twee minuten bedroeg.

De wedstrijd begon in een zeer hoog tempo, zoodat reeds na 30 K.M. nog slechts de kleinste helft der renners overbleef.

Regelmatig werden uitlooppogingen ondernomen, waarbij wij goed werk zagen van Van Bohemen, van Bokhoven, Savelkouls, Oomen, Jurgens, Deuzïg, van den Dunge, Ruiter en Prins. Het waren pogingen, die onvo- doende werden gesteund en toen het peleton ongeveer in ruste was, nam Mooy de kans waar. Het peleton zag het gevaar niet en liet hem gaan, Hij reed zoo snel, dat hij in 6 K.M. 15 sec. wist uit te loopen. Bij het ingaan van de laatste ronde kwam Mooy met 1 min. 20 sec. voorsprong voorbij de

jurytent. De uitslag der amateurs luidt als volgt!

Amateurs: 1. Mooy, 84 K.M. In 2 uur, 17 min. 48 sec; Na twee minuten volgden 2. van Bohemen, Amsterdam; 3. Ott, Amsterdam; 4. Boskempers, Amsterdam; 5. van den Dunge, Den Bosch; 6. Savelkouls, den Bosch en 7. Kuilman, Beverwijk.

De veteranen startten twee minuten na de amateurs voor een wedstrijd van 30 K.M. Van de 17 renners trok Veken uit Zaamslag direct alleen weg. De Amsterdammers Schoor en Vermeulen en de Hagenaar van Eindhoven joegen achter hem aan en verkleinden regelmatig zijn voorsprong. Tegen het einde hadden zij Veken te pakken en in een langen sprint won van Eindhoven en werd kampioen der veteranen. Verder reed Braspenninx een goeden wedstrijd, doch door pech aan zijn fiets kreeg hij een grooten achterstand. De uitslag der veteranen luidt: 1. van Eindhoven, den Haag, in 1 uur, 11 min. 37 1/5 sec.; 2. Veken, Zaamslag; 3. Vermeulen, Amster- dam; 4. Schoor, Amsterdam.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND OP DEN WEG.(1942.08.10)

Onder minder gunstige weersomstandigheden zijn gisteren de nationale kampioenschappen op den weg te Zandvoort verreden.

Amateurs (54 km) : 1 G Peters (Haarlem 1 uur 23 min 38 sec. 2. C. de Best (Haarlem) 3. C. Bakker (Zaandam) 4. B. Schellingerhout (Zaandam) 5. H. Lakeman (Amsterdam) 6. L. Verdonk (Amsterdam); 7. H. Faanhof (Amsterdam); 8. P. Smits (Rotterdam)

Beroepsrenners (100 km) 1 en kampioen van Nederland evenals in 1940 1. L. Motke (Amsterdam) 2 uur 28 min 2 sec.; 2. Van Amsterdam (Princenhage)

3. P.Joosen (Made); 4. Jan Derksen (Zwolle); 5. C Hofman (Roermomd); 6.G.Boeijen (Oss); 7 Arie van Vliet (Woerden 8 J Braspenninx (Princenhage); 9. L. de Beer (Bussum);

Onafhankelijken 1. A. Steenbakkers (St Miechielsgeste); 2. J. van der Ster (Den Haag); 3. W. de Ruiter (Rotterdam) 4. P. J. Evers (Wormer); 5. P. C. Kors (Amsterdam);

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1942.08.23)

Braspenningx Nederlands kampioen 1942

De Best veroverde de kampioenstitel bij de onafhankelijken

De strijd om Neerlands kampioenschap op den weg werd rond en

op des Cauberg gestreden. Kampioen werd niet Schulte of Pellenaers,

die samen het onbetwistbare koningsschap in den rondendans

deelen, niet Motké, die twee jaren achtereen op het Zandvoortsche

circuit het nationale kampioenschap voor zich opeischte,

niet Seyen of Lambrichts, hoe graag Limburg het ook gezien zou

hebben, ook niet Piet van Nek, wiens daverende race men in de

wereldkampioenschappen op dien zelfden Cauberg nog niet vergeten

is, allen renners, die hier of daar als favoriet naar voren waren

geschoven, maar Johnnie Braspenningx, die reeds eenmaal in het

Valkenburgsche bergland den titel van nationaal wegkampioen verdiende

en ook ditmaal niet kansloos werd geacht.

Hard was de strijd  vooral in het begin, toen de bonte groep een duivelsch tempo ontwikkelde, blijkbaar niet afgeschrikt door de gedachte aan den langen moeilijken weg, die nog te gaan was en die veel moed en kracht zou eischen. De eerste ronden werden in een duivelse tempo verreden en men noteerde toen tijden van 10 min. 30 sec., 10 min. 28 sec., 10 min. 24 sec. en 10 min. 10 sec. zelfs. De laatste tijd, de snelste van de geheele race viel in de 5de ronde en toen men over de eerste verbazing heen was bleek de strijd in vollen omgang ontbrand te zijn. Braspenningx, Steenbakkers, Demmenie, Cor en Kees Bakker, Seyen en Verschoren hadden zich op kop geplaatst en dit niet alleen, maar zij hadden zich ook een flinken voorsprong op het peleton verzekerd, waarin Schulte in samenwerking met van Amsterdam, Pellenaers, alsmede verschillende andere renners energieke pogingen deed om de vluchtende te achterhalen.

Dit bleek geen gemakkelijke opgave. Het tempo van de kopgroep bleef uiterst snel en het gevolg hiervan was, dat het veld meer en meer in stukken uiteenviel. De kopgroep had bijna een minuut voorsprong op de tweede groep, waarin Pellenaers en Schulte hemel en aarde bewogen om den achterstand in te loopen. De derde groep, het eigenlijke veld, geraakte meer en meer achterop.

Na da 9de ronde maakte Schulte zich van de tweede groep los moederziel alleen den strijd met de vluchtende kopgroep aan te binden. Het was hem duidelijk aan te zien, dat het hem groote moeite  kostte om den opgeloopen achterstand in te lopen. De grootste moeilijkheid leverde hem de afdaling van den Dahlemerweg, hetgeen duidelijk bleek uit de tijden, welke maakte.

Was hij aan de kop van den Cauberg een tiental seconden ingelopen, na de afdaling bleek dat hij ze weer had moeten afstaan. Nietemin scheen het dat hij in zijn poging zon slagen, want zijn tempo lag geenszins lager dan dat van de  kopgroep  en wanneer zij in de kopgroep iets van het tempo zou verslappen was de kans groot, zeer groot zelfs, dat zijn taai volhouden met het gewenschte resultaat zou worden beloond.Des tragischer was het het voor Schulte dat een ernstige val in de 15e ronde hem uitschakelde en al zijn moeite en inspanning tevergeefsch deed zijn.

Pellenaers was in de 10e ronde  reeds geëclipseerd, blijkbaar bij een achter/ stand van meer dan 2 minuten het nutteloze van achtervolging inziend. Een teleurstellin voor Limburg was de opgave van Lambrichs, doch veel werd vergoed foor het rijden van Sijen, die nog steeds in de eerste gelederen te vinden was.

Met het uitvallen van Schulte had de strijd belangrijk aan spanning ingeboed. Nietemin hield de strijd in de kopgroep de aandacht van de duizenden, die zich langs het parcours hadden geschaard, gespannen.

In de 18e ronde slaagde Braspenningx en Kees Bakker erin zich van Seijen en Demmenie te ontdoen. Even scheen Braspenningx kans nog in gevaar komen door een val die hij deed, doch de Brabander herstelde zich vlug hiervan.

Door een val van Bakker werd de masse echter een sprintje, die den strijd beslissen zou onthouden, doch desondanks ging Braspenningx verdient als eerste over de finish, gevolg door Bakker, die op Seijen en Demmenie een dusdanige grote voorsprong had genomen, dat zijn tweede plaats niet meer in gevaar kon komen. Seyen.die meer dan kranig gereden had  legde beslag op de derde plaats, door Demmenie kansloos in de sprint te kloppen.

Het verloop van de wedstrijd

Na de start was het Verschuren die als eerste op den Cauberg kwam gevolgd door Lambrichts, C. Bakker, de Korver en Maas. Dollee Amsterdam moest wegens defect den strijd spoedig staken. De Körver kwam als eerste over de finish, gevold door Heerland, Vos, Braspenningx en Reeling. De tijd van de  eerste ronde was 10 min. 30 sec. Bij de 2e bestijging van den Cauberg was  Braspenningx het  eerst op den top gevolgd door Visser, de Korver, C. Bakker en Lambichts, terwijl aan de finish Demmenie als eerste passeerde, gevolgd door Ruiter, Peters, de Korver  en Pellenaers. Hofman passeerde met een achterstand van 48 sec. op het peloton dat nog gesloten bijelkaar lag.

Deze ronde ging in 10 min. 32 sec. De 3e bestijging van de Cauberg bracht G. Peters op kop, gevold door de Korver, Braspenningx en Lambrichts.

De derde ronde ging in een tijd van 10 min. 28 sec. en het was de Korver die als eerste de finish passeerde gevold door C. Joossen, Buuron en Aneese, terwijl het peloton direct hierop volgde. Hofman kwam met 1 min. 35 sec. achterstand voorbij. In deze ronde gaven Thijs van Oers  en Gansden den strijd op. De 4e bestijging van den Cauberg zagen we Verschuren op kop gevolgd door C. Bakker, Schulte en Joossen. In de 4e ronde zagen we Seyen op kop gevolgd Braspenningx. Bakker, Steenbakker en Verschuren met een voorsprong Van  24 sec op het peloton voorbij komen dat door Lust getrokken werd. v. d. Bos gaf na  deze ronde den strijd op. Hofman verslapte

nog iets. Deze ronde ging in den tijd van 10 min. 25 sec. Hofman gaf den strijd op. De 5e bestijging van den Cauberg gaf als resultaat Verschuren, Seyen, Demmenie, Braspenningx en C. Bakker.

Bij de finish passeert Braspenningx als eerste gevolgd door Bakker, Steen- bakker, de Visser en Bakker, op 22 sec. volgden Schweitzer en Heerland, terwijl het peleton op 30 sec volgt en door Peters getrokken werd. Deze ronde ging in 10 min. 10 sec De 6e Cauberg bracht Braspenningx op kop gevolgd door Steenbakkers, Cor Bakker, Kees Bakker en Demmenie. Bij de door- komst van de 6e ronde was op kop C Bakker, Braspenningx, Steenbakker, K. Bakker en Seyen terwijl het peloton op 40 sec. volgde door Motke en Schulte getrokken. Houben gaf de strijd op wegens kettingdefect. Heerland en Hofstede gaven eveneens op. Bij de 7e Cauberg is het weer Verschuren die het eerst boven was met de beiden Bakkers. Steenbakkers en Demmenie met Braspenningx en Seijen

Met 7 man op kop met 1 min. voorsprong

Na deze snelle ronde, waarin de strijd was ontbrand was, leide Verschuren de groep van 7 man die bestond uit de beiden Bakkers, Seijen, Braspenningx, Demmenie en Steenbakkers. Deze groep besteeg gezamenlijk den Cauberg voor de 8e maal met meer dan 1 min. voorsprong op het peloton. Bij de finish zagen we de 7 koplopers getrokken door Seijen voorbij gaan terwijl Schulte, die zich uit het peloton had los getrokken, op 45 sec. volgde. Het peloton dat door pellenaers getrokken werd, volde op 1 min. 35 sec. Lakeman, Kuypers en Mosterd staakten. In de kopgroep staakte dan Verschuren die een schitterende wedstrijd reed, den strijd wegen derailleur- defect, zodat er slechts 6 man op kop overbleven. Bij de 8e bestijging van de Cauberg had Schulte slechts 35 sec achterstand op de kopgroep, doch bij finish was het weer 45 sec.

De hoofdgroep die door van Amsterdam op sleeptouw werd genomen boekte 1 min. 46 sec. achterstand. In de 9e bestijging leide Braspenningx de kopgroep en was Schulte slechts 30 sec achter en als de finish werd gepasseerd had Braspenningx weer de leiding van de kopgroep en volgde Schulte op 35 sec. en de groep op 2 min. 10 sec. de 10 ronden werden afgelegd in 1 uur 44 min. 21 sec.

Er was dus hard gereden , met een gemiddelde van pl. 36 km per uur.

De Pel, die het nuttelooze van zijn achtervolging inzag, gaf den strijd hierna op. In de 11e ronde was Seijen als eerste boven op den Cauberg en moest Steenbakkers lossen. Deze werd dan gepasseerd door Schulte, die nog steeds op 35 sec. volgde. Bij de finish was de stand  als volgt Demmenie, Seijen, Cor Bakker, Kees Bakker en Braspenningx, op 37 sec Schulte, op 1 min. 15 sec Steenbakkers, die dan opgaf, op 2 min. 10 sec. Schweitzer en v. Amsterdam, die zich uit de groep hadden losgerukt ca op 2 min. 25 sec de groep.

In deze ronde kwam de Körver met een lekke band voorbij en gaf dan de

brui eraan. In de 12e bestijging van den Cauberg trok Demmenie de

groep terwijl Schulte op 25 sec. volgde en de groep 2 min. 45 sec achterstand had doch bij de finish passeerde Braspennnigx als eerste en was Schulte weer 36 sec. achter, op 3 min. volgden dan v. Amsterdam en Schweitzer, direct gevolgd door het peleton. Bij de 13e Cauberg bestijging ging Bras op kop en was Schulte 50 sec. achter geraakt terwijl bij de finish zijn achter stand 55 sec bedroeg. Het veld dunde intusschen geregeld en ook Piet van Nek verdween van het tooneel van den strijd

DE CAUBERG DOET ZICH GELDEN EN DEELT DE KLAPPEN UIT.

Thans deden zich de bestijgingen van den Cauberg eerst recht gelden. Er vielen slachtoffers in nog grooter aantal. Ook Motké zag zich gedwongen op te geven. In de 14e bestijging van den Cauberg was Schulte op 37 sec achter de kopgroep. Wilde hij in de daling iets meer riskeeren en trachten bij te loopen? Hij reed tenminste er voor en liet zich in een snelle vaart afzakken, doch onder aan den Dahlemerberg kwam hij jammer genoeg te vallen als gevolg waarvan hij de strijd staken moest. Hierdoor werd de meeste spanning

weggenomen. In deze ronde misten we ook Cor Bakker bij de kopgroep

zoodat er slechts 4 man overgebleven waren. Het peleton was thans geheel uit elkaar gerukt en kwam in brokken voorbij als de 15e ronde inging. In de 16e ronde was de stand, op kop Braspenningx, Kees Bakker, Seyen en Demmenie, op 3 min. 50 sec. Dietvorst. op 4 min. 10 sec. Loos, Joossen en de Best, op 4 min. 25 sec. Heus, Schweitzer, Schellingerhoudt.

LAMBRICHTS STAAKT DEN STRIJD.

Ook Lambrichts zagen we niet meer passeeren; ook hij bleek den

strijd opgegeven te hebben. In de I7e ronde wisten Braspenningx en Bakker zich los te rukken en hadden in den Dahlemerberg een voorsprong van 44 sec. op Demmenie en Seyen. Ze wisten deze nog op te voeren want bij de 18e bestijging van den Cauberg hadden ze reeds 1 min. 18 sec. voorsprong. Braspenninx kwam in de afdaling van den Daelhemerberg te vallen doch had zich snel hersteld en samen met Bakker passeerde hij de finish op 55 sec. gevolgd door Seyen en Demmenie. De 19e ronde gaf geen verandering meer

in den stand en zoo naderde de laatste ronde met 2 man op kop en 2 man op de volgende plaats. Wie zou de sprint winnen? Doch tot een sprint zou het niet komen want in deze ronde komt Bakker te vallen. Zoo kon Braspenningx alleen de finish passeeren, terwijl Seyen en Demmenie voor de 3e en 4e plaats moesten strijden waarbij Seyen met een formidabele eindspurt met half wiel voor Demmenie over de finish ging.

De uitslag was:

Profs en Onafhankelijken: 1. J. Braspenningx, Princenhage in 3 uur 36 min. 49 sec. kampioen der profs 1942; 2 Kees Bakker, Assendelft op 37 sec.; 3. Jac Seyen, Maastricht op 2 min. 49 sec; 4. J. Demmenie, Rotterdam op half wiel; 5. C. Joossen, Made op 4 min. 18 sec.; 6. C. de Best, Haarlem

op 4 min. 32 sec., kampioen der onafhankelijken 1942; 7. C. Loos, Amster- dam op 4 min. 35 sec, 2e der onafhankelijken; 8. J. Schweitzer, Maastricht op 6 min. 22 sec; 9. Schellingerhoudt, Zaandam op 7 min. 20 sec, 3e onaf- hankelijke; 10. C v. d. Star, Den Haag op 10 min. 44 sec.; 11. H. Montfroy, Arnhem id.; 12. H. Maas, Geldrop op 14 min. 46 sec.; 13. M. Buuron, Bergen op Zoom op 1 ronde; 14. . J. Reding, Vlaardingen, op 1 ronde; 15. J. Heus, Maarseveen, op 2 ronden; 16. P. v. Gerven, Rotterdam op 2 ronden; 17. M. V. d. Beemt, Etten op 2 ronden.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1943.08.29)

Middelkamp Ned. Kampioen op den weg.

De wegwedstrijd om het kampioenschap van Nederland voor profs en onafhankelijken, over een afstand van 124 K.M., gehouden op den Cauberg, werd gewonnen door Middelkamp in 3 u. 45 min. 8.6 sec. 2. Joosen; 3. v. d. Zande; 4. De Ruiter; 5. Pauwels; 6. Schweitzer; 7. Van Amsterdam; 8. Verschuren. Het verschil tuschen een wegwedstrijd over den langen afstand en van stad tot stad is o.m. dit, dat zoo een wedstrijd gewonnen kan worden door een deelnemer, die eenige lekke banden of anderen tegenslag heeft gehad. De winnaar van een circuit of van een wedstrijd over zooveel ronden, die bij elkander niet langer zijn dan 125 kilometer, moet alle geluk meehebben, wil hij slagen. Welnu, Theo Middelkamp heeft alle geluk van de wereld meegehad, maar.... hij heeft ook uitmuntend gereden! Zijn geluk was tweeledig. Hij zelf bleef van iederen tegenslag verschoond en hij werd van zijn ernstigste concurrenten ontdaan, doordat zij aan pech ten offer vielen. Schulte, Lambrichts, De Korver, Van Amsterdam, Evers, Bakker, Pellenaars, Steenbakkers en Schweitzer, die stuk voor stuk goed reden en een werkelijke bedreiging vormden, verlieten door lekke banden öf den strijd of zij werden ver naar achteren geworpen, maar nogmaals zij gezegd, dat Middelkamp zoo goed reed, dat hij zijn volle kans had behouden, al waren die anderen ook in de course gebleven. Van de veertig deelnemers, onder wie dertien onafhankelijken, reden twaalf man den wedstrijd uit, doch er waren er daar nog vier onder, die een of meer ronden van 6,5 kilometer nota bene — achterstand hadden. Uitgezonderd de eerste ronde, er moesten ,er twintig worden gereden, dus ook twintigmaal moest de Cauberg beklommen worden, waren de omstandigheden geheel naar 's renners aard. En de regeling was ditmaal ook perfect. Vele duizenden hadden zich langs het mooie parcours geschaard. In de eerste ronden verdween reeds De Best uit het veld. Na drie ronden bleken Montfroy, v. d. Wal, Hofstede, Smelders, Van den Beemt, Mosterd, Visser, Landzaat en Couwenhoven tegen den Cauberg niet mee te kunnen. Het veld was toen dus reeds aardig gedund. Nu hebben wij tal van wedstrijden op het Caubergparcours meegemaakt. Er waren er onder, waarin men zich in de eerste helft vrij koest hield en ook vrij gezapig den Cauberg beklom, om eerst in de laatste helft den strijd ronde na ronde toe te spitsen. Maar thans werd reeds van de derde ronde af de Cauberg aangegrepen om een afmattingsslag te ontwikkelen. Telkens waren er andere renners, die den aanval openden en telkens kwamen dan ook andere renners het eerst boven. Dan was het Steenbakkers met Schweitzer, dan weer Wijdenes en De Korver. Maar ja! In de achtste ronde brak een pedaal van De Korver, die een besten indruk maakte en in dezelfde ronden misten we ook Schulte, die als een groot favoriet had gereden, maar nu door lekke banden werd uitgeschakeld. Toen, in de negende en tiende ronde, en, ja zelfs in de elfde nog, waren Braspenningx en Schweitzer aan den kop, met eenige honderden meters voorsprong op een groep, die nog maar uit tien man bestond. En daarna was het v. d. Zande, die het eerst boven kwam, op hetzelfde moment, dat Pellenaars wegens lekke banden den strijd moest opgeven. Pauwels en v. d. Zande brachten het zelfs tot veertig minuten voorsprong, doch na 16 ronden, toen Van Amsterdam, die steeds mee voorop was geweest, huilend voorbij kwam, omdat hij naar achteren was gesukkeld door twee lekke banden, waren er nog aan den kop en in een groep vereenigd: Pauwels, Wilsen, Braspenningx, Schweitzer, v. d. Zande, De Ruiter (de eerste der onafhankelijken) en Middelkamp, terwijl Jan Lust en Verschuren met Van Amsterdam met beduidenden achterstand volgden.

De beslissing.

In de 18e ronde, dus twee ronden voor het eind, had onder de zeven leiders de beslissende slag plaats. Middelkamp had ons toegeroepen, dat hij er „de groote plaat” had opgezet, hetgeen beteekende, dat hij zijn groote versnelling

reed. En met die „groote plaat" gooide hij zich tegen den Cauberg op. Al zijn concurrenten raakten los, ook Braspenningx, behalve echter Joosen, die zich in dit kampioenschap van een nieuwe zijde als goed klimmer had doen kennen. Braspenningx kreeg even later een lekken band en staakte toen den strijd. Middelkamp en Joosen namen in diezelfde ronde zooveel voorsprong,

dat zij niet meer werden verontrust. Het resultaat tusschen deze twee was niet twijfelachtig, omdat Middelkamp een sprinter is, terwijl Joosen, zooals bekend, niet over een sprint beschikt. Het groepje der leiders viel toen uiteen en de uitslag werd:

Beroepsrenners en Onafhankelijken: 1. Theo Middelkamp, Kieldrecht; 2. Cees Joossen, Made; 3. Frans van de Zande, Halsteren; 4. Wim de Ruijter, Rotterdam; 5. Frans Pauwels, Kieldrecht; 6. Jan Schweitser, Maastricht; 7. Aad van Amsterdam, Princenhage; 8. Piet Verschuren, Rotterdam; 9. Jan Lust, oostzaan; 10. Bouk Schellingerhoudt,

Beroepsrenners: 1. Theo Middelkamp, Kieldrecht; 2. Cees Joossen, Made; 3. Frans van de Zande, Halsteren; 4. Frans Pauwels, Kieldrecht; 5. Schweitzer, Maastricht;

Onafhankelijken: 1. Wim de Ruiter, Rotterdam; 2. Jan Lust, Oostzaan; 3. Bouk Schellingerhout; 4. Jan de Visser, den Haag; 5. Montfroy; 6. Couwenhoven, Bleiswijk;

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1943.09.05)

TONNY VAN DEN DUNGEN KAMPIOEN DER AMATEURS.

De Bosschenaar T. v. d. Dungen is er Zondag in geslaagd het wielerkam- pioenschap op den weg voor amateurs te behalen. Het is niet in een grooten of spannenden strijd gebeurd. Tonny heeft zijn kans gegrepen, vroeg, en na gebleken is, op de juiste wijze. Hij trok er reeds in de eerste ronde tusschen uit met Rutten, Blaauw, Croonen en Verhoeven. In deze kopgroep kwamen nog enkele nuances, doch de rest van het peleton slaagde er niet meer in de vluchtelingen op te slokken. In een verbeten sprint zegevierde tepslotte van den Dungen voor Blaauw. De ongeveer 85 renners werden gestart door Dirk Mooy, den kranigen kampioen van verleden jaar, die echter door de amputatie van een been, ontijdig het actieve wielerleven vaarwel moest zeggen. De voorzitter van de N.W.U., Jhr. v. d. Berch van Heemstede, hing den nieuwen kampioen een krans om en wenschte hem met zijn overwinning geluk. De uitslag luidt:

Amateurs: 1. Tonnie van de Dungen, Den Bosch; 2. Gerrit Blaauw, Zaandam; 3. Henk Croonen, Beuningen; 4. J. Kunst, Stokkum; 5. C. Bijl, Den Haag; 6. L. Pepels, Elsloo; 7. H. Stakenburg, Amsterdam; 8. G. van beek, Oostzaan; 9. P. Peters, Haarlem; 10. J. Bakker, Amsterdam; 11. J. van Bussel, Den Haag; 12. R. van Zalinge, Bussum; 13. J. van Riel, Rotterdam; 14. A. van Markenstein, IJmuiden; 15. J.J.C. Krever, Amsterdam; 16. J. de Troye, Hoensbroek;

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1944.08.27)

Schulte kampioen van Nederland op den weg

Onder biizonder gunstige om- standigheden werd gisteren onder groote belangstelling in Valkenburg de wedstrijd gehouden om het nationale kamoioenschap op den weg. Om half een startten de amateurs met een groote groep. De eerste ronden werd hard gereden, waardoor het veld vrij snoedig geheel uiteen kwam te liggen. In de zesde ronde staakte de favoriet on-der de Limburgers Pepels uit Elsloo den strijd.

Amateurs: 1. Blauw in 1 uur 42 minuten en 30.4 sec. 2. van Beek met 15 sec. achterstand, 3 Verhoeven. 4. Snelle. 5. de Booij. 6. Markenstein,

7. Paulussen, 8. v. Zalingen, 9. Kleefstraa. 10. Neeft. 11. Vinken.

Om half drie startten 50 der 76 ingeschreven profs en onafhankelijken.

De kamp was vol spanning en sensatie. In de zesde ronde was er een kopgroep van 4 man, waarin Schellingerhout, Bakker, Schweitser

en Tijen.

Toen de vluchtelingen voor de elfde maal langs de tribune stormden had Schulte de kopgroep ingehaald en op 50 seconden volgden Jansen, Middelkamp, Joossen en Braspenninx op jacht naar de vluchtelingen. Het tempo was hoog totdat in de veertiende ronde Schulte alleen de Cauberg opstormde en na een fantastischen rit als eerste over den eindstreep heen ging.De uitslag was:

Profs en Onafhankelijken: 1. G. Schulte in 3 uur 17 min 41 sec; 2. Tijen op 1 minuut en 46 sec. 3. Middelkamp op 2 min en 15sec; 4. Jansen 2 min 15 sec. 5. Steenbakker 2 min 15 sec 6. Joossen 3 min. 10 sec 7. Schellinger- hout op 4 min. 14 sec; 8. v. d. Sande oo 4 min 30 sec; 9. Franken op 9 min.. 10. Monfroi 9 min. 45 sec.. 11 Kuilman op 1 ronde. 12. Maas on 1 ronde. 13 Ooms 1 ronde.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1945.09.23)

Middelkamp landskampioen

SCHULTE WERD IN EEN DER LAATSTE RONDEN DOOR

BANDENPECH UITGESCHAKELD.

Een zware koers, waarin Janssen van Elsloo de aandacht op zich vestigde. — G. Middelkamp heeft de kroon op zijn uniek werk van dit seizoen — 16 overwinningen in België — gezet, door voor de tweede maal het nationaal

wegkampiocnscliap op zijn naam te brengen. Hij deed dit op een wijze,

die hem tot een groot kampioen stempelt, en temeer dwingt de prestatie van dezen 32-jarign coureur respect af, waar de omstandigheden, waaronder het wegkampioenschap van de profs werd verreden, verre van idiaal waren.

Het is niet alleen een slag om den Cauberg geworden, maar ook een tegen regen en modder, die den strijd een ongewoon zwaar karakter gaven en het

jaar in herinnering terug riepen, toen van Hellomondt kampioen werd. Middelkamp reed deze zware koers, zooals hij er tientallen tot een succesvol

einde bracht, zeker van zijn zaken, vertrouwend op zijn kracht en list, twee

onmisbare eigenschappen, vertrouwend ook op zijn intuitie, die hem weer het goede moment deed kiezen van weg te springen, in dit geval uit de tweede groep, waarin hij zich bij het ingaan van. de l2de ronde nog bevond met Seyen, Joosen en Vooren. De achterstand van groep op Steenbakkers, Schulte Ruiter —In de 10e ronde had Steenbakkers bij de Ruiter en Schulte

aansluiting gevonden — bedroeg voor Middelkamp 35 sec, die de volgende ronde tot 17 sec. had proroduceord, om in de volgende ronde dezen achterstand geheel weg te werken en en met de Ruiter en Steenbakkers

op kop den strijd voort te zetten, die de eerste vanaf den derde geleid had.

Bij dien formidsbelen sprong, op den Cauberg ingezet, die bij de kleine 15000 toeschouwers langs het parcours groote opwinding veroorzaakte, hadden Joosen, Vooren en Seyen geen kans gezien Middelkamp te houden. Integendeel, zij verspeelden bij deze indrukwekkende demonstratie van

kracht en strategie, welke den strijd een totaal ander beeld zou gaan geven,

terrein. Voor Schulte nam de strijd, op zijn hoogtepunt gekomen een bijzonder dramatischen vorm aan. De groote Gerrit, die sinds de 7e ronde

met den zeer regelmatig draaienden de Ruiter koplooper was geweest en in subliemen vorm stak, kreeg met bandenpech te kampen, die hem een

fatalen achterstand van 30 seconden op de Ruiter en Steenbakkers bezorgde.

Op een te laag gestelde fiets van den Pel die met Johnnie Braspenningx

tot de eerste gedesilusionneerden behoorde, trachtte Schulte zijn

verloren positie te heroveren, maar te vergeefs, het was verloren spel!

In de 16e ronde bleek Schulte uit het sterk gedunde veld — van de ca.

40 profs en onafhankelijken vochten er nog juist geteld elf den strijd mee

uit — verdwenen. Schulte, die Middelkamp ongetwijfeld meer moeilijkheden

in den weg zou hebben gelegd, dan Steenbakkers en de Ruiter deden, was

een illusie armer geworden! De voorsprong, die Middelkamp, de Ruiter en

Steenbakkers in de laatste drie ronden hadden, was dermate groot, dat van eenige bedreiging van wie dan ook, sprake kon zijn. De eerste die hen in de 16e ronde op den Cauberg met een achterstand van 1 min. 55 sec. volgde, was Janssen uit Elsloo, die een prima koers reed, Seyen in de schaduw stelde en zijn 4e plaats niet meer af zou staan. Seyen bevond zich toen in gezelschap van Joosen en Vooren die zich op het tweede plan uitstekend weerden en met taai doorzetingsvermogen hun taak vervulden, zonder tot opvallende dingen te komen. Zonder verrassing kwam het einde dat Middelkamp met zijn razendsnellen en vlijmscherpen sprint

de beste kansen moest bieden. Als sluitwerk op zijn gedemonstreerd first class vakmanschap gaf Middelkamp nog een sprintje op de laatste honderd meter voor de finish weg, dat bij de toeschouwers een daverende

toejuiching ontlokte. Met een halve lengte klopte Middelkamp Steenbakkers,

die het hem werkelijk niet cadeau deed. W. de Ruiter volgde als onbedreigde derde.

Profs en Onafhankelijken: 1 Middelkamp, 3 uur 29 min. 42.2 sec; 2. Steen- bakkers, halve lengte; 3. W. de Ruiter, 10 meter; 4. Janssen, 1 min. 7 sec; 5. Vooren, 3 min. 40 sec; 6. C. Joosen, idem; 7. Seyen, 4 min. 39 sec; 8. Schel- lingerhout, 11 min. 9 sec.; 9. v. d. Zande, 1 ronde; 10. Pepels 2 ronden en 11 Chris Smits, 3 ronden.

Hoeden af voor Jansen uit Elsloo, die op de vierde plaats achter Middelkamp, Steenbakkers en de Ruiter eindigde. Hij was de eerst aankomende

Limburgsche renner, die door deze niet te onderschatten prestatie bijzonder de aandacht op zich vestigde. Wij zullen nog meer van hem hooren, daar staat zijn beurt van gisteren borg voor!

KLEEFSTRA KAMPIOEN BIJ DE AMATEURS.

Amateurs: 1. Kleefstra 1 uur 20 min. 40 sec; 2. op 2 lengte.Verhoeven; 3 v. d. Vliet op 2 min. 4 sec.; 4. Storm, idem; 5. Blan- kenauw, 2 min. 29 sec.; 6. Verhoex, 2 min. 7. Simonis, 8. Peters, 9. De Booy, 10. Elshout.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1946.08.18)

Schellingerhout kampioen 1946

De Zaandammer weerstond den aanval van Middelkamp

Prachtig rijden van Schweitzer en Seyen

Kleefstra kampioen van de Amateurs

Niet een der favorieten, maar de 24-jarige Schellingerhout is gisteren op het Cauberg-parcours kampioen van Nederland geworden. De verrassing was wel niet zoozeer gelegen in het feit, dat de Zaandammer het kampioenschap verwierf, als wel, dat Middelkamp in de laatste kilometers van den 150 K.M. langen strijd de overwinning ontging. Bijna had Middelkamp zijn kampioen- schap van verleden jaar geprolongeerd.

De tactiek van Middelkamp is bekend. Zoo ongeveer den geheelen wedstrijd pleegt hij zich als „de groote onbekende" op den achtergrond te houden. Hij blijft netjes tusschen de wielen rijden en laat het wel uit zijn lijf om bijzondere stunts ten beste te geven voordat hij zijn tijd gekomen acht. Zoo tegen het einde altijd in frissche conditie verkeerend, weet hij zijn slag te slaan. Als naar gewoonte volgde hij ook gisteren deze tactiek, maar met dit verschil toch echter, dat hij niet aan de staart van hey peleton bleef hangen, maar waakzaam altijd in de voorste gelederen van de groote groep bleef, dio bij het ingaan van de 19e ronde een achterstand van 1 min. 50 sec. op Schellingerhout, Seyen en Schweitzer had. Dit stoutmoedige trio had elkaar halverwege den koers gevonden en was geleidelijk naar dien voorsprong uitgeloopen, zonder dat hun positie door iemand was bedreigd.

MIDDELKAMP KIEST ZIJN MOMENT.

Maar op dat oogenblik, toen de voorsprong naar 1 minuut 55 sec. dreigde te loopen, achtte Middelkamp zijn tijd gekomen om zich serieus met Schellingerhout, Seyen en Schweitzer bezig te gaan houden en hij zette de achtervolging op dit drietal in, Pauwels, Joosen, v. d. Voorde, Pepels en De Hoog met zich meesleurend.

Seyen en Schweitzer verloren 20, 30, 50 sec. 1 min en meer van hun

voorsprong en vochten een vertwijfelden strijd. Bij het ingaan van de 23e ronde hadden zij zich aan Middelkamp over te geven, nadat hij een fantastische afdaling op den Dahlemerberg had gemaakt. „Middelkamp

gaat winnen." zeiden de experts toen. „Middelkamp wordt het," meende het tot groote opwinding gebrachte publiek, dat er als het ware om smeekte, hoe groot zijn bewondering voor het rijden van de beide Maastrichtenaren was

geweest en in de veronderstelling leefde, dat ook Schellingerhout een prooi van Middelkamp zou worden.

Allen waren eensluidend in hun verwachting, dat Middelkamp op 't

Walramplein voor Schellingerhout de kampioenstrui zou gaan halen.

Men durfde er op dat oogenblik een vermogen om te verwedden en men

werd in die overtuiging nog versterkt toen Middelkamp zich halverwege

den Cauberg op 100 meter afstand van Schellingerhout bevond, die zijn fameuze demarage, waaraan Seyen en Schweitzer reeds ten prooi waren gevallen, tijdig bemerkte en er een verwoed tempo uittrapte.

SCHELLINGERHOUT WEERSTAAT DEN AANVAL.

En de acht jaren jongere Schellingerhout bleek over zoe veel reserves te beschikken dat hij op zijn beurt een geslaagde demarage ondernam om den naderbij komenden Middelkamp van zich af te schudden, die op het punt stond het gevecht te verliezen. In de afdaling van den Dahlemerberg zag Middelkamp Schellingerhout vrij ver voor zich en aan den voet van den Cauberg had de Zaandammer een dusdanige voorsprong, dat hij bij de

laatste bestijging best enige seconden mocht verliezen om aan den

laatsten aanval van Middelkamp het hoofd te kunnen bieden. En zoo geschiedde. Middelkamp liep van zijn achterstand in maar kon

Schellingerhout tenslotte niet meer bereiken. Met een voorsprong van

5 seconden arriveerde Schellingerhout als eerste op het Walramplein

een heroïsch gevecht aldus in zijn voordeel beslissend. Na Middelkamp

eindigde Seyen voor Pauwels en Joosen hen in den sprint kloppend, op de derde plaats.

WEINIG BOEIENDEN STRIJD.

Dit was het onvergetelijk slot van een overigens weinig boeienden koers, die veel aan aantrekkingskracht had ingeboet, doordat kopstukken als Schulte, Vooren en Lambrichs tusschen de 8e en 10e ronde wegens materiaalpech hadden opgegeven. In de loop van die eerste tien ronden had men eenige

malen de Korver als eerste den top van den Cauberg zien bereiken, ook

Lambrichs voerde het peleton eens aan, Vooren en Schulte deelden die eer ook eens en misschien had men na de 10e ronde van Arie Vooren toen hij als eerste over den top van den Cauberg stoof meer vernomen, indien hij op dat oogenblik niet zijn ketting had gebroken. Zoo in den loop van de 12e ronde bleken Seyen, Schweitzer en Schellingerhout den grondslag voor hun voorsprong, die zij tot meer dan anderhalve minuut zouden opvoeren, te hebben gelegd, nadat De Hoog zien aanvankelijk in hun gezelschap had opgehouden, maar na een ronde op de groote groep was teruggevallen

Tusschen de 13e en 15e ronde draaide dit drietal zoo snel, dat zij van een voorsprong van 260 M. op die van anderhalve minuut kwamen, om daaraan nog 20 sec. toe te voegen. De rest van den strijd vertelden wij reeds. Nog zij gememoreerd dat van de mindere goden de een na den ander uitviel.

Beroepsrenners:  1 Schellingerhout 149.440 K.M. in 4 uur 31 min. 32 2/5 sec. 2 Middelkamp op 5 sec., 3 Seyen op 31 sec. 4 Pauwels idem, 5 Joosen

idem, 6 v d. Voorde op 36 sec., 7 Pepels Stem idem, 8 De Hoog op 55 sec., 9 Schweitzer op 1 min. 10 sec. 10 W. J. Kuypers, 11 B. Franken, 12 Matthys- sen op 1 ronde, 13 H. G. Kuypers, 14 Reuter, 15 Gommans, 16 van Gcrven, 17 P Evers, 18 Dietvorst op 1 ½ ronde, 19 v. d. Beemt, 20 Smits, 21 Matena 22 Jac. Storm, 23 Liebrechts, 24 J Franken 25 Lust, 26 Luijendijk.

Amateurs: 1 Kleefstra, 3 uur 2 min. 20 sec. 2. Verhoeven op 5 sec. 3 Voorting, 4 v. Elshout, 5 Hulshof, 6 René Janssen, 7 Hermans, 8 Ploum, 9

Gieseler 10 Blankenauw op 1 ronde, 11 Smits, 12 De Vos, 13 v. Halen 14 Wiersma, 15 Scheepers, 16 v. d. Plaat, 17 de Bruvn, 18 De Cauwer, 19 Huyten, 20 Simonis, 21 v. d. Wetering, 22 Sieveking, 23 Huybregtsen 24 v. d. Wever, 25 v Os, 26 Dietvorst op 2 ronden, 27 Verkleven

De strijd tusschen de amateurs om den kampioenstitel was een vrij eentonig geval. Kleefstra, Verhoeven en Voorting streden hier voortdurend op het voorplan en in den sprint toonde Kleefstra zich de sterkste op zijn mededingers.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1947.06.22)

Janssen is nationaal wegkampioen Course zonder veel emoties

Janssen, de kleine Limburgse wegrenner uit Elsloo en de succesvolle amateur Piet de Vries uit Vlaardingen, hebben Zondag op de Cauberg de zware strijd om de Nederlandse wielrentitels in hun voordeel beslist. Dank zij knap klimwerk in de laatste ronde vergrootte Janssen zijn voorsprong van 43 seconden, in de voorlaatste ronde genomen, tot enkele minuten en de dragers van grote namen als Schulte, Middelkamp en Seyen waren niet bij machte de vluchteling te benaderen. Als Janssen tegen het slot van de strijd niet voor een verrassing had gezorgd, dan was de gehele course zonder emoties verlopen.

Schulte op de tweede plaats

Op de helft van de af te leggen afstand, kwam er tekening in, in zoverre: er vormde zich een kopgroep van vijf renners en daar achter volgde het peloton. Vooren, v.d.  Zande, Janssen,. Lambrichts en De Ruyter hadden zich van de

rest los gemaakt en een voorsprong genomen, die varieerde van 30 tot

50 seconden. In de elfde ronde bedroeg die voorsprong 1 min. 35 sec, doch toen zette groep twee, bestaande uit Pauwels, Van der Voorde, Middelkamp en Schellingerhoudt de achtervolging in, terwijl in de inmiddels gevormde derde groep Schulte als aanvoerder fungeerde. Deze achtervolging duurde vier ronden en eiste de nodige slachtoffers, onder wie De Hoog en Lambrichts, die twee minuten achterstand verkreeg wegens kettingdefect, zodat na ronden een zevental renners op kop lagen.

Ook De Korver had pech, maar zette moedig door. In de 18e ronde nam de kleine Janssen, die steeds in de voorste gelederen had gestreden, zijn kans waar en ontsnapte op de Cauberg. De grote rivalen, Schulte en Middelkamp weigerden voor elkaar de achtervolging in te zetten, terwijl Sijen er evenmin,

iets voor voelde. Intussen vergrootte Janssen zijn voorsprong, die bijna een minuut bedroeg en zonder verder bedreigd te worden eindigde hij met ruim 2 minuten voorsprong de rit, waarmede hij het kampioenschap behaalde.- De

sprint, die op prachtige wijze door Schulte werd gewonnen, besliste over de verdere volgorde. De uitslag luidt:

Beroepsrenners: 1. Jef Jansen, Elsloo 186 km in 4.55.22; 2. Gerrit Schulte, Den Bosch; 3. Frans Pauwels, Utrecht; 4. Hubert Sijen, Maastricht; 5. Theo Middelkamp, Kieldrecht; 6. Frans van de Zande, Halsteren; 7. Arie Vooren, Beverwijk; 8. Wim de Ruiter, Rotterdam; 9. Charles van de Voorde, Hulst; 10. Jan Lambrichs, Bunde;

Even na de profs, startten ruim 100 amateurs, die zo hard van wal staken, dat het hele peioton spoedig uit elkaar werd getrokken. De kopstukken waren hier Voorting, De Vries, Van Beek en Blankenauw, welke laatste evenwel onverwachts uit de koers verdween. Het overgebleven- drietal verhoogde voortdurende het tempo en had in de zevende ronde een voorsprong van 2 min. 20 sec. Van Beek moest lossen. In de sprint klopte De

Vries de Haarlemmer Voorting en werd daarmede amateur-kampioen

Van 1947

Amateurs: 1. De Vries (Vlaardingen) 137 km in 3 uur 37. min. 54 sec,; 2. Voorting (Haarlem).zeide tijd; 3. Smit (Antwerpen) op 8 min. 30 sec; 4.

Sieveking (Amsterdam) zelfde tijd; 5. Halders (Vaals) op 9 min, 15 sec; 6. Duyf, (Zaandam) op 9 min;

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1948.06.13)

DE STRIJD OM DE NATIONALE WEGTITELS Op onweerstaanbare wijze werd Schulte kampioen op de bitse Cauberg De Kerkradenaar Plum veroverde de titel bij de amateurs

Iets grimmigs kwam plots over de blonde Schulte, zijn stevige vuisten omklemden vaster het stuur, de druk op de pedalen werd krachtiger en dwingender. Schulte wist zich sterker dan ooit. Had hij niet in de 16de ronde in een ruk de ruim een minuut voorsprong van de moedig in zijn eentje aan de leiding gaande Pauwels te niet gedaan? Dat hij in de 17e ronde bij Janssen, Syen en Middelkamp en Pauwels in goed gezelschap was gekomen, daarvan was Schulte meer dan wie ook overtuigd. Hij kende Middelkamp als zich zelf en wellicht dacht hij aan Rheims, waar de Kieldrechtenaar onder nog fellere hitte alles en iedereen klopte, die mededong naar de regenboog- trui. Schulte keurde Pauwels en vond hem een tikje te licht, maar met die best klimmende Janssen en de sterk rijdende Syen, zou het met zo gemakkelijk gaan Bijna zat de 19de klim van de Cauberg erop, toen Schulte het ogenblik gekomen achtte de race naar de overwinning ln te zetten en even scheen een voetriempje zijn plannen in de war te sturen en zijn gezellen blikten hoopvol om naar Schulte, maar nauwelijks was de kleine schade door dé Bosschenaar hersteld, of hij jumpte lachend op zijn voortvluchtige tegenstanders af.

Schitterend rijden van Sijen en Janssen

Na de afdaling bij het St. Jansbos sloeg Schulte hard en raak toe. Wel trachtten Syen en Janssen de Bossche geweldenaar te weerstaan, het hielp niets. Schulte was niet meer te houden. Groter en groter werd zijn voorsprong en toen Schulte te midden van ouders, zoontje en andere verwanten in de bloemen werd gezet, gehuldigd en in 't nationaal shirt werd gehesen arriveerde Syen met 3 min., 30 sec. achterstand als prachtige tweede.

Nauwelijks was de bonte sliert aan het grote avontuur begonnen of de kleine

Snellen koos parmantig het hazepad. Het liedje is genoegzaam bekend. Een portie vuurwerk, een onverantwoorde krachtenverspeling en bij het opmaken van de balans is de man, die op avontuur ging nergens te vinden. Doch Snellen zong dit liedje toch enigszins anders. Neen, er ging in ziin uitlopen een serieuze poging schuil. Want ook Pauwels zat dra mede op kop, ook Vooren, Motké( kreeg naderhand tegenslag), en de Ruiter vochten zich 'n weg

naar deze positie. Dit vijftal kreeg bij de zevende klim op 35 sec. Schweitzer, Janssen., Steenbakkers en Wijdenes als naaste buren, in welke episode Lakeman het peleton liet varen, Piet Van Nek vorkbreuk meemaakte en Middelkamp met Schulte het gewenst oordeelden om een etage dichter bij de koplui te gaan wonen. Bij de 8ste bestijging hadden Janssen, Steenbakkers,

Schweitzer en Wijdenes de leiders te pakken, terwijl achterin de groep in brokjes uiteen viel.

NEGEN MAN AAN DE KOP

Het eerst verdween Motké, lang hield de rest stand, daarna kwamen nieuwe groeperingen. Vooren, de Ruiter, en de Korver werd in de 16de ronde een halt toegeroepen en initiatiefnemer Snellen werd van leider op 4 min. 50 sec. gedegradeerd. Een minuut 40 sec. bedroeg Pauwels voorsprong in de vijftiende ronde, op het ogenblik, dat Schulte aan de uitwerking van zijn plannen begon. Na de 16de klim gingen Schulte en Pauwels met 17 sec. op

Janssen, Syen en Middelkamp aan de leiding. Op 1 min. 33 sec. kwamen v.d. Zande en Lambrichs. op 2 min. 10 sec. Schweitzer op 3 min. 4 sec. Schellingerhoudt, de Hoog, Savelsberg. Op 4 min. 50 sec. Snellen en nog later Buuron, Janssen, Syen en Middelkamp wipten op Schulte—Pauwels en

de vijf kerels die verleden seizoen de kampioensrace een merkwaardige eindphase bezorgden gingen ook ditmaal de nationale wegtitel kernachtig op het spel zetten. Vijf man op kop, vijf knapen met klinkende namen. Lambrichs gaf na een valpartij in het St. Jansbos op, Savelsberg en de Hoog en Bakker raceten moedig voort en Ne Tacker kende het woord opgeven hoegenaamd niet.

VIJF MAN OP KOP.

Schulte. Middelkamp, Syen, Janssen en Pauwels in een kampioensstuk, dat klonk als een klok. Hoe subliem besteeg Sefke Janssen die al maar gewichtiger wordende Cauberg, wat een klasse sprak uit Syen's werk. En hoevelen langs het traject wezen niet naar Middelkamp. Maar één was sterker dan de rest, een had nog meer macht, stijlvol sprintte Schulte steeds de Cauberg op. En toen hij zijn kaarten op tafel legde speelde hij direct troef. Hij nam 35 sec bij de klim. toen Gerrit de finish passeerde was hij 1 min. 22 sec voor. Hij werd met 3 min. 30 sec. voorsprong op Syen, die zowaar in de laatste kilometers Middelkamp, Janssen en Pauwels in de steek liet, nationaal wegkampioen. Een wegkampioen van groot formaat. De uitslag luidde:

Beroepsrenners: 1. Gerrit Schulte, Den Bosch 216,3 km in 5. 31.48; 2. Hubert Sijen, Maastricht; 3. Theo Middelkamp, Kieldrecht; 4. Jef Jansen, Elsloo; 5. Frans Pauwels, Kieldrecht; 6. Joep Savelsberg, Hoesnbroek; 7. Cor Bakker, Zaandam; 8. Henk de Hoog, Amsterdam; 9. Frans van de Zande, Halsteren; 10. M. Snellen;

DE RACE DER AMATEURS

Reeds in het prille begin werd er een stevige bres geslagen in dit corps door een valpartij voor de Caubergklim waarvan o.a. Voorting het slachtoffer werd. Maar hij vocht dapper rondenlang alleen tegen de overmacht en het geweld van de berg en geleidelijk minderde zijn achterstand tot

1 ½ minuut. Toen bezocht het noodlot hem voor de tweede maal en een valpartij schakelde hem thans voorgoed uit. In de voorhoede vochten alleen nog maar van Est, Duijf, Plum en Blankenauw en Timmermans en de achterstand van de rest met Grift. Geerts, van Eekelen. Verstraeten en v.d. Neut e.a. was zo groot, dat het vast stond dat dit robbertje om de nationale

titel zou worden uitgevochten door het leidende vijftal. En twee ronden voor het einde nam Plum zijn kans. Met een prachtige sprong liet hij zijn concurrenten het achterwiel zien. Zijn sprong was van zodanige kracht, dat het achter hem jagende groepje in de afdaling hem in de verte zag verdwijnen. Zijn tempo geleidelijk aan verhogend joeg deze Limburgse jongen alleen over het parcours onder daverende toejuichingen van het publiek dat zich de ogen uitwreef voor deze kersverse verrassing.

En achter hem zwoegden Duijf en van Est in een laatste wanhopige poging bij te springen, maar hun krachten lagen beneden die van de Kerkraadse amateur en tenslotte moesten zij hem laten schieten in zijn eindrush die gewoon formidabel was.

Seconde op seconde groeide de voorsprong. Het was alsof deze Limburgse ontdekking nieuwe krachten kreeg. Met meer gemak dan voorheen beklom hij voor de laatste maal de steile Cauberg in de zekere overtuiging dat hem bij de finish op de Oud- Valkenbugerweg de hoogste nationale titel wachtte. De afdaling was schitterend, zijn tempo groeide nog steeds en toen de 30-

-jarige wielrenner blij en gelukkig door het spervuur van de fotografen en door de dichte haag van de enthousiaste menigte over de eindstreep schoot, was hij kampioen met een voorsprong van 2 ½  minuut. De uitslag luidde:

Amateurs: 1. Plum (Kerkrade) 157,3 km in 4 uur, 18 min., 47 sec; 2. Duijf (Zaandam) op 2 min., 29 sec; 3. van Est (St. Wille- brord) op 2 min. 47; 4. Blankenauw (Nijmegen) op 5 min.; 5. Grift (Soest) op 9 min. 26 sec: 6. Geerts (Teteringen) 7. Van Eekelen (Rotterdam): 8. Elswijk (Zaandam) 9. van de Neut (Amsterdam).

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.ARNHEM.(1948.09.27)

Nieuwelingen: 1. Ab Donker, 2. Thijs Roks, 3. Freek Cornelisse,

Veteranen: 1. Antoon Krijgsman, 2. J. Nagel, 3. J. Vonhof,

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.ARNHEM.(1948.09.27)

Nieuwelingen: 1. Ab Donker, 2. Thijs Roks, 3. Freek Cornelisse,

Veteranen: 1. Antoon Krijgsman, 2. J. Nagel, 3. J. Vonhof,

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1949.06.19)

MAT VERLOOP DER NAT. WEGKAMPIOENSCHAPPEN

Onregelmatige sprint veroorzaakte de de enige sensatie na 157 km Jefke Janssen werd tot nationaal wegkampioen 1949 uitgeroepen

VALKENBURG, 19 Juni. De duizenden toeschouwers, die zich langs het Cauberg-parcours hadden geschaard hingen verveeld en lusteloos over de afrastering en vergaten bijna, dat de fine fleur van de vaderlandse wielerwereld een jacht op de nationale wegtitels maakte, de reporters maakten plichtmatig hun aantekeningen en werden evenmin meegesleurd door het verloop van de koers die van het prille begin tot het einde mat en saai was. Alleen in de laatste 4 km. ontstond onder de duizenden Limburgse wielerfans opwinding en deining, doordat ons aller Jefke Janssen in de voorste gelederen streed en een vlotte kans maakte om na de 157 km. in de rood-witblauwe trui, die de N.W.U.-voorzitter Jhr. v.d. Berg van Heemstede ergens uit zyn bagage haalde en gereed hield gehesen te worden. Saai en mat, daarmede was dit kampioenschap, vooral bij de profs en onafhankelijken getypeerd. Niet één serieuse uitlooppoging is er geweest. Het feit, dat Gerrit Schulte, de krachtmens uit Den Bosch, die men reeds in een vinnig duel met Fielke Middelkamp zag in de derde ronde wegens een lekke band staakte en van het strijdtoneel verdween zal er niet vreemd aangeweest zijn en toen met hem ook Henk de Hoog, om een of ander mankement aan zijn rijwiel verdween en even later Pellenaers zyn colbertje aantrok, waren daarmede drie mannen verdwenen, die ongetwijfeld kleur aan de koers hadden kunnen geven. Dit geldt voor Gerrit Schulte wel in zeer sterke mate. In het laatste gedeelte van de koers verdwenen verder nog Sijen, Middelkamp en Vooren en met hen gingen wel sterke mannen, maar zy waren evenmin in staat geweest om de wedstrijd leven in te blazen. Middelkamp ging niet best, begrijpelijk na de periode, dat de Kieldrechtenaar thuis zyn zonden om de stunt, in de Ronde van Nederland vertoond, had uit te boeten.

van Est hinderde de Elslooler

De toeschouwers, die daar rond de jury op de Oud-Valkenburgerweg een

plaatsje hadden gevonden werden voor dit flauwe en weinig interessante verloop van de prof-koers enigermate schadeloos gesteld, door de sensaties, welke met de onregelmatig verlopen eindsprint tussen Janssen, v. Est en Voorting samenvielen.

In de allerlaatste ronde hadden onze stevige Jefke Janssen, prima draaiend, Van Est, - dat taaie manneke uit Sint Willibrord en de fijngebouwde Voorting zich uit het peleton losgemaakt, waarmede zij gezamenlijk de laatste Cauberg onder de wielen hadden weggetrapt. Met zijn drieën waren zij de berg in het St. Jansbosch afgezwaaid, en na het nemen van de laatste

bocht voor het kasteel Chaloen lag voor hen de brede weg open. waar op enige honderden meters de finish wachtte. Op 'n afstand van 50 m. daarvan wist Janssen Van Est met bijna een wiellengte voor te komen, maar toen greep de man uit Willibrord, naar een niet geoorloofd middel, mogelijk niet met opzet, maar in elk geval niet te verdedigen. Hij drukte Jef Janssen naar de rechter kant van de weg met de kans voor de Elsloër in het publiek terecht te komen. Deze onregelmatige sprint had evenzo tot gevolg, dat Voorting zijn kansen niet naar bevrediging kon verdedigen. Van Est ging als eerste over de finish, maar achter hem volgde een protesterende Janssen, die onmiddellijk zijn protest op papier liet zetten en bij de jury indiende.

Na korte ruggespraak met elkaar riepen de jury-mannen Jefke Janssen tot wegkampioen 1949 uit. Maar daarmede was Van Est 't niet eens. Tranen biggelden over zijn met loss besmeurd gezicht en aangevuurd door z’n gillende supporters beklom hy hevig sticulerend, de jury-tent, omdat hij met heel zijn wezen en ziel in opstand kwam tegen de beslissing van de jury, die toch correct was. Juist op dat ogenblik werd Jefke Janssen door een onzer radio-reporters voor de microfoon geïnterviewd, maar Van Est, over zyn zenuwen heen kon het niet verwerken en wilde de Elsloer te lijf gaan, die achter de brede rug van de radio-reporter schuil ging. Deze man-van-het-woord moest, om de slagen van Van Est te ontgaan, zyn microfoon met beide handen beschermen. Het was de enige sensatie van deze prof-koers, die men liefst zo snel moglyk wil vergeten, omdat er niets, maar dan ook niets in gebeurd is, dat tot de verbeelding van de toeschouwers heeft kunnen spreken.

„KLEINE MANNEN” VOOROP

Het uitvallen van Schulte was de eerste teleurstelling, waarover de toeschouwers zich moesten heen zetten. Hierdoor werden al diegenen in hun verwachtingen teleurgesteld, die op een duel tussen de Bosse reus en Middelkamp hadden gehoopt en gerekend. Met het bijna tegelijk verdwijnen

van Henk de Hoog werd de koers een nieuwe slag toegebracht, omdat de Amsterdammer, die eens 't nationaal kampioenschap op de Cauberg bij de amateurs won altijd een figuur is, die de strijd zoekt en leven in de brouwerij kan brengen. En nadat wij goed en wel met deze gebeurtenissen vertrouwd waren geraakt, trof het, dat Arie Vooren. door mankement aan zijn rijwiel

in moeilijkheden was geraakt, de vurige klepper uit de Zaanstreek, die eerzuchtig als hij is, zeker een rol had kunnen spelen in dit gevecht, dat in de eerste 5 ronden niets dan „kleine mannen" naar voren bracht, die zo om beurten als eerste op de kop van de Cauberg verschenen. Middelkamp, Sijen, Lambrichts, noem ze maar op, zij allen bleven tussen de wielen rijden en bedankten blijkbaar voor de eer om het zware werk te doen. De heren zaten en bleven bij elkaar. Na het ingaan van de 8ste ronde verscheen er een coureur op kop, die op het voorplan zou blijven opereren, n.l. Voorting, die in de 9de rond o.a. Peters, Schoenmakers, Blankenauw, Blauw, Storm, van Beek. v.d. Kamp, van Est en Janssen enigermate wist aan te vuren. In de volgende ronde wisselde het gezelschap van Voorting voor enkele anderen, o. w. Braspcnningx. Peters en van Beek. In de 15de ronde scheen eindelijk iets te gaan gebeuren, dat de koers 'n totaal andere wending zou geven. Peters en van Beek draaiden er ineens zon tempo uit, dat het peleton 't ampertjes kon bijbenen. Boven op de Cauberg had dit tweetal een voorsprong van 52 sec-, op Voorting, Janssen, Braspenningx en Van Est, van 1 min. 2 sec. op een

groepje renners, waarin Sijen, Braspenningx te onderscheiden vielen en van 1 minuut 10 sec. op het peleton, maar de sprong naar de top van de Cauberg had de twee uitlopers blijkbaar zwaar aangepakt, want in de volgende ronde was de voorsprong van de twee vluchters ineens teruggevallen tot 20 sec. op Voorting, Janssen, Schellingerhout en Franken.

De achterstand, die Syen, Braspenninx, Steenbakkers, Savelsberg, Lakeman e.a. hadden, mocht van geen betekenis zijn. In de laatste ronden beloerden de heren elkaar en gaven geen krimp, totdat na de laatste Cauberg Jansen, Voorting en Van Est het ogenblik gekomen achtten hun slag te slaan en nog over voldoende reservekrachten beschikten om zonder noemenswaardige

tegenstand het peleton vaarwel te zeggen.

Op dat ogenblik verscheen een gedesillusioneerde Savelsberg voor de jurytent. Twee lekke banden hadden hem uit de koers geworpen. De andere Limburgse renners Syen en Lambrichts waren voor hem reeds afgestapt.

Profs en onafhankelijken (niet officieel): 1. Jansen (Elsloo) 211 km in 5 uur 29 m. 16 sec; 2. v. Est (St. Willibrord) z.t.; 3. Voorburg (Haarlem) z. t.; 4. Steenbakkers (Den Bosch) op 20 sec; 5. Grift (Soest) op 25 sec; 6. Lakeman (Amsterdam) z.t.; 7. Schelllngerhoudt (Zaandam) z.t.: 8. Loos (Amsterdam) z. t.; 9. Franken (St. Nicolas) op 40 sec. Daarna ex aequo Schoenmakers (Eindhoven), Evers (Wormerveer), Van Beek (Oostzaan), Storm (Den Haag) en Pauwels (Kieldrecht).

 

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.AMATEURS.(1949.06.19)

SNELLER DAN DE PROFS

Den Bras sleept Wagtmans over de eindstreep

Van de vier amateurs, die na een kleine 160 km en 16 Caubergen over het laatste „rechte en vlakke eind" op de eindstreep afstormden won Wout Wagtmans uit Breda. Hij sprong op het laatste moment achter het wiel van Den Bras, zijn plaatsgenoot en leermeester vandaan en de onbekende Dekkers uit Eindhoven, die zon trekpaard niet had gehad, kwam precies een wiellengte tekort. Dat was niet in orde met die eindsprint, maar wat kon de kleine Wagtmans er aan doen, dat Braspenninx zo vriendelijk was de sprint voor hem aan te trekken in stede van, zoals was verzocht, aan de andere kant van de weg te gaan rijden? Zand er over. Dat vond Dekkers ook, evenals Rokx (ook al een nieuw gezicht) en Nolten, die in de laatste ronde zijn grote kans verspeelde. Zijn voorsprong, veroverd bij de beklimming van de berg, liet hij zich ontnemen. Er was nog een reden om niet na te kaarten over het minder regelmatige verloop vlak voor de finish: het voortreffelijke rijden van Wagtmans. Hij was de grootste van de bijna 200 jongens, voor wie het wielrennen nog geen brood betekent. Zijn tempo lag hoger dan dat van de profs met dure namen en toen hij eenmaal, ofschoon evenals de anderen drie minuten later gestart, midden tussen de groten zat, draaide hij ook die partij mee. Een wedstrijd tussen de profs en de amateurs, dat was het in het begin. Het jonge goed achtervolgde in een formidabel tempo. Vinken en Nolten, twee Limburgers, voelden zich heer en meester in hun land. Verwijmeren uit Terheide „liep" tegen de Cauberg op, misschien beter dan de beroepsrijders. En er waren nog geen zeven ronden gereden of het verschil van drie minuten was verminderd tot 56 seconden. Zodra de die der profs in de rug keek, was er helemaal geen verschil meer. Bij de afdaling voegden beide groepen zich samen. De brutale Wagtmans wilde nog meer: hij liep zelfs bij Middelkamp, Schellingerhoudt, Sijen en die andere befaamden weg. Dat spelletje duurde echter niet lang. Het werd de profs te gortig en zij haalden de bonkige Bredanaar resoluut terug. Zaankanters als Hooyschuur en Piet Duyf kwamen mede in de eerste gelederen en stonden daar al evenzeer hun portie. Met zijn achten op kop gingen zij in een „gemengde" groep de laatste ronde in. Nolten wist waar zijn kans lag: op de Cauberg. Hij sprong naar voren en bereikte met voorsprong de top. Wagtmans, Dekkers en Rox uit Sprundel volgden in deze volgorde. Al wat Limburg was, juichte al: een streekgenoot ging winnen... Daarmee onderschatten zij de kracht van Woutje Wagtmans. Die had Nolten op het vlakke stuk en op de afdaling snel ingehaald en vocht het daarna aan het wiel van Braspenninx - uit met Dekkers en Roks. Nolten kwam vijf seconden later als vierde over de streep. Amateurs: 1. Wout Wagtmans, Breda, 157 km in 3 u. 53 min. 24 sec; 2. Hans Dekkers, Eindhoven, 3. Thijs Roks, Sprundel; 4. op 5 sec Jan Nolten, Geleen; 5. op 30 sec. P. Duyf, Zaandam; 6. D. Hooyschuur, Krommenie; 7. A. Suykerbuyk, Breda; 8. P. Verwijmeren, Terheide; 9 op 3 m. 15 sec. H. Vinken; 10. P. Mangelaars, Hoogerheide.

Amateurs: 1. Wagtmans (Breda) 157 km in 3 uur 53 min.24 sec; 2. Dekkers (Eindhoven) z. t.; 3. Roks (Sprundel, Z. Br.) z. t.; 4. Nolten (Geleen) op 5 sec; 5. Duyf (Zaandam) op 30 sec; 6. Hooyschuur (Zaandam) z. t.; 7. Suykerbuyk (Breda) z. t.; 8. Vermijmeren (Ter Heide) z. t.; 9. Vinken (Geleen) zelfde tijd.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.BEROEPSRENNERS.(1949.06.19)

Wilde tonelen bij de Cauberg

Van Est gedisqualificeerd na onregelmatige sprint met de Limburger Janssen

Peters en Voorting schitteren bij het klimmen

Geen duel Schulte-Middelkamp

Valkenburg, Zondagavond

Wie is er kampioen der professionals? We weten het nog niet. Jefke Janssen uit Elsloo, zegt Limburg en zegt de kamprechter, die uitsluitend te beoordelen heeft, wie er als eerste over de streep gaat. Maar dat was de Limburger niet.

Wim van Est uit St Willebrord passeerde vóór Limburgs grote favoriet de witte lijn op de Oud-Valkenburgerweg. En hem zou de voorzitter van de N.W.U. dan ook het kampioenstricot hebben aangetrokken, wanneer alles regelmatig was verlopen.

In de beslissende eindsprint tussen Van Est, Janssen en de Haarlemmer Voorting klopte er echter iets niet. De jonge en ongeroutineerde Brabander zwiepte naar rechts, gebruikte misschien zelfs zijn ellebogen en dreef daardoor zijn voornaamste concurrent in een moeilijkepositie. Janssen kon moeilijk zijn laatste aanval lanceren, kwam in ieder geval Van Est niet voorbij en protesteerde terstond door zijn hand op te steken.

Limburg kwam in opstand op datzelfde moment. Wilde tonelen speelden zich in enkele minuten af in de nabijheid van de tent der jury. „Jefke, Jefke, Jefke" schreeuwden woedende spreekkoren.

Lachende kwam de ietwat tengere Van Est, nauwelijks een jaar professional, terug naar de streep, waarover hij zo juist als eerste was gegaan.

Leem en modder onder neus en ogen. Leem van de lastige afdaling bij het St

Jansbas. „Er is niets aan de hand, ik heb normaal gewonnen", vertelde hij. Anderen schraagden hem in die overtuiging door te vertellen: „Jij bent

kampioen en niemand anders." Maar het zat niet zo goed voor Willem...

„Hier geef ik u de uitslag. Wielerkampioen van Nederland is geworden: Jefke

Janssen uit Elsloo..." Die mededeling van de microfonist deed dezelfde Van Est in tranen uitbarsten.

Terwijl een dollermassa-Janssen, ovatie na ovatie bracht, strompelde het

jong uit St Willebrord gebroken naar de mensen, die deze beslissing hadden

genomen. Van Est huilde als een kind en was boos. Dit kon hij niet verdragen.

Janssen, die op dat moment de radio-luisteraars iets vertelde over zijn „overwinning" en duidelijk liet blijken zwaar te zijn gehinderd, wilde hij te lijf. Dat het geen handgemeen werd, was slechts te danken aan het ingrijpen van anderen. Het bleef nu bij een protest van Van Est tegen zijn disqualificatie, waarover de sportcommissie van de N.W.U. heeft te oordelen.

Grote fout

Intussen is in Valkenburg één heel grote fout gemaakt. De kamprechter

heeft een beslissing genomen, waartoe hij niet gerechtigd is. Zijn taak bepaalt zich tot het vaststellen van de volgorde der renners bij het passeren

van de eindstreep. Anders heeft hij niet te doen. 't Enige wat hij in dit geval kon vaststellen was: 1. Van Est; 2. Janssen en 3. Voorting.

Een protest van Jefke was daarvan ongetwijfeld het gevolg geweest. Doch

zelfs dan had de kamprechter geen beslissing mogen nemen. Zijn wedstrijdcommissarissen hadden geraadpleegd moeten worden en behalve

deze de sportcommissie van de Unie. Men kan moeilijk ontkomen aan de

indruk, dat de Limburgers, gedreven door hun wens een streekgenoot als

kampioen te zien te snel en zéker te voorbarig hebben gehandeld. Noch Janssen, noch Van Est kreeg de krans der ere en het rood-witblauwe

shirt.

Schulte stapt af

Over tien jaar zullen we misschien nog over dit kampioenschap praten.

Echter alleen over het sensationele einde. De 216 km, die aan de finale

voorafgingen, hebben namelijk niet zo erg veel groots gebracht. De strijd

ontbrak. Wie niet meekon, of door pech werd uitschakeld bleef achter dat was eigenlijk het belangrijkste van het rondjes-draaien en beklimmen van de Cauberg.

Het is geen duel Schulte—Middelkamp geworden. De Bosschenaar verdween

in de derde ronde van het asphalt na twee lekke banden en moeilijkheden met de derailleur. Dat was teleurstelling nummer één. Henk de Hoogh, dié over een paar weken de Tour de Prance ingaat, ging hetzelfde, pad op, ook al na machinepech. En velen volgden. De overigen draaiden heel rustig hun rondjes. Afzien was voor hen voorlopig het voornaamste.

Daarbij haastten zij zich zo weinig, dat de besten der amateurs, drie minuten

later gestart, zich bij hen voegden.

De Limburgers deden het best. Hub Seijen, Jan Lambrichts en Janssen

verspilden geen druppel energie, bleven kalm tussen de wieltjes en behoefden zelfs niet te gaan staan bij het beklimmen van de „puist",

die wij Cauberg noemen. Zij en de opvallend goed rijdende Zaankanters Van Beek, Blauw, Schellingerhoudt, Cor Bakker en Evers, gingen zonder te baden in het zweet omhoog.

Let eens op Gé Peters! Hadden zijn vrienden me Zaterdag al geadviseerd. „Voor hem bestaan er geen bergen". Daar had het inderdaad alles van. De sprinter, achtervolger en Zesdaagse-rijder behoefde zich niet in te spannen om aan de kop te komen. De volmaakte renner!

Toch ging Peters niet winnen, maar dat was niet zijn schuld. Daar waren ook de jongeren, die de „moker van Limburg" aan hun rennersschoenen lapten. Gerrit Voorting amuseerde zich best op dit parcours. Zeker vijftien van de 22 keer passeerde hij als eerste de controle op de berg. Evert Grift en Van Est

scheurden graag in zijn kielzog mee, maar wisten eveneens van wanten, wanneer zij het zelf moesten doen.

Maar waar bleef de poging tot demareren? We moesten er lang op wachten. Henny Lakeman („als ik niet word uitgezonden naar de wereldkampioen- schappen, ga ik naar de Ronde van Polen") zorgde voor enige afwisseling in het eentonig gedraai, door een vrij grote achterstand ongedaan te maken.

Twee Gerards springen

Over de leemweg bij het Sint Jansbos stortten de 20 overgebleven candidatén

voor het kampioenschap met de daaraan verbonden contracten, zich overmoedig naar beneden. De reeks scherpe bochten probeerden zij te benutten om weg te komen.. Nog vijftig km. Heeft het al zin een voorsprong

te nemen? Twee Gerards nemen dat risico. Peters maakte zich door een verrassende sprint los en de sterke Oostzaner Van Beek ging mee. Los waren ze en ze namen 55 seconden. Twee ronden duurde hun vreugde.

Eerst snelde een ploegje onder aanvoering van Schellingerhoudt op hen af. Die vier kregen de uitlopers na een kilometer of twintig te pakken.

De hoofdgroep, waarin Steenbakkers en Den Bras, volgde even rap en weer zaten de waakzame mannen bijeen. Den Bras, wiens klimmen opnieuw

een zeldzame kracht verried, probeerde het nog eens en na hem Toon Steenbakkers. Het was vergeefse moeite in dit gezelschap van krachtpatsers.

Verrassende gebeurtenissen volgden nog. Middelkamp, op wiens befaamde

sprong naar de eenzaamheid aan de kop het legioen der supporters wachtte, stapte plotseling af. Waarom? Uitgefietst of pech? Hij vertelde het niet. Limburg kreeg een schok bij de mededeling, dat ook Sijen, zijn Hub, naar zijn burgerkleren was teruggekeerd. Joep Savelsberg verdween na een lekke band.

Arme Peters.

De zegepraal lag voor hem, tot in de voorlaatste van de 22 ronden een machinedefect hem uitschakelde. In het leem bij het Bos liet hij zijn

grootste illusie achter. Laatste ronde: samen kwamen de kopmannen de Cauberg op. Voorop weer Voortuig, Van Est en Jefke Janssen. Voorting zette door, zijn directe achtervolgers meenemend. Er kwam ruimte tussen hen en de overigen. Nog groter werd het verschil in de afdaling. Alleen Steenbakkers

ging achter de drie aan. Hij bereikte hen echter niet meer. Hij kwam 20

seconden te laat om te zien, hoe Van Est en Janssen met op de achtergrond

Voorting een duel uitvochten, dat tot een Limburgs spektakel leidde.

Beroepsrenners: 1. Jef Janssen, Elsloo of Van Est, Sint Willebrord 2I6.304 km in 5 u. 29 m. 16 sec; 3. G. Voorting, Haarlem; 4. Steenbakkers, Den Bosch op 20 sec; 5. op 25 sec. E. Grift; 6. H. Lakeman, Amsterdam; 7. B. Schellingerhoudt,. Amsterdam;. 8. G. Loos, Amsterdam; 9. ex aequo Francken; Schoenmakers; Evers; Van Beek; Braspenninx; Lambrichts; J. Storm; Pauwels; 17. T. Verhoeven; 18. Van der Zande;

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1950.06.18)

HET WAS WARM EN DE CAUBERG WEER ERG ZWAAR

Schulte won het landskampioenschap voor de derde maal in zijn carrière

VALKENBURG. Zondagavond — Gerrit Schulte, koning en keizer van de Nederlandse wielrenners, werd voor de derde maal in zyn carrière prof-kampioen op de weg. Hij reed een knappe race op 't Cauberg-circuit, waar we op deze warme dag en als andere jaren de uitvallers bij halve dozijnen telden. Er startten in deze wedstrijd zeven Limburgers, waarvan Jansen als- 3e,

Lambrichs als 10e, Seijen als 16e en Vinken als 17e eindigden. Savelsberg, Schweitzer en Van de Kamp moesten wegens pech de strijd staken.

De publieke belangstelling was lang niet zo groot als het vorig jaar. De aanwezigen genoten van een goede wedstrijd en zagen een groot renner, Gerrit Schulte, kampioen worden, maar een andere coureur, Wout Wagtmans, de beste prestatie leveren.

Vóór de wedstrijd stond Wouter Wagtmans. ’n Jongen uit het Brabantse dorpje St. Willebrord, op eerbiedige afstand en met gepast ontzag toe te zien hoe Gerrit Schutte en zijne familie zich uit de rood-lederen kussens van een gloednieuwe drie-en-een-halve liter Jaguar hesen en gereserveerde apparte- menten in hotel Limburgia betrokken. Een Jaguar van, pak weg, 15.000

florijnen. En Woutertje Wagtmans maar kijken.

Hij — het speciaal voor deze gelegenheid tot gloed nieuw professionaltje gebombardeerde manneke — moet stoute auto-dromen gedroomd hebben !

Wel, hij deed later, in de wedstrijd, ook stoute dingen.

Het schriele kereltje, dat ventje met die verontrustend magere beentjes en dat kippen-kopje, eindigde in zijn eerste prof-koers als 2e en slechts Gerrit Schulte de Grote bleek in staat Woutje met 'n goede meter te kloppen ! Vanavond droomt een volwassen Wouter beslist concreet van een zwart-glanzende Jaguar met rood-lederen bekleding

Sef Jansen móet naar de Tour

Ruim een kwartier over tfijd vertrokken 66 profs voor de 216.304 km lange rit. ‘n Kwartier over tijd, omdat de NWU voorzitter Wim van Est nogal langdradig huldigde in verband met zijn — Van Est's — zege in Bordeaux—Parijs. De voorzitter maar praten en Van Est maar somber kijken! Van Est heeft namelijk van huis uit de meest duistere blik en bovendien een broertje dood aan huldigingen.

Om kwart over 1 liep men echter zonder ongelukken van stapel en noteerden

we zonder al te veel enthousiasme de eerste uitloperijen. Mindere goden wierpen balletjes op en veroverden wat voorsprong, maar werden prompt tot de orde geroepen of zagen zelfs de ijdelheid van hun pogingen tijdig in.

Lambrichs, De Korver en Blankenauw behoorden ook nog tot de avonturiers, die wat voor de troep gingen uitrijden. Maar toen de voorsprong van dit edele trio ruim een minuut ging bedragen, zaten we meteen in een meer serieus hoofdstuk.

Het zou wel niet blijven duren, veronderstelde men, maar je kon nooit weten!

Men kon het helemaal niet meer weten, toen het kopgroepje versterkt werd met Schoenmakers, Steenbakkers en de bolronde Van der Zande. Tegen die tijd hadden de heren er al de helft van de koers opzitten, hadden elf Cauberg-beklimmingen hun slopend werk gedaan en waren er nog slechts een vijfentwintig renners ter been, of beter op de fiets.

Nadat De Korver enige hartelijke woorden gesproken had tegen zijn gebroken

ketting en de strijd gestaakt had, lagen dus voorop Lambrichs (de beste

van het stel). Blankenauw, Schoenmakers, Steenbakkers en Van der Zande.

Dat nu werd de grote heren te bar en vooral te gevaarlijk. Men bekeek elkaar

eens, vatte het stuur in felle greep, kromde de ruggen en danste furieus snel

tegen de Cauberg op. Kort en goed, een ronde later had men de vluchters te

pakken en konden de overlevenden (nog een twintigtal) van voren af aan beginnen.

Met nog vyf ronden voor de boeg en zeventien ronden achter de rug draaiden

de benen zo snel niet meer en was by velen het vuur in de ogen gedoofd.

Niet zo bij Jansen, Schulte en bij Voorting.

Ook niet bij het zeer verwonderd rondkijkende Wagtmansje, die er tot zijn eigen verbazing er nog steeds bij was. Hij reed bescheiden, maar enigszins lustig aan de staart van de troep in de geest van; jullie nemen het mij toch niet kwalijk, Jongens?

De voorlaatste Cauberg-klim, de eenentwintigste!, bracht de beslissing.

Schulte en Jansen demareerden en Gerrit Voorting ging er achter aan. „Een

van die drie wordt kampioen", zo luidde het oordeel van de deskundigen.

Maar halverwege de berg sprong Wout Wagtmans uit het zadel, lapte het hele

peleton aan zijn laars en ging, parmantig met Schulte, Sjef Jansen en Voorting mee. Dit viertal ging met overtuiging door en de sprint besliste. Schulte de-machtige ging als eerste over de streep, voor Wagtmans, Jansen en Voorting. Middelkamp won de sprint van het peleton voor Wim van Est.

Schulte werd kampioen. Jansen bewees de aangewezen man voor de Tour

France te zijn en Wagtmans legde de grondslag voor een Jaguar!

Beroepsrenners: 1 Schulte ('s-Bosch) 216 km in 5 u. 35 m. 18 s.; 2 Wagt- mans (Breda) z.t.; 3. Janssen (Elsloo) z.t.; 4. G. Voorting z.t.; 5. Middelkamp (Kieldrecht) op 57 seconden; 6. Wim v. Est (St. Willebrod) z.t.; 7. Van der Zande (Halsteren) z.t.: 8. Loos (Amsterdam) z.t.; 9. De Hoog (Borgerhout) z.t.; 10. Lambrichs (Bunde) z.t.; 11. Schoenmakers (Den Bosch) z.t.: 13. Blankenauw (Nijmegen) z.t.; 14. Pauwels (Kieldrecht) z.t; 15. Van Gelderen (Sluiskil) z.t.; 16. Syen (Maastricht) op 2 min. 59 sec.; 17. Vinken (Geleen) op 7 min.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1950.07.02)

Amateur Dielissen greep in Zandvoort de wegtitel

Hans Dekkers kwam net iets tekort in de eindspurt

HONDERDZEVENTIG amateur-renners hadden Zondagmiddag voor het kampioenschap in Zandvoort het rijk alleen. Het was voor het eerst na de oorlog, dat er niet op dezelfde dag met de beroepsrenners over de weg gejakkerd behoefde te worden.

Een pracht van een gelegenheid voor die honderdzeventig om de 10000 wielerliefhebbers langs het fraaie parcours in de Zandvoortse duinen te tonen, wat amateur-renners te presteren hebben. Die honderdzeventig hebben de kans echter niet gegrepen, want nog geen dozijn van dit grote aantal — groot ondanks selectie —heeft het einde van de 168 kilometer kunnen of mogen halen. Een kleine groep werd namelijk, vijf ronden voor het

einde, door de jury wegens te grote achterstand, uit de koers genomen.

Van de 170 renners mochten er slechts 9 uitrijden.....

Het waren negen jonge renners die tenslotte om kwart over zes, na veertig golvende en moeilijke ronden van ruim vier kilometer, onder het finishdoek door konden gaan, en van die negen waren er nog zes geheel kansloos. Drie renners streden de eindstrijd. Van die drie was het Verhoeven uit Overschie, die zich bij voorbaat in de eindspurt geslagen wist, daarom links van de weg bleef en schuin voor zich de Limburgse sigarenmaker Dielissen met een halve lengte over de favorie Hans Dekkers zag zegevieren. Limburg had niet alleen zijn voetbal- en hockeijkampioen van Nederland, Limburg had nu ook zijn wegkampioen een titel die het bij de profs dit jaar aan Gerrit Schulte uit Brabant had verspeeld.

OP die eindstreep sloeg de 26-jarige Dielissen dus een van de grootste favorieten, maar er waren er meer die men in staat had geacht de greep naar de rood-wit-blauwe kampioenstrui te doen. In elk geval had men er Nolten uit Geleen capabel toe geacht, wellicht nog het meest van allen! De lange Limburger was echter al ver voor het einde kansloos tot de grauwe middelmaat teruggevallen. Maar in het begin toen Nolten nog de indruk maakte alleen uit tactische overwegingen niet in de steeds wisselende

kopgroepjes te zitten, zou niemand aan zo’n teleurstellende rol van deze renner hebben gedacht. Hij zat er nog sterk genoeg bij alsof hij zou gaan uitmaken op welk moment in de koers de slag zou worden geslagen. Het was ook Nolten die na vijftien van de veertig ronden met een groep van negen renners achter een ploeg van acht weglopers op een halve minuut joeg. Bij die jagende troep zat tevens Thijs Roks uit het Heike en de jonge Verhoeven uit Overschie. Het kon dus menens worden!

Toen het zover was, was daarvóór nog niet veel gebeurd, dat men sensatio- neel kon noemen of zelfs maar naar sensatie zweemde. In de eerste phase van de strijd was er het gebruikelijke beeld geweest uit zovele wegwed- strijden. Een lange uitgerekte sliert van in de zon blinkende racekarretjes, een wirwar van alle denkbare en ondenkbare shirts in een bonte parade, tobbende brekebenen, overmoedigen die de 168 kilmeter op dat hellende en dalende pad wel eens even zouden wegmalen, favorieten die zich nog niet over de kop reden

Rustig tegen een duinrand....

VOORLOPIG konden de toeschouwers er nog heerlijk bij blijven liggen met

de rug tegen een duinrand. De microfoon, gaf bij elke passage van het finishdoek de eerste renners door. Niemand die het serieus nam, zolang daar telkens met andere namen kwistig werd rond ge strooid.

Stakenburg, Van der Elst, Trompetter, Verhoeven, Koeman, Verheul, Hazewinkel, Hennink, Nulkes, W. van der Voort en Adri Voorting, het was slechts een greep uit al die namen die in het begin door de luidsprekers tot in alle hoeken van het circuit klonken als de koplopers.

Er kwam een nieuwe phase en tekening in de stryd, toen na de tiende

Ronde de zes van voren los lagen. Dat waren de Zuidelijke renners Dielissen,

Joris en Nulkes en het Westelijke trio Koeman, Hennink en Petri.

Daarachter waren Adri Voorting en Hans Dekkers uit de tweede groep

gesprongen en zorgden in die elfde ronde voor aansluiting by het zestal.

De eerste belangrijke scheiding was daarmee gemaakt en op iets meer dan

een halve minuut kwam eerst de tweede groep door. Het was uit deze tweede groep dat nog de Lochemse renner Stern zich bij het reeds tot acht aangegroeide aantal voegde, waarmee negen renners de kop hadden.

Gepakt maar gevlogen!

VIER ronden zou deze Oostelijke renner zich tussen de half Westelijke, half Zuidelijke kopgroep handhaven, maar in de zestiende ronde, na een kleine

zeventig kilometer wegdraaien in een nog niet zware, maar toch niet onbetekenende kustwind, moest Stern het vaarwel van de acht anderen over zich heen laten gaan, zonder er meer dan een machteloos gebaar tegenover te kunnen stelen.

West en Zuid zouden het verder uitvechten!

Het was in deze zestiende ronde dat een Dekkers en Dielissen het gevaar

bespeurden van de aanstormende groep Van Nolten, Thijs Roks, en Verhoeven met Brinkman, Pafort, Plantaz, Wijntje en de taaie Mouthaan uit Valkenswaard.

Die angst voor dat jagende negental bleek niet ten onrechte te zijn, want

In de achttiende ronde moest de gevluchte schare zich overgeven aan de

negen, om er verder broederlijk samen mee op te trekken. Samen?!

Maar zonder Dielissen, Dekkers en Verhoeven. Die waren er opnieuw vandoor gegaan en met tien seconden voorsprong begonnen Een nieuw hoofdstuk.

Ballast overboord

EEN nieuw hoofdstuk, dat achteraf zou blijken al het beslissendehoofdstuk te zijn. Immers, terwijl in de negentiende ronde het zich sterk genoeg voelende drietal voor alle uit jakkerde en elkaar steunde, verbrokkelde daarachter de eerste volggroep het aantal van veertien. In deze ronde, waarin Cas Kleefstra bij een val met Nieuwenhuis uit Wierden uitgeschakeld raakte, evenals de ander, die er het ergst aan toe was, uit de tweede groep een kleiner groepje gekristalliseerd. Een flink kwartet dat met minder ballast de strijd achter Dekker, Verhoeven en Dielissen met meer succes hoopte voort te kunnen zetten.In dat kwartet bliezen Petri, Voorting, Thijs Roks en Nulkes hun partij in wielrengalop door Zandvoorts golvende duinvlakten.

Zij die voor de op Maandag lezende sportschare en ook daarbuiten de

aantekeningen hadden te maken konden hun blocnotes voor de notities

voorlopig in hun zak laten.De chronometer moest er méér aan te pas komen. Een kwestie van indrukken als de drie koplopers voorbij gingen en de achterstand aflezer als het verwoed jagende viertal passeerde.

Die achterstand bleef rondom de anderhalve minuut schommelen en die chronometers wezen ook uit dat Tarzan van Breenen, de Haarlemmers Peters en Van Roon en deLimburger Willemsen op een kleine drie minuten lagen.

Dat bleef vele ronden lang zo, alleen kwam er met nog twaalf ronden van

de veertig te rijden de niet onbelangrijke wijziging dat Witteveen van groep op

groep in de tweede terecht was gekomen en in plaats van Nulkes tegen die anderhalve minuut achterstand vocht met Voorting, Roks en Petri.

De eindphase

TOEN nog negen maal die kronkels door het circuit waren te maken en in de achterste gelederen, pech, vermoeidheid en te geringe geestelijke weerstand tegen teleurstelling, de gelederen schrikbarend hadden gedund, zodat er nog twee dozijn van de honderdzeventig renners over was, toen was al dat gejaag van de eerste volggroep voor niets geweest.

De achterstand was op dat moment tot een volle twee minuten aangegroeid en groep drie lag zelfs op de dubbele afstand. Nog steeds had de jury het gevluchte drietal niet ontdaan van de twaalf renners met één of meer ronden achterstand, twaalf die nu al enkele ronden gelijk, en dan aan de staart van het dappere trio, langs de tribunes kwamen.

Een rol speelden die twaalf als bloedzuigers meedraaiende renners al niet meer. Ook de inmiddels zonder Peters en Witteveen in derde positie jakkerende Van Breenen en Van Roon waren al lang kansloos geworden. Het begon zelfs al een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid te worden, dat niemand meer kans zou krijgen de drie vluchtelingen in te lopen.

Met nog vijfmaal jachten tussen het duinhelm en luierende toeschouwers, kwam de order van de wedstrydleiding, dat ieder met één of meer ronden achterstand de stryd zou staken, een lot dat ook de telkens moedig alleen verder rijdende De Vos uit Wassenaar trof en wat later Maenen; een lot dat men in elk geval de Brabander niet gegund had met zijn kans op de tiende plaats in het eindklassement.

Zo gingen negen renners en geen renner meer de laatste vier ronden in. In die laatste vier ronden gebeurde er niets anders meer dan een schommeling in de tijden tussen de drie groepjes.

Van dat eerste groepje, dat na de laatste Tarzanbocht zich op ging maken voor de greep naar de kampioenstrui, schakelde Verhoeven zichzelf uit door de eindspurt aan Dekkers en Dielissen te laten.

Dielissen was de gelukkige die de trui over z’n schouders kreeg, zoals de Haarlemmer Voorting in het eigen Keunemer gebied de zege in de tweede groep met ruim verschil bevocht. In de derde was het een andere Haarlem- mer, die de gelukkigste was. Van Roon liet Heintje v. Breenen achter zich over de streep gaan.

Op dat ogenblik stond een gelukkige Dielissen al in de nieuwe trui en mocht Hans Dekkers somber bedenken, dat hij evenals vorig jaar juist een handgreep tekort was gekomen bij de greep naar die trui Valkenburg en Zandvoort.Uitslag Zandvoort Kampioen van Nederland:

Amateurs: 1. W. Dielissen (Beek en Donk), de 167 kilometer in 4 uur 29 min. 47 sec. 2. Hans Dekkers (Eindhoven) op een halve lengte. 3. W. Verhoeven (Overschie) zelfde tijd; Op 1 min. 43 sec: 4. A. Voorting (Haarlem). 5. Thijs Roks (Sprundel). 6. F. Petri (Amsterdam). 7. C. Witteveen (Amsterdam). Op 6 min. 28 sec: 8. Piet van Roon (Haarlem). 9. Tarzan van Breenen(Amsterdam).

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1951.06.17)

23-jarige Hans Dekkers wegkampioen van Nederland Van Est en Wagtmans in eindsprint geklopt

Een outsider, de 23-jarige Hans Dekkers uit Eindhoven, heeft na 216 moordende kilometers het Nederlands kampioenschap op de weg voor Profs en Onafhankelijken gewonnen. In een onweerstaanbare sprint klopte hij op de laatste dertig meters Wim van Est en Wout Wagtmans.

Deze drie renners: Dekkers, Van Est en Wagtmans zijn het geweest, die zich na de laatste Cauberg-beklimming (er waren toen zon 210 km. gereden) losmaakten van Roks, Peters en De Hoog. Van Est dreef het tempo toen zo hoog op, dat de laatste drie ineens een stuk achter lagen, zo groot, dat het niet meer in te halen viel.

Dat was het einde van een gevecht, dat in de tiende ronde begon met een demarrage van de uitstekend rijdende Voorting. Wagtmans zette die uitlooppoging alleen voort, maar al verkreeg hij een voorsprong van bijna anderhalve minuut, toen hem bleek, dat zijn achtervolgers de strijd niet opgaven, liet hij zich inlopen en zo gingen Voorting, Peters, Van Est, Dekkers, Jansen, Vooren, De Hoog, Roks en Wagtmans aan de kop.

Toen had de Cauberg zijn werk al grondig verricht. Wat niets te betekenen had, was uit de course verdwenen, maar ook Schulte, Bakker, Lakeman, Evers, Lambrichs, Seijen, Vos en anderen hadden moeten zwichten. Schulte werd door een lekke band tot opgeven gedwongen en Lambrichs en Seijen werden het slachtoffer van een valpartij. Van de 65 deelnemers reden er slechts 16 de wedstrijd uit.

Behalve de genoemde kopgroep van negen lag er nog een ploeg van zeven in de course met o.a. Faanhof, Smits en Van der Zande, maar zij hadden zes minuten achterstand en deden voor de titel al niet meer mee.

Na de voorlaatste beklimming van de Cauberg kreeg Voorting door een lekke band een achterstand van 1 min. 4 sec, terwijl een vermoeide Vooren en een uitgeputte Jansen op 1 min. 25 sec lagen. Na de laatste Caubergbestijging kwam de demarrage van Van Est, Dekkers en Wagtmans. Roks won de sprint van Peters en daarmee de vierde plaats. De officiële uitslag is:

Beroepsrenners: 1. H. Dekkers (Eindhoven), 5 uur 34 min. 42 sec; 2. W. van Est (St. Willebrord) 5 uur 34 min. 42 sec; 3. W. Wagtmans (Breda) z.t; 4. J. Roks (Sprundel) op 25 sec; 5. G. Peters (Haarlem) z.t; 6. H. de Hoog (Borgerhout) (B.) op 56 sec; 7. G. Voorting (Haarlem) op 2 min. 56 sec; 8. Sj. Jansen (Elsloo) op 4 min. 52 sec; 9. A. Vooren (Zaandam) z.t-; 10. H. Faanhof (Amsterdam) op 9 min. 10 sec; 11. H. Schoenmakers (Eindhoven) z. t. 12. Harm Smit (Antwerpen) z. t.; 13. Van As (Roosendaal) z. t.; 14. F. van der Zande (Halsteren) op 12 min. 30 sec; 15. J. Schweitzer (Maastricht) op 1 ronde; 16. G. Sprenkeling (Hengelo) op 2 ronden.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1951.07.08)

Piet van Roon werd met snelle eindsprint amateur-kampioen op de weg Daan de Groot won bij de nieuwelingen

Twaalf duizend toeschouwers zagen gisteren op het auto-circuit van Zandvoort hoe de Haarlemmer Plet van Roon zich meester maakte van het kampioenschap van Nederland voor amateurs op de weg, nadat hij zich met een snelle eindsprint uit het peloton van 35 man had weten los te rukken. Piet van Roon eindigde de vorige week in de Ronde van Groningen en Noord-Drenthe op de achtste plaats.

Ruim 220 deelnemers verschenen aan de start, maar in het begin bleef het veld nagenoeg bijeen. Eerst in de negende van de 42 ronden (totaal 176 km) probeerden enkele renners uit het peloton te ontsnappen. Onder meer Van Breenen uit Amsterdam, die later door een lekke achterband moest opgeven, Kooyman uit Den Haag, Visser uit Haarlem, Van Sambeek en Maenen, beiden uit Valkenswaard. Deze uitlooppoging had echter niet veel resultaat.

In de 32e ronde wisten 7 renners de leiding te nemen, t.w. Donker (Amsterdam), Maenen, Piet Peters (Haarlem), Van Roon (Haarlem), Sonnemans (Geldrop), Snijder (Zwanenburg) en Adri Voorting (Haarl.) Het peloton.dat op ongeveer 400 meter volgde, wist echter in de volgende kilometers langzaam maar zeker de achterstand te verkleinen en in de voorlaatste (41e) ronde, lag het veld, bestaande uit nog 35 renners, weer bij elkaar.

Ongeveer 400 meter voor de finish wist Piet van Roon enkele meters voorsprong te nemen en deze te behouden, waardoor hij in de tijd van 4 uur 27 min. 37 sec. kampioen van Nederland werd. De uitslag luidt:

Amateurs: 1. P. van Roon (Haarlem) 4 uur 27 min. 37 sec., 2 C. Paymans (Tilburg) op 6 m 3. H. Gelissen (Beek, Limburg) id. 4. A. Geluk (Rotterdam) id., 5. Adri Voorting (Haarlem) id., 6. P. Kooyman (Den Haag) id., 7. P. Haan (Mechelen) id., 8. A. Donker (Amsterdam) id., 9. J. Maenen (Valkenswaard), 10. Piet Peters (Haarlem).

Daan de Groot kampioen der nieuwelingen

WIE geen vreemde is in het Jeruzalem der wielrenners, die weet zo langzamerhand wel, dat de sterke Amsterdammer Daan de Groot — styl en allure van Gerrit Schulte — dit jaar de grote man is in de klasse der nieuwelingen en hy zal er zich dan ook helemaal niet over verbazen, dat deze renner gisteren op het circuit van Zandvoort het kampioenschap der nieuwelingen heeft gewonnen. Wie zou die winnaar eigenlijk anders hebben moeten zijn dan Daan de Groot? Blijkens de wedstrijd zelf in geen geval iemand anders. Waar het immers bij iedere renner bekend is, dat De Groot in de sprint heel moeilijk te verslaan is, hadden zijn collega's in die 59 kilometer lange rit moeten proberen door ontsnappingen van die gevaarlijke en scherp-spurtende broer van onze zwemtweeling af te komen. Zij deden dat echter niet. Zij probeerden het niet eens; de hele groep bleef als een klit bij elkaar zitten. Toen de hele groep na veertien ronden gedraaid te hebben de massasprint begon, werkte Daan de Groot zich dan ook zo rap naar voren, dat er geen moment twijfel meer kon bestaan over de uitslag. De Groot was onze nieuwelingen-kampioen en terecht! Zijn tijd voor de 59 km was 1 uur 28 min. 8 sec. Op de volgende plaatsen kwamen Kloosterziel (Wezep), Harren (Haarlem), Van Bockel (Amsterdam) en Boellaard (Amsterdam).

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1952.06.15)

Kampioenschap op de Cauberg een triomf voor…….KEES PELLENAARS

       Succes van de Tour ploeg nog sprekender dan vorig jaar

                          DEKKERS weer de lauweren

Het ligt misschien aan ons, dat wij de strijd om het kampioen­schap van Nederland op de Cauberg, de beide laatste keren nauwelijks hebben gezien als een zuiver persoonlijke affaire van de renners die daaraan deelnamen. Daaruit volgt niet, dat wij geen waarde hechten aan de dubbele triomf, welke Hans Dekkers juist in deze beide jaren heeft behaald. Het vorig jaar bewees hij ermee dat deze jongste van alle professionals op weg naar de top een hele reeks phasen wenste over te slaan; dit­maal bevestigde hij zijn kwaliteit en conditie op een manier die aan duidelijkheid niets te wensen over liet; ook al scheelde het dan maar een vingerdikte met die schier onbreekbare en onbuigbare Wim van Est. Daar dus niet van. De dubbele triomf  van Dekkers is een succes dat wij in geen enkel opzicht willen ontluisteren, ook al heeft de jury zijn uitspraak pas kunnen doen nadat de renners de modder en de klei van de Cauberg en de Sint Jansberg al lang van hun gezichten hadden afge­wassen en met netjes gekamde haren als oppassende school­jongens hun uitslag bij de meester waren komen halen.

Desondanks is de winnaar van deze wedstrijd, de grote win­naar dan, een ander. Een, die zijn fiets nu al bijna twee jaar op zolder of in de schuur heeft staan en die Zondagavond bij  de eindstreep in Valkenburg alleen maar „in de koleire schoot", omdat twee partijen de twee mannen wier overwinning zij voorstonden, in hun luid gekrakeel probeerden te betrekken. Want Kees Pellenaars had gezien - en dat moet die (schijnbaar) zo keiharde Pel toch verbazend veel goed hebben gedaan - dat dit fel omstreden Cauberg-kampioenschap voor Van Est en Dekkers allerminst een punt was om elkaar in de haren te vliegen. Ze waren het er in hun hart al over eens toen de jury nog moest beslissen. Dekkers zei „Van Est" en Van Est liep zonder aarzelen naar de microfoon, om er te getuigen van zijn grote voldoening over dit kampioenschap. Daarom protesteerde Van Est tegen de officiele uitslag, die Dekkers als winnaar ver­meldde. En Dekkers? Ze waren broederlijk samen het parcours afgelopen die twee; de kampioenskrans, nog zonder bestem­ming toen, achter hen aan. „Allicht dat Wim van Est protes­teert, ik dacht ook dat het anders was!" Aldus Dekkers.

Kijk, dat was het. De Pel stond ergens op de Cauberg naar zijn jongens te kijken en was er dus niet bij, toen zich precies het­zelfde bij de Limburgse amateurs voordeed. Behalve de jury had vrijwel niemand Nieskens als overwinnaar de streep zien passeren. Ook Nieskens niet. Maar niet zodra had de jury be­kend gemaakt dat, Nieskens voor Gelissen over de lijn had zien gaan, of de jongeling kwam in begrijpelijke opwinding op de bloemenkrans en de medaille afsnellen en ging bij hoog en laag met iedereen op de mat, die zijn suprematie toen nog betwistte. Begrijpelijk in de opwinding van het geval. Maar het was de winst van Pellenaars dat het bij zijn -jongens van- , de Tour, die het straks samen moeten doen, anders ging.

Veelzeggende uitslag.

Maar er was meer. Wie graag cijfers bestudeert, statistieken napluist of vergelijkingen trekt, heeft aan de uitslag van dit kampioenschap zijn hart kunnen ophalen. Het vorig jaar wer­den de drie eerste plaatsen in het eindklassement bezet door drie mannen van de ploeg voor de Tour de France. (Apropos, herinnert ge U nog dat de volgorde ook toen 1. Dekkers, 2. Van Est, 3. Wagtmans was?) Zo'n duidelijk applaus voor Pelle­naars beleid zou men dit jaar nauwelijks kunnen verwachten. Maar dat applaus kwam wel. Ditmaal waren de vier eersten, vier renners; die over enkele dagen naar de Tour gaan. Meer nog. Zes schaarden er zich onder de eerste zeven, omdat alleen die taaie Jefke Janssen, die heeft laten zien dat je hem voor­lopig nog niet hoeft af te schrijven, zich als, vijfde in de strijd mengde. Dat waren in volgorde: Dekkers, Van Est, Voorting, Wagtmans, (Janssen), Faanhof en Roks. Maar ook Van Breenen; sputterend van verontwaardiging en woede tegen zijn achter­band die net begaf en Nolten, kwamen binnen bij de zeventien renners van de vijf en veertig, die in dit hondenweer stand hielden.

Zeiden wij teveel, toen we schreven dat dit kampioenschap op de Cauberg een triomf voor Pellenaars was?

En zo de taal der cijfers niet rechtstreeks tot U spreekt. Zo ge terecht de mening zijt toegedaan, dat iemand die halverwege­ door niets dan lekke banden uit de strijd wordt gejonast, beter kan hebben gereden dan de winnaar, dan moet ge U toch nog even wijden aan de bestudering van hetgeen wij in deze wed­strijd zo links en rechts aan indrukken. hebben opgedaaI.:Dekkers bijvoorbeeld, de officiele winnaar, heeft de indruk die hij tijdens de laatste dagen van de Ronde van Nederland heeft gemaakt, volkomen bevestigd. Hij heeft te rechter tijd zijn conditie teruggekregen en zal beter beslagen - ook al door zijn ervaringen van het vorig jaar - naar Fmnkrijk vertrek­ken, dan toen hij als piepjong professional een avontuur tege­moet ging, waarvan men ook op de Cauberg, op 300 Caubergen achter elkaar, de draagwijdte niet kan bevroeden.

En kijk me dan die Van Est eens aan, zoals hij daar aan de eindstreep staat op de Oud-Valkenburgerweg! “Zwart van de modder", luidt de gangbare term. Maar Van Est is niet zwart van de modder, hij is geel van de klei. Vanwege die kronke­lende, glibberige en zuigende afdaling van de Sint Jansberg. Maar als je een doek neemt en je veegt die smurrie weg dan zie je een gezicht dat de sporen van die zware strijd nauwelijks , draagt. Ik denk heus niet aan die Gele Trui van Dax, wanneer ik zeg, dat deze ijzersterke Van Est op dit moment misschien in een conditie verkeert- als nooit tevoren., Bordeaux-Parijs (ook uitgereden zonder een spoor van uitputting), de Ronde van Belgisch Limburg, de Ronde van Nederland en deze strijd­ op de Cauberg getuigen daarvan. Want leg eens eerlijk Uw kaarten op tafel: Wie had ge gewonnen gegeven toen Dekkers en Van Est samen op de eindstreep afgingen? Dekkers! Met straatlengte. Het vinnige sprintertje voor de stoere treinloper, nietwaar? Wel, Dekkers heeft die sprint gewonnen, maar het verschil van straatlengte werd een verschil van vingerdikte, omdat Van Est nog zoveel ongebruikte kracht over had, dat hij ditmaal zelfs de snelheid kon weerstaan. Houd hem weer in het oog, die taaie Wim!

Niet voor niets.

En zo ge Zondagavond, nadat ge U op onze Cauberg tot op het hemd nat hebt laten regenen, in de familiekring mocht hebben verteld, dat die dappere kleine Wagtmans voor niets 100 kilo­meter op kop heeft gezeten, dan vindt ge ons bij Uw tegen­standers. Laat Wout te vroeg op stap zijn gegaan, laat hem er te zeer op gebrand zijn geweest z'n teleurstelling van het vorig jaar te wreken, toen hij ook een hele tijd voor het peloton heeft uitgereden. Boeiender en interessanter dan de vlucht van de Wagtmans, die tussen de vijfde en de vijftiende ronde alleen - aan de kop ging, was voor ons die tengere maar taaie knaap, die in de laatste ronde, toen er al zeventien Caubergen en zeventig- liter hemelwater en zevenhonderd gram Limburgse klei op zaten, ergens uit de diepte van zijn listig gecamoufleerd arsenaal nog wat reservekrachten wist op te duikelen. Toen de vermoeidheid de laatste Mohikanen als een kilometerslange harmonica uitrekte, zat Wagtmans daar ergens voorin, 500 meter achter de twee vluchtelingen. Niet murw, niet ontmoe­digd, maar nog even begerig als wie dan ook naar de titel, die hij als amateur op ditzelfde parcours al eens had behaald. Even begering als Voorting bijvoorbeeld. Wat zie ik hem graag aan de slag, deze sierlijke slanke Haarlemmer, op, wiens goede resultaten van de laatste tijd ge vooral eens moet letten, nu het Grote Gebeuren in Frankrijk voor de deur staat. En wat was hij er op gespitst om erbij te zijn op net goede moment, om zijn altijd uitstekende plaatsen in dit soort wedstrijden nu eens te transformeren in een eerste. Dat spel ging niet door, ook dit­maal niet. En ook werd het geen derde plaats, omdat waarach­tig die kleine Wout nog iets had, ergens in zijn pink of, waar dan ook, voor die laatste vijftig meter. Maar Pellenaas, die zich herirnert hoe Voorting het vorige jaar in de laatste 100 kilometer voor Dax Van Est in de gele trui heeft helpen steken, zal tevreden zijn. Dat wordt weer een van zijn besten!

Het is logisch, dat de eersten in het klassement speciaal de aandacht krijgen. Maar volgt daaruit, dat wij de anderen ver­geten, of hun prestaties minder hoog aanslaan? Allerminst. Denk aan Faanhof; Voor hem met zijn grote, zware lichaam,­moet die Cauberg een nachtmerrie zijn. Maar Faanhof, om U te dienen, wordt zesde op niet meer dan een minuut en twee entwintig seconden. En Roks is bij hem. Roks, jong en met alles wat hij worden kan en worden moet nog voor zich. Vorig jaar debuteerde hij als professionaal met een vierde plaats in het kampioenschap.Ditmaal was hij zevende. Noem dit geen ach­teruitgang, als ge ons een plezier wilt doen. Denk aan de voor­uitgang van onze renners-elite. Controleer hun uitslagen, de opgang die ze maken in de buitenlandse pers, de toenemende grootte van hun getal. Houd het Roks maar voor wat hij wor­den moet en kan en ook zal als hij er alles voor doet. Houd het hem voor en hij zal er op of springen als een hond, die dagen gevest heeft ..

Er zijn er meer.

Er zijn er meer.Denk aan Van Breenen. Die passeerde ons tegen het einde ergens boven op de berg, sakkerend over zijn lekke band, die een zonder merkbare inspanning gereden wed­strijd kapot dreigde te maken. Wat ging er om in het hoofd van de eerzuchtige Tarzan, die tussen Veendam en Utrecht zijn harde, maar zo waardevolle en goed geincasseerde les over ploegdiscipline heeft gehad? Kunt ge het niet radon bij iemand, die zijn koers zo doelbewust heeft uitgezet? „Mij die wedstrijjd! Mij die titel!" En heus, wij onderschatten Van Est noch Dek­kers, Wagtmans noch Voorting, wanneer we zeggen, dat hij goed en gemakkelijk genoeg reed om een kans te hebben.

En nu telt ge voor Nolten een achterstand van 8 minuten. Ge zijt teleurgesteld, maar ge zijt dat zonder onze toestemming. Want Jan Nolten, die geen renner-van-de-dag is, maar een man van de etappes is, heeft die allersterksten niet tot zijn schande op het laatste ogenblik moeten laten gaan! Zijt gij overigens ver­geten, dat deze jongste van onze huidige profs, drie ronden voor het einde nog ijverig meehielp om Wagtmans in te lopen? Wij niet. Het zal waarachtig wel gaan met Jan Nolten. . . .

Mogen we nu nog niet zeggen, dat dit kampioenschap van de Cauberg een triomf voor Kees Pellenaars was?

Ja, er zijn er meer. Meen niet dat we in dit kampioenschap van Nederland alleen maar Tour-candidaten hebben zien optreden. Onze hoed af voor Van Sambeek, die een beste wedstrijd heeft gereden; evenals Van der Zande, met wie hij broederlijk samen binnen- kwam. Jefke Janssen hebben we al gegeven wat hem toekomt. Lambrichs ook, wanneer we U eenmaal verteld heb­ben, dat die pas van het front word weggerukt, toen een paar ronden voor het einde zijn achterband het begaf. Henk de Hoog heeft het toch ook maar weer een heel stuk gerooid en Piet de Vries, en Schweitzer, Van As en Van Elderen hebben het even­eens volbracht. Iemand vergeten? Wis en waarachtig niet, want Suykerbuyk hebben we voor het laatst bewaard. Je kunt in een paar woorden veel zeggen: wanneer die volgend jaar niet volledig rijp is voor de Nederlandse ploeg in de Tour de France - hij zou er nu al bij kunnen zijn - heeft hij er wee afgenokt, of onze naam is Van Puffelen!

Beroepsrenners:1. Hans Dekkers (Eindhoven), 198 km in 5 uur 36 min. 25 sec.; 2. Wim van Est (St. Willibrord) z.t.; 3. Wagtmans (Breda); 4. Voorting (Roosendaal),op 20 sec.; 5. Janssen (Elsloo), op 25 sec.; 6. Faanhof (Roosendaal); 7. Roks (Sprundel), op 1 min. 22 sec.; 8. Van Sambeek (Valkenswaardl- 9. Van der Zande (Halsteren); 10. De Hoog (Borgerhout), op 3 min. 35 sec.; 11. Lambrichs (Bunde), op 3 min. 43 sec.; 12. Van Breenen (Amsterdam), op 6 min. ' 12 sec.; 13. Suykerbuyk (Breda), op 6 min. 44 sec.; 14. Nolten (Geleen), op 7 min. 5 sec.; 15. De Vries (Vlaardingen), op 13, min. 10 sec.; 16. Van As (Roosendaal), op 13 min. 16 sec.; 17. Van Elderen (Eindhoven).

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1952.07.06)

         Favorieten faalden op het circuit in Zandvoort

        Outsider CEES AANRAAD wint fraai amateurtitel

Misschien was dit het vervelendste ama­teurkampioenschap van Nederland dat ik ooit gezien heb en het was ook een kam­pioenschap, waarbij een paar renners, bij wijze van spreken, een pak voor de broek hadden verdiend. Dat van de vier Olym­pische uitverkorenen voor de weg: Plan­taz, Adri Voorting, Van 't Hof en Mae­nen, alleen Maenen de wedstrijd uitreed, was eigenlijk een beetje onbehoorlijk van deze jongelui. Onbehoorlijk tegenover de Sportcommissie, die zoveel vertrouwen in hen had gesteld en ook onbehoorlijk te­genover het publiek, dat, voor een deel in elk geval, toch ook was gekomen om on­ze Olympische hope te zien rijden. Neen, dat was niet netjes en ik kan me zo heel goed de teleurstelling van Cees Aanraad voorstellen. Cees Aanraad is een prach­tige winnaar geweest. Die jeugdige knaap uit Valkenswaard - hij is pas 20 jaar - heeft er hard voor gewerkt. Hij is er van de vijfde ronde af, toen hij met een grote groep aan de achtervolging van vijf weg­lopers begon, hard voor in touw geweest. Door moedig volhouden kwam hij in de kopgroep. En toen a1 die favorieten al waren afgestapt, ging hij door. Had hij misschien geen dorst, had hij het niet warm, verlangde hij niet net zo goed naar een verkwikkend bad in de zee, die zo heel dichtbij lokte en die toch zo ver weg was?

Natuurlijk verlangde hij er naar. Maar hij kon zijn tanden op elkaar bijten. Hij had de mentaliteit om te winnen en toen hij na die zware 176 km, na die vijf uur ingespannen fietsen, afstapte, nou, toen was hij net zo fris als het spreekwoorde­lijke hoentje en hij had er nog wel 176 km kunnen bijdoen.

Daarom was de teleurstelling van Aan­raad, die toch eigenlijk nog maar een jon­gen is, begrijpelijk. Hij had ook graag naar Helsinki gewild. Laat Aanraad zich echter troosten. Er volgt op de Olym­pische Spelen ook nog een wereldkam­pioenschap en Aanraad mag er nu wel stellig op rekenen, dat hij daarheen af­gevaardigd wordt.

Overigens is bij dit wegkampioenschap weer eens opnieuw gebleken, hoe goed we in onze amateur-wegrenners zitten. Cees Aanraad, die in West-Brabant wel bekendheid genoot, maar daarbuiten nog niet meetelde, heeft nu plotseling naam gemaakt en die Van Steenselen uit Mijnsherenland, die tweede werd - eerst in de sprint geklopt! - was nog veel minder bekend. Die ontpopte zich toch ook maar als een taaie rakker. Nummer drie, Van den Heuvel, uit Hengelo, al evenzeer een onbekende en nummer vier, de Eindhovenaar Sebregts, was nog maar pas de nieuwelingen-schoenen ontwas­sen. Eerst nummer vijf, de Amsterdam­mer Rijnders, was een jongen van wie men kan zeggen, dat hij een,goede beken­de op de wedstrijden is.

Wat dat betreft heeft dit kampioenschap dus ook zijn goede zijde gehad.

Dat de favorieten het zo lelijk hebben laten liggen, was wel een bijzonder on­prettige verrassing. Er waren er, die er zich over beklaagden, dat hier de regel van het wereldkam- pioenschap gold: be­voorrading na 100 km. Zij hadden hun bidons al leeggezogen, toen er pas 50 km gereden waren. Dat is allemaal goed en wel, maar als dat een reden is om af te stappen, dan moeten deze renners niet naar grote wedstrijden!

Juist nu hadden zij kunnen tonen, dat zij kunnen doorbijten, als het moet. Wiel­rennen is nu eenmaal een harde sport, voor de amateur net zo goed als voor de prof.

Dat drie van de vier Olympische uitver­korenen afstapten kan mogelijk een an­dere verklaring hebben. Een psycholo­gische. Die jongens hadden immers het gevoel: wij zijn gekozen, we gaan naar Helsinki, waarom zullen we ons dan nu nog druk maken. Een verkeerde mentali­teit natuurlijk, maar toch wel verklaar­baar.

Maar dat waren er maar drie. Voor de anderen, die niet gekozen waren, gold dat zeker niet. Juist niet. Zij hadden moeten doen als Aanraad en juist laten zien wat zij. waard waren.

Renners als Patsy Willekes, Snijders, Daan de Groot, Haan, Van Roon, Verhoe­ven en nog zo veel anderen, hebben het wel heel gemakkelijk opgenomen.

Er waren er ook, die door pech moesten opgeven. Tot die groep behoorde o,a. Piet Peters, die zeer goed gereden heeft en al dadelijk in het eerste groepje van vijf weglopers zat.

Die vijf waren Van den Heuvel, Pauw, Peters en Adri v. d. Voort, de broer van de bekende schaatsenrijder uit 's-Gra­venzande, Wim van der Voort, die zelf ook meereed, maar die op de helft van de strijd afstapte.

Achter dit groepje zwoegde korte tijd een groepje van negen man met De Booy, Boellaard, Sieveking, Vuurman, Van der Kamp, Timmerman - die later wegens verboden bevoorrading moest verdwij­nen, Donker, Adri Voorting en Hen­driks.

In een ander groepje kwamen Kwantes, Kuitwaard, Plantaz, Aanraad en Se­bregts. Van der Heyden zat ook nog in de voorste gelederen. Peters werd door pech achtervolgd, trachtte weer bij te komen, maar toen hij weer pech kreeg, moest hij er wel af. Dat was jammer.

De groep Plantaz, waaruit Kwantes -was weggevallen, slaagde er in, na ronden­lange hardnekkige strijd, die tot het beste van de gehele wedstrijd behoorde, aan­sluiting te krijgen met de kopgroep. En toen dacht iedereen: nu zal Jan Plantaz, die zich het achtervolgings- kampioen­schap liet ontgaan, het wegkampioen­schap wel willen verdienen.

Maar nauwelijks zat Jan Plantaz aan de kop, of hij stapte doorgemoedereerd van zijn fiets.... omdat hij honger had!

Het werd een afvalrace en gros en er bleven tenslotte maar vijftien renners in de strijd.

Na dertig ronden konden Aanraad en Van Steenselen samen de kop nemen. Van den Heuvel en Sebregts werden to­taal los gereden. Maar ook Van Steen­selen kon het niet houden. Hij kwam 200 meter los te liggen, maar kwam terug doordat hij hulp kreeg van renners, die gedubbeld waren. Aanraad won overtuigend in de sprint. BRON:Jan LIBER

Amateurs: 1. Aanraad, Oud Gastel, 4 uur 58 min. 30 sec.; 2. Van Steenselen, Mijnsherenland, op 6 lengten; 3. Van den Heuvel, Hengelo, 5 uur 59 sec.; 4. Se­bregts, Eindhoven, 5 uur 3 min. 36 sec.; 5. Rijnders, Amsterdam, 5 uur 5 min. 6 sec.; 6. Stevens, Elsloo, z.t.; 7. Roovers, Etten, z.t.; 8. Maenen, Valkenswaard, 5 uur 9 min. 11 sec.; 9. Van Grinsven, Eindhoven, z.t.; 10. Kloosterziel, Wezep, z.t.; 11. Van der Kloot, Zundert, z.t.; 12,

Adri van der Voort, 's-Gravenzande, z.t.; 13. Van der Heyden, Helmond, z.t.; op 2 ronden 14. Kooyman, Den Haag; 15. Van Amen, Rotterdam.

Er was ook nog de traditionele nationale nieuwelingenwedstrijd over 59 km, waar­in de zeer jeugdige, nog geen 18-jarige J. Opstals uit Belfeld zegevierde. Was dat Belfeld ook niet de geboorteplaats van een zeer beroemd renner uit de grijze oudheid, Mathieu Cordang?

Voordat Opstals won, was er eerst een groepje van vijf man weg geweest. De Bruin, Rol, Van Beers, Bouman en Pie­per. Daaruit vielen de laatste twee weg en Opstals, Vink en Lute kwamen naar voren. Het werd een aardige eindsprint, die de volgende uitslag had:

Nieuwelingen:1. J. Opstals, Belfeld, 1 uur 32 min. 26 sec.; 2. Vink, Rotterdam; 3. Rol, Alkmaar; 4. Van Beers, Etten; 5. De Bruin, Etten; 6. Lute, 's-Graveland; 7. De Graaf, Haar­lem en 8. J. Smit, Amsterdam. Op 40 se­conden volgden nog 9. Baardwijk, Vlij­men en 10. v. d. Linden, Helmond.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1953.05.13)

Weer een kampioenstrui voor GERRRIT SCHULTE Een krantenartikel bepaalt de strijd op de Cauberg!

Daar stond dan weer - voor de vierde maal in zijn prachtige carriere - Gerrit Schulte voor de jurytent op het circuit van de Cauberg. Zijn blonde kop, hoog torenend boven de velen die zich verdrongen om hem de hand te schudden; dook voor de vierde maal in het rood-wit-biauw van de Nederlandse kampioenstrui en toen hij het tricot over zijn sterke schouders glad trok, lag er op zijn gezicht nog altijd die trek van ver­beten griminigheid waarmee hij deze bijkans 200 kilometer lange wedstrijd had gereden. Kort daarvoor, haastig voor de microfoon gesleept om deze verrassing van de dag met zijn eigen woorden toe te lichten, had hij voor die grimmigheid zijn verklaring gegeven. „En of," had hij geantwoord op de vraag van de reporter, of hij voor deze wedstrijd op een speciale manier geinspireerd was geweest. En hij vertelde toen wat voor de insiders al geen geheim meer was, dat een artikel in een Nederlands blad, waardoor hij zich tekort voelde ge­daan, de oorzaak was geweest van zijn formidabele krachts­explosie. En toen hij was uitgesproken stond hij nog hijgend van inspanning en vreugde en ook nog altijd van kwaadheid, een ogenblik uit te blazen.

Zo heeft inderdaad een krantenartikel de strijd op de Cau­berg bepaalt. De titel die in de prognoses van de laatste weken voornamelijk bleek te zijn voorbehouden voor de stra­lende conditie van de sterke Wim van Est, had een nieuwe pretendent leren kennen, een partij van groot formaat. Neen, deze Schulte was geen jonge, bruisende kampioenscandidaat, maar hij was zo gevaarlijk omdat ook hij zo sterk was, omdat hij het vak zo door en door kende en omdat prikkels als deze -de getergde leeuw van hem maken voor wie de “ouderdom" eenvoudig niet telt. De journalist door wie hij zich tekort voelde gedaan, had hem de schade in Een moeite door con­tant betaald, door hem precies dat te geven wat hij nodig had, om tegen alle verwachtingen in nog eens schoot te gaan met de feist begeerde van alle wielertitels.

Door deze gang van zaken is de strijd op de Cauberg interes­santer geweest dan men zulks van de laatste races om de kampioenstitel heeft kunnen zeggen. Veel minder een afval ­wedstrijd. Toen er om een uur slechts 45 renners bij de start­streep stonden opgesteld, hield men zijn hart vast voor het­geen daarvan zou overblijven. Maar dat is bijzonder meege­vallen. Bijna de helft van de deelnemers en dat is een onge­woon groot percentage, heeft de eindstreep gehaald.

Men zou daaruit misschien de conclusie kunnen trekken, dat deze strijd tam is geweest. Ge zoudt dit echter ten onrechte doen. Dit kampioenschap heeft zich volkomen normaal ont­wikkeld, rustig in het begin, maar daarna winnend aan snelheid en spanning. Veeleer zou men het als een voorlopig com­pliment voor onze Nederlandse renners moeten beschouwen, dat zij er zoveel waarde aan hebben gehecht deze wedstrijd uit te rijden en dat zij er geen been in hebben gezien om ook wanneer ze een hopeloze achterstand hadden, toch op hun eentje voort te ploeteren. De gebroeders Kuipers uit Den Haag, de jonge Van der Heijden uit Helmond, Gelissen na zijn ontsnappingspoging en tenslotte Roks, die na een jacht van bijna 100 kilometer een achterstand van drie minuten wegens een lekke band goed maakte, zijn daar de sprekendste en lofwaardigste getuigenissen van.

Spectaculair begin

Misschien, heel misschien zou zonder die lekke band van Roks, de strijd anders zijn afgelopen, of zich althans op een andere manier hebben ontwikkeld. Roks kreeg die tegenslag immers toen hij met drie anderen al in de eerste ronde van de acht­tien, van het peloton was weggelopen. En dat was niet zo'n groepje ongeroutineerde waaghalzen, maar een kwartet dat op de namen van Van Est, Van Breenen, Schellingerhoudt en Roks tamelijk stevig gefundeerd was en dat na een ronde al met 40 seconden voorsprong doorkwam. Niet alleen de onin­gewijden maar ook de kenners langs het lijntje vonden dat de samenstelling van dit kwartet van dien aard was, dat men deze poging nlet mocht onderschatten.

Of dit juist is of niet, de lekke band van Roks ontnam dit kwartet de steun van 25 procent welke het niet kon missen. Wat daarna gebeurde was eenvoudig het uitschiften van kaf en koren. Na drie ronden lag er een groep van dertig man aan het hoofd, waaronder alle favorieten. Lang is dat niet zo gebleven. Na vier ronden kwam de jonge Gelissen door met een voorsprong van 45 seconden, die hij in de volgende ronde tot een minuut had opgevoerd. Toen vond het peloton het welletjes en onder leiding van de onvermoeibare Lambrichs en de vinnige Adri Voorting, werd er verzamelen geblazen.

Maar niet voor lang. In de negende beklimming van de Cau­berg had Suykerbuyk zich aan de kop van het peloton gezet om op zijn beurt te proberen het hazenpad te kiezen. Lang hielden de beide Voortings, Lambrichs, Dekkers, Van Est, Schulte en Wagtmans dit tegen, maar Suykerbuyk zette door. Bij de elfde beklimming leidde hij met 10 seconden op Witte­veen en 50 op het peloton, waarbij de taaie Roks eindelijk weer aansluiting had gekregen. Gelissen betaalde toen de tol van zijn inspanning al met een achterstand van ruim ander­halve minuut.

De beslissing

Drie ronden lang heeft Suykerbuyk de triomf van zijn ont­snapping genoten. Hij vocht ervoor, hard, te hard misschien, want hij reed zich er mee leeg voor de grote slag begon. Maar het was zoveel als zijn visitekaartje voordat hij naar Italie vertrok en het is goed te weten tot we een aantal vechtlus­tige jongens onder de geroutineerde leiding van Pellenaars in de Giro weten. In de twaalfde ronde was het echter met de Bredanaar gebeurd en toen de renners voor de dertiende maal tegen de Cauberg kwamen opzwoegen, zag men de rode trui van Wagtmans zich moeizaam losmaken van het peloton. Met tien seconden voorsprong kwam hij op de top van de Cauberg door.

En daarmee was tevens de beslissing ingeluid. Van Est en Schulte, de twee grote partijen van deze strijd op de Valken­burgse beul, sprongen naar Wagtmans wiel. Gedrieen zetten ze de strijd voort tegen een peloton dat alle pogingen in het werk stelde om de aanvankelijk nog smalle kloof te overbrug­gen. Rondenlang hebben we Lambrichs aan de kop zien sleu­ren, hebben we de onvermoeibare Limburgse veteraan alles zien geven wat hij te geven had - en dat is nog veel! - om bij de drie te komen die het nu onder elkaar zouden gaan uit­vechten. Maar geen kans. De voorsprong die in een ronde niet meer dan 15 seconden bedroeg, groeide langzaam maar zeker. Na de volgende, de vijftiende ronde, waren het er pas 23, na de zestiende 30. Toen pas brak de tegenstand van het pelo­tonnetje daarachter, waarin behalve Lambrichs ook de ambi­tieuze en uitstekend rijdende A. Voorting, de taaie Janssen en de niet minder taaie Roks, de tweevoudige Nederlandse kampioen Dekkers en tenslotte Suykerbuyk alles gaven tegen de suprematie van deze drie. Twee ronden voor het einde bedroeg de voorsprong van de drie meer tan een volle mi­nuut. De Limburgers Nolten en Haan waren in de vijftiende ronde uit die groep verdwenen en kwamen -door met een ach­terstand van ongeveer 4 minuten; een tweede groep volgde daarachter op zes minuten.

En nu kwam het erop aan wat Wagtmans of Van Est, of Wagt­mans en Van Est, zouden kunnen doen aan het probleem Schulte. Schulte, die daar zonder op- of omzien, zonder zijn grimmigheid ook maar even te verliezen, zat te vechten voor wat hij zijn eerherstel noemde. Van Est moge aan Zandvoort hebben gedacht en Wagtmans aan de Ronde van Romandie waarin hij door dit kampioenschap zijn zege van het vorig jaar niet kon verdedigen, maar er was niets in Schulte dat hen ook maar hen ogenblik wilde loslaten. En toen de drie voor de laatste maal de Cauberg kwamen afgestormd, was de strijd beslecht. Op de laatste drie- vierhonderd meter moest de eindspurt van Schulte beslissen. En zij besliste. Tien meters voor de finish zag men de reuzenfiguur van de Bossenaar zich oprichten; een lange arm zwaaide omhoog en eindelijk ont­spande zich ook even de verbeten trekken van deze viervou­dige, waardige kampioen van Nederland. Een waardig kam­pioen, ja. Wie een Van Est in diens huidige conditie weet te verslaan mag dat van zichzelf zeggen. Warempel, hij kan nog veel.... de “Oude"! BRON: JAN COTTAAR

Beroepsrenenrs: 1. Schulte (kampioen van Nederland 1953), 196 km in 5.31.02; 2. W. van Est, z.t.; 3. Wagtmans, z.t.; op 1 min. 40 sec. 4. A. Voorting; 5. Hans Dekkers; 6. Roks; 7. Lambrichs; 8. Janssen; 9. Suykerbuyk; op 5 min. 35 sec. 10. P. Haan; 11. J. Nolten; op 6 min. 29 sec. 12. C. Bakker; 13. A. van Oers; 14. Piet van As; 15. Witteveen; op 7 min. 45 sec. 16. Van Breenen; op 7 min. 46 sec. 17. Schoenmakers.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1953.07.05)

CEES PAYMANS Amateur-wegkampioen van Nederland 1953

De Nationale Nieuwelingen-wedstrijd voor ANTOON THEYSSE

Men spreekt in Nederland wel eens graag van boven en beneden de Moerdijk. Zondag, bij bet wegkampioenschap van de amateurs, waar bijna driehonderd renners aan meededen, deponeerde “beneden de Moerdijk" met een harde klap een sportieve visitekaart: de Brabander Cees Paymans, blond als onze duinen, werd na een allerbest wielergevecht over 176 veeleisende kilometers landskam­pioen 1953. Drie zijner provinciegenoten (Leo Cantineau, Jan Konings, Martin Wolfs) volgden de nieuwe titelhouder op de voet.

Inderdaad, deze wedstrijd om de rood-wit-blauwe trui, op het slingerende, zonovergoten circuit van Zandvoort, was er een met sfeer, met spanning, een gebeuren, waarbij onze amateurs volop gelegenheid kregen al hun geestdrift, physieke kracht en intelligen­tie in de schaal te werpen. Wat velen dan ook deden. Mede daardoor volgden duizenden toeschouwers, uit alle windstreken van het land gekomen, met intense belangstelling deze titelstrijd in onze tweede badplaats.

Jammer van die val, zo gauw al na het begin. Hoe het precies kwam weet niemand. Wel dat de Amsterdamse favoriet Daan de Groot er bij betrokken was, evenals de rappe, hoog op de fiets zittende Tilburger Cees Paymans, wiens vader eenmaal tot onze tegenstanders behoorde in “betrouwbaarheidsritten". Maar terwijl De Groot, die een dag voor dit wegkampioenschap ook al een flinke tuimeling had gemaakt (over een hand), dik onder de wonden zat en verder strijden onbegonnen werk was, keek Paymans met een treurig gezicht naar zijn gebroken stuur. Hij dankte echter de hemel, dat de Helmonder Van Dup­pen spontaan zijn fiets afstond. Toen was er voor de in splen­did-conditie verkerende Tilburger geen vuiltje meer aan de lucht: hij gaf een paar extra duwen op de pedalen en nestelde zich rap in de nog vrij grote groep, die nochtans met iedere slag manschappen zou verliezen. De lange Jean Mehagnoul, kwali­teiten genoeg, maar wat courage te kort, sukkelde ditmaal met een „lachend" achterwiel; Harry van der Elshout, die wij graag eens wat meer hadden „bekeken", kreeg een tube zonder lucht, stapte op de fiets van zijn broer, kreeg nadien opnieuw mal­

heur en liet toen zijn makkers verder strijden; Bertus Kloos­terziel, die het niet slecht deed, was ook al pechvogel, evenals Nico Reuver (lekke band), Floor van de Weyden (machine­defect?), Chris de Rooy (derailleur), Arie de Hoog (gevallen), Piet van Neerven, Thijs Alblas, Matthieu Sonnemans, Henk van de Broek (rijwielmalheur) en Wim Snijders (gebroken spaken). Natuurlijk waren er meer, die van alles en nog wat op hun pad tegenkwamen en onder hen bevond zich ook Jan Plantaz. De stijlvolle Eindhovenaar, die dit seizoen iets van zijn roem als wegrenner inboette, was Zondagmiddag prachtig op dreef. Hij draaide bijna mechanisch toen hij met de niet minder vechtlustige Roosendaler Piet de Bruin, Eddy de Waal uit Groenendijk en de Amsterdammer Ko Zieleman op speelse wijze uit het peloton was ontsnapt. Maar nu mag een renner nog zo goed rijden, zich tot een haast ongekende hoogte op­zwiepen, er hoort nu eenmaal dat kleine beetje geluk bij: ver­schoond te blijven van pech. Jan Plantaz kreeg pech en kon de terugreis naar de Philipsstad dus zonder prijs aanvaarden.

Vanaf onze tribuneplaats hebben we, na goed honderd kilo­meter, zo'n mannetje of twintig voorbij zien razen en daar zaten de “grote jongens" tussen. Een Mies Stolker, de uitblin­ker van het voorseizoen, Norbert Koch, de kersverse baan­kampioen over 50 kilometer, Gijs Pauw, een van de pretenden­ten voor uitzending naar Lugano, Piet de Jongh, het jonge ta­lent uit Made, Martin Wolfs, altijd in de voorste gelederen te vinden, Tonny Peters, die zich in deze wedstrijd overtrof en tot de grote gangmakers behoorde, Krijn Post, hard als dia­mant, maar geen klimmer van nature, Wout Verhoeven, Adri van Steenselen, Ko Zieleman, Leen Boellaard, een jongeman die, naar onze vaste overtuiging, in de selectieploeg behoort te worden opgenomen, Leo Stevens, Piet de Bruin en Cees van der Zande. Eerlijk gezegd, we kenden die kleine Halsteraar, een 19-jarige neef van hardloper Janus en wielrenner Frans van der Zande, niet, maar op het Zandvoort-circuit heeft hij op ons een zeer sterke indruk gemaakt. Hij is niet snel, de kleine man; naast gevoel voor tempo, voldoende „lucht", is zijn enige wapen zijn enorme vechtlust. Maar daarvan hebben zijn mede-kop­lopers kunnen “genieten" in de slotfase. Koplopers die hij tart­te, die hij de strijd opdrong. Het eind van het liedje was, dat de groep steeds dunner werd. Wie niet moest „lossen" door het hoge tempo, maar door machinedefect, was Arie van der Neut. De Amsterdammer, die dichter bij de veertig dan bij-de dertig is, heeft prachtig gereden. Jammer, erg jammer, dat hij niet aan de fonkelende eindstrijd kon meedoen.

Met nog een twintig kilometer te rijden hadden negen man zich naar voren gewerkt: Boellaard, Versluis, Cantineau, De Jongh, Konings, Paymans, Van der Zande, Wolfs en Tonny Peters; op driekwart minuut volgden Piet Peters, Wout Verhoeven, Pauw, Gramser (die een der besten was), Van 't Hof, Van Nis­pen en Van Dongen; op twee minuten en wat seconden jakker­den achter de leiders aan: Van Grinsven, Looyen, Van Roon, de kampioen 1951, Schrauwen, De Waal en Verstraeten.

Tussen de negen kopmannen zou de strijd om de nationale trui verder worden uitgevochten, ook al, omdat de sterk-rij­dende Ko Zieleman van een makker, die uit de strijd was, ver­zorging had aangenomen, een geval, waarover nog al wat te doen is geweest, en Wies van Dongen derailleurpech kreeg. Het werd een eindstrijd, flonkerend als edelgesteente, vol raffine­ment, met dat kleine, dekselse manneke Cees van der Zande als gangmaker van de „hoofdmacht" en met Versluis, Boellaard en Wolfs als mede-uitblinkers in de slot-kilometers. Die joe­gen om beurten de ruimte in, omdat zij zich straks, in die laat­ste, beslissende meters, toch kansloos voelden tegen hun meer snelle kameraden Paymans, Cantineau en Konings, de matador van de wegwedstrijd Amsterdam-Arnhem en terug. Drie weg­sprinters, die allen hun partijtje dapper hadden meegeblazen om de genomen voorsprong tegen groep twee en drie te hand­haven.

De sierlijke Tilburgey Cees Paymans won de titel door een sprintzege over de Bredanaar Leo Cantineau, zij het met een wiellengte, en mag dus straks in Lugano-een gooi doen naar het wereldkampioenschap op de weg. De slanke athleet, dit voor­jaar in een auto-ongeval betrokken, waardoor hij geruime tijd niet aan wedstrijden kon deelnemen, toonde zich de afgelopen weken in een dusdanige “vorm", dat hij de ene triomf na de andere boekte. In Goirle, Tilburg, Dongen, Kwaat-Mechelen (voor Belgen, Zweden en Engelsen) en Gilze.

Zo eindigde dit wegkampioenschap van Nederland met een Brabantse suprematie na een strijd, die de duizenden toe­schouwers volkomen bevredigde.

Amateurs 176 km: 1. C. Paymans (Tilburg), 4.30.10; 2. L. J. M. Cantineau (Breda), z.t.; 3. J. Konings (Breda), z,t.; 4. M. Wolfs (Vlijmen), z.t.; 5. L. Boelaard (Amsterdam), z.t.; 6. P. de Jongh (Made), z.t.; 7. F. Versluis (Waddinxveen), z.t.; 8. T. Pe­ters (Haarlem), z.t.; 9. C. v. d. Zande (Halsteren), z.t.; 10. A. J. v. Steenselen (Mijnsheerenland), 4.31.20; 11. W. Gramser (Sie­bgngewald), 4.32.35; 12. G. Pauw (Utrecht), 4.32.59; 13. W. Ver­hoeven (Overschie), z.t.; 14. A. van 't Hof (Sassenheim), z.t.; 15. A. J. Donker (Amsterdam), 4.33.16; 16. C. Schrauwen (Ossen­drecht), z.t.; 17. K. Verstraeten (Breda), 4.33.48; 18. E. de Waal (Groenendijk), z.t.; 19. P. van Roon (Haarlem), z.t.; 20. J. Looy­en (Steenbergen), z.t.; 21. R. v. Grinsven (Eindhoven), 4.35.10.

De nieuwelingen; 230 in getal, hebben Zondag als hors d'oeuvre een wedstrijd gereden, waarvoor de afstand, - 59 kilometer - voor zo'n enorm veld deelnemers eigenlijk te kort was.

Er werd hard gereden, heel hard zelfs. Maar desondanks be­twistten meer dan 80, renners elkaar de zege, die onder de nieuwelingen zoiets als een „officieuze Nederlandse kampioens­titel" word beschouwd.

De Amsterdammer Antoon Theysse, een 19-jarige knaap, die al meer van zijn aanleg getuigde, werd spurtwinnaar. Het was zijn twaalfde overwinning van dit seizoen, dat nog lang niet ten einde is.

BRON: EVERT VAN MOKUM

Nieuwelingen 59 km: 1. A Theysse (Amsterdam), 1.29.04; 2. G. v. d. Brug (Amersfoort); 3. H. v. d. Linden (Helmond); 4. H. Schol­ten (Den Haag), 5. C. Hamelinck (Den Haag); 6. J. Kaptein (Lisse); 7. R. Kropholler (Amsterdam); 8. R. Stout (Amsterdam).

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1954.05.16)

De slag op de Cauberg

Actieve Adri Voorting in eindspurt verdiend kampioen 1954.

Valpartijen en . . . . . . . punaises teisterden in de eerste ronde het veld

Een prettig zonnetje overgoot de fleurige stoet, die op de Oud­-Valkenburgerweg startte voor het nationale wegkampioen­schap 1954. De toen al talrijke toeschouwers wierpen een blik op de bonte sliert, in de stellige overtuiging, dat de volgende keren het gezelschap en bloc zou passeren. Van deze volkomen logische prognose kwam ditmaal totaal niets terecht. Al in de eerste ronde werd het veld zo zwaar geteisterd, dat deze klap het decor totaal veranderde. Een geducht “verminkte" familie flitste de jury-tent voorbij. Waar waren Jan Nolten, Wim Dielissen, Guns, Henk Stevens, Sefke Janssen? Hoe was het mogelijk, dat het zaakje finaal door elkaar lag en vele coureurs met minuten achterstand wanhopige pogingen aanwendden om, aansluiting te bekomen? De afdaling in het St. Jansbos speelt altijd in de Cauberg-slag een rol. Nu werd de allereerste daling een drama. Een of andere onsportieveling - het woord onverlaat is beter op zijn plaats - had de grintpaden aldaar met een hoeveelheid punaises en kopspijkertjes bestrooid. De gevolgen waren ruineus. Hierop sloot een volgend mankement aan. Jan Plantaz raakte het wiel van, zijn buurtgenoot Wim Dielissen, waardoor deze viel en pardoes een hele serie lot­genoten maakte. Diverse knapen duikelden over Dielissen heen, talrijke anderen worden geveld door.... “punaises". En toen de kruitdamp van deze St. Jansbos-ramp ietwat was op­getrokken, bleek de kampioensrace een rake klap te hebben gekregen. Het Rode Kruis kwam er aan te pas. Henk Stevens was er het ergst aan toe, maar na een serieus onderzoek kon hij toch naar huis worden vervoerd. Dielissen liep een arm­blessure op, diverse makkers dito. Degenen die bij de “pu­naises-affaire" betrokken waren, trachtten hals over kop een nieuw wiel te bemachtigen. Lukte dit, dan werd de weg ver­volgd, zo niet dan moesten de kleedkamers worden opgezocht. En zo was het te verklaren, waarom na beeindiging van de eerste ronde de leidende groep zulk een minimaal aantal leden telde.

Slijtage-slag met veel uitvallers.

Deze klappen beinvloedden het verloop zwaar. Dit wil heus niet zeggen, dat ,anders wellicht Adri Voorting de kampioens­trui was ontgaan, neen, want deze jonge knaap verdiende de buit dubbel en dwars. Maar het verloop was dan niet zo een­tonig geweest, daar dan verschillende mannen een duit in het zakje hadden gedaan. Toen de politie en de verkenners meer dan honderd punaises op de jury-tafel deponeerden, stonden links en rechts a1 talrijke, onfortuinlijke coureurs langs de weg of peddelden met een aanzienlijke achterstand de voorwaarts marcherende gezellen achterna. Wout Wagtmans haalde zijn karretje zonder deuken uit de ravage te voorschijn en zat dra weer lustig in de groep. Jan Nolten, Sefke Janssen, Henk Smeets, Van Sambeek e.a. kregen een fikse tik. De fut was er uit, vooral toen bleek, dat alle pogingen om het gedwongen verlies goed te maken, ten dode waren gedoemd. Voor en na - de achterstand groeide - verdwenen deze renners van het strijdtoneel, evenals Dekkers, Plantaz, Paymans, Suijkerbuijk, Koch enz. Deze aftocht vond niet ineens plaats. Oorspronkelijk trokken genoemde heren flink van leer, om zodoende nog, een woordje in het midden te brengen. Naderhand - toen over­duidelijk bleek dat hoge ogen niet meer in hun bereik waren - werd een punt achter de werkzaamheden gezet.

Piet Haan - stijlvol zoals immer - kon de opgave eveneens niet volbrengen. Stak deze sierlijke pedaleur niet in zijn Zon­dagse forme? Bij het ingaan van de vierde ronde lag deze klasse-man (met de allure van een pistier) op 13 seconden van de kop, zodat hij zeker aansluiting had dienen te verkrijgen. Niets daarvan. Zijn achterstand werd groter en groter. Ten­slotte stond hij in de zesde ronde langs het lijntje. Sefke Jans­sen belandde op 2 minuten en Jan Nolten op 3.44 minuten toen de vierde ronde aanbrak. Ook voor hen was het einde dra geslagen.

Werker van het eerste uur werd beloond.

Na 18 Cauberg-ronden (198 km) kon Adri Voorting zich kam­pioen noemen. Volkomen verdiend. De werker van het eerste uur kreeg ook de slotbeloning. Wanneer de koers in schuifhes uiteen wordt gerafeld, dan kan alvast de activiteit van de jongste van het broederpaar worden aangestipt. Tijdens de 8e klim bereikte Adri het eerst de top met 15 sec. voorsprong op De Boer en 1.10 minuten op een groep waarin de kopstukken huisden. Op drie minuten deed Jan Lambrichs - tube aan flarden getrapt - moedige pogingen om dichter bij de rest te geraken. De Boer was gedoemd om achteruit te boeren, op kop hield Adri Voorting netjes stand, al was het, klaar, dat het nog te vroeg was om de slag volkomen binnen te halen. Hij bereikte ermee, dat de grote menigte - weer werd de Cauberg­slag door enkele tienduizenden enthousiastelingen gevolgd - en de lui die in de wielersport iets te vertellen hebben, met welgevallen op hem neerblikten. Terecht ging ook nu de be­wondering van het pubmliek naar -de durvers uit, naar de uit­lopende Adri Voorting en de slachtoffers van de „St. Jansbos­ramp", die onversaagd op de tanden beten.

De voorsprong van Adri Voorting verminderde in de volgende toer, werd.56 sec., werd 25 seconden en kort na de elfde be­klimming liep de groep hem in. In deze groep zaten Gerrit Voorting, Gerrit Schulte, Wim van Est, Nico (de Brabanders zeggen Klaas) van Est, Hein van Breenen, Hein Gelissen, Henk Faanhof, Witteveen, Appie Donker, Harry Schoenmakers, Thijs van Oers, Wout Wagtmans, Thijs Roks.

Het inlopen van Adri Voorting was het begin van een afval­race. De rest stond al lang “buitenspel", Lambrichs was vol­slagen kansloos, zodat de prijzen terecht zouden komen bij mannen uit genoemd peloton. Op kop, werden tikken uitge­deeld. Het tempo was wel niet bepaald hoog, maar de Cauberg enz. bleef vele heren niet in de kleren zitten. Van Oers was al verdwenen, vervolgens gaf Gelissen er de brui aan, terwijl Klaas van Est en Harry Schoenmakers en nadien Witteveen en Faanhof werden “afgehaakt".

Gerrit Schulte staakte.

In 1953 stoven drie musketeers met nog vijf ronden voor de boeg juichend de Cauberg op: Wim van Est, de pure kracht­mens met een schier onuitputbare voorraad energie, Wout Wagtmans, die met speelse dartelheid zijn troeven op tafel deponeerde, en een Schulte met zijn wonderlijk soepele cadans en koers-intellect.

Drie sollicitanten voor de nationale titel 1953: twee wieler­generaties.

Schulte - door velen ten onrechte “veteraan" genoemd - tegen de heersers van het moment. Daar daagden in de verte op de Oud-Valkenburgerweg drie stippen,op. Weer een fon­kelende eindspurt die van de jury alle attentie ging vragen? Neen. Den machtige Schulte stoof gelijk, een expresse-trein op de witte streep af. Vijf meter voor de finish gooide blonde Gerrit al jubelend de hand de hoogte in; noch Van Est, noch Wagtmans hadden zelfs zijn wiel kunnen houden. Een dol­gelukkige Schulte werd voor de vierde maal (1944, 1948, 1950 en 1953)landskampioen.

Zou de race 1954 een (herhaling van bovenaangehaald slotstuk te zien geven? Best mogelijk, want afgaande op het verloop van de Ronde van Nederland en andere activiteiten van onze kopstukken, zouden ongetwijfeld de „grote vier" - Schulte, Van Est, Wagtmans, Gerrit Voorting - naar een duidelijke hoofdrol solliciteren.

Weer een duel Schulte-Van Est? Van „sleet" was bij Schulte feitelijk geen sprake. Keer op keer verbaasde (en varbaast) Schulte de wielerwereld. Op de wintetbanen is hij nog altijd „generaal", op de weg staat deze wonderlijk begaafde kerel ook in zijn 38e levensjaar zijn mannetje. De voortekenen wezen op een meedagenloos duel tussen „oude" Gerrit en zijn jongere rivalen. En.... de kansen van Schulte werden ook ditmaal hoog aangeslagen.

Vooral voor het grote publiek - voor de massa - was dan ook de opgave van Schulte een danige teleurstelling. Hieraan ging het een en ander vooraf. De achterstand van Klaas van Est en Schoenmakers en De Boer (deze laatste verzeilde bij de jongere Van Est en de Eindhovenaar) steeg tot 1.33 in de l3e ronde, werd 2.33 in de 14e toer, 4.11 in de 15e ronde en zo ging het verder. Deze “stijging" maakte ook de eenling Lambrichs mee, die in de 15e ronde al op 7.10 min stond. Bij het ingaan van de 15e ronde volgde de sensatie: Gerrit Schulte gaf op. Gezien de ontwikkeling van de koers, werd door velen reke­ning gehouden met een hernieuwd succes van de Amsterdamse Bossenaar. Plots was het gedaan. Schulte kreeg pech en nog eens pech. Hij voelde zich geklopt en zocht de kleedkamers op. Op de Oud-Valkenburgerweg liet Gerrit het kopgroepje zijn gang gaan, hij verdween van het toneel.

Naar de finish.

Gerrit Voorting, Adri Voorting, Wout Wagtmans, Wim van Est en Thijs Roks konden aanstalten maken om de eerste plaats te vergeven. Faanhof, Witteveen en Van Breenen waren gewogen en te licht bevonden, de anderen zakten,steeds meer af. In dit decor kwam geen wijziging meer, nadat Thijs Roks noodgedwongen afscheid van zijn maten had moeten nemen. Zij die het aangezien zijn benen niet zo snel wensten rond te draaien als nodig was om mede op kop te blijven.

Vier man gingen de laatste ronde in, vier coureurs namen ge­zamenlijk de Cauberg en de afdaling in het St. Jansbos. Waar­om trachtte de sterke Van Est niet zijn gezellen murw te rijden? Hij moest toch weten dat straks in een eindspurt beide Voorting's sneller zouden zijn? Wim van Est maakte dezelfde fout van verleden jaar. Vertrouwde hij te zeer op een storm­loop op het einde? De Voortings waren op hun cjui-vive, Wagt­mans gaf geen krimp. Op 300 meter nam Adri Voorting reso­luut de kop. Niemand kon hem bijbenen. Met Wagtmans in tweede positie ijlde de 23-jariige Haarlemmer als volkomen verdiende triomfator over de witte streep. Gerrit Voorting werd derde, kansloos was Van Est. Mistroostig schudde hij zijn markante kop.

Beroepsrenners: 1. Adri Voorting (Haarlem), 198 km in 5 uur 42, min. 18 sec.; 2. Wout Wagtmans (Breda), z.t.; 3. Gerrit Voorting (Roosendaal),z.t.; 4. Wim van Est (St. Willebrord), z.t.; 5. Thijs Roks (Zundert), op 1 min. 58 sec.; 6. Henk Faanhof (Amster­dam), op 5 min. 8 sec.; 7. Witteveen (fivmsterdam), z.t.; 8. Hein van Breenen (Amsterdam), op 6 min. 28 sec.; 9. Nico van East (Fijnaart), op 9 min. 57 sec.; 10. Jan Lambrichs (Bunde), op 11 min. 17 sec:; 11. Harry Sehoenmakers (Eindhoven), op 15 man. 14 sec.; 12. Fr. van Smibeek (Valkenswaard), op 1 ronde; 13. Boelens (Hilversum), op 2 ronden; 14. Kuipers (Den Haag), op 3 ronden.   BRON:GERARD SILLEN.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1954.07.11)

      Wies van Dongen wegkampioen van Nederland

Verleden week zagen we in een bioscoop een film over de op­mars van een enorm mierenleger, dat vernietigend voorttrok, slechts verwoeste landerijen achter zich latend. Aan dat enor­me leger, een donker lint dat alleen samen scheen voort te bewegen, moesten we Zondag denken in de eerste ronden van het nationaal wegkampioenschap voor amateurs. Over het mooie Circuit van Zandvoort bewoog zich een sjerp van kleu­rige wielrijders, een eindeloze stoet van rode, groene, oranje, blauwe en witte mannetjes. En wanneer dit leger genaderd was, hoorde men wel een halve minuut het gezoem van de wielen als een bijenzwerm die langs komt.

Wat een belangstelling! Het officiele programma van dit lands­kampioenschap had een omvang van twintig pagina's en wie denkt dat een flink deel daarvan foto's of advertenties zouden zijn, heeft het mis. Het waren bijna allemaal pagina's met namen, steeds maar namen. Want behalve de 405 amateurs, hadden er ook nog 420. nieuwelingen ingeschreven voor de jaarlijkse voorwedstrijd, die iedereen zo'n beetje pleegt te be­schouwen als het officieuze kampioenschap voor deze catego­rie. Namen, namen en nog eens namen. We bezitten heel wit Bakkers en Van den Bergen, Van Dongens en Hendriksen, Jansens en Van Leeuwens, Smitten en De Vriesen. Van deze namen waren er hier wel een stuk of wat vertegenwoordigers. De Jans(s)ens zelfs, met acht man.

Uit al die .namen zijn er maar een paar naar voren gekomen. En dat waren, om ons nu maar eerst tot de amateurs te be­palen, overwegend renners, die de laatste maanden toch al keer op keer in de kranten zijn genoemd wegens goed rijden in klassiekers of grote buitenlandse wedstrijden. (De “krassers" van de kleine rondjes presteerden ook ditmaal weinig of niets.) De uitblinkers zijn allemaal monsen met een naam. Wies van Dongen, de verdienstelijke winnaar, gaat daarbij natuurlijk voorop en onmiddellijk daarna dienen genoemd de Limburgers Kersten en Van der Weyden, de sterke Vlijmenaar Tini Wolfs, Arend van 't Hof - eindelijk weer eens de grote man van enige seizoenen terug - de Hagenaar Hamelink, Van den Dungen, die verleden week de Ronde van Drente won, Fons Borremans, Tonny Peters, Rien van Grinsven. U zult hen allemaal nog wel in dit verslag tegenkomen.

„Slechts" 340.

Van de 405 inschrijvers verschenen ,slechts 340 amateurs aan de start. De eerste van die 340, die een serieuze uitlooppoging ondernam, was Krijn Post, man van het voorseizoen. Maar de Noordhollandse kampioen, die lang zo gemakkelijk niet meer draait als enige maanden terug, was al gauw tot de orde ge­roepen. Hetzelfde gold voor andere vluchters, als Braspen­nincx, De Groot, Van den Borgh, Wolfs of Pauw. Ook al vielen achter in het lange peloton wel renners af, de massa was toch te compact om al een schifting toe te staan. -De wedstrijd was toen immers nog niet de 50 kilometer genaderd.

In de tiende ronde deed zich het eerste belangrijke feit van dit kampioenschap voor. Een ernstig feit, want het gold hier een valpartij, die tien renners uitschakelde. Daarbij was niet alleen Matthieu Sonnemans, die dit jaar maar geen geluk kent, doch ook de Franse Nederlander Sjoerd de Vries, eindelijk eens in de gelegenheid gesteld om in zijn vaderland te tonen wat hij waard was. En dan is een valpartij dubbel pijnlijk. De andere slachtoffers waren Boon (Den Haag.), Van Os (Amsterdam), Pleijt (Assendelft), Pos (Vreeland), Talens (Hoogeveen), Fahrenhout (Spijkenisse), Van Hoeven (IJsselstein) en Lamers (Eindhoven). Toen de zwaar teleurgestelde Sjoerd de Vries naar zijn kleedkamer ging, merkte hij daar, dat een onverlaat zijn portemonnaie met 60 gulden had gestolen. De parasieten van de sport hadden hun werk weer gedaan.

Na 60 kilometer deed zich een eerste ernstige ontsnapping voor. Henk van de Broek, Mies Stolker, Daan de Groot en nummer laatst van het rennersalfabet, de Brabander Van Zummeren (uit Berghem bij Oss) demarreerden en liepen tot 300 meter weg. Een goed trio (Van Zummeren was al na enkele kilometers teruggevallen), maar toch niet sterk genoeg om op den duur bestand te zijn tegen de 150 man, die er nog zaten te jagen. Waarbij opvallend was, hoewel werk Wies van Don­gen verrichtte. De eerste keer dat we de aanstaande lands­-

kampioen goed in actie zagen. Ook de drie werkers van het tweede uur zouden geen van allen in de uitslag voorkomen. Zij kregen nog wel de steun van Mart van de Borgh, maar moesten zich na een ronde of vier, vijf toch gewonnen geven. Van hen zou alleen Stolker de wedstrijd uitrijden.

Na 100 kilometer sprongen Van 't Hof, Bloetjes, Brands en Luykx weg. Maar ook zij kwamen niet ver, al hielden ze het een kilometer of 20 vol. Toen telden we nog 97 renners (al kan het er een meer of minder zijn), die samen gingen uit­knokken om wiens body de rood-wit-blauwe trui zou komen.

Zou het Flor van der Weyden zijn? De opperbest rijdende Maastrichtenaar ging het eerste weg, maar hij kreeg zeven lang niet zwakke mannen in zijn spoor: Wolfs, Borremans, Van Dongen, Hamelink, Van 't Hof, T. Peters, Van Grinsven. Een octet, dat beste kansen op de zege scheen te hebben, vooral toen het tot 400 meter was weggelopen en er in het peloton weinig beweging viel waar te nemen. Alleen twee Pieten, Van der Lijke en Maas, gingen er achteraan, maar hun moedig verweer was kansloos tegen de acht samenwerkende mak­kers, bij wie vooral Wolfs en Van der Weyden sterk sjorden.

Maar toen kwam Wies van Dongen. De Bredanaar (hij wordt eind van de maand 23) drukte zijn sterke lichaam wat dieper over het stuur en opende een solo-ren, die slechts bewondering kon afdwingen. Het restant van het peloton was slechts, in staat om mee te gaan, niet om ook eens over te nemen. Toen Borre­mans, Hamelink en Peters het tempo dervijf koplopers niet meer konden volgen, betekende dit voor Wolfs en zijn mannen een kennelijke verzwakking. Het gevolg? Alles kwam bij el­kaar, zich gereed makend voor de laatste slag: Die slag kwam snel, zeer snel. Want Wies van Dongen ging na het bereiken der vijf koplopers onmiddellijk door en hij deed dit zo ver­rassend en zo snel, dat slechts Jan Kersten zijn wiel kon hou­den. De laatste ronden zagen een prachtig duo Van Dongen­Kersten, terwijl daarachter de onthutste 25 overgeblevenen een vergeefse strijd voerden. Het is goed daarbij ook even te wijzen op de prestatie van de Limburger Kenten. De man uit Siebengewaid heeft misschien wel aan Van Dongen de titel gebracht. Want zou deze het allen ook zo lang hebben vol­gehouden?

Op 100 meter voor de streep liet de Bredanaar zijn strijd­genoot los. De sterke finisher Van Dongen - in drie weken tijds winnaar van de Ronde van het IJsselmeer, van de Ronde van Ossendrecht en van Amsterdam-Arnhem v.v. - ging met lengten verschil als kampioen over de streep. Een groot kampioen, die Nederland waardig zal vertegenwoordigen bij de wereldkampioenschappen in Solingen, al hopen we dat Van Dongen dan niet vermoeid is van de vele inspanningen, die hij zich de laatste maand heeft getroost. De wetenschap, dat zijn uitverkiezing nu zeker is, zal hem wellicht gelegenheid geven tot een rustige, verstandig gerichte voorbereiding: Zo rijdend, kan.Wies van Dongen ook de beste buitenlanders aan.

De nieuwelingen.

Nog iets over de nieuwelingen. Het nadeel van een omvang­rijke deelneming in de jonge garde is het gevaar van val­partijen. Want stuurvastheid - we schreven het ook al elders - is niet de grootste kracht van een nieuweling. Valpartijen en lekke banden kenmerkten dan ook het eerste deel van deze niet bijzonder spannende wedstrijd. De grote slag viel toen de uitstekend rijdende Arie van Wetten - op wie de vereniging De Bollenstreek heel zuinig moet zijn - wegsprong. Met hem gingen twee Amsterdammers mee: Ben Mulder van Ulysses en Arie Stoeltie van Olympia. Het moet gezegd, dat Van Wetten van dit drietal de beste man was, maar de 17-jarige Mulder had de meeste reserves voor de eindsprint over en behaalde, zo de eerste zege in een open wedstrijd. Hij yersloeg Van Wet­ten en Stoeltie met drie lengten. De Beverwijker Groot volgde op 60 meter als sprintwinnaar van het grote peloton.

De uitslagen luiden: BRON:FRANS OUDEJANS

Amateurs: 1. Wies van Dongen (Breda), 176 kilometer in 4 uur 17 minuten 14 seconden; 2.. J. Kersten (Siebengewald); 3. J. van de Putten (Den Haag), 4 uur 17 minuten 49 seconden; 4. P. de Bruyn (Roosendaal); 5. E. de Waal (Hontenisse); 6. W. Rusman (Haarlem); 7. G. v. d. Berg (Sliedrecht); 8. J. v. Griensven (Eindhoven); 9. R. Janissen (Amsterdam); 10. P. v. d. Dungen (Tilburg); 11. t.m, 28. ex aequo: A. van 't Hot (Sassenhejm); M. Wolfs (VLijmen); B, de Vree (Breda); A. Wuyts (Kruisland); A. de Hoog (Amsterdam); T, Peters (Haarlem); A. v. d. Putten (Den Haag); A. van Bockel (Am­sterdam); P. Maas (Pindorp); T. Bergmans (Aalst); J. Nieskens (Swal­men); A. van Steenselen (Mijnsherenland); W. Sn1jders (Halfweg); M. Sriijder (ZWanenburg); P. v. d. Lijke (Groede); J. Konings (Breda);F. v. d. Weyden (Maastricht); L. v, d. Pluym (Dussen), allen in dezelfde 't jd als J. v. d. Putten.

Nieuwelingen: 1. B. Mulder (Amsterdam), 59 kilo­meter in 1 uur 24 minuten 12 seconden; 2. A. van Wetten (Noordwijker­hout); op 3 lengten 3. A, Stoeltje (Amsterdam); op 5 lengten 4. J. Groot (Beverwiijk); op 60 meter 5. H. Nijdam (Eerwolde); 6. J. Groenveld (Haarlem); 7. P. van de Goor (Tilburg); 8. het peloton ex aequo.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1955.05.08)

Bovengenoemde wedstrijden, waarvoor de inschrijving inmid­dels is gesloten, worden verreden op Zondag 8 Mei a.s. op het bekende Cauberg Circuit te Valkenburg (L.).

De start en finish zijn op de Oud-Valkenburgerweg. De start is om 13 uur (P en O), resp. om 13.05 uur (Amateurs) precies. De rugnummers worden uitgereikt in “Falcobergia", St. Pieter­straat, Valkenburg en kunnen van 10 tot 12 uur in ontvangst worden genomen.

Het gebruik van een derailleur is toegestaan.

Na afloop van de wedstrijd bestaat uitsluitend voor de deel­nemers gelegenheid tot douchen in de daarvoor opengestelde gelegenheid op het Walramplein. Het gebruik ervan kan kos­teloos geschieden, doch de renner zelf dient voor handdoek en zeep te zorgen. Op bevuiling of beschadiging staat boete.

PRIJZENREGELING VOOR HET KAMPIOENSCHAP OP DE WEG VOOR PROFESSIONALS.

De beroepsrijders en onafhankelijken, die in de prijzen vallen, ontvangen tezamen een zesde deel van 50% van de totale netto­opbrengst van alle kampioenswedstrijden, derhalve zowel die van de baan als van de weg. Daarvan krijgt de winnaar 22%, 2e prijs 18%, 3e prijs 14'%, 4e prijs 10%, 5e prijs 8%, 6e prijs 6%, 7e prijs 4%, 8e t.m. 16e prijs 2% elk. De eerstaankomende krijgt bovendien de titel van Kampioen van Nederland op de weg 1955, het Kampioenstricot en een gouden Kampioensdraagmedaille. De tweede aankomende ontvangt, behalve de geldprijs een zilveren medaille en de derde aankomende een bronzen medaille

Het was lente in Valkenburg  

              Een wegkampioenschap met weinig fleur

                                 Maar met een goed winnaar : THIJS ROKS

Er zijn op het Valkenburg-parcours met zijn reuzendoder die Cauberg heet, in de jaarlijkse strijd om het wegkampioenschap van Nederland voor professionals, in het verleden heel wat verbetener wielerveldslagen geleverd, heel wat elegantere jachten te zien gegeven dan de afgelopen Zondag het geval was. Dat kunnen we de renners, 47 in getal, niet aanwrijven en zeker niet de mannen die zich in dit titelgevecht, in deze Valkenburgse wielerloterij, met zeer veel nieten, naar opperste vermogen hebben geweerd: de nieuwe kampioen Thijs Roks, „vechtjas" Hein van Breenen en dartelende Wout Wagtmans, door pech geremd in de laatste, allesvragende kilometer van een strijd, waarin achttien maal een slopende klim moest wor­den gemaakt. Maar al gaan we direct mee met hen, die be­weren, dat dit Cauberg-traject eigenlijk on-Nederlands is, het is toch ook zo, dat krukkebenen hier in Valkenburg nooit weg­gaan met een titel waarop ze geen recht hebben. Ze moeten er wat voor doen; ze moeten er wat van kunnen.

Om echter een oud beeld te gebruiken: het heeft Zondagmid­dag, bij het mooiste lenteweer dat men zich maar denken kan en in een gebied dat een paradijselijk stukje aarde is, wat men noemt lekke banden “geregend". Dusdanig veel zelfs, dat dit vaderlandse wegkam- pioenschap niet alleen veel manschappen, maar ook veel van zijn waarde verloor.

In grote lijnen is het verloop van de titelstrijd voor beroeps­rijders over 198 kilometer U al bekend. Dit jaarlijks terug­kerende wielergebeuren om het driekleurige maillot, waar alle renners op zijn gebrand, werd, zonder dat iemand er iets tegen kon doen, een afvalcourse die de duizenden toeschouwers over het algemeen weinig of niets vertelde. Alle deelnemers te re­leveren, die een of meer lege tuben hebben gehad, is onmo­gelijk als men het zelf niet constateert. Met de beste wil van de wereld niet constateren kan. In de ene krant stond, dat Daan de Groot na veertien van de achttien ronden “plotseling leeg was en, gelijk met Piet Haan, uit de achterhoede ver­dween". Maar de Amsterdamse athleet bezwoer ons na afloop van de course, dat hij was „plat" gevallen. Een van zijn banden dan. Henk Faanhof vertelde ons, dat hij in het begin van de wedstrijd een tube zonder lucht kreeg - elders lazen we dat hij kort na de start aan een makker, die bandbreuk had, zijn fiets afstond. Hein van Breenen hebben we, toen hij uit de kopgroep op jacht was naar twee ontvluchte renners (Wagt­mans en Roks) een achterstand van rond de minuut zien weg­werken. Maar hete “Tarzan-supporters" zeiden aan ieder die het horen wilde, dat Heintje een terreinverlies van meer dan drie minuten had goedgemaakt. De in Belgie wonende Neder­landse professional Jos Hinsen zou, volgens een krantenver­slag, hebben moeten „lossen". Manus Brinkman uit Overschie, het vorige jaar winnaar van de Ronde van Oostburg, vertelde dat hij er getuige van was geweest, dat Hinsen, ongeveer gelijk met hem, een lekke band had gehad. Hoe dit alles ook zij, zeker is dat Harry van de Kamp, Klaas Kwantes en Harm Smits, Gerrit Voorting (twee maal) en Wim van Est (twee maal) met een band hebben gezeten, die zo plat was als een dubbeltje. Dat kwam hoofdzakelijk omdat, vooral in het Sint Jansbos, veel scherpe keitjes door de regen van voorafgaande dagen naar boven waren gekomen. Voor de toeschouwers en voor het karakter van de course was dat jammer. Doodjammer zelfs.

Velen zijn geroepen ....

Zo langs het door de lentezon beschenen traject wandelende, vaak verscholen achter dikke rijen mensen, hebben we ons meer dan eens afgevraagd, waar het 'm toch in moet zitten, dat er maar zo bitter weinig renners “doorbreken"; dat de meesten blijven “hangen". Te weinig wedstrijden voor beroepsrijders in eigen land? Ja, daar is wel wat van aan, hoewel het zeker niet alleen daar in zit. Wij hebben een hele rist onafhankelij­ken, die toch over gebrek aan wedstrijden niet hoeven te klagen. Om van het leger der amateurs maar te zwijgen. Is de militaire dienst de schuld van alles? Wis en waarachtig raakt menig jong renner-in-opkomst daardoor lelijk achterop, zij het lang niet allemaal. Ligt het aan de hoge versnelling, waar­toe sommige renners overgaan - de ene maakt de andere gek - zelfs tot een „Wim van Est-verzet" en zij zijn uitgeblust nog voor hun loopbaan goed en wel begonnen is? En wat we uit de mond van verschillende renners hebben gehoord: geen tijd of althans te weinig tijd om te trainen, om zich voldoende voor te bereiden voor de grote wedstrijden? Och, dat lied en de wijs daarvan zijn zo oud als de straat. Naast het beoefenen van de wielersport bij een baas te werken kan geen kwaad, in tegendeel, is gezond. Wij moeten vroeger om negen uur be­ginnen en hadden - we spreken over het voorjaar - meer dan eens in de morgenuren al zo'n kilometer of zeventig afgetrapt.

En we waren heus niet de enigen. Ze zullen er vandaag de dag ook wel zijn.

Om verder te gaan: wij hebben tal van amateurs aan de slag gezien, die zeker niet van aanleg waren ontbloot, aan wiens wieg zelfs een goede fee had gestaan met een mand vol ge­schenken als een sterke constitutie, uithoudingsvermogen, vol­doende snelheid, een scherp verstand en vaak nog ouders of goedwillende supporters, die niet op een paar centen hoefden te kijken; die de jonge coureur in zijn opgang dus konden en wilden steunen. En toch kwamen die renners er niet.

Wat verwachtte men niet - we houden het maar bij de na­oorlogse amateurs - van een Ed Koeman, de ijzersterke Krom­menier, die niet alleen de nodige “wielerrondjes" won, maar ook klassiekers van betekenis? Van een Piet de Vries, meer kwaliteiten dan Gerrit Voorting, maar voor een wielrenner veel minder „karakter"? Waarom is de Alkmaarder Jan Hen­nink blijven steken? Die kon er toch ook wat van. Zegevierde hij niet in de zware Ronde van Noord-West-Nederland over 230 lastige kilometers en behoorden onder de geklopten niet mannen als een Roks, Suijkerbuijk, Wagtmans en Dekkers? Waarom is een Albert Donker niet verder gekomen en een Cor Witteveen, een Wil Dielissen en een Hans Dekkers en vul verder zelf maar in? Als nieuweling won ,Appie" Donker, die erg rap was - zomaar van huis uit meegekregen - in een sei­zoen zo'n wedstrijd of twintig, zij het dan veelal van het soort:

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

THIJS ROKS

De nieuwe wegkampioen

Het is eigenlijk verbazingwekkend, dat Thijs Roks nog zo jong is - 30-11-'30 -, want de nieuwe wegkampioen is thans al in het vijfde jaar van zijn verblijf bij de be­roepsrenners. Maar de „Beer van Sprundel" is vroeg begonnen. De stevige boerenzoon was twintig toen hij besloot wat geld te gaan verdienen met fietsen. En we geloven niet, dat hij er ooit spijt van heeft gehad.

Als amateur kwam Roks tot enkele uitstekende resul­taten, zoals de derde plaats in het nationaal wegkam­pioenschap van 1949 - toen ook nog op de Cauberg - waarin hij eindigde achter Wagtmans en Dekkers. In de Ronde van Zuid-Beveland zegevierde de Sprundelaar met enige minuten voorsprong en in de tweedaagse Ronde van Brabant zou hij opnieuw een mooi succes hebben geboekt, als pech hem niet had teruggeslagen.

. Thijs Roks is sinds 1951 een bekende figuur, ook op bui­tenlandse wegen. Startte hij niet menig keer in de Ronde van Frankrijk en nam hij ook niet deel aan de Ronde van Italie en vele klassiekers?

„Wielersport" wenst de nieuwe wegkampioen der pro­fessionals een hartelijk proficiat toe. Moge Thijs Roks de vaderlandse trui met,ere verdedigen.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------

de ene straat in, de andere straat uit. Maar goed, hij won ze. En vaak met voorsprong. Als amateur eindigde hij (op band­dikte) als tweede in de Ronde van Limburg achter de Belg Fons Jacobs; werd wegkampioen van Noord-Holland en versloeg een sterk veld renners in Olympia's Benelux-tour over een kleine 280 kilometer. Cor Witteveen bezette een jaar of vier, vijf geleden de tweede plaats na Hein van Breenen (zelfde rij­tijd) in een van onze mooiste vaderlandse klassiekers: de Ronde van Midden-Nederland, en bracht verder de tweedaagse Ron­de van bet IJsselmeer op zijn naam. Daar moet men niet te licht over denken. In de eerste etappe werkte blonde Cor na een lekke band op de Afsluitdijk een achterstand van dik vier minuten weg. In zijn eentje. Dat vergeten wij nooit. Witteveen rijdt nog. Traint nog. Maar wie spreekt er eigenlijk nog over hem? De Oostbrabander Wil Dielissen uit Beek en Donk om­gordde in 1950 zijn sterke body met de nationale trui, waarop hij als amateur in Zandvoort (voor Hans Dekkers en Wout Verhoeven) beslag legde. Wat maakte Dielissen nadien als prof klaar, ofschoon hem toch de kans werd geboden - in de Ronde van Frankrijk - om naam te verwerven? En schijnt Hans Dek­kers, die wij vroeger nogal eens een handje hebben toegesto­ken, momenteel niet helemaal van de kaart te zijn? En dat was toch een man die er wat van kon: twee maal landskampioen bij de beroepsrijders en voorts etappe-winnaar in de Tour de France. Ook Eindhovense Hans is blijven steken. Tegenslag gehad, zegt men. Tegengewerkt, zegt men. 't Is allebei moge­lijk. Nochtans geloven wij eerder dat Dekkers, ondanks alle tegenslag en ondanks alle tegenwerking - indien dit alles op waarheid berust - hij zich toch had kunnen handhaven. Om als coureur te slagen, moet je echter door een woud van teleur­stellingen heenboksen.

Tarzan zeker van zichzelf.

De duizenden wielervrienden, uit alle delen van het land naar pittoresk Valkenburg getogen, hebben Zondagmiddag een Hein van Breenen op zijn best gezien. Toegegeven, hij had de wind wat mee omdat er, toen hij door een lekke band werd getroffen, onmiddellijk een

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Twee dappere broers.

In het Zondag in Valkenburg gehouden wegkampioen­schap voor profs waxen twee renners, die meer dan eens het warme applaus van de duizenden koklustigen op zich voelden neerdalen, zonder dat zij het misschien hoorden:-de gebroeders A. en W. Kuipers uit Den Haag. Twee onvervalste wielerliefhebbers, die dichter bij de veertig dan bij de dertig zijn en die van hun sport heus geen beroep maken. Zij kwamen niet naar het prachtige Zuid-Limburgse land met de stille hoop, dat zelfs de gevreesde Cauberg door hun licht zou worden verblind; dat mannen als Van Est en Wagtmans en Roks op hun hoede moesten zijn. Neen, de gebroeders Kuipers noteer­den in dit titelgevecht een ruime achterstand, maar zij hielden kleur en verwierven door hun dapper volhouden de sympathie van velen.

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

reservefiets voor hem klaar stond. Maar de diamant-harde Amsterdammer moest de opgelopen achterstand dan toch maar wegwerken, waarvoor menig an­dere renner, ook door malheur geplaagd, de moed niet kon op­brengen. Nog beter zag men Hein, toen hij alleen jacht maakte op de twee weglopers (Wagtmans en Roks) en er in slaagde een achterstand van zeker een minuut goed te maken. Dat was knap, heel knap werk van Van Breenen, die wij in zijn amateurtijd zo vaak van die sterke staaltjes zagen uithalen. Aan de andere kant vragen we ons toch af of Hein er wel goed aan gedaan heeft om Wagtmans en Roks zover te laten gaan. Hij moest er nu een onnodige inspanning voor doen. Of was Tarzan zo zeker van zichzelf? In ieder geval, renners als Jan Nolten (die absoluut sterker reed dan wij hadden gedacht), Adri Voorting, Juul Maenen, Daan de Groot en Hein Gelissen, Wies van Dongen, Piet Maas, Thijs van Oers en Flor van der Weijden, die stuk voor stuk de bus misten, toen het er om ging, moeten uit dit alles toch wel wat hebben geleerd. Zij keken elkaar aan wie zich met de jacht op Wagtmans en Roks zou gaan bemoeien. Toen zij elkaar verstonden, was het te laat. Temeer daar een van de sterkste jagers, Daan de Groot, na goed 150 kilometer rijden door een lege band werd getroffen.

Door de sprint op overtuigende wijze van Van Breenen te win­nen, is Thijs Roks dus landskampioen der professionals ge­worden. Een triomf waarop niets valt of te dingen. Het moge dan waar zijn, dat mannen als Wim van Est, Wout Wagtmans en Gerrit Voorting hun kansen op de rood-wit-blauwe trui door stomme bandbreuken niet konden verdedigen, de prach­tige Westbrabantse vechter Thijs Roks heeft op deze gouden lentedag misschien sterker en met meer overtuiging gereden dan ooit voordien. De Sprundelse wegrenner bevocht de titel op een volkomen faire wijze. Met zijn sterke benen en met de wil van een Caesar.             BRON: Evert van Mokum

Hier is de uitslag van Valkenburg (wegkampioenschap 1955 van de profs over 198 kilometer):

Beroepsrenners:1. Thjjs Roks (Zundert), 5 uur 30 min. 2 sec.; 2. Van Breenen (Amsterdam), op 3 lengten; 3. Wagtmans (Breda), op 20 sec.; 4. Adri Voorting (Haarlem), op 2 min. 2 sec.; 5. Nolten (Geleen), op 3 min. 3 sec.; 6. Gelissen (Beek, Limburg), op 3 min. 30 sec.; 7. Van Oers (Langeweg), op 5 min. 48 sec.; 8. Mans (Pindorp); 9. Maenen (Valkenswaard); 10. Van der Weyden (Maastricht), op 6 min. 15 sec.; 11. Van Dongen Breda), op 7 min. 40 sec.; 12. Boelhouwers (Bunde), op 10 min. 3'5 sec.; 13. Schoenmakers (Eindhoven), op 11 min. 20 sec.; 14. Smeets (Rothem), op 12 min. 30 sec.; 15. Smits (Kampen); 16. A. Kuipers (Den Haag); 17. W. Kuipers (Den Haag).

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1955.07.10)

                         Circuit van Zandvoort stelde ,weer zware eisen

                        SCHALK VERHOEF, renner met het sterkste moreel

                                                                        werd amateur-wegkampioen van Nederland

Het nationale wegkampioenschap voor amateurs, dat Zondag de overwinning bracht aan de Rotterdammer Schalk Verhoef, heeft ons dikwijls doen denken aan een andere titelstrijd, ook op dit Zandvoortse circuit verreden. Dat was in 1952, toen het zo mogelijk nog warmer was en het de renners - en ook vele kijkers - een plaag moet zjjn geweest de nabiijheid van de verkoelende zee zo nabij te weten. In 1952 heette de winnaar anders - het was toen Kees Aanraad - maar de overige hoofdpersonen kwamen ook nu ­in het stuk voor: net als toen werden Adri van Steenselen uit Mijnsherenland en Mat van der Heuvel uit Hengelo tweede en derde. De vierde grote man heette ditmaal Jan van Vliet, maar de grootste pechvogel was net als toen een Peters: in 1952 moest Piet, in 1955 Tonny de leiders laten gaan wegens een lekke band.

Merkwaardige overeenkomsten allemaal! Seizoenen wisselen, renners komen en gaan, maar enige typische “Zandvoorters" doorstaan dat alles en slagen er in na enige jaren opnieuw een hoofdrol te spelen. Slechts tien van de circa 350, die zich voor de start hadden gemeld, reden deze zware course uit. Een schandalig laag percentage, zonder dat we daarom de uitval­lers willen beschuldigen van laksheid. Het was namelijk warm en ver en warratje geen lolletje, om met Pieter van de Camera te spreken. De zee lokte niet alleen, maar ze bracht ook een zware, laaghangende wind mee, die de longen samendrukte. Een moeilijk kampioenschap! Een strijd waarin veel van de renners werd gevraagd, maar dan in menige klassieker, waar­in de monotonie van het parcours met z'n 42 Tarzanruggen niet voorkomt. Hier was het altijd mogelijk zich te realiseren hoe­veel ronden er nog moesten worden gereden. En die weten­schap ontneemt menigeen de moed door te gaan.

Het was warm in Zandvoort. En als men daarbij niet al te goed draait of na een tijdje merkt de aansluiting gemist te heb­ben, wel dan geeft men op. Het is zo verleidelijk wanneer de renner keer op keer langs de verzorgingspost komt, waar alles voor,hem klaar staat. Waarom zou hij zich nog druk maken? De kans op de zege is toch verkeken en in een kampioenschap telt toch alleen de eerste plaats mee. Wie tweede wordt, heeft al spijt en de tiende aankomende - hoeveel lof hij ook verdient - had net zo goed niet kunnen starten.

Nu is het zo merkwaardig, dat menig renner daar niet voor durft uitkomen. Vraagt men hem waarom hij opgaf, dan is het excuus prompt een lek bandje, een versnellingsapparaat of iets dergelijks. Nooit vermoeidheid, nooit gebrek aan vorm, nooit tekort aan zin. Maar enfin, het valt ook niet mee.

Mening van buitenlanders.

Een interessante opvatting over Zandvoort troffen we deze week in het cluborgaan van de R.K. wielervereniging “Am­sterdam". Een der leden had de Ronde van Nederland meege­maakt en vroeg toen aan een aantal bekende renners naar hun mening over het Circuit van Zandvoort. Daar was namelijk een ploegentijdrit verreden. Frits Schaer: Een uitgelezen parcours voor temporijders. Frans Gielen: Een pacours naar mijn zin met een mooi wegdek en een beetje golvend. Wies van Don­gen (verreden jaar hier kampioen): Het zwaarste circuit dat ik ken. Heinz Preiskeit: Een omloop waarop de renner met het sterkste moreel de beste kans maakt.

Het sterkste moreel dat had ongetwijfeld de Rotterdammer Schalk Verhoef. Wij weten niet hoe de nieuwe wegkampioen aan zo'n voornaam komt, maar zeker is dat hij alles bezit om straks als beroepsrenner een maarschalk te worden. Verhoef is bijna twee meter lang en hij beschikt over een groot arsenaal aan krachten, zoals reeds eerder gebleken is. Won hij niet ooit als volkomen onbekende drie wedstrbden binnen een week? De carriere van het succesvolle lid van De Pedaalridders is nog kort, maar vol grote momenten. Verhoef, die volgende maand twintig wordt en waarschijnlijk volgend jaar onder de wapenen moet, geeft de indruk reeds volgroeid te zijn: lang en stevig, goed gebouwd en ook in het bezit van een goed koers­inzicht. We zullen nog veel van hem kunnen verwachten.

Snelle beslissing.

Het kampioenschap zelf verliep als gewoonlijk. Een massa ren­ners presenteerde zich aan de start, een lange en bonte sliert, die zich steeds meer uitrekte. Wie na twee ronden aan de staart van het peloton bungelde, kon er wel zeker van zijn de kop nooit te zullen zien. Alle mannen van naam zaten dan ook meteen voorin, zich wel bewust van het gevaar. Hoewel nie­mand verwacht zal hebben, dat de beslissing vroeg viel. Na onbeduidende schermut- selingen, waarbij nu eens die, dan weer gene een meter of twintig nam, gingen in de dertiende ronde twee renners naar voren: Schalk Verhoef en Tonny Peters. Het was nog vroeg, er wachtte nog driekwart van de steeds moei­lijker wordende wedstrijd en niemand rekende er op, dat dit meteen de beslissing zou betekenen. Maar toen Van der Heuvel, de beste representant van het Oosten, Van Steenselen, Jan van Vliet en de Amsterdammer Moolenijzer er achteraan gingen en zich zo een kopgroepje vormde van zes man, toen boven­dien de zwakke broeders in het peloton en masse afvielen of afstapten, toen leek, de kans op slagen toch groter dan volgens de nog af te leggen afstand te rechtvaardigen was. Dit was de tijd van de grote slag. Dat de ronde in zes minuten precies werd afgelegd - op het laatst duurde het bijna een minuut langer - bewijst het serieuze van deze uitlooppoging, die in het pe­loton enige anderen aanzette tot een tegenaanval. Giebels, Van Wetten, Geldermans, Van de Pluym en Van Houwelingen sloe­gen de handen ineen voor een tweede opmars. En inderdaad, het tweede groepje liep iets in: van vijftig tot veertig secon­den. De nieuwe achtervolger Arie van Houwelingen toonde zijn aanleg voor deze specialiteit in een spektakelstuk. Met in zijn wiel de Beverwijker Ab Geldermans overbrugde hij de afstand tussen hem en de koplopers in verrassend korte tijd. Het zou hem weinig opleveren: zowel Van Houwelingen als Geldermans vielen na bijzonder korte tijd bij de leiders te zijn geweest, weer af. Ze staakten maar meteen de strijd, die zij met zoveel ere hadden gestreden. Ook Moolenijzer viel terug bij de koplopers, die toen dus nog met z'n vijven waren en elkaar opperbest verstonden.

Maar achter dit groepje zat inmiddels een nieuwe ploeg. Van Wetten, de bezieler van het tegenoffensief, had zich terug laten vallen toen hij van zijn makkers niet genoeg steun ondervond. Hij trok nu op avontuur met enkele anderen, allemaal in het bezit van klinkende namen: Van 't Hof, Van de Brekel, Wolfs en Stolker. Zo zou het ongeveer blijven, want een derde groep - Piet van E'st, Mehagnoul, Leo Stevens - raakte te ver achter om nog uitzicht op de zege te hebben. Hun moed was er niet minder om.

De kopgroep.verloor een werker van het eerste uur. Tonny Peters, dapper volhouder, werd uitgeschakeld door een lekke band. Het tweede ploegje evenwel moest ook een sterk man afstaan. Tini Wolfs, die uitstekend reed, raakte verward in de fiets van een voorganger en kwam ten val. Hij kon wel door­rijden, maar de tegenslag was op den duur toch te groot. Een ander jager, Arend van 't Hof, die door militaire dienst onvol­doende kan trainen, staakte eveneens de strijd.

De eindfase ging dus in met nog tien man in de course. Eerst Verhoef, Van de Heuvel, Van Steenselen en Van Vliet, welke laatste de grootste moeite had om bij te blijven, vervolgens de groep Van Wetten, Stolker en Van de Brekel en tenslotte nog de volhouders Van Est, Mehagnoul en Stevens. Een ronde voor het einde kwam toen de beslissing. Verhoef demarreerde op het moment dat Van Vliet wat achter raakte. Van de Heuvel en Van Steenselen wilden wachten, maar die goedertierenheid leverde Verhoef al een flinke voorsprong op. We kregen daar­bij de indruk, dat Van Steenselen zich niet al te zeer inspande om zijn vriend Verhoef te halen. Zo gebeurde het, dat de nieuwe kampioen met zeer grout verschil over de streep ging. Een goede winnaar van een mooi kampioenschap, ook al zullen vele kijkers teleurgesteld zijn geweest over het falen van hun favorieten.

Amateurs:1. S. Verhoef (Rotterdam), 4 uur 29 min. 39 sec.; op 43 sec. 2. A. van Steenselen (Mijnsherenland); 3. M. van de Heuvel (Henge­lo); 4. J. van Vliet (Rotterdam); op 2 min. 17 sec. 5. M. Stolker (Utrecht); op 3 min. 2 sec. 6. P. van de Brekel (Echt); 7. A. van Wetten (Noordwijkerhout); op 5 min. 40 sec. 8. L. Stevens (Maastricht); 9. P. van Est (Fijnaart); 10. J. Mehagnoul (Am­sterdam).  BRON:FRANS OUDEJANS.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND –MILITAIR (23 juli).1955

Piet de Jongh, militair kampioen na felle strijd met Arend van 't Hof     

             Ruim honderd militairen waren op de fiets paraat

Woerden heeft Zaterdag wat men noemt op zijn kop gestaan. Voor een wielerfeest in optima forma. We waren er in het voorjaar, toen de Ronde van Nederland-stoet, die van de geldrijders wel te verstaan, dit werkelijk interessante stadje aandeed. Voor de deze unieke gelegenheid hadden vele Woerdenaren de vlag uitgestoken, vlaggen die deze keer ontbraken. Desondanks was het de afge­lopen Zaterdag een dag vol zonnewarmte voor de bevolking, het bestuur van de wielervereniging „Arie van Vliet" en voor onze „soldaten-wielrenners", die elkaar op de vaak zo oneffen polderwegen bekampten om het - zij het dit, jaar nog officieuze - weg­kampioenschap van Nederland voor militairen.

Hoevelen onder de 106 deelnemers hebben niet in stilte ge­droomd van de landstitel, de bloemenkrans met de rood-wit­blauwe linten en de zilveren plak. Gedroomd vooral om, zoals we elders schreven, „de held van het garnizoen" te worden. Het is wel zeker, dat, bij hun terugkeer in de kazerne, verschillende hardfietsende soldaten ontvangen werden met een stevige „vijf" of de nodige schouderklopjes. Maar niet minder zeker is, dat menig „al of niet getrainde coureur" door zijn mede-recru­ten braaf op de kast" is gejaagd.

Hoe dit alles ook zij, de jonge Woerdense wielerclub heeft met dit eerste militaire wegkampicenschap een pracht van een beurt gemaakt. We weten dat deze vooruitstrgvende vereniging een goed bestuur heeft met een representjatieve voorzitter, maar het moet ons uit de pen, dat het welslagen van dit zo voortreffelijk georganiseerde festijn grotendeels te danken is aan de heer Walter van Leeuwen, de volijverige secretaris van de vereniging „Arie van Vliet". Wat heeft deze wielerreus, die helemaal niet op loftuitingen uit is - daar zijn we absoluut zeker van - toch enorm veel werk verzet. Wat heeft deze joviale sportman met zijn steeds zo zonnig gezicht veel good will gekweekt bij onze autoriteiten. Is

het een wonder, dat, na afloop van de wedstrijd, bij de hoge legerleiding niets dan worden van lof over de lippen kwamen? En is het geen prettig geluid, uit de mond van kolonel Heimel, vertegenwoordiger van generaal Opsomer, te mogen vernemen, dat dit „wieler­kampioenschap voor militairen niet alleen een herhaling ver­dient, maar ook een officieel kampioenschap dient te zijn met de rood-wit-blauwe trui als inzet?"

Goede wedstrijd.

De wedstrijd, waarvan, in grote trekken, het parcaurs liep van­af Woerden via Kamerik (wat een interessant dorp is dit toch), Kanis, Zevenhoven, Aarlanderveen, Gouwesluis, Zwammer­dam en Bodegraven terug naar de stad van onze snelle sprinter Arie van Vliet, de wedstrijd deed het. Deed het zelfs goed. 't Is waar, het weld van dik honderd manschappen had van inhoud wat sterker mogen zijn: er waren te weinig deelnemers met strepen op de mouwen, als U begrijpt wat wij bedoelen. On­danks dat alles hebben we ons in een van de volgwagens, 153 kilometer door het waterrijke land, geen ogenblik verveeld, al was het deksels jammer, dat in het begin van deze wegcourse wel een man of tien, twaalf in een valpartij werden betrokken.

We hebben de namen van een zestal pechvogels kunnen no­teren: Tesseling, Slikkerveer, Schrauwen, Ruhland, Sand­bergen (wiens frame er zwaar gehavend uitzag) en Van Taten­have. Deze Vlissingse matroos-wielrenner had er heel wat „be­hang-schade" aan zijn body van overgehouden. De wielersport kan hard zijn.

We hebben meer renners in dit kampioenschap voor militairen ontmoet, die de wind niet mee hadden. Goed, iedereen kan geen even schone ster aan de hemel hebben, maar als men, zoals Jansen (in Gilze-Rijen gedetacheerd), Van Son, Radema­kers, Warnaar, Apeldoorn en Walravens, al na luttele kilo­meters rijden malheur krijgt, hetzij een band zonder lucht, het­zij rijwielbreuk, dan gaat de lol er gauw af. Komaan, goede soldaten vrezen geen vuur. Dit geldt ook voor de Amsterdam­mer Wagenaar („Piet de melkboer", zei men in de volgauto), die, een heel tijdje later, ook met pech naar de kant van de weg moest en, nadien, doorzette.

Het was voorbij Zevenhoven, na nog geen dertig kilometer koers, dat vier man de ruimte injoegen, op zoek naar terrein­winst. Die vier waren Michielsen, Barneveld, Heeren en Van Bruggen. Hoewel de samenwerking in dit groepje aanwezig was, werden zij snel „gegrepen", toen „de groten in het pelo­

ton" er zich mee gingen bemoeien. Een Arend van 't Hof, Piet Damen, Gerard Bakx en Geurt Pos, Jaap Kersten, Piet Tien­stra, Piet de Jongh en Mart van den Borgh. U ziet het, er waren op deze laaiende Zaterdagmiddag ook mannetjesputters onder de deelnemers. Dit had tot gevolg, dat het toch al zwaar ge­decimeerde peloton op de vaak smalle, oneffen wegen, waarbij het keislag de renners om de oren soms vloog, vrijwel geheel uiteen viel. T'oen de wedstrijd voor twee-derde achter de rug was, kon men zeggen, dat de course gebakken was. Na heel wat aanvallen en tegenaanvallen nestelden zich vijf man, met flinke voorsprong, op kop: Van 't Hof, De Jongh, Van den Borgh, Kersten en Pos. De lange Vreelander Geurt Pos duwde, toen Arend van 't Hof het tempo plots verhoogde, meer op zijn pedalen dan dat hij ze streelde - gebrek aan voldoende trai­ning - en dat betekent in de meeste gevallen: „lossen". Toen Pos voor een deel was uitgeblust en het contact met zijn mak­kers had verloren, was het wachten slechts op de eindspurt. De Westbrabander Piet de Jongh uit Made haalde het (met een' verschil van drie banddikten) al waren er onder de duizenden toeschouwers, die Arend van 't Hof de zege, de krans en een warme handdruk van onze zo graag geziene K.N.W.U.-voor-zitter, dokter Van Dijk, gaarne hadden gegund. Omdat, zo zei men, de kleine Sassenheimer door De Jongh in de laatste hon­derd meters zou zijn gehinderd om voluit te spurten. Er was dus werk voor kamprechter Van Steenbergen en zijn mede­juryleden. Zij wezen na rijpelijk overleg het protest van Van 't Hof af. Dit „incident" was gelukkig het enige vlekje op deze stralende dag. Een stralende dag waartoe niet aleen de zon en de renners zelf, maar zeker ook de militaire autoriteiten, de Koninklijke Marechaussee en de Rijkspolitie een steentje bij­droegen. BRON:EVERT VAN MOKUM

De uitslag was:

1. P. de Jongh, lgr.pl. Tilburg, in 3 uur 58 min. 40 sec.; 2. A. V. 't Hof, lgr.pl. Gorinchem, z.t.; 3. J. Kersten, lgr.pl. Oirschot, z.t.; 4. M. v. d. Borgh, lgr.pl. Arnhem, z.t.; 5. op 4 min. 54 sec. G. Pos; lgr.pl. Amsterdam; 6. J. Oelen, lgrpl. Laren; 7. C. Jan­sen, lgr.pl. Den Haag; 8. H. Hertogs, lgr.pl. Oirschot, le nieu­weling; 9. M. v. Dekken, lgr.pl. Zuidlaren; 10. A. v. Breugel, lgr.pl. Doom; 11. F. Kock, lgr.pl. Den Haag; 12. Jos. Heeren,lgr.pl. Amersfoort; 13. W. v. Lonkhuijzen, lgr.pl. Steenwijker­wold; 14. P. Splinter, lgr.pl. Nunspeet; 15. op 9 min. 41 sec. T. Ackerman, lgr.pl. Gilze Rijen, 2e nieuweling; 16. op 12 min. 36 ,sec. A. Gundelach, lgr.pl. Huis ter Heme; 17. op 12 min. 38 ' sec. C. Michielsen, lgr.pl. Venlo, 3e nieuweling; 18. op 14 min. 44 sec. J. Tazelaar, lgr.pl. Ermelo, 4e nieuweling; 19. op 14 min. 46 sec. C. J. Brozens, lgr.pl. Dordrecht, 5e nieuweling; 20. op 17 min. 7 sec. N. Walravens, lgr.pl. Zuidlaren; 21. op 17 min. 9 sec. H. v. Bruggen, lgr.pl. Honswijk; 22. op 19 min. 15 sec. G. Lammers, lgr.pl. Woubach; 23. op 20 min. 23 sec. J. v. Ooster­hout, lgr.pl. Alphen.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.BEROEPSRENNERS (29 april).1956

Schitterende zege van Wim van Est in uitermatige lastige Cauberg-race

De verrassingen: Leo v. d. Pluym, Arend v. 't Hof en Albert Donker

De slag op de Cauberg ging het einde tegemoet. Met nog drie ronden voor de boeg passeerden Wout Wagtmans, de sterk rijdende onafhankelijke Leo van der Pluym en de soepel draaiende Arend van 't Hof de jury-tent. Op dat moment no­teerde dit drietal een honderd meter voorsprong op de dappere Hein van Breenen, waarna Wim van Est op eenzelfde afstand achter de Amsterdammer aanjoeg. De bonkige Wim van Est - gestaald in klassiekers, op de Vlaamse heuvels en kasseien - begeerde intens de titel mee naar St. Willebrord te nemen. Diverse keren had hij net naast de buit getast, ditmaal moest het raak zijn. Ging pech roet in het eten strooien? Plots liet Van Est's tube een sissend geluid horen. Aan diggelen. Wim kroop op een andere fiets en raasde achter zijn voormalige gezellen aan. Op de Cauberg had hij hen te pakken. Van Bree­nen was hij al voorbij gestevend, want Tarzan trapte ook een bandje aan flarden en moest een heel eind de berg oplopen, eer hij op een nieuw karretje verder kon peddelen. De fraai van leer trekkende Appie Donker - daarover later meer - huisde bereids op fikse achterstand, Maenen was geklopt. Het zou tussen de vier koplopers gaan, waarvan een paar leden in de spurt sneller waren dan Van Est. Op de Cauberg - de een na laatste bestijging - voltrok een in grootse forme voorwaarts marcherende Van Est het vonnis. Keihard sloeg de West­Brabander toe. Geen tik, geen toetsen, neen, meteen een K.O. De 22-jarige Van der Pluym spartelde energiek tegen, Arend van 't Hof haalde zijn beste wapens te voorschijn. Tevergeefs. Wim van Est reed als een generaal over het modder-parcours, trok zich van de gutsende regen niets aan, daalde sneller dan zijn achtervolgers en werd kampioen 1956.

Een slachtveld van formaat.

Het regende, toen om een uur op de Oud-Valkenburgerweg het startsein word gegeven voor de 57 deelnemers aan de titelstrijd der profs en onafhankelijken. Het regende ruim vier uur later nog, toen de beslissing werd bevochten, het water stroomde gewoonweg van de Cauberg. Onherkenbaar waren de renners, doornat de vele duizenden toeschouwers. Het werd een ware ravage. In elke ronde verdwenen renners in de richting van de kleedgelegenheden. Pech betekende gewoonlijk opgeven. Het merendeel word evenwel,door de brute weersgesteldheden ge­veld. Geruisloos verdwenen tientallen deelnemers van het regen- en modder-toneel. Mannen met reputaties konden de hindernissen niet nemen, jongeren bleken niet voldoende „in­houd" te hebben om het gevecht met tegenstanders, Cauberg, regen, koude enz. aan te gaan. Van een groep, een veld, was half koers al geen sprake meer. Uitvallers bij de vleet. Ten­slotte kregen negen renners een plaatsje op het uitslagenlijstie van deze dramatische kampioensrace, die ondanks het haast fataal verloop tengevolge van de ziedende regen, toch een paar lichtpunten te voorschijn toverde: de ongenaakbare solo-zege van Wim van Est en de door Leo van der Pluym en Arend van 't Hof gepresenteerde uitingen van knappe wielerklasse.

Leo van der Pluym uitblinker.

Bijzonder vermeldenswaardige feiten gebeurden tijdens de eerste ronden niet. Door een valpartij aan de voet van de Cau­berg werden wel enkele mannen gehandicapt - mogelijk waren enkele opgaven nadien mede een gevolg van de geringe achterstand die ontstond of van een deuk aan het fietsje -, maar al met al doorstonden vrijwel alle renners de beginfase. Nu eens bereikte Wagtmans, dan Van Dongen, een volgende keer Flor v. d. Weyden het eerst de top. Harry Schoenmakers had na vijf toeren genoeg van de glibberige avonturen, de knaap uit Blerick werd toeschouwer op het moment dat Wies van Dongen 60 meter voorsprong boekte. Hijzelendoorn (lekke tube) was het volgend slachtoffer, Jan Nolten was plots niet meer te bespeuren. Er kwam een wijziging in het decor: Van Breenen werd aanvoerder van de leidende troep, Brinkman, Van Oers, Konings en Van der Weyden verzeilden aan het staartje, zodat zij een kruis over deze affaire konden maken. Nog voordat aan de 9e ronde was begonnen (18 ronden stonden op de agenda) behoorden behalve de al aangehaalde coureurs ook Coone, Van den Heuvel, Lamers (bij de valpartij betrok­ken), Nijkamp, Snijders, Timmermans, Eddy de Waal (ook val) en v. d. Weyden tot de toeschouwers. Even later verliet Daan de Groot het circuit, welk voorbeeld door Gijs Pauw word ge­volgd. In de telkens in aantal geringer wordende groep gaven Adri Voorting, Van der Pluym, Van 't Hof, Maenen en Van Breenen van strijdlust blijk. Niet dat zij, hals over kop de boel aan scherven sloegen, maar zij hielden na de reeds gedane in­spanningen voldoende kruit over, om hun rol stevig te vertol­ken. Kees Boelhouwers verdween, alsmede Lahaye, Keulers etc. In de 14e ronde werd de beslissing voorbereid, de eerste plaatsen werden in een kort gevecht verdeeld. Zes man hand­haafden zich: Wagtmans, Van Est, Donker, Van Breenen, Van 't Hof en Van der Pluym. Tonny Bergmans zat op 1.20 min., Thijs Roks op 1.50, daarna volgde Maenen.

Wim van Est in topvorm.

Bergmans, Roks en v. d. Brand namen afscheid, Appie Donker werd losgegooid, Jules Maenen kreeg een tikje. Tenslotte ped­delden nog negen renners rondom de Cauberg. Bij het ingaan van de 16e ronde hadden nog vijf coureurs behoorlijke papie­ren: Wagtmans, Van der Pluym, Van 't Hof, Van Breenen (100 meter), Van Est (op 200 meter). Van Est werd door tegenslagen getroffen. Tweemaal ging een tube aan flarden, twee keer kreeg de latere winnaar achterstand. Keer op keer beende Neerlands beste routier zijn makkers bij, in grote stijl en vol klasse. Van Breenen werd door een stout bandje uitgeschakeldI vol spirit vervolgde Tarzan zijn weg, die allesbehalve gemak­kelijk was. En toen - met twee Caubergen in het verschiet - achtte Wim van Est het ogenblik aangebroken om de rekening te presenteren. Niemand kon hem een halt toeroepen, geen enkele rivaal kon de degens met hem kruisen. Met een winst van 55 sec. op Van der Pluym, 1.20 min. op Van 't Hof, 1.47 min. op Wagtmans, 4.25 op Van Breenen, 5.30 op Maenen, 6.04 op Donker ging Van Est de laatste ronde in. De sterk getekende Wagtmans maakte in de buurt van de Grendelpoort rechts omkeer: zwaar geslagen. Van Est maakte van de laatste toer een zege-tocht, majestueus reed Wim naar de victorie. Ein­delijk kon hij het kampioensshirt aantrekken. Talrijke keren was dit sieraad hem op het nippertje ontgaan. Ditmaal veegde hij alles gewoonweg van de kaart. Een heel dikke pluim was voor Leo van der Pluym weggelegd. De winnaar van de zware Ronde van Noord-Brabant, boekte de laatste weken op de Bel­gische wegen bij de onafhankelijken beste resultaten (hij kreeg een plaatsje op Pel's nominatie voor uitzending naar buiten­landse etappenfestijnen), Van der Pluym bleek ook op de Cau­berg - onder zeer lastige omstandigheden - een raspaard. Met genoegen kon verder Arend van 't Hof op dit gebeuren terug zien. Gesterkt door dit succes - de derde plaats - maak­te Van 't Hof zich direct na afloop gereed om spoedigst per vliegtuig naar Berlijn-Warschau-Praag te vertrekken.

Beroepsrenners: 1. Wim van Est (St. Willebrord), 162 km in 4 uur 24 min. 5 sec. 2.Leo van der Pluym (Dussen), op 1 min. 57 sec. 3. Arend van 't Hof (Sassenheim), op 3 min. 33 sec. 4. Hein van Breenen (Amsterdam), op 5 min. 8 sec. 5. Jules Maenen (Valkenswaard), op 7 min. 24 sec. 6. Albert Donker (Amsterdam), op 8 min. 35 sec. 7. Henk Smeets (Rothem), op 1 ronde. 8. Leo van de Brand (Schijndel), op 2 ronden. 9.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1956.07.01)

Frans Mahn wegkampioen van Nederland der amateurs

In alle toonaarden - en dan meestal in mineur - is het natio­naal wegkampioenschap van de amateurs bezongen als een matige, teleurstellende, onbeduidende, vage titelstrijd. We wil­len ons daar wel bij aansluiten, maar distancieren ons uitdruk­kelijk van de mening als zou de nieuwe drager van de rood­wit-blauwe trui, de Amsterdammer Frans Mahn, de titel als een rijpe vrucht in de schoot zijn geworpen. Mahn mag dan een goed baanrenner zijn, die tot twee maal toe in de finale van het sprintkampioenschap als tweede eindigde, hij is toch ook - en naar ons gevoel veel meer - wegrenner. Het is natuurlijk mooi een alleen maar snelle wedstrijd in de sprint te kunnen win­nen, maar daarmee heeft men zich nog geen waarachtig kam­pioen getoond: Welnu, Frans Mahn veroverde in het verleden zoveel ereplaatsen in langere en zwaardere klassiekers, dat hem de kampioenstrui van harte gegund is.

Tegen de achtergrond van een reeks overwinningen in wed­strijden als de Ronde van Limburg en Noord-West Nederland, krijgt de zege van Frans Mahn een ander aanzien dan deze ge­had zou hebben wanneer men louter op de uitslag van Zondag zou moeten afgaan. Dan, ja dan was er inderdaad alle reden te spreken van een cadeau aan de man met de snelste laatste honderd meter. Zoiets dus als de langzamerhand legendarisch geworden overwinning van de Duitser Heinz Muller in het wereldkampioenschap te Luxemburg of van de Australische amateur Hoobin te Moorslede: twee eendagsvliegen, die pro­fiteerden van de omstandigheden en verder nooit of te nimmer van zich hebben doen horen.

Met Frans Mahn is het anders. Dr, van Dijk, de voorzitter van de K.N.W.U., die zoals altijd met zijn echtgenote aanwezig was, begroette de Amsterdammer in zijn woord van huldiging als een goede oude bekende, die hij reeds dikwijls als overwin­naar had mogen toespreken. Juist nu 1956 niet alleen een we­reldkampioenschap op een snel circuit als Kopenhagen brengt, maar ook een Olympisch tournooi, zal de nieuwe kampioen zich zijn titel moeten waardig tonen. Er is nu wat te verdienen! De lof aan de titelhouder - min of meer een reactie op neer­halende woorden elders - mag intussen niet doen vergeten, dat er onder de circa tachtig renners die op het Zandvoortse autocircuit de sprint uitvochten, velen waren met evenveel of nog meer kwaliteiten. Een Jan Rol of Piet de Jongh,respec­tievelijk niet verder gekomen dan de derde en tiende plaats, hebben in het verleden reeds zo dikwijls hun superioriteit ge­toond, dat niemand hun de zege had misgund. Of anderen, pechvogels, zoals Schalk Verhoef - kampioen '55 - of Joop Captein, die nog iets sneller is dan Mahn, maar minder heeft laten zien in klassiekers.

Weer een andere categorie: de werkers van dit kampioenschap, serieus pogend de greep van een massasprintte ontkomen. Dat waren dan meestal de minder snellen, zoal, Arie van Wetten, die ongetwijfeld recht had op een prestatieprijs, de jonge Be­verwijker Cor Niesten, de stijlvolle Jan de Haan van de Hoekse Renners uit Klaaswaal, Pierre Steenbakkers, Piet Steenvoor­den, Jan van Vliet, Geldermans, Van de Zande, Liebregts, Lute, Henk Buis. Men vindt hen zelfs niet terug in de uitslag van de wedstrijd, hoewel de meesten deel uitmaakten van de kopgroep. Bij de prijsrijders was wel Cor van Engeland, die onlangs op zulk een onbevredigende wijze de militaire titel be­haalde. Zijn rijden nu - misschien ook wat geinspireerd door de zucht zich te revancheren - deed in elk geval prettig aan.

Bij de tachtig zonder achterstand ontbrak een renner; die we speciaal willen noemen: Arie van Houwelingen. Toch was hij een den weinige uitblinkers in de race omdat hij - tijdens een „slaperig" moment losgereden - zo moedig doorzette, zonder dat er enig uitzicht was op een prijsje. Dat is goed; het getuigt van plichtsbesef en ook van aanleg. Anders is zoiets niet vol te houden.

En dan wacht men natuurlijk nog op de naam Hector Middel­kamp. Hij is immers tweede geworden en daarbij zoon van de grote Theofiel! Laat ons allereerst even zeggen, dat het ons geen snars interesseert of zijn vader nu wereldkampioen is ge­weest, zelfs al zou hij Coppi of Bartali heten. De waardering voor de renner Theo Middelkamp is bijzonder groot en terecht: als hij nu in de Tour aan de start zou verschijnen, had hij wel­licht meer kans dan, welke Nederlander ook. Maar zijn zoon behoeft er nog geen kampioen om te zijn. Hoevele vroegere cracks hebben hun zoons niet zorgvuldig opgeleid tot wiel­renner en zijn er niet in teleurgesteld? Een Emile Masson is schaars.

Van Hector Middelkamp mogen we de beste verwachtingen koesteren. Hij heeft heel wat goed werk laten zien in meren­deels kleinere koersjes en beschikt onbetwist over snelheld. Maar we wagen het toch te zeggen, dat Frans Mahn meer papieren op tafel kon zeggen, die zijn overwinning rechtvaar­digden. Bovendien: de Amsterdammer was zijn Zeeuwse rivaal duidelijk de baas, ook in routine. We zullen de emotionele eind­sprint even uitvoerig beschrijven. Bij het ingaan van de Tar­zan-bocht, een 600 meter van de finish, leidde de Tilburger Jan Franken met zeker 25 meter voorsprong. Piet van Roon heeft het hem indertijd al voorgedaan: zo'n laatste stoot kan wel eens de titel betekenen. En inderdaad, de Brabander hield moedig vol, al jaagde de groep achter hem nog zo sterk. Toen, op 250 meter, stond Franken eensklaps stil. Hij was kennelijk te vroeg weggegaan en had zijn krachten overschat. Piet Steen­voorden, die hem inhaalde, sleurde daarmee het gehele pelo­ton mee. Het peloton met de sprinters, die ijlings positie kozen. De eerste die naar voren stoof was de Hagenaar Van den Put­ten, maar in de laatste 50 meters werd hij onder de voet ge­lopen door Middelkamp en vooral door Mahn, die een karak­teristieke sprinters-jump maakte, waarbij de rest even scheen stil te staan. Mahn, aan, de binnenkant rijdend langs de pits, was daarbij naar onze mening beter gesitueerd dan Middel­kamp, die de buitenkant had gekozen. Juist dit kleine verschil betekende een macht aan ervaring, die nu mede beslissend was. En verder is er over dit kampioenschap niet zo bar veel te ver­tellen. Het was teleurstellend en er z ij n heel wat oorzaken aan te geven, -die men niet alle zomaar kan verhelpen, zoals het minder drukkende weer, het lichter lopende wegdek en de te korte afstand. Volgend jaar zal het wel weer 25 kilometer meer zijn, maar als de overige omstandigheden gelijk zijn aan die van Zondag, betekent dat niet veel. Temporijden is blijkbaar niet moeilijk meer: van de 400 gestarten bleven er immers genoeg over? Dat daarbij, getuige de uitslag, zoveel nieuwe­lingen van verleden jaar bij waren - Middelkamp, Sijthoff, Dumernit, Coehorst, Kohlen - is een verheugend teken. Het mag dan een vrij slappe dag, zijn geweest, daar op het Zand­voortse autocircuit. helemaal ontevreden mogen we toch niet zijn.BRON:FRANS OUDEJANS.

Amateurs: 1. F. Mahn, Amsterdam, (kampioen) 150 km in 3 uur 32 min. 12 sec.; 2. H. Middelkamp, Kieldrecht; 3. J. Rol, Alkmaar, 4. J. v. d. Putten, Den Haag; 5. Th. Sijthoff, IJsselmonde; 6. C. van Engeland, Schijndel; 7. Chr. Dumernit, Amsterdam; 8. L. Coe­horst, Tilburg; 9. P. Kohler, Heerlen; 10. P. de Jongh, Made; 11., een groep van ongeveer 75 renners, allen in dezelfde tijd als Mahn.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(14 april).1957

Wim van Est prolongeerde nationaal wegkampioenschap

Konden ditmaal de telkens terugkerende stugge Cauberg en de hierop aansluitende afdaling van de Sibbergrubbe geen uitspraak doen over het gehalte van het met verschillende frisse krachten aangevulde Neerlands wegrennerskorps? Enkele dapperen hadden met volle ijver geprobeerd, om de snel voorwaarts rukkende troep te verlaten, maar deze capriolen vonden nimmer genade bij de jachtende achtervolgers, die dan zo vlot mogelijk het gat dicht stopten. Beschikten Gerrit Voorting, Appie Donker, Tony Bergmans en Wim Heeren over steviger troeven dan vorige animators? Het scheen van wel, want ondanks de vaart van de nog altijd uit­gebreide hoofdgroep, hield dit viertal geruime tijd stand, al voelde het een haast dodelijke bedreiging in de rug. Voorting - zeer begrijpelijk erg belust op het nationale tricot - Appie Donker - denkend aan zijn triomf in de Ronde van Vlaanderen -, de taaie Bergmans en kameraad Heeren, waren kennelijk voor een bruut duel te vinden. Zij aasden op hoge ogen, maar de kans om met lof te slagen werd kleiner, toen Van 't Hof, Keulers en v. d. Pluym de bende tot meer spoed aanmaanden. Tenslotte werd het vonnis voltrokken, waarna Leo v. d. Pluym in zijn eentje op zoek naar de grote buit toog. Ook tevergeefs. Een massaspurt? Sleu­rend op kop van de sliert ging Wim van Est de laatste ronde in; met in zijn kielzog vogels van allerlei pluimage: keiharde knapen en ook “snellen", jongens met een fikse spurt in hun benen. In de allerlaatste daling nam Wim van Est vijf lengten, met deze heel kleine voorsprong stoof hij de Oud-Valkenburgerweg op en al ranselden de rivalen de pedalen nog zo furieus en al haalde de meute finaal het onderste uit de kan, Van Est - voortgestuwd door de enthousiaste toejuichingen van de menigte, oersterk en opgezweept door het verlossend spandoek in de verte - vocht als een getergde leeuw, gaf geen meter prijs, weerstond het helse bombardement glansrijk en werd - evenals verleden jaar - kampioen van Nederland op de weg.

De eerste Cauberg-klim was voor diverse deelnemers al een te moeilijk avontuur. Op bijna een minuut belandden tijdens het eerste toertje Sieveking, Tuk, Boelens en Hinsen, op 1.20 min. kwam Dielissen door, op 2.50 min. de sympathieke Ha­genaars de gebroeders Kuipers en tot slot.... Slot uit Nieuw-­Amsterdam. Aan het direct langgerekt staartje schommelde de rangschikking doorlopend, zodat na de tweede doorkomst aan de jury-tent Slot al op 7.13 min. huisde, voorafgegaan door het aangestipte broederpaar op 4.20. In de groep bekeken de grote mannen en de frisse aanvoer rustig de ontwikkeling. Zij sloegen totaal geen acht op de korte solo van Harry Schoen­makers en Flor v. d. Weyden, zij oordeelden de uitlooppoging van Jan Westdorp, Verhelst, Nol Ehlen en Van der Pluym nut­teloos.

Intussen moesten vele deelnemers noodgedwongen afscheid nemen van de fleurige stoet en in hun eentje of in vereniging met lotgenoten de reis (tijdelijk) voortzetten. Lamers kwam dra in het sukkelstraatje terecht, Sieveking staakte, de gebr. Kuipers zaten in de vierde ronde op 10 minuten. Ook Hinsen kon de draai niet vinden; arriveerde op 8 min. en verdween nadien van het toneel. Stil bleef het geen moment. Rien van Grinsven en Bertus Lute gooiden energiek de knuppel in het hoenderhok, welke stunt een winst van 31 sec. ten opzichte van v. d. Weyden opleverde en nog een tikje meer op de groep. Toen deze pret lang genoeg had geduurd - althans volgens Wagtmans - werd hieraan door Woutje een einde gemaakt, welk voorbeeld door Lahaye en Van der Pluym werd opge­volgd. Flor v. d. Weyden had een tik gekregen, die hij (2.10 min.) niet meer teboven kwam, de staart bengelde links en rechts met grote onderlinge verschillen rond de Cauberg.

SCHERMUTSELINGEN ZONDER RESULTAAT.

Plots was Jan Nolten - welgemoed aan deze zware race be­gonnen - uit de kopgroep verdwenen. Hij kwam op 1.10 min. door, “verachterde" nog meer en zocht hierna geruisloos de kleedkamers op. De helft van de koers (81 km) werd in 2 uur 6 min. 15 sec. afgelegd, dus van een slakkengangetje was zeker geen sprake. Nieuwe figuren verschenen aan het voorfront: Henk Smeets, Gerard Keulers, Thys Roks, Van de Berg en Kees v. d. Borst. Zij moesten dra het gezelsehap dulden van Piet de Jongh, Gijs Pauw, Heeren en Van Grinsven, op 30 sec. lag toen Piet van den Brekel, die zonder resultaat poogde mede aan de leiding te komen, hetgeen wel Nykamp gelukte. Op de „bult" kwamen v. d. Borst, Roks en Keulers licht afgescheiden (18 sec.) door, terwijl Kees Boelhouwers moedig trachtte een stevige impasse te boven te komen, waarin hij totaal niet slaagde. Bij het ingaan van de 13e ronde begon de episode Voorting-Donker-Bergmans-Heeren. Het was menens, van een kort spelletje was geen sprake. Zo voelde de groep deze verwikkelingen ook aan, met het gevolg dat de wielen sneller wentelden en de vier koplopers in het vizier werden gehouden. Jacq. Nieskens, Wies van Dongen en De Vree waren bereids kansloos geveld, alsmede Van Grinsven, Timmermans, Adri Voorting en de helemaal in de diepte verzeilde Adri van Steen­selen. De heren Kuipers en Slot strekten de wapens niet, zij peddelden onversaagd - met steeds stijgende achterstand - achter de hoofdmannen aan. Krijn Post staakte - kilometers achter -, Nieskens zette er een punt achter, enz. enz.

De vier uitlopers voelden - bij wijze van spreken - de adem van de vechtlustige groep in hun nek. Tenslotte moesten zij bukken, waarna v. d. Pluym aan bod kwam. Een strovuurtje, daar de groep, aangevoerd door Mart v. d. Borgh, hiervan niet was gediend. Het heeft geen zin om alle achterblijvers op te sommen, volstaan kan worden met de vermelding, dat uitein­delijk 26 coureurs de finale uitvochten (92 renners gestart). De ontknoping werd in de aanhef beschreven. Wim van Est had de meeste ,inhoud", Jules Maenen won de spurt van de rest.BRON: GERARD SILLEN

Beroepsrenners: 1. Wim van Est (St. Willebrord), 162 km in 4 uur 13 min. 45 sec.; op vijf lengten 2e Maenen (Valkenswaard), 3e Lahaye (Bunde), 4e Van der Borgh (Koningsbosch), 5e Leo Stevens (Elsloo), 6e De Jongh (Made), 7e Bergmans (Aalst), 8e Wagtmans (St. Wille­brord), 9e Keulers (Geleen), 10e Haan (Nieuwenhagen), 11e Suykerbuyk (Breda), l2e Maas (Pindorp), 13e Wuyts (Kruis­land), 14e Roks (Zundert), 15e Westdorp ('s-Heerenhoek), 16e Van de Brand (Schijndel), 17e Heeren (Roosendaal), 18e Van Wetten (Noordwijkerhout), 19e Schoenmakers (Blerick), 20e Boelens (Hilversum).

Een stuk ereronde kon Van Est niet afleggen. Voor de jurytent was het ineens een chaos van jewelste. ledereen wenste Van Est de hand te drukken. Er was geen doorkomen aan. Met de grootste moeite kon Van Est het kampioensshirt aantrekken, de bloemen in ontvangst nemen en op de schouders van zijn supporters met een zwaai - lachend en blij gestemd - de menigte bedanken.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.AMATEURS.(1957.06.23)

PIET STEENVOORDEN

           Wegkampioen van Nederland 1957 der amateurs

                               Strijd om de wegtitel werd in de slotfase boeiend

We hebben een nieuwe kampioen op de weg. Piet Steenvoorden uit Heemstede heeft Zondagmiddag in de stralende zon de felicita­ties van voorzitter Dr. Van Dijk in ontvangst kunnen nemen en het rood-wit-blauwe tricot om de smalle schouders kunnen trekken. Piet Steenvoorden werd kampioen van Nederland en het feit, dat juist deze naam kon worden toegevoegd aan de reeks van titel­houders stemde achteraf nog tot tevredenheid na een race, die wederom pas in de slotfase boeiend werd, maar tot enkele kilometers voor de verlossende streep alweer tot de slijtageslagen heeft behoord.

Zonder twijfel heeft Nederland aan Piet Steenvoorden, lid van de vereniging, die de titelstrijjd zo voorbeeldig organiseerde, een waardig kampioen. De 23-Jarige coureur uit Heemstede hanteert niet alleen reeds lang uit hoofde van zijn beroep de hamer, maar timmert ook al lange tijd langs de weg van het wielermetier. Toch was het behalen van de titel door Steenvoorden een verrassing, want al won nog in het prille seizoen de Heemstedenaar de Ronde van Lisse en van Vlijmen, al werd hij tweede in Luxemburg en vierde in Duisburg, al greep hij op machtige wijze naar de kampioenstrui van zijn vereniging „De Kampioen", Piet Steenvoorden maakte juist dit seizoen toch niet de indruk die wij daarvoor altijd van hem hebben gekend.

Meermalen zagen we de smalle body van Steenvoorden dit voorjaar zwoegend de strijd aangaan. Lang met altijd in de prachtige stijl van de man, die doodstil in het zadel alleen de benen het werk liet doen, maar veelal beweeglijk op de fiets, de handen kramp­achtig om het stuur, een vertrokken gelaat, op achterstand wanneer het erop aan ging komen, kortom zoals we Piet Steenvoorden nooit hebben gekend. En ziet, juist op deze dag, in de strijd waarin eindelijk enkele Limburgers in het Westen metterdaad kwamen tonen, waartoe zij in staat zijn, de race waarin opnieuw Schalk Verhoef met heel zijn indrukwekkende gestalte zijn geweldige kunde kwam laten zien, juist op deze dag hervond Piet Steenvoorden zichzelf. En dat betekent, dat niemand het de man uit Heem­stede moeilijk kan maken, heel de course niet en ook niet in de laatste, beslissende kilometers. Want Pieter kwam voortreffelijk mee toen na het aanhoudend hoge tempo “Manneke" Roks zijn slag wilde slaan, Jo de Roo regelrecht op de titel wilde gaan af­stevenen en Sen Theunisse eveneens naar voren snelde. Piet Steenvoorden ging gemakkelipk mee en toen de eindstreep eenmaal in zicht was en hij reeds voorbij de Tarzanbocht in voorste positie was gaan zitten, toen kon zelfs de razende eindspurt van Jo de Roo niet tippen aan de machtige tred van Steenvoorden. En daarom, al was er opnieuw sprake van een afvalrace naar het kam­pioenschap, op de beslissende momenten, wanneer de ware coureurs ten strijde trokken en de „slag" eenvoudig niet gemist mocht worden, dan was Piet Steenvoorden erbij en hij werd dus de goede kampioen.

VALPARTIJEN.

Het starten van 320 renners betekent veel risico. Het vertrek ging ordelijk, zodat alles best verliep, maar reeds in de eerste ronde werd de eerste valpartij een feit. Kort daarop smakten voor de tweede maal enkele renners tegen het circuit, zodat o.a. Piet Dufour, Cees Rabe, Heiden, v. d. Steen en Van Osch met een verfrommelde fiets terug bij de pits kwamen. Die valpartijen en enkele andere oorzaken zorgden ervoor, dat al in het begin zeer grote groepen kansloos van het wiel werden gereden. Een oud, vertrouwd gezicht in Zandvoort aan de Zee en we vreesden weer dezelfde slijtageslag als bijna elk jaar. Grotendeels werd die vrees bewaarheid, maar we kunnen toch ook niet beweren dat er geen strijd geleverd zou zijn. Derge­lijke schermutselingen zijn er zelfs de basis voor geworden, dat zeer belangrijke amateurs te vroeg hun kruit hadden verscho­ten of niet attent meer waren toen er zagen van grote impor­tance aan de orde kwamen. Ben Theunisse en De Vries uit Klaaswaal waren de eersten, die de reactie van de lange sliert wilden aftasten. Die reactie was afdoende. Het tempo, dat toch al zeer hoog lag, werd opgevoerd (vooral Steenbakkers deed veel werk in die periode) en het duo gaf zich gewonnen: Een tweede groepje met veel inhoud, Schalk Verhoef, Jan Willem­sen, Joop van der Putten en Steenbakkers, wierp zich met veel energie in de veertiende ronde in de strijd. Verhoef en Van der Putten hielden het lang vol, de andere twee werden ver­vangen door Ap Geldermans en Piet Steenvoorden. Een der­gelijk kwartet aan de leiding lokte onmiddellijk de Arnhem­mer Joop Blaauw en Ap van Egmond op de jacht, maar toen een nieuwe ronde gedaan was, hadden de vier sterke vluch-, telingen tien seconden winst op een andere jager, Henk Buis, en 15 seconden op de nog altijd uitgebreide hoofdmacht. Dat secondenwerk was niet meer dan energieverspilling. Piet Steenvoorden was de eerste van de vier, die dat wel inzag. De slanke Heemsteedse coureur ging “opzitten" en wachtte het peloton af. Schalk Verhoef, met de kilometer actiever op deze dag, liet zich afzakken en alleen Geldermans en Van der Put­ten gingen nog even door met het wat nutteloos smijten met de krachten. Toch had dat alles met zich gebracht, dat de helft van de strijd (75 km) was weggedraaid in een moyenne van liefst 45 km en dat was toch wel verbazingwekkend op dit circuit.

Voorlopig werd dat tempo volgehouden, want al slonk de ter­reinwinst van Geldermans en Van der Putten snel, een nieuwe demarrant zorgde voor sensationele ogenblikken. De jonge, achttienjarige Jan Hugens veerde op, snelde uit de wind langs de groep naar voren en verliet de hoofdmacht in duizeling­wekkend tempo. Zo snel, dat hij de twee vermoeide vluchte­lingen liet staan en eenzaam het Bos inging. De Limburgse kampioen is tot veel in staat, waarvan men tot ver over onze grenzen kan meespreken, maar een solo op het circuit van Zandvoort behoort tot de onmogelijkheden.

Ook deze man met kwaliteiten, uit Hoensbroek, moest zich gewonnen geven. Zelfs tezamen met Joop Blaauw, Schalk Verhoef, Joop Wuurman en Harry Moolenijzer mislukte een greep naar de titel volkomen. Toch hadden al die schetpe de­marrages, waaraan plotseling ook Henk van Weeren, Henk Buis en Hennie Marinus lustig gingen meedoen, gevolgen. Niet alleen, dat tientallen-amateurs tegelijk met wazige ogen het achterwiel van de nog vele anderen snel zagen wegdraaien en tenslotte uit de arena verdwenen, er gebeurden nog belang­rijker dingen.

GESLAGEN.

Ap Geldermans en Jan Hugens hadden bijzonder veel van hun toch indrukwekkende krachten gevergd. Ze lieten zich terug­zakken tot in de staart van de hoofdgroep en dat betekent zoveel als “kapot zitten". Mannen, die nooit anders dan voorin hun rol spelen en nu schijnbaar ongeinteresseerd steeds verder terugvallen, hebben de tik moeten incasseren. Deze twee kam­pioenscandidaten troffen het wel bijzonder slecht, want in hun worsteling met het moreel was een van de zestig overgebleven mannen zo beleefd een gat te laten vallen, dat door niemand achter hem meer zou kunnen worden gedicht. Geslagen waren Ap Geldermans en Jan Hugens, uitgeschakeld waren echter tegelijkertijd Jan van Vliet, Coen Niesten, Gerard Vergoossen, die elkaar allen zo teder hadden bewaakt en die voor zichzelf een kuil hadden gegraven!

Weg waren zij, uit de frontlinie van de strijd om de rood-wit­blauwe trui, maar het verdwijnen van zoveel kwaliteiten te­gelijk hield toch niet in, dat er nu vooraan geen perspectief voor de titel meer zat. Dat was er wel degelijk voldoende, want zelfs toen Piet Rentmeester als candidaat het terrein moest verlaten met een kapot getrokken ketting, huisden vooraan nog mensen als Verhoef, Van Houwelingen, De Roo, Theunisse, Van der Putten, Scholten, Blaauw, Klebach, Bogers, een rus­tige Roks, Steenvoorden, Buis, Van Egmond, Marinus, Van der Ruit, Groot De Haan, Stoete, De Ruiter, zeer sterke coureurs dus en evenveel snelle mannen.

Steeds meer ging het er opaan komen, dat de strijd in een massale sprint zou worden beslist. De poging van Dirk de Ruiter en Robert van der Ruit mislukte nog in de voorlaatste ronde, maar onmiddellijk daarop viel de slag, die de laatste selectie zou betekenen.

Vier man konden zich toch eindelijk definitief van de groep afscheiden. Onophoudelijk had Schalk Verhoef op kop zitten bombarderen, elke poging was vergeefs, maar toen Manneke Roks, Ben Theunisse, Jo de Roo en Piet Steenvoorden op de pedalen gingen staan, was de zaak bekeken. Schalk Verhoef had misgegrepen, en ook zijn allerlaatste poging, nog bij dat kwartet te belanden, kon niet slagen door de greep van het peloton. Deels lukte dat Henk Buis nog wel, maar hij bleef „zwemmen" tussen de vluchtelingen en het peloton, hetgeen voldoende was voor een vijfde plaats.

VAN KOP AF.

Inmiddels zetten de vier vooraan zich schrap voor het nemen van een belangrijke beslissing. Tot de Hunzerug was er de samenwerking geweest, nodig voor het voorgoed weggeraken, maar toen, voorbij de Tarzanbocht, ging de positie een voor­name rol spelen. Piet Steenvoorden pakte rap de kop, liet zich toch weer even terugzakken, maar bereikte nog voor het laatste rechte stuk opnieuw de kop. Uit die positie zette hij de eindsprint in. Steeds hoger zwiepte het lid van „De Kam­pioen" zichzelf op, steeds dichter naderde de Zeeuwse kam­pioen Jo de Roo in een formidabele tegenzet, maar hoe fu­rieuzer De Roo de wielen liet wentelen; des te verder reikten de krachten en de snelheid van Steenvoorden en met een dol­gelukkig gebaar kon Pieter even later als kampioen van Neder­land 1957 het proficiat van Dr. Van Dijk in ontvangst nemen; ook van de vele vrienden, die Steenvoorden heeft, natuurlijk van een niet minder gelukkig bestuur van „De Kampioen" en van een stralende moeder, die wat onzeker en nerveus had gevraagd of zij ook even op de pit mocht klimmen om haar zoon te omhelzen, en die toen trots in de hulde kon meedelen. De strijd om het kampioenschap was gedaan. We hadden dit­maal weer alles mee gehad. Aan het strand was het een weinig te koel, op het circuit voortreffelijk, zodat duizenden naar de duinen binnen het circuit stroomden en mede de zo voortref­felijk georganiseerde strijd om de titel kwamen aanschouwen. Hetgeen „De Kampioen" dan ook wel toevertrouwd kan wor­den. Tussen die duizenden waren natuurlijk weer al die oude bekenden, oud-kampioenen of renners, die eens ook teleur­gesteld hadden moeten opgeven. Bij die oude bekenden zagen we gelukkig ook weer vriend Grafhorst, die wel heel grote tegenslagen heeft moeten incasseren, maar die nu met zijn echtgenote weer aanwezig was. Zo werd het leed van renners onderweg opnieuw overstemd door de vreugde van anderen, al kon niemand die middag zo stralen als de nieuwe kampioen Piet Steenvoorden.

BRON: JOOP REUVECAMP

Amateurs: 1. Piet Steenvoorden, Heemstede, 150 km in 3 uur 37 min. 9 sec.; 2. Jo de Roo, Schore; 3. Ben Theunisse, Utrecht; 4. Adri Roks, Sprundel; op 9 sec. 5. Henk Buis, Vijf­huizen; op 14 sec. 6. Ap van Egmond, Den Haag; 7. Joop van der Putten, Den Haag; 8. Harry Scholten, Den Haag; 9. ex aequo: Joop Blaauw, Arnhem; Wim Bogers, Nieuw Vennep; Jan Groot, Beverwijk; Guus de Maan, Amsterdam; Jos Heeren, Sprundel; Th. Hoffman, Etten; Arie van Houwelingen, Sas­senheim; Wim Klebach, Amsterdam; Frits Knoops, Konings­bosch; Henk v. d. Linden, Helmond; Hennie Marinus, Amster­dam; Robert v. d. Ruit, Amsterdam; Dirk de Ruiter, Beverwijk; Wim van Smirren, Amsterdam; Mick Snijder, Halfweg; Loot Stoete, Amsterdam; Frans van Velthoven, Poeldijk; Schalk Verhoef, Rotterdam; Coen Visser, Santpoort; Joop Wuurman, Amsterdam; Henk van Weeren, Haarlem.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.58.01e RIT.(1958.04.20)

CAUBFRG-SLAG in de spurt beslist

                                               JEF LANAYF

zegevierde over De Roo, Stolker, Bergmans en Kersten

Een zinderende spanning- versierd met een vrolijk voorjaarszonnetje - hing boven het Cauberg-circuit. Toen de bel de laatste ronde aankondigde, flitsten vijf dapperen met een lichte voorsprong op wanhopig jagende achtervolgers voorbij de jury-tent, stoven over de Oud-Valkenburgerweg, galoppeerden door de Grendelpoort en begonnen even later aan de laatste bestijging van de door velen gevreesde klim. Konden de frisse Jef Lahaye, de voor de opdagende “bult" niet bevreesd zijnde Mies Stolker, de taaie Jo de Roo, de ook hier op bet voorplan strijdende Jaap Kersten en de verrassing van deze koers Tony Bergmans, het ge­vaar afwenden? Zou de bestijging uitspraak doen? Of weerstonden de vijf aanvoerders het aanrollend geweld en zou de finale middels een vlammende spurt worden betwist? Op de Cauberg kwam geen afscheiding tot stand, ook de afdaling bracht geen ver­andering in het decor. Zij aan zij raasden de vijf op de finish af: Stolker duelleerde hevig met De Roo, Bergmans mengde zich in het debat, waarin uiteindelijk Jef Lahaye het hoogste woord ging voeren. Buitenom, links van de weg, kwam de stoere knaap uit Bunde, over het stuur gebogen, al zijn krachten samenbundelend in een spurt van formaat. Even was het stil, toen gooiden dui­zenden Limburgse wielervrienden de handen de hoogte in: Jef, Lahaye had de slag op de Cauberg - de eerste schuif om het natio­naal wegkampioenschap - gewonnen. Een lachende Lahaye, hartelijk begroet door de heer Geurts (Eroba) en ploegleider Antoine Gense, reed - na een prettige huldigingsspeech van dr. Van Dijk - een kort ererondje, dat slechts een honderd meter bedroeg daar de opdringende menigte een verder saluut aan het publiek niet mogelijk maakte.

Het eerste vermeldenswaardige bericht klonk door de micro in de derde ronde - de vlucht van Woutje Wagtmans na het vertrek was natuurlijk een speels spelletje - om Sonne­mans te beduiden, dat hij de arena diende te verlaten, daar hij een verkeerde (kortere weg) was ingeslagen. De heren A. en W. Kuipers kregen ook deze keer de sympathie van de toe­schouwers, in beduidend grotere getale verschenen dan werd verwacht, voor hun moedig volhouden, hierbij geen acht slaan­de op het geincasseerde verlies. Daarna vielen slachtoffers: Van Steenselen geraakte aan de staart, Pardoel kwam in het niemandsland terecht, welk lot ook voor Boelens, Tacx enz. was bestemd.

Uitvallers moesten vervolgens in serie worden genoteerd, in een periode dat Daan de Groot, Willy Gramser, Jan van Vliet en Wout Heeren aan de klok trokken, een gerinkel dat 29 sec. winst op Wuyts en een volle minuut op de grote groep op­leverde. Deze stand bleef niet lang behouden, want Mart v. d. Borgh, Adri van Wetten en Gijs Pauw trokken dra het zwaard en door deze klappen geraakte het veld nog meer uit elkaar, al bleven de cracks natuurlijk van deze achterstanden ge­spaard en hielden zij een oogje in het zeil, met de bedoeling de kopmannen het leven zuur te maken. Alles - de hoofd­machten althans - kwam bijeen en opnieuw moesten de kaar­ten worden geschud. Dit gebeurde tijdens de 14de ronde, toen Stolker, De Roo, Daemen, Gramser, Maas, Lahaye, Kersten, Peter Post en Bergmans veel haast vertoonden en serieus poogden het peloton - met Van Est, Van den Brekel, Wagt­mans, Nolten, Gerrit Voorting, Van der Pluym, Van der Borst - op zijn nummer te zetten. Wat een stroovuur geleek, werd de ouverture van het complete stuk. Die mannen op kop ver­stonden zich best en verschillende achtervolgers wensten geen roet in het eten te strooien van ploegmakkers die vooraan stevig op de pedalen trapten. Intussen werden Plantaz, Van Vliet en Van der Zande toeschouwer.

Toen nog drie toeren restten, ontstond de definitieve afschei­ding. De knap van leer trekkende Piet Daemen, Gramser, Peter Post en Maas werden afgehaakt en met 25 sec. voorsprong op deze voormalige makkers begonnen Bergmans, Stolker, De Roo, Lahaye en Kersten aan het slotstuk. Er kon nog van alles gebeuren, daar de laatste loodjes altijd het zwaarst wegen en de grote groep slechts op 55 sec. huisde. De geschetste volgorde bleef niet gehandhaafd, met uitzondering van de hoofdrol­spelers. Bij het ingaan van de laatste ronde waren Gerrit Voorting, Van der Pluym, Van Sluys (op 48 sec.) het dichtst bij de kop, op 58 sec. reed Jan Nolten solo, op 1.05 de rest. Opwin­dend was de eindstrijd, die gelijk gereleveerd, door Jef Lahaye in de wacht werd gesleept, formidabel de spurt waarmede Piet van den Brekel, op 27 sec., de tweede groep overwon, daarna finishte Nol Ehlen in zijn eentje en vervolgens was de spurt van de hoofdmacht gedecideerd voor Jaak Vranken.

Verheugend is het ongetwijfeld, dat diverse jongeren een fikse duit in het zakje deden. De Roo, Kersten en Bergmans ver­dienden een dikke pluim, voor Stolker en de winnaar Lahaye betekenen de behaalde successen een geduchte stimulans. Ver­leden seizoen zat het Lahaye, in 1956 onafhankelijke en in 1957 prof, niet best mee. Door herhaalde tegenslagen raakte een schroefje van de machine los. De sympathieke knaap uit Bun­de liet zich hierdoor niet van de kook brengen, verscheen in talrijke Belgische wegraces van stad tot stad, de forme kreeg een aanlokkelijker kleurtje en nu belandde Jef weer helemaal in het oude schuitje.

Een taaie, die Lahaye, iemand die zich niet gauw in een hoek laat drukken. Deze lof straalt ook of op zijn mede-finalisten, zijn belagers De Roo, Stolker, Bergmans en Kersten. En na zijn puik werk in het Belgenland, bewees Piet van den Brekel dat hij dit seizoen over scherpe wapens beschikt.

BRON: GERARD SILLEN

Beroepsrenners: 1. Lahaye (Bunde), 162 km in 4 uur ll.min. 10,sec. 2.De Roo (Schore) z.t. 3. Stolker (Zuilen) z.t. 4. Bergmans (Aalst) z.t. 5. Kersten (Siebengewald) z.t. 6. Van den Brekel (Echt) op 27 sec. 7. Wagtmans (St. Willebrord) z.t. 8.

19. Daemen (Lieshout) z.t. 20. Vergoossen (Pey-Echt) z.t.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.(1958.06.22)

JO DE HAAN ontliep een massaspurt en

                                               werd wegkampioen van Nederland 1958

Het nationale wegkampioenschap der amateurs, dat Zondag op het circuit van Zandvoort verreden werd, is in een zeer hoog tempo betwist. En als de tijdwaarnemers zich niet vergist hebben is deze titelstrijd de snelste uit de geschiedenis van Zandvoort. De aller­snelste en meest gelukkige renner van dit kampioenschap? Zoals u wellicht reeds zult weten: de 21-jarige Jo de Haan uit Klaaswaal, een plaatsje op het Zuid-Hollandse eiland Beyerland. Hij sloeg in de slotronde, toen het peloton na 41 Hunzeruggen en Tarzan­bochten en door de onderlinge naijver der favorieten nog altijd zo'n zeventig koppen telde, met een scherpe demarrage zijn slag en werd niet meer achterhaald. Ook al deden Anton van der Steen - zijn grote rivaal uit de tweedaagse van Brabant - Frans Hofmans, Harry Scholten en een tiental anderen daartoe nog zo hun best. Als een sterk winnaar en een verdiend kampioen snelde Jo de Haan - die drie weken geleden voor het laatst de poort van de Ripperdakazerne te Haarlem achter zich in het slot hoorde vallen en met groot verlof gezonden werd - over de eindstreep. Al zijn reserves had hij voor deze beslissende charge aan moeten spreken en volkomen leeggereden moest men hem van de fiets tillen. Zelfs nadat K.N.W.U.-praeses, dr. P. van Duk, hem de rood-wit-blauwe kampioenstrui over de schouders had gesproken en hem de lauwerkrans had omhangen, stond Jo de Haan nog beduusd en bedremmeld voor zich uit te staren over dit succes. Oud-wereldkampioen Piet van Heusden wist hem tenslotte tot een spaarzame glimlach voor het legertje persfotografen te bewegen.

We schreven in deze voorbeschouwing over dit kampioen­schap, dat de jongens uit Limburg nog nimmer een belangrijke rol hebben gespeeld op het circuit van Zandvoort. In de jongste titelstrijd hebben ze dat wel gedaan. Vooral Jan Hugens, Fons Steuten en Frits Knoops hebben zich daarbij van hun beste zijde doen kennen en meerdere malen hadden zij de hand in de verschillende ontsnappingspogingen, waarvan er legio zijn geweest in dit titelgevecht. Ook de Oostelijke vertegenwoor­diger Bert Boom liet zich daarbij niet onbetuigd en trok zonder schroom met de favoriete Zuiderlingen en Westelijken ten aan­val. En weet u wie na een korte rustperiode ook weer best mar­cheerde? De door zwartgallige wielerprofeten als afgeschre­ven beschouwde Coen Niesten. Hij was in Zandvoort een der felste demarranten als het er om ging een voorsprong te ver­overen en een der felste jagers wanneer er kopstukken waren ontsnapt.

Schermutselingen.

Een merkwaardige bijzonderheid van dit kampioenschap, waarvoor 296 renners aan de start verschenen - er hadden er liefst zestig, w.o. baankampioen Piet van der Lans, Mik Snijder, Jan Buis, Kees de Jongh, Theo Sythoff, Hector Mid­delkamp en Ad v. d. Groenendaal, door ziekte of anderszins verstek laten gaan - was, dat de allereerste aanval van Jo de Haan kwam. Ook de laatste en beslissende aanval kwam van hem. Daar tussen door heeft hij zich niet vermoeid en in de voorste gelederen van het peloton het koersverloop nauwlet­tend gadegeslagen. Die eerste aanval van De Haan - samen met Wil Bravenboer - was overigens van weinig betekenis. Zij werd door de bontgekleurde “meute" verijdeld nog voordat er van werkelijk gevaar kon worden gesproken. Ook de Lim­burgse kampioen Jan Hugens, die in de tweede „tour" het scherp van zijn demarrage liet bewonderen en naar het grote mes" groep, kreeg geen kans om te ontsnappen. Zijn reputatie van tempoloper speelde hem daarbij parten. Men wenste Hugens geen meter speling te geven. Maar ook Zilverberg, Hans van Duin en Johnny de Vries - die om beurten een solo­vlucht beraamden - kregen de gewenste speling niet van het peloton, waarin men de uiterste voorzichtigheid betrachtte in deze belangrijke strijd. Daarentegen werd Toon Rutte van een drieste uitval weerhouden door zijn supporters, zodat de favo­rieten zich hiervoor niet -schrap behoefden te zetten. Ondanks de schermutselingen bleef het gelid vrij aardig gesloten en alleen de allerzwaksten moesten zich in deze strijd gewonnen geven.

Sterke kopgroep

De aanvalletjes bleven voortduren. Ook Henk v. d. Zwet, Wim van Smirren, Fred Balvert, Henk Barbiers, Jan Verwey en Theo Mathot lieten daarbij hun gezicht zien. “Tribunerijders", mompelde een oud-renner naast ons. We moesten dit volmon­dig beamen. Maar in de veertiende van de 42 ronden, die in de zeer snelle tijd van 5 min. 37 sec. werd voltooid, was er van show geen sprake. Dat blijkt wel uit de rondetijd. Liefst acht­tien man rukten zich toen los uit het kakelbonte peloton en formeerden een kwalitatief zeer sterke kopgroep. Er moest gefietst worden en heel hard zelfs. Wie die snelle aanvallers dan wel waren? Hier zijn ze: Jan Hugens, Piet Rentmeester, Jan Groot, Joop Wuurman, Dries Helsloot, Henk Nijdam, Harry Scholten, Frits Knoops, Hans van Duin, Coen Niesten, Ab van Egmond, Jan Willemsen, Dik Enthoven, Jan van Dijk, Leen v. d. Meulen, Rob v. d. Ruit, Bert Boom en Henny Mari­nus.Met deze georganiseerde aanval van de favorieten scheen de strijd een beslissende wending te krijgen. Maar een tweede groep van dertig man, waarvoor de militairen Toon Rutte en Coen Visser de grondslag hadden gelegd en waarin we onder meer ook nog Anton v. d. Steen, Henk van Weeren, Hub Nijs­ten, Joop Hopman, Wim van Smirren, Ferry Spaans en Arie de Hoog opmerkten, wenste zich nog niet gewonnen te geven en ontketende een felle jacht op de “aanvalsspits". Voor de nagenoeg nog ongeschonden hoofdmacht leek toen het pleit beslist te zjjn. Zij moest in deze strijd terrein prijsgeven. Met tientallen tegelijk gaven de minst moraalkrachtigen er de brui aan. Toen de dertig jagers na 78 km koers evenwel aanslui­ting bij de leiders - van wie Van Duin en Van der Meulen door lekke banden uit het voorste gelid waren verdwenen - wisten te bekomen, was het eensklaps met de hoog opgelaaide strijd gebeurd. Voor de hoofdmacht openden zich nieuwe pers­pectieven op behoud en daarvan werd een dankbaar gebruik gemaakt. Tot veler verrassing kwam alles weer bijeen.

Geen rust

Van rust was echter geen sprake. Wim van Smirren en Henk van Weeren probeerden om de beurt een nieuwe afscheiding te forceren. Zij slaagden niet. Een poging van de bedrijvige Frits Knoops was eveneens tot mislukken gedoemd, toen Coen Niesten, Piet Rentmeester, Hub Nijsten, Wil Bravenboer en Bert Boom zich met deze aanval gingen bemoeien. Vooral Niesten en Rentmeester laat men niet zomaar zonder slag of stoot gaan. Jan Hugens trok het peloton weer op de vluchte­lingen. En toen de kampioen van Limburg meteen daarop een nieuwe aanval lanceerde - de meeste renners uit de pas aan­gereikte etenszakjes zaten te snoepen - was het Coen Niesten die het hem belette om een van zijn bekende en gevreesde solostunts te gaan ondernemen. Angstvallig bleven de favorie­ten elkaar bewaken.

Jan Ottenbros, de bijna veertig-jarige Alkmaarder, gunde men evenmin een voorsprong. Nochtans genoot de sympathieke „veteraan" uit de kaasstad, die in de straatkoersen nog altijd een lastig te bedwingen tegenstander is, veel bijval van de overigens heel matig bezette hoofdtribune, toen hij er alleen met een kleine voorsprong passeerde.

Meer gevaar school er in de acties van een Fons Steuten, Coen Visser, Ab van Egmond en Piet Rentmeester, doch Coen Nies­ten, Ben Teunisse, Arie van Houwelingen, Frans Hofmans, Anton v. d. Steen, Henk van Weeren, Jan Hugens etc. - die in de voorste gelederen het koersverloop controleerden - wis­ten ook deze demarranten te bedwingen. En toch kwam er met nog tien ronden (42 km) te rijden uit deze schermutselingen een kopgroepje - Ben Teunisse, Jan Hermes, Arie van Hou­welingen, Coen Niesten en Jan le Grand - voort, dat een redelijke kans van slagen scheen te hebben. Even aarzelde men in de hoofdmacht en daarvan maakten de vijf aanvallers een dankbaar gebruik om 250 meter winst bijeen te fietsen. Voor Le Grand werden de inspanningen om deze winst te kunnen behouden teveel en ook Van Houwelingen en Hermes gaven zich spoedig gewonnen voor de fel attacquerende hoofdmacht, Niesten en Teunisse bleven samen doorstrijden en gaven alles wat zij aan pure snelheid op konden brengen om buiten bereik van de concurrenten te kunnen blijven. Het bleek helaas niet voldoende. Ook de sprong van Anton Biemans vermocht de twee moedige knapen niet van de ondergang te redden. Een dikke zeventig man volgden in zijn spoor.

Nieuwe demarranten.

Nauwelijks was de hereniging een feit - er lagen nog vier „touren" in het verschiet - of Jan Groot ontsnapte aan de aan­dacht van de favorieten. Bijna ten volle ronde wist hij een kleine voorsprong te behouden, toen was het ook met hem ge­beurd. Eenzelfde lot ondergingen ook Corstjens en Van der Steen. Het gelid bleef gesloten.

Een peloton van zo'n zeventig man begon zodoende aan de laatste ronde. En waar niemand meer op gerekend had, dat gebeurde in deze opwindende slotronde. Een attente Jo de Haan sloeg zijn slag en bleef in een alles gevende solovlucht zijn concurrenten de baas. De verraste favorieten en sprinters mochten om de tweede plaats duelleren en dat pleit won de kleine Amsterdammer Henny Marinus. BRON: JAN ROOSEBOOM DE VRIES

Amateurs: 1. Jo de Haan, Klaaswaal, wegkampioen van Nederland 1958, de 176 km in 4 uur 10 min. 50 sec.; 2. op 20 meter: H. Marinus, Amsterdam; 3. L. Vink, Amsterdam; 4. R. v. d. Ruit, Amsterdam; 5. H. Scholten, Den Haag; 6. G. Moonen, Heer; 7. K. Bom, Kwintsheul; 8. F. Ramakers, Echt; 9. C. Vis­ser, Santpoort; 10. F. Schild, Amsterdam.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.02e RIT.(1958.07.27)

Gerrit Voorrting triomfeerde in tweede kampioensrit

Michel Stolker thans leider van het algemeen klassement

Men moet niet alleen uitgekookt zijn, maar ook nog de kunde bezitten om een compact peloton jonge profs, die dit jaar toch heus wel lieten blijken, dat ook zij over de talenten beschikken om onze nationale wielersport te vertegenwoordigen, in honderdvijftig laatste meters van een kampioensrit bij de neus te nemen en een spurtoverwinning af te dwingen. De “oude" Gerrit Voorting, die vele jaren een bijzondere figuur in ons wielerleven is gebleken, slaagde daarin in de tweede rit voor de nationale wegtitel, welke Zondagmiddag op het parcours van Groesbeek werd verreden. In zijn gevolg bevonden zich Piet Maas, Peter Post en Mies Stolker. Drie jongeren, die stuk voor stuk een extra reden hadden om harder te rijden. Drie, die gelanceerd werden door verlan­gens. Mies Stolker is door een zwieper, als gevolg van de Pellenaars-affaire, even van de rechte weg afgeweken, maar in Groes­beek veroverde hij de eerste plaats in het algemeen klassement voor de titel. Een prachtige uitvalsstelling om zo dadelijk in Zand­voort als kampioen van Nederland te worden aangeduid.

Ik zal u niet vermoeien met velerlei bijzonderheden uit de rit. Het zou niet kunnen. En als dit wel het geval was zouden we in herhaling treden. Ge kent de feiten, zeker vijf of zes dagen na de course. Het was overigens een saaie kampioensrit, zon­der geschiedenis. Het doet ons leed dit te constateren. Over een nieuw parcours schrijven we liever hartstochtelijk enthou­siast. We moeten nu openhartig getuigen, dat er dit werkelijk niet aanzit. Oh, natuurlijk, dit parcours is prachtig van ligging, van natuurschoon en er zit iets in". Een mooier parcours is nergens te vinden. Het is echter op de verkeerde wijze ge­bruikt.

Gemakkelijker.

Van het eerste ogenblik, dat we over het “tobogan-parcours" van Groesbeek kwamen te spreken was mijn mening, dat het veel gemakkelijker was dan het parcours van Valkenburg. Dat was ook de bedoeling. Het moest een ander soort klimmer opleveren dan de Cauberg. Aanvankelijk waren wij de mening toegedaan, dat er ook zeventien keer de heuvel in opgenomen was, die de Ronde van Nederland nam voor aan de Zevenheuvelenweg werd begonnen. Vroeger een steile kiezelweg, die thans geasfalteerd is. Een lastig ding dat wij node misten. „Dat is geen fietsen", zei ons de heer Tulmen van Het Groene­woud, toen we over die bult spraken. Hij heeft ongelijk gehad. Het Groesbeekse parcours met al zijn mooie hoedanigheden is Zondag te licht gebleken. Het bood voor niemand mogelijk­heden. Om de doodeenvoudige reden, dat het in de verkeerde richting werd gereden. We hadden het na een paar ronden al door, toen we in het peloton enkele deelnemers fris ende wel zagen meelopen, die theoretisch gesproken al op de thuisreis moesten zijn.

Wat men verwachtte gebeurde niet. De Holdeurn, een lange klim, was de rol van scherprechter toebedeeld. Het is inder­daad een lastig stukje, die gestadige klim. Maar echt niet lang genoeg voor een fatsoenlijke prof om daar uit de wielen te worden gereden. Slechts stomme pech maakte hier slacht­offers. Bijvoorbeeld Nol Ehlen, die wij in zijn huidige vorm ver hadden zien komen. Ook de tiende Holdeurn kon geen echte slachtoffers maken. En de oorzaak daarvan waren de Zeven Heuvelen, die van de verkeerde kant werden genomen en geen kracht vergden. Het peloton viel er over heen. Dat was een traject van zee of zeven kilometer, waarvan alleen de heuveltoppen een paar trappen vergden. Iedereen in het pelo­ton zat hier op verhaal te komen. De heuveltoppen lagen im­mers in een lange daling. Maar andersom gereden zullen zij een ander effect sorteren. Dan stijgt de hartlijn van de weg inplaats van te dalen. Dan zal elke heuveltop steeds zwaarder worden. Maar dat is ook de bedoeling.

Het Groenewoud heeft gemeend, dat een kampioensrit op hun wielerparcours te zwaar zou worden. Dat is echt niet waar. Haal er uit wat mogelijk is. Dan schenkt het pas bevrediging. De Cauberg zal men nooit kunnen overtroeven aangezien de geologische gesteldheid van het terrein verschillend is.

Geen kunst.

Er zal geen keus zijn wil men in Nijmegen een der kampioens­ritten behouden. En we menen, dat men zich over de financiele resultaten van de wedstrijd bij alle concurrentie, die men on­dervond, niet behoeft te beklagen. Er was natuurlijk nog van alles te leren. De club zal met goede krachten uitgerust moeten zijn. Zij zal moeten bereiken, dat het parcours vroeger afge­sloten kan worden en dat geen parkwachters foefjes kunnen uithalen om het publiek gratis op het parcours te loodsen. Ge­meentenaren en organisatoren zullen op elkaar, het wieler­publiek en organisatoren ingespeeld moeten raken.

De kansen.

Laten we thans de gevolgen van deze slappe kampioensrit in ogenschouw nemen. Voorting was natuurlijk uiterst verheugd over zijn overwinning, die hem met een slag bij de grote favo­rieten voor de titel voegde. In de eerste rit had hij de eer aan de jongeren moeten laten. Nadien gebeurde er echter zoveel, dat hem tot “gele truien" prikkelde, dat we eigenlijk niet ver­baasd over zijn sprintoverwinning in een kampioensrit moeten zijn. Bovendien weet hij hoe men tegen een klim op spurten moet. In Noord-Frankrijk is zulk een course-einde schering en inslag. Voorting slaagde er in zich vlak voor de finish uit de omsingeling van het peloton te bevrijden en Piet Maas c.s. te kloppen. Wim van Est, die het wiel van Voorting moest heb­ben, kreeg daar de kans niet meer voor. Het gehele veld hing trouwens als een kluitje op elkaar.

Vlak voor het einde waren wel de eerst-geplaatsten uit de eer­ste rit naar voren gekomen, nogmaals naar voren gekomen, nadat zij gedurende de rit ondervonden hadden, dat niemand een kans zou krijgen het peloton uit elkaar te rukken. Piet Steenvoorden, die het met Piet van Est tot meer dan een halve minuut voorsprong had kunnen brengen, forceerde zich zo­danig, dat hij door krampen geplaagd op had moeten geven en Piet van Est ontbrak het tenslotte aan kracht om nog  “voor­in" te rijden. Stolker, Lahaye, Kersten, De Roo, Damen reden de laatste ronde vooraan voor hun kans. Peter Post en Piet Maas waren er ook bij. Peter Post om de Sportcommissie te tonen, dat hij belangstelling voor een plaats in de ploeg naar Reims heeft. Hij heeft voor zijn wegtraining zelfs verschillen­de baancontracten afgezegd. Piet Maas omdat hij van onder­waardering te lijden heeft.

Maar ook v. d. Brekel en Wagtmans, wiens liefde voor de weg nooit slijten zal, waren ongeziens aan het vinkentouw ver­schenen.

Het was dus wel een erg belangrijke wegspurt daar tegen de Holdeurn op. In enkele seconden werden er tientallen illusies weggevaagd, terwijl een handjevol deelnemers tevreden was. Voorting, omdat hij winnaar werd en goede kansen op de titel bezit.

De in de laatste weken verloren gelopen Mies Stolker, omdat hij De Roo en Lahaye achter zich hield, waardoor hij de lei­dersplaats in het algemeen klassement kon innemen.

De Roo en Lahaye, omdat zij beiden op Stolker maar een punt achter staan.

En Piet van den Brekel en Wagtmans behielden hun kansen. Piet Maas glorieerde omdat hij tegen Voorting om de overwin­ning streed.

Peter Post kreeg het dan toch maar klaar om er een goede derde plaats uit te rijden.

Reims.

Reims werpt dus zijn schaduwen ver vooruit. Mannen als Schulte, Post en Wagtmans schijnen er dus belangstelling voor te koesteren. Is dit omdat de wegkampioenschappen aan die van de baan voorafgaan?

Het kan dadelijk in Zandvoort, waar de finale verreden wordt, nog raar lopen. Vier man staan in het voorste gelid: Stolker, De Roo, Lahaye en Voorting. Maar ook Van den Brekel, Wagt­mans, Kersten zijn niet uitgesloten voor de titel.

De eerste groep is verplicht defensief te rijden, terwijl de tweede alleen van het offensief heil verwachten kan.BRON: FRITS VAN GRINSVEN

Beroepsrenners: 1. Gerrit Voorting, 181.9 km. 4.34.25; 2.. P. Maas; 3. P. Post; 4. M. Stolker; 5. S. Kool; 6. De Roo; 7. Sjef Lahaye; 8. Wout Wagtmans; 9. Vergoossen; 10. Van den Brekel; 11. Van den Brand; 12. Van Wetten; 13. Kersten; 14. Hinsen; 15. Damen; 16. Van der Pluym; 17. Van der Putten; 18. Wim van Est; 19. Bergmans; 20. Bruggenkamp, allen in dezelfde tijd.

Titelklassement: 1. Stolker, 35 pnt.; 2/3 Lahaye en De Roo, bei­den 34 pnt.; 4. G. Voorting, 33 pnt.; 5. Wout Wagtmans, 27 pnt.; 6. P. v. d. Brekel, 26 pnt.; 7. J. Kersten, 24 pnt.; 8. P. Maas, 22 pnt.; 9. T. Bergmans, 19 pnt.; 10. Post, 18 pnt.; 11. Kool, 16 pnt.; 12. Van der Pluym, 14 pnt.; 13. Vergoossen, 13 pnt.; 14. Donker, 12 pnt.; 15/16 Van der Sluis en Hinsen beiden 11 pnt.; 17/18. Piet van Est en Van den Brand, beiden 10 pnt.; 19/20 Wim van Est en Van Wetten, beiden 9 pnt.; 21/22 Ehlen en Damen, bei­

den 8 pnt.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.FINALE.(1958.08.10)

Limburger JEF LAHAYE werd Wegkamploen van Nederland 1958

KNAPPE FINALE OP HET CIRCUIT VAN ZANDVOORT

De talrijke Limburgers, die Zondag naar het Criterium van Zandvoort waren getogen in de stille hoop, dat een provin­ciegenoot de titel zou veroveren, hebben aan het einde van een der spannendste wedstrijden om een wegtitel, hun blijdschap niet onder stoelen of banken gestoken. Luid zingend trokken zij met hun gelauwerde Jef Lahaye van het parcours naar de kleedge­legenheden, waar aan de vreugde over het succes van de Bunde­naar geen einde scheen te komen. Misschien is de verrassing dat Lahaye “toch" kampioen werd er wel de reden van geweest. De stille Bundenaar is eigenlijk te wisselvallig geweest om hem alle vertrouwen te schenken. Als etappe-renner heeft hij tot dusver geen voldoening kunnen schenken. Maar als criterium­rjjder moet hij hoog aangeslagen worden. Dat heeft deze titel­strijd, ofschoon de gemaakte tijden niet in aaamerking worden genomen, wel bewezen.

Lahaye is in Valkenburg tot ieders verrassing begonnen met de eindsprint van een groep van vijf man te winnen. Dat hij tot die kopgroep van vijf jongeren behoorde verwonderde niemand. Hij reed in eigen streek en bovendien is het bekend, dat hij behoorlijk klimmen kan. Pellenaars zou hem nooit mee naar de Tour hebben genomen als hij deze kunst niet verstond. De Bundenaar won dus in de sprint van merendeels behoor­lijke snelle knapen als De Roo, Stolker, Bergmans en Kersten. Hij won die spurt ook langs- de kortste weg, die er te nemen was. We hebben dit goed onthouden. Het kon zijn, dat hij de weg goed kende; de weg kon hem opgedrongen zijn, maar het was ook mogelijk, dat hij er nog bijzonder fris bij zat en dus wel-overlegd de kortste weg gebruikte! Is dit logisch? Neen, immers in een eindspurt is de tijd voor een beslissing zo mi­niem, dat een uitgeputte deelnemer niet meer denkt maar al­leen rijdt.

Lahaye won langs de kortste weg!

Wij moesten daaraan denken toen Zondag in de finale op Zandvoort de spurt tussen Lahaye en Stolker over een titel besliste. Beiden hadden zich, zonder andere concurrenten in hun onmiddellijke nabijheid, in de kopgroep kunnen hand­haven. Dat betekende, dat zij om een titel zouden moeten spur­ten. Een heel hoge inzet. Zo'n belangrijke spurt, dat de zenu­wen in de benen zouden slaan. Maar Mies Stolker, die wij de grootste kans op de titel gaven, gedroeg zich het zenuwachtig­ste. Misschien was de lekke band, die hij in het laatste course­uur nog opliep daar de oorzaak van. Hij had er even voor moeten rijden. Zijn hulptroepen waren evenwel paraat. Stad­genoot Gijs Pauw vergooide zijn eigen kans op de overwinning en leende Stolker zijn fiets. Daardoor kwam Pauw in de ver­slagen jachtgroep met Voorting, De Roo en Kersten terecht. Schalk Verhoef liet zich uit de kopgroep terugzakken om Stol­ker op te wachten! Daarna nam hij hem aan het wiel mee naar Lahaye. Dat waren -de “hulptroepen"!

Het leed was dus spoedig geleden. De Utrechter had voldoende tijd om zich van de schrik en van de inspanning te herstellen. Het stond ons echter niet aan, dat Stolker krampachtig aan het wiel van Lahaye bleef zitten. Hij zou geen initiatief durven te nemen! Zelfs niet toen de eindspurt heel dicht bij kwam. Stolker bleef maar zitten, terwijl Lahaye zich in het geheel niet verontrust toonde. Hij nam de Utrechter geleidelijk mee, ook toen zijn gezellen reeds met de verdeling van de ere­plaatsen waren begonnen.

De energieke Van Wetten rook een vette prijs, vlak achter de triomfantelijke ritwinnaar Piet de Jongh, die elf ronden voor het einde aan een solo begonnen was en die met anderhalve minuut voorsprong op de kopgroep zou beeindigen. De Noord­wijker klopte Piet Damen voor de tweede plaats, ofschoon het Brabandertje liet merken dat hij in dit kampioenschap, dat ook over zijn plaats in de ploeg voor Reims besliste, gezien wenste to worden.

Helemaal achter aan de staart van de groep vond bet belang­rijkste duel plaats. Lahaye maakte de spurt steeds korter, zon­der dat Stolker durfde in te grijpen. Hij liet zich als een lam ter slachtbank voeren. Honderd meter voor de spurt was het de Limburger „zat". Zijn demarrage was zo hevig dat Stolker losgegooid werd en moeite had om terug aan het wiel te komen. Hij werd kansloos verslagen.

Hijzelendoorn, die voor een sprinter welke naar de weg durfde overschakelen, best reed, gedroeg zich in die eindspurt eigen­aardig. Precies of hij iets vergeten had. Op een gegeven mo­ment bekommerde hij zich niet meer om een goede uitslag, maar wachtte op de beide rivalen, die om een titel vochten. Het had geen betekenis meer, want Lahaye was al gedemarreerd en Stolker was al verslagen.

Door deze sprintoverwinning veroverde Lahaye de wegtitel, ofschoon hij in het eindklassement hetzelfde aantal punten be­reikte als de Utrechter. Maar het was een duidelijke en eer­volle overwinning, waarvoor hij 189 kilometer alle demarrages mede beantwoord had. Zowel Stolker als Lahaye kende de in­zet voor zij de laatste rit begonnen.

Er waren bij de start voor deze rit nog meer kanshebbers: Voorting en De Roo, om de belangrijkste te noemen. De Zeeuw, die wij onder normale omstandigheden de grootste kans op de titel geven, werd gehandicapt door een keelontsteking. In de Acht van C'haam ontbrak hij daardoor al op het appel. Een keelontsteking is voor een wielrenner nog erger dan een lachend wiel in de eindspurt.

Men verliest er in enkele dagen zijn conditie door. De Roo was dus bij voorbaat uitgeschakeld. Ofschoon hij toch nog zijn best heeft gedaan was het te zien, dat hij geen macht bezat.

Voorting werd geklopt, omdat hij de „bus" miste. De bus ver­trok deze keer erg vroeg. En daar had de uitgeslapen Voorting niet aan gedacht. Hij kende het normale verloop van de wed­strijden op Zandvoort. Snelle wedstrijden met talrijke ont­vluchtingspogingen, die stuk voor stuk weer gesmoord wor­den. Hij had zich klaarblijkelijk voorgenomen om geen krach­ten te verspillen.

De meute besliste anders dan Voorting dacht. Direct na de start bestond er al een vluchttroepje. En binnen twintig kilo­meter vormde zich weer een andere kopgroep. De course ver­liep dus volgens het recept, dat Voorting kende. Wout Wagt­mans omringde zich echter door een groepje jonge profs, die in deze wedstrijd om de titel niets te winnen en niets te ver­liezen hadden. Zij reden om de prijzen, alleen voor de prijzen. Daar waren Damen bij en Bergmans. Zeven man schoten weg, druppelsgewijs gevolgd door weer zeven man, waaronder de tandem Stolker-Lahaye. Het werden er veertien, die na der­tig kilometer fietsen alles wensten te geven om weg te blijven. Voorting, De Roo en Kersten waren immers in de verdediging gedrukt, waar zij steun zouden ondervinden van de Van Esten, van Geldermans, Daan de Groot, etc.!

Voorting kon hemel en aarde bewegen, maar zijn groep kwam nooit aan het tempo van de vluchtelingen, die alleen Lute zouden verliezen.

Per ronde liep de kopgroep twintig meter op de jagers uit. Het was spoedig te zien, dat alleen Stolker en Lahaye favo­rieten voor de wegtitel bleven.

Vijftig kilometer voor het einde begon de Madese Piet de Jongh aan een tour de force, die alleen “groten" zich kunnen permit­teren. De kenners vroegen zich of hoe iemand op het snelle parcours van Zandvoort aan een solo durfde te beginnen, die vijftig kilometer moest duren voor het succes kon worden ge­boekt.

Piet de Jongh was in vorm. Dan is alles mogelijk. Tot verbazing van iedereen liep hij ronde voor ronde vijftien tot twintig seconden van de kopgroep weg. De jachtgroep-Voorting kwam daardoor voor goed in de puree terecht.

Hartstochtelijk toegejuicht door een enthousiast publiek be­reikte De Jongh anderhalve minuut voor sprintwinnaar Van Wetten en de nieuwe kampioen Jef Lahaye de eindstreep.

Duizenden stroomden toen naar de finish om getuige te zijn van de ereronde van Piet de Jongh en de huldiging van weg­kampioen 1958 Jef Lahaye, die door de voorzitter van de Unie, Dr. Van Dijk, boven op de pitts voltrokken werd. BRON: FRITS VAN GRIENSVEN

Profs en onafhankelijken: 1. Piet de Jongh, Made, 189 km 4.31.57; 2. Van Wetten, Noordwijkerhout, op 1.37; 3. Damen, Lieshout; 4. Van Breenen, Amsterdam; 5. Van der Zande, Halsteren; 6. Bergmans, Aalst; 7. Schalk Verhoef, Rotterdam; 8. P. Post, Amsterdam; 9. Lahaye, Bunnik; 10. Stolker, Utrecht; 11. Hijzelendoorn, Amsterdam; 12. op 4.23 Van der Putten, Den Haag; 13. Pauw, Utrecht; 14. G. Voorting, Roosendaal; 15. Westdorp, 's-Heerenhoek; 16. De Roo, Schore; 17. Steenvoor­den, Heemstede; 18. Huissoon, Heinkenszand; 19. Van den Broek, Breukelen; 20. Wuijts, Kruisland; 21. Kersten, Sieben­gewald; 22. Piet van Est, Fijnaart.

Algemeen klassement: 1. en kampioen van Nederland Jef La­haye, Bunde, 46 pnt.; 2. Mies Stolker, Utrecht, 46 pnt.; 3. G. Voorting, Roosendaal, 40 pnt.; 4. Jo de Roo, 39 pnt.; 5. Berg­mans, 34 pnt.; 6. Post, 31 pnt.; 7. v. Wetten, 28 pnt.; 8. Wagt­mans, 27 pnt.; 9. Damen, 26 pnt.; 10. v. d. Brekel, 26 pnt.; 11. Kersten, 24 pnt.; 12. P. Maas, 22 pnt.; 13. P. de Jongh, 20 pnt.; 14. Van Breenen, 17 pnt.; 15. Van der Zande, 16 pnt.; 16. Kool, 15 pnt.; 17. Schalk Verhoef, 14 pnt.; 18. Van der Pluijm, 14 pnt.; 19. Vergoossen, 13 pnt.; 20. Donker, 12 pnt.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.559.01E RIT (19 april).1959

Michel Stolker strandde in 't zicht van de eindstreep

Piet Damen onweerstaanbaar in de laatste kilometers, zegevierde op het Adsteeg-circuit

Het was Zondag guur en winderig in Zuid-Limburg. Diep ge­doken in hun kragen stonden desondanks.heel wat duizen­den wielervrienden vol aandacht te kijken naar het verloop van de eerste rit om het nationaal wegkampioenschap. Een honderdtal Nederlandse professionals en onafhankelijken - soms al te dun in de kleren gestoken - probeerden zich warm te trappen en tegelijk de nodige punten te vergaren om een kans te maken op de nationale trui. Uiteindelijk gingen de meeste punten naar de beste renner van het ogenblik, de Bra­bander Piet Damen. Na zijn zege in de Locomotief-prijs te Amsterdam volgde nu op het Adsteeg-circuit in Beek een nieuwe triomf over vrijwel ales wat het land aan renners­kracht kan opbrengen. Hoewel hij wel wat vroeg in worm is, zal Damen een onzer grote mannen van het jaar worden.

Het was voor Beek een ware krachtproef. Tenslotte ging het er om Valkenburg en zijn Cauberg te doen vergeten. Welnu, dank zij een algemene krachtproef zijn de Limburgers er in geslaagd de organisatie perfect te doen slagen. Al moet ge­zegd, dat het aantal toeschouwers - vooral die -van buiten - niet zo groot was als anders in Valkenburg. Maar een tweede kans verdient Beek zeker.

Het Adsteeg-circuit, dat 6100 meter lang is, bleek heel wat renners moeilijkheden op te leveren. Het is dan ook geen klei­nigheid dertig maal de steile klim te moeten maken. Geen wonder dus dat onze beste “bergrat" uiteindelijk de triomf behaalde. Al had, eerlijk is eerlijk, niemand daar bij het in­gaan van de laatste ronde op gerekend. Toen lag Michel Stol­ker schijnbaar in gewonnen positie, op weg naar de eerste winst voor de landstitel. Ongeveer twintig kilometer van de finish was de Utrechter weggesprongen en niemand was blijk­baar nog bij machte geweest hem te achterhalen. Tien secon­den voorsprong werden twintig seconden, het ging naar een halve minuut en toen de overgebleven renners, een dertigtal, vermoeid aan hun laatste rondje begonnen, was Stolker met veertig seconden uit het gezicht verdwenen.

Geen wonder, dat menig renner zich klaar maakte voor de strijd om de tweede plaats, die tenslotte toch ook de nodige punten zou opleveren. De meest actieve van deze ijveraars was Piet van den Brekel, die achter Stolker was aangegaan. Ook zijn plaats leek zeker te zijn, temeer omdat de erkende sprin­ters zich bij het lot schenen neer te leggen.

Maar een aantal uitgesproken jagers, de werkelijke vechters, legden nog eens de handen in elkaar. Voorting, Van Est, de huidige titelhouder Lahaye, Schulte, De Jongh behoorden tot degenen, die nog even alles op alles zetten. En ook Piet Damen deed zijn uiterste best. Allemaal nutteloos? Het had er veel van weg. Doch aan de voet van de laatste klim werd Stolker gegrepen. Een eindsprint dus, met goede kansen voor Joop Captein of een andere snelle man?

Ook weer beleefde de toeschouwer een sensatie. Want klimmer nummer een gaf nog een keer een staaltje van zijn kunde en liet alles achter zich. De negen renners die in zijn spoor bleven, kwamen toch duidelijk adem te kort om de Brabander bij te benen. Lang voor de streep kon Damen al tevreden de hand opsteken. Het was de boeiende finale van een interessant ge­vecht, waarin de jonge garde zich weer eens van haar beste zijde liet zien. De gesplitste titelstrijd heeft het verleden jaar ook al aangetoond, en het werd nu bevestigd: de jeugd hecht zeer veel waarde aan de rood-wit-blauwe trui.

Zoals gebruikelijk reden de Limburgse amateurs tegelijk om de titel van hun provincie. Het is geen derde triomf voor Jan Hugens geworden, al heeft de Hoensbroeker er wel veel voor gedaan. Willemsen en Nysten evenwel zijn de mannen geweest, die een prestatieprijs zouden verdienen. Maar uiteindelijk werd het een sprint, waarin de Weertenaar Steuten voor Lotz en Hugens de zege behaalde.

Eerste rit kampioenschap van Nederland voor profs en onaf­hankelijken: 1. P. Damen, Lieshout, 183 km in 4 uur 35 min. 46 sec.; 2. P. de Jongh, Made; 3. J. Hinsen, Ryckevorsel; 4. J. Lahaye, Bunde; 5. G. Pauw, Utrecht; 6. J. Kersten, Siebenge­wald; 7. J. Captein, Amsterdam; 8. G. Voorting, Roosendaal; 9. P. van den Brekel, Echt; 10. B. Kool, Delft; op 5 seconden 11. J. de Haan, Klaaswaal; 12. W. van Est, Breda; 13. ex-aequo G. Vergoossen, Echt; A. van Wetten, Noordwijkerhout; M. Stolker, Breda; G. Schulte, Den Bosch; J. de Roo, Schore; A. Ehlen, Broeksittard; P. Post, Amsterdam; W. Dielissen, Eind­hoven; P. Rentmeester, lerseke; L. van der Brand, Schijndel; op 19 sec. 23. K. van der Zande, Halsteren; 24. T. Bergmans, Aalst; 25. C. Niesten, Beverwijk; 26. D. de Groot, Amsterdam.

Kampioenschap van Limburg amateurs: 1. A. Steuten, Weert, 134 km in 3 uur 24 min. 23 sec.; 2. R. Lotz, Stein; 3. J. Hugens, Hoensbroek; 4. A. Hindriks, Sittard; 5. T. Tubee, Wessem; 6. H. Hermans, Valkenburg; 7. W. Boss, Beek; 8. F. Knoops, Koningsbosch; 9. M. Nelis, Hulsberg; 10. H.-Harings, Scheulder.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND (7 juni).1959

Een fonkelende strijd op Zandvoorts circuit

                            Dick Enthoven amateur-wegkampioen

                                                   voor Marinus, Swaneveld en Knoops

Maandagavond, in de bomvolle “Keizerskroon" te Halfweg, hebben we het allemaal vol warme belangstelling zitten te be­kijken; de echt-gemeende huldiging die de populaire wielerclub De Bataaf aan drie van haar leden bereidde. Aan drie harde kerels onder de vaderlandse amateur-wegrenners, die de afgelopen Zondag op het veeleisende Zandvoortse traject zo meester­lijk op dreef waren geweest in het grandioze treffen om de nationale trui. Vooral Dick Enthoven, met het slingerende parcours in onze tweede badplaats vertrouwd als een behanger met zijn lijmkwast, verdiende deze spontane bejubeling. Niet alleen door het behalen van de landstitel, maar meer nog door de wijze waarop de sterke en alom graag geziene coureur de triomf uit een veld van om en nabij de 250 deelnemers in die laatste, bruisende kilometers had bevochten.

Zeldzaam mooi is dit wegkampicenschap - het tiende in Zandvoort - geweest ook al viel, zo op het oog, de klap wat snel. Want toen er vijf (van de 42) ronden waren afge­legd, had zich een kopgroep geformeerd van veertien wieler­ridders, waaruit de titelhouder is te voorschijn gekomen. Hier zijn die veertien: Lotz, Van Egmond, Steuten, Van den Berg (uit Wateringen, want er waren er vier van die naam), Dokter, Van Asch en Knoops, Van der Lans, Hopman, Van Houwe­lingen, Maliepaard, Marinus, Enthoven en Mik Snijder. Zij hadden al vroeg de fakkel aangestoken, die meteen in vlammen oversloeg. Want „van achteren" zat men ook niet stil, hebben we sterke mannen de koppen bij elkaar zien steken voor een serieuze tegenaanval: Swaneveld en Zilverberg, Hermes, Jon­gejan en De Jongh, Piers, Born (uit Markelo) en Sluis, Van Smirren, Koolhof, Van Kreuningen en Boss, de jonge Lim­burger, die een heel tijdje, zijn tanden op elkaar geklemd, het tweede peloton aanvoerde.

Titelstrijd vol dynamiet.

We hebben veel wegkampioenschappen in Zandvoort zien ont­aarden in doodgewone afvalraces waarbij men steeds naar het einde verlangde. Het tegendeel was Zondag het geval: deze titelstrijd was er een vol dynamiet, was een treffen dat de toeschouwers van start tot finish boeide. Hoe leefde men niet mee met het inderdaad prachtige rijden van Steuten, die een knaap van een inzinking zo goed had weten te doorstaan, met de jonge Enschedeer Dokter (een pupil van “Joco”), die jammer genoeg ten val kwam, met de nog jongere Piet van der Lans uit Sassenheim, in wie Willem Matena, onze intelligente Haagse wielervriend, zoveel vertrouwen heeft, met de popu­laire Halfwegger Mik Snijder, slechts teruggeworpen door een lekke band, maar die voor ons absoluut candidaat is voor het wereldkampioenschap, maar bovenal met Enthoven, Knoops en Marinus, die uiteindelijk overeind bleven in dit fonke­lende kampioenschap.

Men weet het: Dick Enthoven haalde het, verwierf de lands­titel omdat hij de sterkste was. Uitgesproken de sterkste. Zijn triomf deden „Radium-Joop" Middelink en oud-wegkampioen Jan de Reus, aan wie Dick zoveel te danken heeft, bij wijze van spreken huizen hoog springen. Maar ... het moet er uit, zelf waren we ook wel een beetje verheugd om de overwin­ning van de kersverse amateur-kampioen. Want had men ons, om met Omnium van „de Volkskrant" van afgelopen Maan­dag te spreken, niet voor idioot uitgescholden, omdat we de jonge renner uit de Amsterdamse IJpolder meenamen naar de Ronde van T'unesie? Wie is Enthoven, zei men. Kan die wel fietsen? Zijn er geen betere knapen? Het resultaat heeft men Zondag kunnen aanschouwen. Want toen Dick Enthoven in de voorlaatste ronde (in de Tarzanbocht) toesloeg, was Knoops noch Marinus tegen zijn demarrage bestand. Nee, ook Frits Knoops niet, de prachtige Limburgse rouleur, die in de eerste helft van de door de Haarlemse wielerclub De Kampioen als van ouds voortreffelijk georganiseerde titelstrijd, zonder enige twijfel de grote figuur was en mogelijk wat te veel werk heeft verzet.

Sterk, bepaald sterk heeft ook gereden Olympia's Toer-win­naar Huub Zilverberg, die door een magnifieke jacht mede voor een boeiend sluitstuk zorgdroeg en ... ja, ook Hennie Marinus. Er wordt - niet altijd ten onrechte - hier en daar nogal wat critiek uitgeoefend op de kleine Amsterdammer, omdat, zeggen sommigen van zijn makkers, hij het zware werk uit de weg gaat. Welnu, hoewel Marinus Zondag voor wat betreft het aangeven van het tempo nu juist niet de meest vechtlustigste van de drie koplopers was, heeft hjj toch duide­lijk laten zien, heel wat in de mars te hebben. Voor ons gevoel zijn z'n kansen om in Augustus te mogen deelnemen aan het wereldkampioenschap absoluut gestegen. Als dit wereld­kampioenschap in Zandvoort dan wordt verreden met net zoveel verve en, hopelijk, met net zo’n bekwame jury als af­gelopen Zondag het geval was, dan gaan we mooie wieler­dagen tegemoet. BRON: EVERT VAN MOKUM

Amaterurs:1. Dick Enthoven (Amsterdam), amateur-wegkampioen van Nederland 1959; op 23 seconden 2. Hennie Marinus (Amster­dam), 3. Werner Swaneveld (Dordrecht), 4. Frits Knoops (Koningsbosch), 5. Lex van Kreuningen (Utrecht), 6. A. Jonge­jan (Rotterdam), 7. Ab Sluis (Badhoevedorp), 8. K. de Jongh (West-Graftdijk), 9. L. Coehorst (Tilburg), 10. Mik Snijder (Halfweg), 11. H. Zilverberg (Goirle), 12. W. Boss (Beek), 13. P. Hermes (Berkel); op 2 minuten 58 seconden 14. R. Lotz (Stein), 15. A. van Egmond (Den Haag), 16. F. Steuten (Weert), 17. J. Koolhof (Amsterdam). Zeventien (van de 252) renners beeindigden de wedstrijd.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND.59.2E RIT (21 juni).1959

Coenraad Niesten

in GROESBEEK winnaar tweede rit om nationale prof-titel

Nu nog Zandvoort ... I

Op het gezicht van Piet Damen speelde Zondagavond in de buurt van bet Tivolipark aan de Berg- en Dalseweg in Groesbeek een wonderlijke glimlach. De kleine Eindhove­naar had zich na twee (van de drie) wedstrijden om de lands­titel bij de beroepsrenners weten te handhaven, al fluister­den bij het naar huis gaan alle wielergeleerden, dat Albert Geldermans toch maar de grote man in die tweede rit was geweest en niet die andere Beverwijker Coen Niesten. Dat ging naar onze smaak een beetje te ver. Want als het in een wedstrijd eerlijk toegaat - en we hebben daar op die heu­vels rond het Tivolipark niets anders kunnen waarnemen - dan gaat het er toch maar om, wie zijn voorwiel als eerste over de eindstreep drukt. Dat was Coenraad Niesten en nie­mand anders.

Te begrijpen, dat het daar in Groesbeek voor Albert Gelder­mans een bittere teleurstelling was, temeer, omdat de donkere Beverwijker, die in Luxemburg zo goed voor de dag kwam, de laatste dagen toch al zoveel moest slikken. “Hij gaat wel mee naar de Tour de France, want Gerrit Voorting heeft een dikke knie", zeiden de mensen, die hem graag in Goddet's rondrit hadden zien starten. Het is er niet van gekomen, vandaar dat de teleurstelling dubbel zo groot was: een vrij zekere over­winning in Groesbeek werd hem in de eindfase bovendien nog ontnomen door zijn stadgenoot Coen Niesten.

Dat was het decor van die tweede rit om het landskampioen­schap voor beroepsrenners en onafhankelijken, waarvan men Zandvoort moet afwachten om te weten voor wie de titel be­stemd is. Maar hoe ook, tot betrekkelijk kort voor het einde is er in de wedstrijd op de Gelderse wegen, die door een kleine 12.000 toeschouwers werd bijgewoond, niet bijster veel ge­beurd. Er waren de klassieke uitlooppogingen, deze keer van de Limburgers Nol Ehlen en Mart van den Borgh (met probe­ren komt men het aan de weet), van Michel Stolker, Norbert Koch, de altijd strijdlustige Harry Moolenijzer en diens stad­genoot Jan Jonker, van Jan Westdorp, Jan Huissoon, Schalk Verhoef, Piet Rentmeester, Jef Lahaye, A.b Geldermans en Jo de Haan die, in een pracht van een stijl; zijn opgelopen achterstand door sterk rijden op een gegeven ogenblik trachtte te nivelleren.

Inmiddels had Schulte door een kapotte bracketas moeten op­geven; ook Antoon van der Steen, Jaap Kersten, Lambert van der Ven en nog enkele anderen (Arie van Wetten en Jan van Vliet ook?) behoorden tot de pechvogels.

Bram Kool was het, die nog eens op avontuur uitging, maar de neo-prof - als onafhankelijke winnaar van de Ronde van de Haarlemmermeer en die van Gelderland - kreeg evenmin kans om voorsprong te nemen. Dit lukte wel Albert Gelder­mans in de laatste twintig kilometer: in vloeiende stijl was hij uit de kopgroep gesprongen. Zou de driftige Beverwijker, door de duizenden langs het parcours fel aangemoedigd, het halen, ja, zelfs zijn voorsprong vergroten? Nee, dat mocht hem niet lukken. Jo de Roo, de -donkere Zeeuw, en de blonde Coen Niesten, waren uit de achterhoede naar voren gekomen. Met iedere pedaaltrap werd het gat kleiner, totdat, met de finish in zicht, het drama Geldermans zich voltrok: Coen Niesten kon juichend zijn linkerhand de lucht in slingeren ...

Beroepsrenners en Onafhankelijken: 1. Niesten (Beverwijk), 220 km in 6 uur 37 sec., 2. De Roo (Schore) z.t., 3. Geldermans (Beverwijk) z.t., 4. Kool (Delft) op 2 sec., 5. Maas (Pindorp) op 5 sec., 6. Damen (Lies­hout), 7. Rentmeester (Yerseke), 8. Lahaye (Borgharen), 9. Van den Brekel (Echt), 10. Captein (Amsterdam), 11. Stolker (Breda), 12. Post (Amsterdam), 13. Hinsen (Rijckevorsel), 14. Steenvoorden (Heemstede), 15. P. van Est (Fijnaart), 16. Ver­goossen (Echt), 17. Bergmans (Aalst), 18. Van der Putten (Den Haag), 19. Van der Zande (Halsteren), 20. Westdorp ('s-Heeren­hoek), allen in dezelfde tijd als Maas.

De stand na twee ritten is thans:

1. Damen 35 pnt., 2. Lahaye 30 pnt., 3. Kool 28 pnt., 4. De Roo 27 pnt., 5. Hinsen 26 pnt., 6. Captein 25 pnt., 7. Van den Brekel 24 pnt., 8. Niesten 20 pnt., 9. De Jongh 19 pnt., 10. Stolker 18 pnt., 11. Geldermans 18 pnt., 12. Post 17 pnt., 13. Pauw 16 pnt., 14. Maas 16 pnt., 15. Rentmeester 15 pnt., 16. Kersten 15 pnt., 17. Vergoossen 13 pnt., 18. G. Voorting 13 pnt., 19. De Haan 10 pnt., 20. W. van Est 9 pnt.

 

KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND (26 juli).1959

PIET DAMEN werd in Zandvoort wegkampioen van Nederland 1959

Tweede ritoverwinning van COEN NIESTEN

De derde en beslissende kampioensrit der beroepsrenners op het circuit van Zandvoort, waar onlangs de amateurs zo'n boeiende strijd om de landstitel voerden, heeft niet datgene opgeleverd, wat men er redelijkerwijs van had mogen verwachten: een spannende en aantrekkelijke strijd. Integendeel. Het is een saaie en eentonige koers geworden. Men fietste hard en daarmee was in feite alles gezegd. Piet Damen, als de grote kanshebber voor de titel aan de start verschenen, heeft geen enkele aanval van be­tekenis op zijn leiderspositie te verduren gekregen. Hij had tenslotte aan een tiende plaats ruimschoots voldoende om zich door dr. P. van Dijk, voorzitter van de Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie, met de rood-wit-blauwe kampioenstrui 1959 te laten tooien. Hadden een Jef Lahaye en Bram Kool, de directe concurrenten van Damen, Jo de Roo, Jos Hinsen, Joop Captein en Piet van den Brekel zich al van tevoren bij deze beslissing neergelegd? Of heeft de afstand van 252 kilometer hen afgeschrikt om te atta­queren? Voor Piet Damen verliep de koers zoals hij het zich alleen maar had kunnen dromen. Bovendien genoot hij de steun van zijn „Locomotief"-makkers Gerrit Voorting, Wim van Est en Martin van der Borgh. Zij hielden met de andere ,gele" rijders de „voorkeur" van het peloton hermetisch gesloten en lieten hem alleen in de slotfase van de strijd op 'n kiertje openstaan om Coen Niesten te laten ontsnappen. Deze tactiek heeft de mannen van Sjefke Janssen zodoende een dubbele triomf opgeleverd: Piet Damen kampioen en Coen Niesten, evenals in Groesbeek, ritwinnaar.

Ondanks twee ritoverwinningen mag Coen Niesten zich toch nog geen kampioen van Nederland noemen. Een minder goede klassering in de eerste rit op het Adsteegcircuit, toen hij 24e werd en negentien seconden op ritwinnaar Damen verspeelde, heeft de jonge Beverwijker - die zijn wilde koersdriften van zich afgeworpen heeft en niet alleen meer de benen het werk laat doen - de das om gedaan. Velen vonden dit onbevredi­gend. Nochtans is Piet Damen de werkelijke kampioen. Onbe­vredigend zou het pas geweest zijn als Niesten over het alge­meen ook een betere tijd dan Damen gemaakt zou hebben. Om dit te voorkomen zal men er goed aan doen om deze titelstrijd uit te breiden met een tijdrit en het puntensysteem te laten schieten. Het bleek in de vele gesprekken rond de “pits" in Zandvoort zo'n beetje de algemene gedachtengang.

Ook over de voortijdige schifting van de candidaten voor het wereld- kampioenschap had men geen goed woord over. Velen meenden dat deze Zandvoortse finale als selectie zou gelden voor de strijd om de wereldtitel op de weg. Helaas bleek dit slechts in zeer beperkte mate het geval te zijn. Enkele dagen voor deze finale had men namelijk, blijkens een A.N.P.-be­richt in de dagbladen, het oorspronkelijke aantal van 21 ge­selecteerden teruggebracht tot twaalf man. Waarom publi­ceert men zoiets niet in het bondsorgaan? Het heeft al meer­dere malen onze bevreemding gewekt dat men van bondszijde voor belangrijke berichten nimmer de voorkeur geeft aan „Wielersport". Een blad als „De Sportkroniek" wordt her­haaldelijk in de dagbladen geciteerd. Maar “Wielersport" slechtst sporadisch. Men krijgt die voor alle bij de wielersport betrokkenen zo belangrijke berichten meestal een week later als mosterd na de maaltijd opgediend in de officiele mede­delingen.

Van strijd is in deze beslissende kampioensrit weinig of geen sprake geweest. Een Jo Lamers, Bert Idema, Jan Jonker en Jan v. d. Hurk waagden zich in het eerste koersuur aan een uitlopertje, doch zij bespoedigden er hun aftocht van het strijd­toneel mee. Want ze zijn geen van vieren meer in het stuk voorgekomen. Dat kwam wel Piet van Est. Hij zorgde tenslotte,

toen men al bijna anderhalf uur in het zadel zat, voor een kleine opleving van de strijd. Zonder veel tegenstand van het peloton te ondervinden, begon Brabantse Piet aan een solo­vlucht. Een dankbaar applaus van het nog weinig verwende publiek viel hem voor deze stunt ten deel. Slechts vier renners - Schalk Verhoef, Cees v. d. Borst, Tonny Bergmans en Leo v. d. Pluym - reageerden op zijn ontsnapping en sloten zich na enkele ronden bij hem aan. Deze vijf renners liepen steeds verder uit en hebben bijna 120 kilometer lang de illusie van een verovering der vetste ritprijzen gekoesterd. Toen vonden de favorieten het welletjes en werden de vijf koplopers, die geen van allen een bedreiging voor Damen vormden, weer achter­haald. Verhoef zag het gevaar van ingelopen te worden bij­tijds en probeerde met een ontsnapping uit het ten ondergang gedoemde kopgroepje, nog te redden wat er te redden viel. Maar dat was niet veel. Tenslotte hield Van der Pluym nog het langste stand. Maar ook hij moest uiteindelijk voor de jagende overmacht capituleren. Alles kwam met nog 46 kilometer te rijden weer bijeen. Van de grote mannen waren alleen Piet v. d. Brekel en Hein van Breenen er niet meer bij. De Limbur­ger was door pech of anderszins afgestapt en de Amsterdam­mer, die nog steeds tot de beste vaderlandse beroepsrijders gerekend mag worden, was bij een der afdalingen van de Hunzerug onderuit gegaan. Aanvankelijk bleef Van Breenen langs het parcours liggen. Maar later was hij toch weer ter been. Daarvoor waren ook Piet Maas en Anton v. d. Steen al door een valpartijtje uitgeschakeld.

Nadat de vijf vluchtelingen eenmaal ingelopen waren, werd de strijd toch nog 'n beetje levendiger. Nieuwe demarranten - in de personen van Joop Captein, Michel Stolker en Cees v. d. Zande - probeerden met een ontsnapping hun slag te slaan. Maar men gaf hen geen meter prijs. Ook Jo de Haan, die ontzettend hard aan de kop van het peloton ging trekken, kwam niet weg. Hij vond Wim van Est als stopper aan zijn wiel. Ab Geldermans verging het al niet veel beter. Aanvan­kelijk wist de Beverwijker een kleine afscheiding te forceren, doch taaie Jaap Kersten - die alles had moeten geven om het wiel van Ab to pakken - kon hem niet voldoende steunen. Bovendien fietsten Voorting, Wim van Est, Stolker; Captein, Van der Borgh en anderen in het peloton als bezetenen om de twee terug te halen. Een aanval van Peter Post en Bergmans leverde evenmin enig nuttig effect op en solo's van Piet van Est en Piet de Jongh werden in de kiem gesmoord. Vooral de „gele" rijders weerden zich heftig om deze demarranten in toom te houden.

Maar toen Coen Niesten bij het nemen van de Tarzanbocht in de voorlaatste ronde demarreerde, lieten zij hem gaan. Even weifelden de overigen met de achtervolging en dat werd hen noodlottig. Zij kregen de ontketende Niesten niet meer te pak­ken. Hij ging, evenals in Griesbeek, toen hij ook pas in de aller­laatste fase van de strijd uit zijn schulp kwam, als ritwinnaar over de eindstreep. Piet Damen had in de sprint van het pelo­ton voldoende aan een tiende plaats om zich kampioen van Nederland te mogen noemen. De „gele" rijders van de ,,Loco­motief" behaalden zodoende een dubbele triomf. Martin v. d. Borgh en Gerrit Voorting sleepten bovendien nog een tweede en een vijfde plaats in de wacht. BRON:JAN ROOSEBOOM DE VRIES.

Beroepsrenners: 1. Coen Niesten, Beverwijk, de 252 km in 6 uur 15 min. 43 sec.; 2. M. v. d. Borgh, Echt, in 6.15.51; 3. J. de Haan, Klaaswaal; 4. J. v. d. Putten, Den Haag; 5. G. Voorting, Roosendaal; 6. J. Captein, Amsterdam; 7. G. Pauw, Utrecht; 8. B. Kool, Delft; 9. J. Hinsen, Rijckevorsel (B.); 10. P. Damen, Lieshout; 11. W. van Est, St. Willebrord;

12. J. de Roo, Schore; 13. M. Stolker, Breda; 14. P. Steenvoor­den, Heemstede; 15. J. Groot, Beverwijk; 16. J. Kersten, Sie­bengewald; 17. C. v. d. Zande, Halsteren; 18. D. de Groot, Amsterdam; 19. A. van Sluis, Vlissingen; 20. G. Pos, Vreeland.

Uitslag kampioenschap van Nederland:

Beroepsrenners: 1. Piet Damen 17 pun­ten; 2, B. Kool 22 pnt.; 3. J. Captein 23 pnt.; 4. J. Hinsen 25 pnt.; 5. C, Niesten 26 pnt.; 6. J. de Roo 27 pnt.